Neologismen als uitdaging voor tolken

Mathieu
Van Obberghen

Neologismen als uitdaging voor tolken

Vertalers en tolken. Zo gelijkend, en toch verschillend. Terwijl een vertaler uitsluitend geschreven teksten omzet in een andere taal, en in principe over voldoende tijd beschikt om dit te doen, krijgt een tolk sowieso te maken met extra obstakels. De tolk moet een mondelinge boodschap vrijwel onmiddellijk zien over te brengen bij het publiek. Het concentratieniveau ligt hoog, de beschikbare tijd om na te denken is uiterst beperkt. Hoe zou een tolk dan reageren als hij nieuwe woorden – ook wel neologismen genoemd – te horen krijgt in een toespraak en die meteen moet vertalen?

Simultaantolken in actie

Stelt u zich even een conferentie voor. U zit in een weidse vergaderzaal of aula, samen met een heleboel andere mensen, die allemaal over hetzelfde gespreksonderwerp willen spreken, of in ieder geval ernaar willen luisteren. Enige nadeel: het is een internationale conferentie, en zonder kennis van meerdere vreemde talen bent u niet in staat om de debatten te volgen. Gelukkig kunt u via een koptelefoon de vertaling in uw eigen moedertaal beluisteren. Besef dan wel het volgende: op dit eigenste moment bevinden meerdere personen zich in de tolkcabines, achterin de zaal, van waaruit ze niet alleen aandachtig luisteren naar de spreker, maar tegelijkertijd ook in de microfoon spreken om diens boodschap om te zetten in een andere taal. Die mensen in de tolkcabines zijn simultaantolken.

Hinderpalen

De activiteit van het tolken is – zoals u zich wellicht kunt voorstellen – mentaal vrij belastend en intensief. Het is daarom niet zonder reden dat simultaantolken tijdens een conferentie om beurten werken en doorgaans om het halfuur worden afgelost door een collega. Maar in sommige gevallen wordt de druk nog wat meer opgevoerd. Een spreker die te snel spreekt, of erger nog, een persoon die een voorbereide tekst zomaar van het blad afratelt; het zijn zaken waarmee een tolk naar best vermogen moet kunnen omgaan. Maar wat is nu precies het verband met neologismen?

Neologismen vs. tolken

Recent gecreëerde woorden kunnen moeilijkheden opleveren in een tolksetting. Eerst en vooral moet de tolk zélf begrijpen wat het neologisme betekent. Natuurlijk, soms gebeurt het dat een toespraak op voorhand aan de tolk wordt bezorgd, maar zelfs in dat geval beschikt hij nog niet over een vertaling. De recente aard van het neologisme, het feit dat het woord onlangs werd gevormd, maakt dat de tolk er creatief mee moet omspringen. Want – en dit is ons tweede punt – als het woord nieuw is voor de tolk, is het dat zeker ook voor het aanwezige publiek. De tolk mag niet vergeten dat hij een essentiële rol speelt bij het publiek; zijn taak is om de boodschap te verhelderen, niet om die te verhullen. Heldere communicatie primeert, anders kan het publiek evengoed rechtstreeks naar de anderstalige spreker zitten luisteren.

Casestudy

Vanuit deze probleemstelling werd een specifiek onderzoeksproject gevoerd. Nadat we drie verschillende EU-persconferenties uit 2015 hadden geselecteerd, die elk de Europese vluchtelingenproblematiek als onderwerp hadden, analyseerden en vergeleken we de digitale tolkopnames van deze conferenties. Omdat de EU maar liefst 24 officiële talen kent, beperkten we ons tot de perstoespraken zelf (uitsluitend in het Engels), en de Nederlandse en Duitse vertolking. En wat bleek? De manier waarop neologismen uiteindelijk worden getolkt, verschilt grondig per taal.

Neem nu het voorbeeld van relocation en resettlement, twee bestaande Engelse termen die vorig jaar een specifieke EU-betekenis kregen binnen de Europese Migratieagenda. Hoewel beide termen ogenschijnlijk hetzelfde betekenen, wijzen ze op twee fundamenteel verschillende concepten – binnen de EU-context welteverstaan. Ten tijde van de nadien onderzochte persconferenties, circuleerden er mogelijk al enkele vertalingen. Desondanks maken Nederlandstalige tolken gebruik van drie technieken om deze neologismen te vertalen.

1, 2, 3

In het eerste geval vermeldt de tolk herplaatsing en hervestiging, termen die hij waarschijnlijk reeds op voorhand had opgezocht in vertaalde EU-documenten of woordenlijsten. In het tweede geval vertaalt de tolk de termen niet; hij behoudt ze, waardoor ze als ‘leenwoord’ worden overgenomen in het Nederlands. In het derde geval voegt de tolk eenvoudigweg beide termen samen. Het publiek krijgt enkel hervestiging te horen; het cruciale, inhoudelijke onderscheid valt volledig weg. Deze keuze van de tolk is – op zijn zachtst uitgedrukt – merkwaardig te noemen.  

