Vrijhandelsakkoorden van de Europese Unie: welke rol kunnen de lidstaten nog spelen?

Lentle
Nijs

Het aanbreken van de 21e eeuw bracht de wereld een ongeziene golf van enthousiasme over globalisatie en integratie die werd gegoten in de vorm van regionale handels- en integratieovereenkomsten. Zulke overeenkomsten zijn gegroeid, zowel qua aantal als omvang, met meer hoofdstukken en bepalingen die een diepere economische samenwerking tussen de partijen nastreven. Directe buitenlandse investeringen en het wegnemen van barrières hiertegen staat de laatste jaren centraal in de onderhandelingen van grote vrijhandelsakkoorden zoals het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 zijn directe buitenlandse investeringen expliciet onder de gemeenschappelijke handelspolitiek komen te vallen, waardoor de Europese Unie hier exclusief bevoegd voor werd. Waar de Europese Unie graag exclusieve vrijhandelsakkoorden sluit, stelt men zich de vraag welke rol de lidstaten kunnen spelen in een verdrag waar niet elke bepaling onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

Directe buitenlandse investering exclusief onderhandeld door Europese Unie

De Europese Unie is sinds het Verdrag van Rome voorstander van een open internationaal handelsstelsel en heeft zich actief ingezet voor de integratie van alle landen in de wereldeconomie, onder meer door het geleidelijk elimineren van belemmeringen voor de internationale handel. De Commissie schetste op 7 juli 2010 haar idee van een Europees internationaal investeringsbeleid in een mededeling getiteld waar ze “openness to investment” formuleerde door middel van de progressieve afschaffing van restricties als een toetssteen van een gemeenschappelijk internationaal investeringsbeleid. Directe buitenlandse investering is een belangrijk aspect van economische ontwikkeling, bijgevolg was een regelgeving op Europees vlak onvermijdelijk.

Na de impasse in de multilaterale onderhandelingen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) over de ontwikkelingsagenda van Doha moest de Europese Unie op zoek naar alternatieve manieren om betere toegang tot de markten van derde landen te waarborgen. In dit verband is er een nieuwe generatie alomvattende vrijhandelsakkoorden geïntroduceerd, die veel verder gaan dan reducties van heffingen en de handel in goederen en ook bepalingen omvatten die verder gaan dan wat al omsloten is op WHO-niveau. Het eerste vrijhandelsakkoord van de nieuwe generatie werd gesloten met Zuid-Korea en wordt voorlopig toegepast sinds 1 juli 2011. En meer recent werd op 30 oktober 2016 het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) tussen Canada en de Europese Unie na enige moeite ondertekend.

Juist om het sluiten van zulke akkoorden te vergemakkelijken werden de exclusieve bevoegdheden van de Europese Unie versterkt door het uitbreiden van de werkingssfeer van de gemeenschappelijke handelspolitiek. Het werd noodzakelijk dat de bevoegdheid voor directe buitenlandse investeringen Unie-exclusief werd: dit zou er voor zorgen dat de Europese Unie in staat werd om akkoorden omtrent investeringen te sluiten in het kader van deze onderhandelingen, en dat niet elke lidstaat moest betrokken worden in de onderhandelingen.

Bestaan van gemengde verdragen: wie kan onderhandelen?

Het type van overeenkomsten waar de Europese Unie partij kan zijn, kan onder haar exclusieve bevoegdheden vallen, maar in een internationale overeenkomst kan er wel sprake zijn van zowel nationale als Europese bevoegdheden. Zo toonde de analyse van onderhandelde vrijhandelsakkoorden aan dat er ondanks de nieuwe bevoegdheid voor de Europese Unie er toch een aantal gemengde elementen te vinden zijn in de huidige verdragen. Zo omvat CETA bijvoorbeeld ook portefeuillebeleggingen, d.i. investeringen zonder duurzaam karakter, in haar definitie van investeringen, waarvoor de Europese Unie niet exclusief bevoegd is. Als hierdoor de verdragen als gemengd moeten worden afgesloten, krijgen de lidstaten een sterke rol in de procedure en moeten hun nationale parlementen het verdrag ratificeren. Dit leidt echter tot politieke debatten: zo weigerde Wallonië CETA te ondertekenen eer ze verduidelijking kreeg over een aantal elementen.

