Plagiaat in de kunst. Waar ligt de grens tussen kunst en kopiekopie?

Mille Vermeulen
Persbericht

Parodie: de schuilkelder voor een auteursrechtinbreuk?

Auteursrecht is een materie die overal in terug te vinden is. Ook al beseffen velen het niet, dagelijks komen we ermee in aanraking. Dit is te wijten aan de grote hoeveelheid aan informatie die aan ons wordt blootgesteld. Iedere aanbieder van deze informatie beschikt tevens over een auteursrechtelijke bescherming, vaak zonder dat de gebruikers hiervan op de hoogte zijn. Net zoals bij de meeste rechtstakken is het auteursrecht onderhevig aan een snelle evolutie. Hierdoor wordt het steeds moeilijker om auteursrechten te begrijpen en vooral om er geen inbreuken tegen te plegen.

 

Begin 2015 ontstond er heel wat commotie in de juridische en artistieke kringen van ons land. De Belgische kunstschilder Luc Tuymans werd veroordeeld voor het plagiëren van een foto van Katrijn Van Giel. Tot op de dag van vandaag blijft de vraag waar nu precies de grens ligt tussen parodie en plagiaat. Wanneer is er sprake van kunst? In welk geval is er sprake van een slaafse nabootsing van een auteursrechtelijk beschermd werk?

 

Vooreerst dient te worden gesteld dat er een verschil is tussen de begrippen ‘plagiaat’ en ‘auteursrechtinbreuk’. De term ‘plagiaat’ wordt enkel in academische kringen gebruikt wanneer bijvoorbeeld iemand een stuk tekst overneemt zonder de auteur in een voetnoot te vermelden.

In de juridische wereld bestaat de term ‘plagiaat’ dus niet, maar is er enkel sprake van een ‘auteursrechtinbreuk’. Dit is het geval wanneer iemand een auteursrechtelijk beschermd werk overneemt zonder hiervoor de toestemming van de auteur te vragen.

 

In de wet staat geschreven dat een auteur zich niet kan verzetten tegen het feit dat er van zijn beschermd werk een karikatuur, parodie of pastiche gemaakt wordt. Verder wordt er geen invulling gegeven aan deze begrippen. De voorwaarden waaraan een kunstwerk dient te voldoen aldaar een parodie uit te maken werden door de rechtspraak bepaald.

 

Algemeen wordt aangenomen dat een werk nagenoemde kenmerken moet bevatten om een parodie te vormen: het werk moet origineel zijn, een humoristisch karakter bevatten, kritiek leveren, vormelementen van het oorspronkelijke werk bevatten, het mag geen verwarring stichten, het mag niet gebruikt worden voor commerciële doeleinden en het mag geen schade toebrengen aan de auteur van het oorspronkelijke werk.

Men zou kunnen aannemen dat het op deze manier eenvoudig is om te bepalen of er sprake is van een parodie of van een inbreuk op het auteursrecht. Doch zijn er op deze, door de rechtspraak bepaalde, voorwaarden heel wat paradoxen waar te nemen. Hierdoor is het nog steeds moeilijk om tot een eenduidige begripsomschrijving van parodie te komen.

 

Op Europees niveau speelt het ‘Deckmyn’ of ‘Suske en Wiske – arrest’ een belangrijke rol. Het Hof van Justitie bepaalde dat er slechts aan twee voorwaarden moet worden voldaan opdat een parodie een uitzondering vormt op de vermogensrechten van een auteur. Opmerkelijk is dat in de zaak Tuymans/ Van Giel geen rekening werd gehouden met dit arrest.

 

Gesteld kan worden dat het tot op de dag van vandaag de soevereine bevoegdheid is van de rechter om te bepalen of er aan de voorwaarden van parodie is voldaan of dat er sprake is van een auteursrechtinbreuk.

Bedenkelijk is wel dat een rechter dient te oordelen over het humoristische karakter van een werk, aldaar humor een subjectief gegeven is. De vraag kan dan ook worden gesteld of het wel rechtvaardig is dat een rechter over het humoristische karakter van een kunstwerk dient te oordelen, aldaar dit geen juridische thematiek is. De benadeelde partij kan dus enkel maar hopen dat de kopie van zijn auteursrechtelijk beschermd werk niet voldoende spot drijft, zodat de rechter de humor er niet in ziet.

 

Er kan worden geconcludeerd dat hoeveel rechtspraak er ook bestudeerd wordt, er nooit een heldere en eenduidige definitie van het begrip parodie gevonden zal worden. De rechter heeft alle macht om te beslissen of er een auteursrechtinbreuk heeft plaatsgevonden of dat de uitzondering parodie van toepassing is.