Conservatief Duits

Bij de Duitse vertolking daarentegen, viel veel minder variatie te bespeuren. Het Duits is traditioneel gezien dan ook een vrij conservatieve taal, die de invloed van dominante, vreemde talen (zoals het Engels) tempert, wat dus ruimte schept voor de vorming van authentieke, nieuwe woorden. In dit geval is het niet anders. De twee Engelse neologismen worden – op enkele uitzonderingen na – vrij consequent vertaald met puur Duitse samenstellingen (resp. Umsiedlung en Neuansiedlung).

Het vermoeden bestaat dat de tolken deze termen op voorhand kenden, maar zelfs deze voorbereiding kon niet verhinderen dat de tolk meermaals de termen door elkaar haalde. Met andere woorden, de haast opgelegde voorkeur van de Duitse taal om Engelse neologismen steeds effectief te vertalen, maakt dat tolken een groter risico lopen om sneller vergissingen te begaan, zoals het verwisselen van deze twee sterk gelijkende termen.

Tolk & toekomst

De tijd staat niet stil, onze samenleving is voortdurend in beweging. Hetzelfde geldt voor de taal die we spreken, en de nieuwe woorden die we bedenken. Het is dus moeilijk om een pasklare oplossing te bieden aan tolken, waarmee deze onvoorspelbare uitdaging rond neologismen plotsklaps kan verdwijnen. Maar niet getreurd: één zaak staat vast. Naarmate simultaantolken meer worden geconfronteerd met bepaalde neologismen, des te meer ze aangepaste strategieën zullen ontwikkelen om hiermee om te gaan. Het moge duidelijk wezen; uitvoeriger onderzoek naar deze problematiek lijkt aangewezen. Want een vlotte, consistente en correcte vertolking is in ieders belang.

Mathieu Van Obberghen

Bibliografie

  • Cabré, M.T., Estopà, R., & Vargas, C. (2012). “Neology in specialized communication”. Terminology, 18 (1), 1-8.
  • Choi, J. (2006). “Interpreting Neologisms Used in Korea’s Rapidly Changing Society: Delivering the Meaning of Neologisms in Simultaneous Interpretation”. Meta: Translators’ Journal, 51 (2), 188-201.
  • Dam, H.V., & Zethsen, K.K. (2013). “Conference interpreters - the stars of the translation profession? A study of the occupational status of Danish EU interpreters as compared to Danish EU translators”. Interpreting, 15 (2), 229-259.
  • Europese Commissie, DG Communicatie. (2014). De Europese Unie in het kort: Hoe werkt de Europese Unie? Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie.
  • Fischer, M. (2010). “Language (policy), translation and terminology in the European Union”. In: M. Thelen & F. Steurs (eds.), Terminology in Everyday Life, 21-33. Amsterdam: John Benjamins.
  • Horváth, I. (2010). “Creativity in interpreting”. Interpreting, 12 (2), 146-159.
  • IOM. (2011). Glossary on Migration - 2nd Edition. Genève: International Organization for Migration. 
  • Jones, R. (2002). Conference Interpreting Explained. Abingdon: Routledge.
  • Koskinen, K. (2000). “Institutional Illusions: Translating in the EU Commission”. The Translator, 6 (1), 49-65.
  • Niska, H. (1998). Explorations in translational creativity: Strategies for interpreting neologisms. Workshop paper. Geraadpleegd op 29 juli 2016, van http://www.reocities.com/~tolk/lic/KREENG2.HTM.
  • Rey, A. (2005). “The concept of neologism and the evolution of terminologies in individual languages”. Terminology, 11 (2), 311-331.
  • Riccardi, A. (1998). “Interpreting strategies and creativity”. In: A. Beylard-Ozeroff, J. Kralová & B. Moser-Mercer (eds.), Translators’ strategies and creativity: Selected papers from the 9th International Conference on Translation and Interpreting, Prague, September 1995. In honour of Jiří Levý and Anton Popovič, 171-180. Amsterdam: John Benjamins.
  • Rondeau, G. (1981). Introduction à la terminologie. Chicoutimi: Gaëtan Morin.
  • Russo, M., Bendazzoli, C., Sandrelli, A., & Spinolo, N. (2012). “The European Parliament Interpreting Corpus (EPIC): implementation and developments”. In: F. Straniero Sergio & C. Falbo (eds.), Breaking Ground in Corpus-based Interpreting Studies, Linguistic Insights, Studies in Language and Communication, 53-90. Bern: Peter Lang. 
  • Schüler, A. (2006). “Neologismen als Übersetzungsproblem”. Lebende Sprachen, 51 (2), 62-66.
  • Seleskovitch, D. (1975). Langage, Langues et Mémoire, Étude de la prise de notes en consécutive. Parijs: Minard Lettres Modernes.
  • Temmerman, R. (2016). “Translation and the Dynamics of Understanding Words and Terms in Contexts”. In: L. Ilynska & M. Platonova (eds.), Meaning in Translation: Illusion of Precision, 139-160. Newcastle upon Tyne: Cambridge Scholars Publishing.
Download scriptie (917.18 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. dr. Rita Temmerman