Waar vroeger – voor het Verdrag van Lissabon – nationale parlementen achteloos gemengde overeenkomsten sloten, heeft CETA aangetoond dat er een sterke vraag is naar meer betrokkenheid en wordt er door de lidstaten meer gebruikt gemaakt van hun rol in de besluitvorming. De exclusiviteit voor directe buitenlandse investeringen is een stap in de goede richting, maar het is duidelijk dat er in de toekomst een aantal zaken uitgeklaard dienen te worden. Uit het onderzoek is nl. gebleken dat hoewel directe buitenlandse investeringen sinds het Verdrag van Lissabon onder de gemeenschappelijke handelspolitiek vallen, er nog onduidelijkheden overblijven over de draagwijdte en betekenis hiervan. Dit heeft tot gevolg dat hoewel de Europese Unie aanzienlijke delen van een vrijhandelsakkoord kan besluiten, er geen sprake kan zijn van een eengemaakte stem op vlak van het investeringsbeleid.

In de rechtsleer worden een aantal oplossingen gesuggereerd die de problematiek van gemengde overeenkomsten behandelen. Zo is een optie het sluiten van verschillende overeenkomsten naargelang de bevoegdheidsverdeling: zo zou een vrijhandelsakkoord kunnen opgesplitst worden in een Unie-exclusief, gedeeld en lidstaten-exclusief verdrag. Dit zou echter bij betwiste bepalingen, waar niet duidelijk is onder welke bevoegdheid het valt, nog problemen kunnen opleveren. Advies 2/15 van 16 mei 2017, waarin het Hof van Justitie uitspraak deed over de vrijhandelsakkoord tussen de Unie en Singapore, stelde dat bepalingen die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallen ervoor zorgen dat het verdrag samen met de lidstaten zal moeten worden afgesloten, wat mogelijk de ratificatie zal vertragen. Men kan zich de vraag stellen of dit wenselijk is: als een aantal landen of regio’s in staat zijn om door middel van hun bevoegdheden een vrijhandelsakkoord te vertragen kunnen we moeilijk spreken van een echt investeringsbeleid. Daarentegen willen de lidstaten hun stem laten gelden, wat nog beter zal kunnen als ze daadwerkelijk aan de onderhandelingstafel kunnen plaatsnemen.

Bibliografie

Wetgeving

·       Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, 25 maart 1957, Pb.L. 30 maart 2010, afl. 83, 366.

·       Verdrag betreffende de Europese Unie, 7 februari 1992, Pb.L. 30 maart 2010, afl. 83, 361.

·       Richtl.Raad, nr. 88/361/EEC, 24 juni 1988 voor de uitvoering van artikel 67 van het Verdrag, Pb.L. 8 juli 1988, afl. 178, 5.

·       Res. Europees Parlement nr. 2010/2203, 6 april 2011 over het toekomstig Europees internationaal investeringsbeleid, P7_TA(2011)0141, paragraaf 11.

·       Verord.Raad nr. 1219/2012 (EU), 12 december 2012 tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen, Pb.L. 20 december 2012, afl. 351, 40.

·       B. Raad nr. (EU) 2017/38, 28 oktober 2016 betreffende de voorlopige toepassing van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, Pb.L. 14 januari 2017, afl. 11, 1080.

·       Med. (Comm.) aan de Europese voorjaarsraad - Samen werken aan werkgelegenheid en groei - Een nieuwe start voor de Lissabonstrategie, 2 februari 2005, COM(2005)24 def.

·       Med. (Comm.) aan de Europese Raad - Een agenda voor de burger - Concrete resultaten voor Europa, 10 mei 2006, COM(2006)211 def.

·       Med. (Comm.) aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Europa als wereldspeler - Wereldwijd concurreren - Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid, 4 oktober 2006, COM(2006)567 def.

·       Med. (Comm.) over Europa 2020: Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, 3 april 2010,  COM (2010)2020 def.

·       Med. (Comm.) aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Naar een algemeen Europees internationaal investeringsbeleid, 10 juli 2010, COM/2010/0343 def.

·       Voorstel (Comm.) voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen, 7 juli 2010, COM(2010)344 def.

·       Voorstel (EP) voor een verordening tot vaststelling van een kader voor een regeling van financiële aansprakelijkheid in verband met scheidsgerechten voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten, die zijn ingesteld bij internationale overeenkomsten waarbij de Europese Unie partij is (COM/2012/0335 final - 2012/0163 (COD)), 21 juni 2012.

·       Voorstel (Comm.) voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten, (COM/2015/021 final - 2015/0013 (NLE)), 29 januari 2015.