Bibliografie

I. Wetgeving  
Internationale verdragen  
- Universele Auteursrechtconventie van 6 september 1952, B.S. 30 augustus 1960. 
- Conventie van Bern van 24 juli 1971 voor de bescherming van werken van letterkunde en  kunst, B.S. 10 november 1999. 
- Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht (WCT) (1996), Genève, 20 december 1996, B.S. 18 augustus 2006. 
Europese wetgeving  
-  Europese Richtlijn van 29 oktober 1993 betreffende de duur van het auteursrecht, P.B. L 372 van 27 december 2006. 
- Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom van 15 april 1994 P.B. L 336 van 23 december 1994.  
- Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij,  P.B. L 167 van 22 juni 2001.  
- Europese Richtlijn nr. 2004/48/EG van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, P.B. L 30 april 2004, 157/45-86. 
- Benelux-Verdrag van 25 februari 2005 inzake de intellectuele eigendom (merken en  tekeningen of modellen), B.S. 26.04.2006. 
- Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, P.B. 2006, L 376, 28-35. 
Nationale wetgeving 
-  Wet van 25 juni 1925 tot verlenging, wegens de oorlog, van de duur der rechten van letterkundige en artistieke eigendom, B.S. 20 augustus 1921. 
- Gerechtelijk wetboek van 10 oktober 1967, B.S. 31 oktober 1967. 
- Wetboek van economisch recht  van 28 februari 2013, B.S. 29 maart 2013.  
Overige documenten  
- Verslag bij het wetontwerp betreffende het auteursrecht, de naburige rechten en het kopiëren voor eigen gebruik van geluids- en audiovisuele werken van 17 maart 1994, Parl.St. Kamer 1991-1992, nr. 473/33, 193.
85  
- K.B. van 6 april 1995 betreffende de vergoeding voor beheersvennootschappen bedoeld in artikel 65 AW, B.S. 29 april 1995. 
- K.B. van 11 december 1997 betreffende de erkenning van de op grond van artikel 74 AW door beheersvennootschappen aangewezen personen, B.S. 28 maart 1998. 
- K.B. van 7 januari 1998 houdende aanwijzing van een vertegenwoordiger van de minister van Justitie bij de beheersvennootschappenen en tot de vaststelling van zijn administratief en geldelijk statuut, B.S. 7 februari 1998. 
- K.B. van 22 januari 1999 tot vaststelling van het percentage van de berekeningsgrondslag zoals berekend in de Wet van 20 mei 1997 op de financiering van het toezicht op de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten, B.S. 12 februari 1999. 
- Koninklijk besluit van 8 november 2001 houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 5 november 2001 inzake de billijke vergoeding verschuldigd voor de mededeling van fonogrammen in polyvalente zalen, jeugdhuizen en culturele centra evenals bij gelegenheid van tijdelijke activiteiten binnen en buiten, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, B.S.  29 november 2001. 
- Parl. St. Kamer 2003-04, nr. 51- 1137/001, 26. 
- Parl. St. Kamer 2003-2004, nr. 51-1137/010, 3. 
- Parl. St. Kamer 2003-2004, nr. 51- 1137/013, 15. 
- Parl.St. Kamer 2003-2004, nr. 51- 1137/013, 24. 
II. Websites  
 - www.europa-nu.nl
- www.economie.fgov.be
http://www.reprobel.be.  
- www.iusmentis.com
- www.law.kuleuven.be
- www.ivir.nl
- www.agentschapondernemen.be
- www.bmm.be.   
86  
- www.juridischwoordenboek.nl.  
- www.sacd.be
- www.kunstenloket.be 
- www.deauteurs.be
- www.encyclo.nl.  
www.iusmentis.com
- www.sabam.be
- www.deauteurs.be
www.sofam.be
- www.copiebel.be
www.license2publish.be
www.toneelfonds.be
- www.bavp.be
- www.simim.be
- www.agicoa.org
www.playright.be
- www.giartac.com
- www.legalworld.be
- www.mensenrecht.be
- www.cepani.be
III. Rechtsleer 
 A. Boeken 
