Groep B streptokokken postitief, negatief?
Het idee voor het onderwerp van mijn bachelorproef is ontstaan in de wandelgangen van een verlosafdeling tijdens mijn allereerste stage verloskunde. Aan het einde van het eerste jaar van de opleiding vroedkunde is een student meestal enkel bekend met het normale fysiologische verloop van een zwangerschap, arbeid en een bevalling. Mijn kennis omtrent Groep B streptokokken (GBS) was dan ook nog niet erg uitgebreid. Voor zover ik wist, waren GBS bacteriën en moest ik voor een bevalling weten of een vrouw er drager van was of niet en zo ja, niet vergeten haar antibiotica toe te dienen. Dat veranderde toen ik mijn stagementor hoorde praten over een vroedvrouwenpraktijk in Gent waar een vroedvrouw zwangere vrouwen het advies gaf om orale probiotica te nemen tijdens hun zwangerschap om op deze manier een GBS-kolonisatie te voorkomen. Mijn interesse was gewekt… Als orale probiotica tijdens een zwangerschap een GBS-kolonisatie kunnen voorkomen, waarom neemt iedere zwangere vrouw deze dan niet in? Zo ontstond de originele onderzoeksvraag voor deze bachelorproef:
Hebben zwangere vrouwen die tijdens hun volledige zwangerschap orale probiotica innemen meer kans op een GBS-negatieve status ten tijde van de bevalling dan zwangere vrouwen die geen orale probiotica innemen gedurende hun volledige zwangerschap?
Groep B streptokokken (GBS) zijn bacteriën die deel uitmaken van de transiënte flora van de mens. Van alle zwangere vrouwen zal 15 à 40% deze bacterie met zich meedragen in haar gastro-intestinale tractus vanwaar het zich in sommige gevallen naar de urogenitale tractus verspreidt. In de meeste gevallen is GBS-dragerschap asymptomatisch. In sommige gevallen zorgen GBS echter voor (asymptomatische) bacteriurie. GBS kan bij zwangere vrouwen tot verschillende soorten infecties leiden zoals cystitis, pyelonefritis, chorioamnionitis en endometritis. Het is vooralsnog niet duidelijk hoe vaak deze infecties tot doodgeboorte leiden.
Wanneer een zwangere vrouw GBS positief is kan zij de bacterie overdragen aan haar kind. Dit gebeurt soms in utero, maar het kind wordt vooral blootgesteld aan de bacterie op het moment dat de vliezen gebroken zijn en hij/zij door het vaginale geboortekanaal passeert. Deze blootstelling aan GBS kan soms leiden tot een vroeg neonatale infectie (dag 0 t/m 6 na de geboorte). Echter, sommige pasgeborenen worden op een andere manier blootgesteld aan GBS bijvoorbeeld door contact met andere gekoloniseerde familieleden of soms zelfs nosocomiaal. Deze pasgeborenen ontwikkelen meestal een laat neonatale infectie (dag 7 t/m 89 na de geboorte).
Van de 1000 zwangere vrouwen zullen er ongeveer 150 à 400 GBS-positief zijn. Gemiddeld 50% van deze vrouwen zal de bacterie overdragen op haar pasgeboren kind. Van de 75 à 200 GBS-positieve pasgeborenen zullen 0.75 à 4 pasgeborenen een GBS-infectie ontwikkelen.
Sommige situaties leiden er toe dat een foetus meer risico loopt op een GBS-infectie. Risicofactoren voor een neonatale GBS-infectie zijn GBS-bacteriurie tijdens de huidige zwangerschap, chorioamnionitis, langdurig gebroken vliezen, prematuriteit, koorts tijdens de bevalling en een zwangere vrouw die al eerder is bevallen van een kind dat een GBS-infectie doormaakte. Het is van belang dat vroedvrouwen deze risico’s kennen. Vroeg neonatale GBS manifesteert zich in de meeste gevallen binnen 24 uur na de geboorte en uit zich doorgaans in de vorm van sepsis, pneumonie en soms in meningitis. Laat neonatale GBS manifesteert zich doorgaans rond de vierde of vijfde week na de bevalling en uit zich in de vorm van sepsis en (vaker dan bij vroeg neonatale GBS) meningitis.
Om neonatale GBS te voorkomen, wordt er gebruik gemaakt van verschillende preventiestrategieën. Het verschilt per land welke strategie er gehanteerd wordt. Men spreekt van de universele screeningsstrategie, de risicofactorstrategie, de combinatiestrategie en de gemodificeerde risicofactorstrategie. Alle vier de strategieën maken gebruik van intrapartum antibiotica profylaxe (IAP), de ene meer dan de ander. Men is er nog niet over uit welke preventiestrategie het effectiefst is om neonatale GBS te voorkomen. Het zou goed zijn als hier meer onderzoek naar zou worden gedaan. Het nadeel van de strategieën die gebaseerd zijn op het gebruik van IAP is de hoge kosten die daaraan verbonden zijn waardoor men deze strategieën in ontwikkelingslanden niet makkelijk kan implementeren. In België raadt het KCE (2015) aan om gebruik te maken van de screeningsstrategie. Dit houdt in dat alle zwangere vrouwen tussen hun 35e en 37e zwangerschapsweek getest worden op de aanwezigheid van GBS. Indien een zwangere vrouw GBS-positief is, krijgt zij IAP toegediend.