·       Voorstel (Comm.), Trade in services, investment and e-commerce chapter II – Investment, 12 november 2015.

·       Verklaring van het Koninkrijk België betreffende de voorwaarden inzake de volmachten van de federale staat en de deelstaten voor de ondertekening van CETA, 27 oktober 2016, pagina 2.

Rechtspraak

·       HvJ 31 maart 1971, nr. C-22/70, ECLI:EU:C:1971:32.

·       HvJ 28 januari 1992, nr. C-204/90, ECLI:EU:C:1992:35.

·       HvJ 16 maart 1999, nr. C-222/97, ECLI:EU:C:1999:143.

·       HvJ 4 juni 2002, nr. C-367/98, ECLI:EU:C:2002:326.

·       HvJ 5 november 2002, nr. C-467/98, EU:C:2002:625.

·       HvJ 12 december 2006, nr. C-446/04, ECLI:EU:C:2006:774.

·       HvJ 3 maart 2009, nr. C-249/06, ECLI:EU:C:2009:119.

·       HvJ 3 maart 2009, nr. C-205/06,ECLI:EU:C:2009:102:TOC.

·       HvJ 8 juli 2010, nr. C-171/08, ECLI:EU:C:2010:412.

·       HvJ 8 maart 2011, nr. C-240/09, ECLI:EU:C:2011:125.

·       HvJ 13 november 2012, nr. C-35/11, ECLI:EU:C:2002:326.

·       HvJ 18 juli 2013 en 22 oktober 2013, RW 2014-15, 194, noot Y. TANGHE.

·       HvJ 4 september 2014, C-114/12, RW 2014-15, nr. 7, 276, noot Y. TANGHE.

·       Advies 1/75, Advies uitgebracht krachtens artikel 228 van het EEG-Verdrag, ECR 1975, 1355, ECLI:EU:C:1975:145.

·       Advies 1/76, Advies van het hof van 26 april 1977 uitgebracht krachtens artikel 228, tweede alinea, van het EEG-Verdrag, ECR 1977, 741, ECLI:EU:C:1977:63.

·       Advies 1/78, Advies van het Hof van 4 oktober 1979 uitgebracht krachtens artikel 228, lid 1, tweede alinea, van het EEG-Verdrag, ECR 1979, 2871, ECLI:EU:C:1979:224.

·       Advies 1/94, Bevoegdheid van de Gemeenschap om internationale akkoorden op het gebied van diensten en bescherming van de intellectuele eigendom te sluiten, ECR 1994, 5267, ECLI:EU:C:1994:384.

·       Advies 2/92, Bevoegdheid van de Gemeenschap of een van zijn instellingen om deel te nemen aan het derde herziene besluit van de OESO  betreffende de nationale behandeling, ECR 24 maart 1995, 525, ECLI:EU:C:1995:83.

·       Advies 1/03, Advies van het Hof betreffende een verzoek om advies uit hoofde van artikel 300, lid 6, EG, op 5 maart 2003 ingediend door de Raad van de Europese Unie, EU:C:2006:81.

·       Concl. advocaat-generaal, Verzoek om advies krachtens artikel 218, lid 11, VWEU, ingediend door de Europese Commissie, 21 december 2016, ECLI:EU:C:2016:992.

Rechtsleer

Boeken

·       ASHIAGBOR, D., COUNTOURIS, N. en LIANOS, I., The European Union after the Treaty of Lisbon, Cambridge, Cambridge University Press, 2012, 344 p.

·       BENYON, F. S., Direct Investment, National Champions and EU Treaty Freedoms, Oxford, Hart Publishing, 2010, 166 p.

·       BENYON, F., Direct investment, national champions and EU treaty freedoms: from Maastricht to Lisbon, Oxford, Hart Publishing, 2010, 116 p.

·       BILLIET, S., “From GATT to the WTO: The Internal Struggle for External Competences in the EU”, Journal of Common Market Studies 2006, 899 – 919.

·       BIONDI, A., EECKHOUT, P. en RIPLEY, S., EU Law After Lisbon, Oxford, Oxford University Press, 436 p.

·       CRAIG, P., The Lisbon Treaty: Law, Politics, and Treaty Reform, Oxford, Oxford University Press, 2013, 512 p.

·       DE SCHUTTER, O., SWINNEN, J. en WOUTERS, J., Foreign Direct Investment and Human Development: The Law and Economics of International Investment Agreements, New York, Routledge, 2012, 347 p.