- BRISON, F. & VANHEES, H. (eds.) (2012). Huldeboek Jan Corbet. De Belgische auteurswet. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 65- 73. 
- DEHAESE, E.  (z.j.). Handelsrecht voor de rechtspracticus [syllabus], Hogeschool PXL. 
87 
- DE VISSCHER, F. & MICHAUX,B. o.c., 2000, nr.118; VOORHOOF, D.  Letterkundige en wetenschappelijke werken in GOTZEN,F. (ed.), Belgisch auteursrecht van oud naar nieuw, Brussel, Bruylant, 1996, 153. 
- DUSSOLIER, S. Incidences et réalités d’un droit de contrôler l’ accès aux œuvres en droit européen , in Le Droit d’auteur : vers un contrôle de l’accès aux œuvres, Cahier du CRID n°18, Brussel, Bruylant, 2000, 25-52. 
-  GOTZEN, F. (1975). Het bestemmingsrecht van de auteur, Brussel, Larcier. 
- GROSHEIDE, F.W. (1986). Auteursrecht op maat, Beschouwingen over de grondslagen van het auteursrecht in een rechtspolitieke context, Deventer, Kluwer. 
- JANSSENS, M.C.  Commentaar bij art.23 bis AW, in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Huldeboek Jan Corbet. De Belgische auteurswet. Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 190-191. 
- Malfiet, K. & Ponet, B. (1994). Industriële eigendomsrechten, Kalmthout, Biblo, 306 p. 
- SWENNEN, F. (2007). Kunst en recht, Antwerpen, Intersentia, 388 p. 
- VAN DER GRAAF & CO. Merkenwet en merkenpraktijk, 2e druk, Amsterdam 1962, blz. 46. 
- VAN ISACKER, F.  (1961). De morele rechten van de auteur, Brussel, Larcier. 
- VAN ISACKER, F. Kritische analyse van het Belgische auteursrecht, Antwerpen, Kluwer, 1985, 117-121. 
- VANHEES, H. (2015). Basiswetteksten inzake het recht van de intellectuele eigendom (8ste editie). Antwerpen, Intersentia, 922 p. 
-  VANHEES, H. Commentaar bij art.7 AW, in F. BRISON en H.VANHEES. 
- VOORHOOF, D. & VAN DER PERRE, K. (2013). Handboek Auteursrecht (editie 2013-2014). Gent, Academia Press, 365 p. 
B. Artikels  
- BERGMANS, E. “Luc Tuymans treft minnelijke schikking met fotografe”, De Standaard, 4 september 2015. 
- BUYDENS, M. “Recente ontwikkelingen in het Belgisch auteursrecht- De omzetting van de Europese Richtlijn betreffende het auteursrecht in de informatiemaatschappij”, SEW 2002, 379. 
- DEENE, J. “Da Vinci Code geen plagiaat”, Juristenkrant 2006, nr.130, 7. 
- DEENE, J. “Muziek afspelen op werk vloer geen inbreuk auteursrecht”, Juristenkrant, nr. 124, 22 februari 2006, 1 en 6. 
88 
-  DEENE, J. “Hof van Justitie harmoniseert auteursrechtelijke beschermingsvoorwaarde”, Juristenkrant, 2009, 3. 
- DEENE, J. en VAN DER PERRE, K. “Nieuwe auteurswet. Belang voor de digitale wereld”, NJW 2005. 
- FEYEN, S. “Auteursrecht en vrije meningsuiting. Een verhouding uit balans?”, AM 2009, 585- 607. 
- GHISLAIN, I. “Het beslag inzake naam naar Belgisch recht”, Jura falconis, 2008-2009, nr 2,223- 242. 
- GOTZEN, F. “Overzicht van rechtspraak. Auteurs en modellenrecht 1990-2004”, TPR 2004, afl.3, 1484. 
- LEMMENS, L. “Komst Wetboek van Economisch Recht zorgt voor delegatie van bevoegdheden intellectuele eigendom”, www.legalworld.be, 31 maart 2016. 
-  MICHAUX, B en DE GRYSE, E. “De handhaving van intellectuele rechten gereorganiseerd”, T.B.H. 2007, afl.7.,626. 
- MISSELYN, J. “Klassejustitie bestaat nog: 21.500 euro voor een signalisatielint”, Knack, 21 juni 2010. 
- RICKETSON, S.  “Internationaal Conventions and Treaties”, in BAULCH, L. e.a. (red.): ALAI Study Days 1998, “The Boundaries of Copyright”, Sydney: Australian Copyright Council 1999, 10, not 5.   
- STORCK, “Benelux - Algemeen - Fabrieks-en handelsmerken - Benelux Merkenwet – Overeenstemming-  Begrip - Art. 13, A, Benelux-Merkenwet”, www.mdseminars.be, 1 februari 2002. 