Dankzij IAP is het aantal gevallen van vroeg neonatale GBS aanzienlijk gedaald. Echter, het implementeren van preventiestrategieën die gebruik maken van IAP heeft geen effect gehad op het aantal gevallen van laat neonatale GBS. Er zijn ook enkele nadelen verbonden aan het wijdverspreide gebruik van antibiotica ter preventie van neonatale GBS, immers hoe meer antibiotica men gebruikt, hoe sneller de bacteriën hier resistent tegen worden. Over het algemeen gebruikt men Penicilline G als IAP. Het is van belang dat een vroedvrouw bij het nemen van een medische anamnese ook naar antibiotica-allergieën vraagt. Er wordt geschat dat een door penicilline veroorzaakte anafylaxie bij 4 à 40 mensen op de 100.000 voorkomt.
Omwille van deze nadelen die aan IAP zijn verbonden, is men vandaag de dag druk bezig met onderzoek naar alternatieven. Er wordt gesproken over nieuwe “snelle screeningstesten” waarmee men vrouwen op de aanwezigheid van GBS zou kunnen testen op het moment van de bevalling. Deze testen bestaan al maar er zijn nog een aantal nadelen aan verbonden waardoor deze nog niet worden gebruikt op de verlosafdeling. Een ontwikkeling die veel potentie heeft is die van een GBS-vaccin. Men heeft van een vaccin al aangetoond dat het in staat is om neonatale GBS te voorkomen. Een dergelijk vaccin kan echter pas gebruikt worden als het gelicentieerd is.
Overige alternatieven die geopperd zijn ter preventie van neonatale GBS zijn bijvoorbeeld het vaginaal toedienen van een chloorhexidine-gel/crème/douche. Deze optie heeft potentie maar is nog onvoldoende onderzocht om deze daadwerkelijk te kunnen implementeren. Een ander alternatief is het nemen van orale probiotica tijdens de zwangerschap om een maternale GBS-kolonisatie te verminderen. Er is helaas te weinig onderzoek naar dit onderwerp gedaan om een uitspraak te kunnen doen over het nut van probiotica.
De bachelorfproef is omgezet in een website voor vroedvrouwen en toekomstige ouders om hen zo goed mogelijk te informeren over deze “ GBS-problematiek”, zie www.zwangermetgbs.be.
Groep B streptokokken, streptococcus agalactiae, zijn bacteriën die deel uitmaken van de transiënte flora van de mens. Bij 15-40% van de zwangere vrouwen kan men deze bacterie terugvinden in de gastro-intestinale tractus. In sommige gevallen verspreidt de bacterie zich van daaruit verder naar de urogenitale tractus. GBS kunnen bij zwangere vrouwen leiden tot bepaalde infecties zoals urineweg infecties, chorioamnionitis en endometritis.
Ongeveer de helft van de GBS-positieve zwangeren zal de bacterie overdragen op haar kind wanneer dit door het vaginale geboortekanaal passeert. Van deze kinderen zal gemiddeld 1 à 2% een neonatale GBS-infectie ontwikkelen. Men verdeelt deze neonatale infecties in twee groepen: vroeg neonatale GBS (dag 0 t/m 6 na de geboorte) en laat neonatale GBS (dag 7 t/m 89 na de geboorte).
Om de incidentie van neonatale GBS te doen dalen heeft men een aantal preventiestrategieën bedacht. Er wordt gesproken over de “screeningsstrategie”, de “risicofactorstrategie”, de “combinatiestrategie” en de “gemodificeerde risicofactorstrategie”. Alle vier de strategieën maken gebruik van intrapartum antibiotica profylaxe (IAP). Welke zwangere vrouwen dit toegediend krijgen verschilt per strategie. Aan deze preventiestrategieën zijn enkele voor- en nadelen verbonden.
Door het wijdverspreide gebruik van antibiotica worden bacteriën steeds resistenter tegen deze medicatie. GBS zijn gevoelig voor penicilline G, men raadt daarom aan om dit antibioticum te gebruiken voor IAP. Bij 4 à 40 mensen op de 100.000 ziet men een door penicilline veroorzaakte anafylaxie. Vroedvrouwen dienen hierop bedacht te zijn.
Vandaag de dag wordt er veel onderzoek gedaan naar alternatieve preventiestrategieën. Het vaginaal toedienen van chloorhexidine toont potentie maar zou verder onderzocht moeten worden. Er zijn al een aantal maternale GBS-vaccins die veilig lijken tijdens de zwangerschap en effectief neonatale GBS voorkomen maar deze zijn nog niet gelicentieerd. Men vermoedt dat orale probiotica een maternale GBS-kolonisatie kan verminderen maar het nut hiervan is nog niet aangetoond.