·       DIMOPOULOS, A., EU Foreign Investment Law, Oxford, Oxford University Press, 2011, 416 p.

·       EECKHOUT, P., EU External Relations Law, Oxford, Oxford University Press, 2011, 572 p.

·       FRIELINGSDORF, P.-A., Shared or Exclusive? – The External Competence of the EU in Regard to TRIPs, onuitg. masterproef Lund University 2008, 55 p.

·       GIDI, A., Chinese buitenlandse investeringen: discours en beleid in de Europese politieke instellingen en lidstaten, onuitg. masterproef Politieke en Sociale Wetenschappen UGent, 2013, 65 p.

·       GOMMEL, R.,  Investing into North African Solar Power, Londen, Springer, 2015, 240 p.

·       HINDELANG, S., The Free Movement of Capital and Foreign Direct Investment: The Scope of Protection in EU Law, Oxford, Oxford University Press, 2009, 401 p.

·       HOLDGAARD, R., External Relations Law of the European Community, Alphen aan den Rijn, Kluwer Law International, 2008, 524 p.

·       HORN, H., MAVROIDIS, P. C. en SAPIR, A., Beyond the WTO? An anatomy of EU and US preferential trade agreements, Brussel, Bruegel, 2009

·       KAZIMIREK, K., The New EU Competence over Foreign Direct Investment band its Impact on the EU´s Role as a Global Player, Oldenburg, Jean Monnet Centre for Europeanisation and Transnational Regulations, 2012, 58 p.

·       KOUTRAKOS, P., EU International Relations Law, Portland, Hart Publishing, 2015, 568 p.

·       PIRIS, J.-C., The Lisbon Treaty: A Legal and Political Analysis, Londen, Cambridge University Press, 2010, 448 p.

·       PORREZ, D., De Doctrine van de Implied Powers in de EU Externe Betrekkingen, onuitg. masterproef Universiteit Gent 2013, 151 p.

·       SOVIK, A., The European Union promoting environmental standards through trade: an analysis of the Comprehensive Economic and Trade Agreement between the European Union and Canada, onuitg. masterproef KU Leuven 2016, 41 p.

·       STRIK, P., Shaping the Single European Market in the Field of Foreign Direct Investment, Portland, Hart Publishing, 2014, 288 p.

·       TRAKMAN, L. en RANIERI, N., Regionalism in International Investment Law, Oxford, Oxford University Press, 2013, 534 p.

·       VAN DER LOO, G. en PELKMANS, J., Does Wallonia’s veto of CETA spell the beginning of the end of EU trade policy?, Brussel, Centre for European Policy Studies, 2006, 5 p.

Artikels en bijdragen

·       ACCOMINOTTI, O. en FLANDREAU, M., “Bilateral Treaties and the Most-Favored-Nation Clause: The Myth of Trade Liberalization in the Nineteenth Century”, World Politics 2009, 147 – 183.

·       BAERT, T., “The Euro-Mediterranean Agreements” in SAMPSON, G. en WOOLCOCK, S. (eds), Regionalism, Multilateralism and Economic integration: The Recent Experience, New York, United Nations University Press, 2003, 100 – 134.

·       BAETENS, F., “Determining International Responsibility Under the New Extra-EU Investment Agreements: What Foreign Investors in the EU Should Know, Vanderbilt Journal of Transnational Law 2014, 1203 – 1260.

·       BARR, F. en HEALY-RAE, R., “FDI Implications of Recent European Court of Justice Decisions on Corporation Tax Matters”, European Business Organization Law Review 2010, 125 – 146.

·       BISCHOFF, J., “Just A Little Bit Of “Mixity”? The EU’s Role In The Field Of International Investment Protection Law”, Common Market Law Review 2011, 1527 – 1570.

·       BONO, G., “The organization of the external relations of the European Union in the Treaty of Lisbon” in P. KOUTRAKOS (ed.), The European Union’s external relations a year after Lisbon, Den Haag, T.M.C. Asser Instituut, 2011, 13 – 38.

·       BOURGEOIS, J., “The EC in the WTO and Advisory Opinion 1/94: An Echternach Procession”, Common Market Law Review 1995, 763 – 87.

·       BROWN, B., “Changes in the Common Commercial Policy of the European Union After the Entry into Force of the Treaty of Lisbon: A Practitioner’s Perspective” in BUNGENBERG, M. en HERRMANN, C (eds.), Common Commercial Policy after Lisbon, Berlijn, Springer, 163 –183.

·       BUNGENBERG, M. “The Division of Competences Between the EU and Its Member States” in BUNGENBERG, M., GRIEBEL, J. en HINDELANG, S. (eds.), International Investment Law and EU Law, New York, Springer, 2011, 29 – 42.

·       BUNGENBERG, M., “Going Global? The EU Common Commercial Policy After Lisbon” in HERRMANN, C. en TERHECHTE, J. (eds.), European Yearbook of International Economic Law 2010, New York, Springer, 123 – 151.

·       BUNGENBERG, M., “The Division of Competences Between the EU and Its Member States” in M. BUNGENBERG,  (ed.), International Investment Law and EU Law, New York, Springer, 2011, 29 – 42.

·       BUNGERBERG, M., “The Scope of Application of EU (Model) Investment Agreements”, The Journal of World Investment & Trade 2015, 402 – 421.

·       BURGSTALLER, M. en ZAROWNA, A., “Possible Ramifications of the UK’s EU Referendum on Intra- and Extra-EU BITs”, Journal of International Arbitration 2016, 565 – 576.

·       BURGSTALLER, M., “The Future of Bilateral Investment Treaties of EU Member States” in BUNGENBERG, M., GRIEBEL, J. en HINDELANG, S. (eds.), European Yearbook of International Law, Berlijn, Springer, 2011, 55 – 78.

·       CAMPBELL, N., O’HARA, J. en CULLEN, T., “The Impact of New Transatlantic Trade Agreements on Commercial and Investment Transactions”, Business Law International 2015, 185 – 212.

·       CEYSSENS, J., “Towards a Common Foreign Investment Policy? – Foreign Investment in the European Constitution”, Legal Issues of Economic Integration 2005, 259 – 291.

·       CHAISSE, J., “Promises and Pitfalls of the European Union Policy on Foreign Investment -How Will the New EU Competence on FDI Affect the Emerging Global Regime?”, Journal of International Economic Law 2012, 51 – 84.

·       COTTIER, T., “Towards a Common External Economic Policy of the European Union” in BUNGENBERG, M. en HERRMANN, C. (eds.), Common Commercial Policy after Lisbon, New York, Springer, 2013, 3 – 15.

·       COUVREUR, A., “New Generation Regional Agreements and the Precautionary Principle: Focus on the Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) Between Canada and the European Union”, Asper Review 2015, 265 – 292

·       CREMONA, M., “A Policy of Bits and Pieces? The Common Commercial Policy after Nice”, Cambridge Yearbook of European Legal Studies 2002, 61 – 91.

·       D’ERMAN, V., “Comparative Intergovernmental Politics: CETA Negotiations between Canada and the EU”, Politics and Governance 2016, 90 – 99.

·       DE BAERE, G., “International negotiations post Lisbon: A case study of the Union’s external environmental policy” in KOUTRAKOS, P. (ed.), The European Union’s external relations a year after Lisbon, Den Haag, T.M.C. Asser Instituut, 97 – 112.

·       DE LUCA, A., “New Developments on the Scope of the EU Common Commercial Policy under the Lisbon Treaty: Investment Liberalization vs. Investment Protection?” in SAUVANT, K. (ed.), Yearbook on International Investment Law & Policy 2010-2011, New York, Oxford University Press, 2012, 165 – 215.

·       DE MESTRAL, A., “The Lisbon Treaty and the Expansion of EU Competence over Foreign Direct Investment and the Implications for Investor-State Arbitration” in SAUVANT, K. (ed.), Yearbook on International Investment Law and Policy 2009-2010, New York, Oxford University Press, 2010, 365 – 396.

·       DEBLOCK, C. en RIOUX, M., “From economic dialogue to CETA”, International Journal 2010-2011, 39 – 56.

·       DIMOPOULOS, A., “Creating an EU Investment Policy” in CARDWELL, P. (ed.), EU External Relations Law and Policy in the Post-Lisbon Era, Den Haag, T.M.C. Asser Press, 401 – 420.

·       DIMOPOULOS, A., “The Common Commercial Policy after Lisbon: Establishing Parallelism between Internal and External Economic Relations?”, Croatian Yearbook of European Law and Policy 2008, 101 – 129.

·       DIMOPOULOS, A., “The Involvement of the EU in Investor-State Dispute Settlement: A Question of Responsibilities, Common Market Law Review 2014, 1671 – 1720.

·       DOLLE, T. en SIMOES, B. G., “Mixed Feelings about “Mixed Agreements” and CETA’s Provisional Application”, EJRR 2016, 617 – 622.

·       DOUMA, W. TH., “The Promotion of Sustainable Development through EU Trade Instruments”, European Business Law Review 2017, 197 – 216.

·       DUKE, S., “A difficult birth: The early days of the European External Action Service” in KOUTRAKOS, P. (ed.), The European Union’s external relations a year after Lisbon, Den Haag, T.M.C. Asser Instituut, 69 – 81.

·       FINA, S. en LENTNER, G., “The Scope of the EU’s Investment Competence after Lisbon”, Santa Clara Journal of International Law 2016, 419 – 440.

·       GÁSPÁR-SZILÁGYI, S., “EU Member State Enforcement of ‘Mixed’ Agreements and Access to Justice: Rethinking Direct Effect”, Legal Issues of Economic Integration 2013, 163-190.

·       GOTZ, M., “Pursuing FDI Policy in the EU – Member States and Their Policy Space, Journal of Economics and Political Economy 2015, 290 – 308.

·       GSTÖHL, S. en HANF, D., “The EU’s Post-Lisbon Free Trade Agreements: Commercial Interests in a Changing Constitutional Context”, European Law Journal 2014, 733 – 748.

·       HINDELANG, S. en MAYDELL, N., “The EU’s Common Investment Policy – Connecting the Dots” in BUNGENBERG, M. en GRIEBEL, J. en HINDELANG, S. (eds.), International Investment Law and EU Law, New York, Springer, 2011, 1 – 28.

·       HOFFMEISTER, F. en ALEXANDRU, G., “A First Glimpse of Light on the Emerging Invisible EU Model BIT”, The Journal of World Investment & Trade 2014, 379 – 401.

·       HOFFMEISTER, F., “The European Union’s common commercial policy a year after Lisbon” in KOUTRAKOS, P. (ed.), The European Union’s external relations a year after Lisbon, Den Haag, T.M.C. Asser Instituut, 83 – 95.

·       HOLGAARD, L. en HOLGAARD, R., “The External Powers of the European Community”, RETTID 2001, 108 – 200.

·       HOOPS, B., “The Interpretation of Mixed Agreements in the EU after Lesoochrandrske zoskupenie”, Hanse Law Review 2014, 3 – 22.

·       KANG, Y.-D., “EU’s Global Europe Initiative and Korea-EU FTA”, Korea University Law Review 2010, 47 – 59.

·       KARL, J., “The Competence for Foreign Direct Investment – New Powers for the European Union?”, JWT&I 2006, 413 – 448.

·       KEYAERTS, D., “Behoorlijke wetgeving in de rechtspraak van het Hof van Justitie 2012 – 2013”, Tijdschrift voor Wetgeving 2014, 112 – 123.

·       KLEIMANN, D. en KUBEK, G., “The Signing, Provisional Application, and Conclusion of Trade and Investment Agreements in the EU: The Case of CETA and Opinion 2/15”, EUI Working Papers 2016, 1 – 28.

·       KOUTRAKOS, P., “Case C-205/06, Commission v. Austria, judgment of the Court (Grand Chamber) of 3 March 2009, not yet reported; Case C-249/06, Commission v. Sweden”, Common Market Law Review 2009, 2059 – 2076.

·       KOUTRAKOS, P., “The Relevance of EU Law for Arbitral Tribunals: (Not) Managing the Lingering Tension”, Journal of World Investment & Trade 2016, 873 – 894.

·       KRAJEWSKI, M., “The Reform of the Common Commercial Policy” in BIONDI, A. en EECKHOUT, P. (eds.), European Union Law after the Treaty of Lisbon, Oxford, Oxford University Press, 292 – 311.

·       KUIJPER, P.J., “From the board: Foreign direct investment: the first test of the Lisbon improvements in the domain of trade policy”, Legal Issues of Economic Integration 2010, 261 – 272.

·       LAIRD, I. en PETILLION, F., “Comprehensive Economic and Trade Agreement, ISDS and the Belgian Veto: A Warning of Failure for Future Trade Agreements with the EU?, Global Trade and Customs Journal 2017, 167 – 174.

·       LARIK, J., “No mixed feelings: The post-Lisbon Common Commercial Policy in Daiichi Sankyo and Commission v. Council (Conditional Access Convention)”, Common Market Law Review 2015, 779 – 800.

·       LAVRANOS, N., “Member States' BIT’s: Lost in Transition?”, Hague Yearbook of International Law 2011, 281 – 311.

·       LAVRANOS, N., “Naar een nieuw EU-investeringsbeleid”, NtEr 2013, 185 – 190.

·       LAVRANOS, N., “New Developments in the Interaction between International Investment Law and EU Law”, The Law & Practice of International Courts and Tribunals 2010, 409 – 441.

·       LAVRANOS, N., “Protecting European Law from International Law”, EFA Rev. 2010, 265 – 282.

·       LEAL-ARCAS, R., “The European Union's Trade and Investment Policy after the Treaty of Lisbon”, The Journal of World Investment & Trade 2010, 463 – 514.

·       LENTNER, G. M., “A Uniform European Investment Policy?: The Unwritten EU Model BIT”, Journal of Law and Administrative Sciences 2014, 156 – 165.

·       LEYS, D., “EU Competence in Foreign Direct Investment: Will the EU Court of Justice End the Controversy?”, Global Trade and Customs Journal 2015, 267 – 272.

·       MAYDELL, N., “The European Community’s Minimum Platform in Investment or the Trojan Horse of Investment Competence” in REINISCH, A. en KNAHR, C. (eds.), International Investment Law in Context, Den Haag, Eleven International Publishing, 2008, 73 – 92.

·       MCCLAY, S., “Can It Lead from Behind? The European Union’s Struggle to Catch Up in International Investment Policy Making in the Wake of the Lisbon Treaty”, Texas International law Journal 2016, 260 – 280.

·       MCCLOURE, M., Most Favoured Nation Clauses – No favoured view on how they should be interpreted, http://kluwerarbitrationblog.com/2011/07/25/most-favoured-nation-clause…, (consultatie 20 februari 2016).

·       MERCKAERT, M., “Het concept “impliciete bevoegdheden” in het Europees en het nationaal constitutioneel recht” in ALEN, A. en THEUNIS, J. (eds.), Leuvense Staatsrechtelijke Standpunten, Brugge, die Keure, 2012, 289 – 316.

·       MEUNIER, S., “China and the foreign investment rules in the EU”, Journal of European Public Policy 2014, 996 – 1016.

·       MYLLY, T., “Constitutional Functions of the EU’s Intellectual Property Treaties” in DREXL, J. en RUSE-KHAN, H. R. (eds.), EU Bilateral Trade Agreements and Intellectual Property: For Better or Worse?, Londen, Springer, 2014, 241 – 264.

·       NYER, D., “The Investment Chapter of the EU-Canada Comprehensive Economic and Trade Agreement”, Journal of International Arbitration 2015, 697 – 710.

·       OTT, A., “The European Parliament’s Role in EU Treaty-making”, Maastricht Journal of European and Comparative Law 2016, 1009 – 1039.

·       PAASIVIRTA, E., “The EU’s External Representation after Lisbon: New Rules, a New Era?” in KOUTRAKOS, P. (ed.), The European Union’s external relations a year after Lisbon, Den Haag, T.M.C. Asser Instituut, 2011, 39 – 48.

·       PANTALEO, L., “Member States Prior Agreements and Newly EU Attributed Competence: What Lesson from Foreign Investment”, European Foreign Affairs Review 2014, 307 – 324.

·       PARK, D.-Y. en YOON, Y., “Making Allowances for Carbon Emission Allowances in Investor-State Disputes: A Case Study of the Republic of Korea” in PARK, D.-Y. (ed.), Legal Issues on Climate Change and International Trade Law, Londen, Springer, 2016, 133 – 152.

·       PITSCHAS, C., “Economic Partnership Agreements and EU Trade Policy: Objectives, Competences, and Implementation” in DREXL, J. en RUSE-KHAN, H. R. (eds.), EU Bilateral Trade Agreements and Intellectual Property: For Better or Worse?, Londen, Springer, 2014, 209 – 240.

·       QUICK, R., “Why TTIP Should Have an Investment Chapter Including ISDS, Journal of World Trade 2015, 199 – 210.

·       REINISCH, A., “Putting the Pieces Together … An EU Model BIT?”, The Journal of World Investment & Trade 2014, 679 – 704.

·       REINISCH, A., “The Division of Powers Between the EU and Its Member States After Lisbon” in BUNGENBERG, M., GRIEBEL J. en HINDELANG, S. (eds.), International Investment Law and EU Law, New York, Springer, 2011, 43 – 55.

·       REINISCH, A., “The Future Shape of EU Investment Agreements”, ICSID Review 2013, 179 – 196.

·       REINISCH, A., “Will the EU’s Proposal Concerning an Investment Court System for CETA and TTIP Lead to Enforceable Awards? – The Limits of Modifying the ICSID Convention and the Nature of Investment Arbitration”, Journal of International Economic Law 2016, 761 – 786.

·       REINISH, A. en STIFTER, L., “European Investment Policy and ISDS”, ELTE Law Journal 2015, 11 – 25.

·       RHINARD, M. en KAEDING, M., “The International Bargaining Power of the European Union in ‘Mixed’ Competence Negotiations: The Case of the 2000 Cartagena Protocol on Biosafety”, JCMS 2006, 1023 – 1050.

·       SALACUSE, J.W., “The Treatification of International Investment Law”, Law and Business Review of the Americas 2007, 155 – 166.

·       SCHACHERER, S., “TPP, CETA and TTIP Between Innovation and Consolidation – Resolving Investor – State Disputes under Mega-regionals”, Journal of International Dispute Settlement 2016, 628 – 653. 

·       SCHIAVO, G., “EU Law after Lisbon”, Common Market Law Review 2012, 1506-1508.

·       SCHILL, S.W. en BRAY, H. L., “The Brave New (American) World of International Investment Law: Substantive Investment Protection Standards in Mega-Regionals, British Journal of American Legal Studies 2016, 419 – 448.

·       SHAN, W. en WANG, L., “The China–EU BIT and the Emerging ‘Global BIT 2.0’”, ICSID 2015, 260 – 267.

·       SHAN, W. en ZHANG, S., “The Treaty of Lisbon: Half Way toward a Common Investment Policy”, The European Journal of International Law 2011, 1049 – 1073.

·       SMYTH, I., “EU external action after the entry into Force of the Lisbon Treaty: Coherence at last?” in KOUTRAKOS, P. (ed.), The European Union’s external relations a year after Lisbon, Den Haag, T.M.C. Asser Instituut, 59 – 66

·       SÖDERLUND, C., “Intra-EU BIT investment protection and the EC Treaty”, Journal of International Arbitration 2007, 455 – 468.

·       SORENSEN, K., “Free Movement of Companies under the New EU Free Trade Agreements”, European Company Law 2016, 46 – 55.

·       TAKACS, T., “Situating the Transatlantic Trade and Investment Partnership (negotiations) in European Union Common Policy”, Legal Issues of Economic Integration 2016, 341 – 350.

·       TAVASSI, J., “The EU Investment Policy: How to ensure a fair regulation of the concerned interests?”, The Journal of World Investment & Trade 2012, 645 – 660.

·       TERHECHTE, J. P., “Article 351 TFEU: The Principle of Loyalty and the Future Role of the Member States' Bilateral Investment Treaties in HERRMANN, C. en TERHECHTE, J. P. (eds.), European Yearbook Of International Economic Law, 2011, 79 – 112.

·       VAN DER LOO, G. en WESSEL, R. A., “The Non-Ratification of Mixed Agreements: Legal Consequences and Solutions”, Common Market Law Review 2017, 1 – 28.

·       VAN HARTEN, G., “The European Union’s Emerging Approach to ISDS: a Review of the Canada-EU CETA, Europe-Singapore FTA, and European-Vietnam”, University of Bologna Law Review 2016, 138 – 165.

·       VAN WAEYENBERGE, A. en PECHO, P., “Free Trade Agreements after the Treaty of Lisbon in the Light of the Case Law of the Court of Justice of the European Union”, European Law Journal 2014, 749 – 762.

·       X, De gemeenschappelijke handelspolitiek, http://eurlex.europa.eu/legalcontent/NL/TXT/ ?uri=URISERV%3Aa20000 (consultatie 5 oktober 2016).

·       X, European Commission proposes signature and conclusion of EU-Canada trade deal, http://europa.eu/rapid/press-release-[P-1 6 -2371_en.htm (consultatie 3 maart 2017).

·       X, The Power to Conclude the Eu’s New Generation of Fta’s: AG Sharpston in Opinion 2/15,http://europeanlawblog.eu/2017/01/10/the-power-to-conclude-the-eus-new-… n-of-ftas-ag-sharpston -in-opinion-215/ (consultatie 15 februari 2017).

·       XING, L., “Surprise Under the Table: Inspirations from the Canada – EU CETA for Enhancing Global Agri-Environment by FTAs.”, Asper Review 2013, 211 – 240.

Download scriptie (1.62 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Prof. dr. W. DEVROE