- VAN BESIEN, B. “Het vonnis Van Giel t. Tuymans: over parodie in het auteursrecht en de grens tussen inspiratie en plagiaat”, www.siriuslegaladvocaten.be, 12 februari 2015. 
- VAN BESIEN, B. “Inbreuk op intellectuele rechten: zowel materiële als morele schade moet vergoed worden”, www.siriuslegal.be, 21 maart 2016. 
- VAN DER PERRE, K. “De ‘three-step test’ in het auteursrecht”, in Mediarecht 2003, Mechelen, Kluwer, losbladig, afl. 20, Algemeen mediarecht, 19. 
- VERHAEREN, S. ‘Handhaving van het auteursrecht’, www.argusadvocaten.be
- VOORHOOF, D. “Konijn beschermd door auteursrecht. Nijntje mag van rechter geen drugs gebruiken”, Juristenkrant 2005/112, 1 en 13. 
IV. Rechtspraak  
- HvJ 6 juni 2002, AM 2002, 402. 
- HvJ 3 september 2014, nr. C 201/13.
89  
- HvJ 17 maart 2016 nr. C 99/15. 
- Cass. 27 april 1989, RW 1989-1990,362. 
- Cass. 11 mei 1998, AR C950142N. 
- Cass. 10 december 1998, AM 1999, 335, noot N.IDE en A. STROWEL. 
- Cass. 18 februari 2000, AR C980517F.  
- Cass. 5 april 2001, AM 2001,400. 
- Cass. 25 september 2003, IRDI 2003, 214. 
- Cass. 30 november 2004, AM 2005, met noot DE NAUW, A. RABG 2005, 1507 met noot DELBROUCK, L.  
- Cass. 11 maart 2005, AM 2005, 396. 
- Cass. 26 januari 2006, NJW 2006, nr.137, 168. 
- Cass.8 mei 2008, AM 2009, 102.
- Cass. 5 november 2010, AR C.09.0398.N. 
- Brussel 4 oktober 1989, RW 1989-1990, 651.
- Brussel 24 maart 1994, AM 1996, 318. 
- Brussel 18 april 1997, AM 1997, 278- 282. 
- Brussel 18 september 1998, AM 1999, 61. 
- Brussel 23 maart 2001, AM 2001, 375, noot DERCLAYE, E. en CRUQUENAIRE, A.  
-  Brussel 14 juni 2007, AM 2008, 23, met noot VOORHOOF, D. “Parodie, kunstexpressievrijheid en auteursrecht” (27-36). 
-  Brussel 8 april 2013, www.ie-forum.nl.  
- Voorz.Rb. Brussel 9 februari 1996, AM 1996, 413 en Rb. Brussel 3 april 2001, AM 2001,464. 
- Voorz. Rb. Brussel 1997, IRDI 1998, 55. 
- Voorz. Rb. Brussel 27 februari 1998, Jour. Proc., afl. 345, 28-31.   
- Voorz. Rb. Brussel 17 februari 2011, www.legalworld.be.
- Rb. Brussel 15 februari 1996, AM 1996, 319. 
- Rb. Brussel 8 oktober 1996, AM 1997, 71.
90  
- Rb. Brussel 8 mei 1999, AM 1999, 374. 
- Rb. Brussel 29 juni 1999, AM 1999, 435. 
- Antwerpen 20 januari 1997, AM 1997, 174. 
- Antwerpen 11 oktober 2000, AM 2001, 357. 
- Antwerpen, 21 juni 2004, AM 2005, 76. 
- Antwerpen 25 juni 2007, AM 2007, 461. 
- Antwerpen 29 maart 2010, AM 2010, 489. 
-  Voorz. Rb. Antwerpen 13 juli 2011, AM 2012, 56. 
-  Voorz. Rb. Antwerpen 12 mei 2005, Mercis BV en Dick Bruna t. Code NV, AM 2005, 304. 
- Voorz. Rb. Antwerpen (kort ged.) 13 juli 2011, AM 2012,56.
-   Voorz. Rb. Antwerpen 15 januari 2015, www.ie-forum.be
-  Corr. Antwerpen 9 februari 2004, RAGB 2005, 1850. 
- Luik 6 oktober 1997, Journ.proc. 1997/336. 
-  Gent 13 mei 2013, P. Wittewrongel e.a.t. Aspeslag, P. en Cocquyt, A.  AM 2013/5, met noot VOORHOOF, D. (in druk).  
-  Corr. Hasselt 16 februari 1999, RW 1998-99, 1424. 
- Vred. Leuven 15 februari 1994, RW 1993-94, 1464. 
- HR 14 mei 1954, NJ 1954, 450.  
V. Overige documenten  
- Report of the WTO Panel, United States-section 110 (5) of the US Copyright Act, 15 juni 2000, WT/ DS/ R.  
- Advies van 5 mei 2006 van de Raad voor de Intellectuele Eigendom betreffende de bescherming van intellectuele eigendomsrechten.  
  VI. Persoonlijke communicatie 
- Deckers, P. (2016, 30 januari). (oprichter stichting Giartac). (plagiaat in de kunst). Persoonlijke communicatie [gesprek]. Openbare bibliotheek, Genk.

Universiteit of Hogeschool
Professionele bachelor bedrijfsmanagement afstudeerrichting Rechtspraktijk
Publicatiejaar
2016
Promotor(en)
Geert Mullens
Kernwoorden
Share this on: