"Ik ben..." De Magic Flute en muziektherapie bij adolescenten met een neuromusculaire aandoening.

Geert Wasteels
Persbericht

"Ik ben Magic Flutist."

“Ik ben Magic Flutist”

 

“Muziek is voor mij als een medicijn. Als ik muziek maak, is het alsof ik normaal ben.”

Een uitspraak van een adolescent van 20 jaar met een spierziekte. Een adolescent met ernstige motorische beperkingen en een aanzienlijke scoliose (dit is een zijdelingse verkromming van de rug). Een adolescent die in strijd is met zijn zelfbeeld en op zoek is naar zijn ‘plaats in de maatschappij’. Een adolescent die ten volle beseft dat zijn dagdagelijks leven niet dat is van de doorsnee twintiger.

Muziek maken doet hem deze beslommeringen even vergeten en laat hem in zijn hoofd ‘normaal’ zijn: muziek als medicijn.

 

“Ik ben…”

Als er een medicijn nodig is, moet er ook sprake zijn van een ‘ziekte’. De naam van de te behandelen aandoening is hier ‘identiteitsverlies’.

Wat is dan wel de voedingsbodem van dit verlies? Wel, mensen die aangetast zijn door een spierziekte en zich daardoor vaak sterk beperkt weten in hun motorische mogelijkheden, kunnen te kampen hebben met een laag zelfwaardegevoel en een laag zelfbeeld. Het zich niet fysiek in de buitenwereld kunnen manifesteren kan leiden tot een gevoel van minderwaardig zijn. Meer bepaald bij de adolescent gaan momenten van verlies van fysiek functioneren dikwijls gepaard met een aanval op zijn identiteit. 

Mensen die lijden aan een spierziekte, wat een in negatieve zin evoluerende aandoening is, ondergaan in fasen een aanval op hun bestaande identiteit waarbij deze als het ware telkens weer ondermijnd wordt. Een mens heeft een persoonlijk karakteristiek kenmerk nodig dat hem specifiek maakt, hem een eigenheid geeft, hem uniek maakt, kortom hem een identiteit geeft. Bij elke stap verder in de ziekte brokkelt dit kenmerk een stukje af en worden de sociale rol en status van de persoon ingeperkt. Het wordt steeds moeilijker een invulling te geven aan het zinnetje “ik ben…”. Magische woorden die je een eigenheid, een identiteit geven.

 

Muziek als medicijn.

Kan de muziektherapie hier, en dan meer bepaald bij de adolescent, soelaas brengen? Kan de muziektherapie een bijdrage leveren tot de identiteitsontwikkeling bij de adolescent met een spierziekte? Of m.a.w., kan de muziektherapie helpen om tot een invulling van “ik ben …” te komen?

Een zoektocht in de literatuur leert dat de actieve muziektherapie de adolescent bij zichzelf nieuwe kwaliteiten en vaardigheden leert ontdekken. Deze nieuwe inzichten in zijn eigen functioneren bezorgen hem een hogere graad van autonomie en controle over zichzelf. Muziek kunnen spelen levert hem bovendien het hierboven aangehaalde karakteristiek kenmerk. Vanuit de erkenning en bevestiging hierin door de buitenwereld bouwt hij een sociale status op: hij komt tot ‘ik ben muzikant’. Autonomie, controle, karakteristiek kenmerk en sociale status leiden tot identiteit.

Uitgaande van theoretische beschouwingen kan de link gelegd worden naar de adolescent met een spierziekte. Een korte ervaring met deze populatie leert dat actief muziek maken hen nieuwe mogelijkheden van zichzelf leert kennen en hen nieuwe perspectieven biedt. Zich kunnen uiten als een persoon met een bepaalde vaardigheid, levert hen strategieën om hun beperkingen te lijf te gaan en zichzelf als een welbepaald iemand te identificeren, om zichzelf een identiteit te geven.

 

De ‘Magic Flute’

We stoten hier echter op het motorisch probleem van het bespelen van een muziekinstrument. Dit maakt het mensen met een spierziekte, althans de overgrote meerderheid ervan, onmogelijk een standaard muziekinstrument te bespelen. Actief muziek maken kan dan wel door middel van softwareprogramma’s op pc, maar muziek spelen op een muziekinstrument lijkt geen haalbare kaart te zijn. ‘Lijkt’, tot je de Magic Flute hebt ontdekt; een uniek instrument in het muzieklandschap. Het is een elektronisch instrument dat mensen met een gemis aan motorische mogelijkheden in de bovenste ledematen in staat stelt zelfstandig te musiceren. De Magic Flute is een elektronisch blaasinstrument dat zich laat bespelen enkel door middel van het maken van op- en neerwaartse hoofdbewegingen. Het vraagt bovendien een zeer geringe blaaskracht.

Wat kan de Magic Flute wat een ander instrument niet kan? Het antwoord is vrij eenvoudig: de persoon met een verlamming in de armen ‘echt’ muziek laten spelen. Hem het gevoel geven muzikant te zijn, live muziek te kunnen maken zoals hij dat zelf wil. Maar bovenal hem de ervaring te geven ‘tot iets in staat te zijn’, wat in sterk contrast staat met het voortdurend geconfronteerd te worden met het afhankelijk zijn, het ‘niets of niet veel kunnen’. Dit bezorgt hem het zo belangrijke karakteristiek kenmerk (“ik kan muziek maken”) wat hem appreciatie en erkenning kan doen opleveren. Op zijn beurt kan dit leiden tot het opbouwen van een sociale status. Het pad naar identiteit wordt geëffend.

Is dit ook zo in de praktijk? Gesprekken met ‘Magic Flutisten’ van het eerste uur geven alvast positieve signalen in deze richting. Ze verklaren dat dit instrument bij hen ongekende en onvermoede mogelijkheden naar boven brengt. Het meermaals aangehaalde karakteristieke kenmerk van ‘muzikant zijn’ laat een nieuw hoofdstuk in hun levensboek aanvangen. Het genot iets te betekenen tussen de anderen, iets waard te zijn, een sociale rol te kunnen opnemen, neemt de plaats in van het verlangen ernaar. De Magic Flute lijkt de weg te openen naar ‘ik ben …’, naar identiteit.  

Het Magic Flute-muziekproject is nog te jong om veralgemenende conclusie te kunnen trekken. Maar zoals het elke goede serie past, geldt dit zeker ook voor het Magic Flute-verhaal: “Wordt vervolgd”.

Bibliografie

Acht levensfasen/ontwikkelingsfasen van de mens: Erikson[Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 15 mei 2017 via http://mens-en-samenleving.infonu.nl/psychologie/34088-acht-levensfasen…

Brysbaert, M. (2006). Psychologie. Gent: Academia Press.

Derrington, P. (2005). Teenagers and songwriting. Supporting students in a mainstream secondary   school. In F. Baker & T. Wigram (Red.), Songwriting. Methods, techniques and clinical applications for music therapy clinicians, educators and students (pp. 68-81). London and Philadelphia: Jessica Kingsley Publishers.

Dubowitz, V. (1989). A colour atlas of muscle disorders in childhood. Ipswich: Wolfe Medical Publications.

Duchenne spierdystrofie [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 21 november 2016 via https://www.spierziekten.nl/overzicht/duchenne-spierdystrofie/oorzaak-e…

Eén. (2016, 12 mei). Iedereen beroemd [Tv-uitzending]. Geraadpleegd op 17 januari 2015 via https://www.youtube.com/watch?v=j-NdZWoKmhI 

Elchardus, M. (2010/21). Mark Elchardus over identiteit. In J. Muylle (Red.), Wat dromen dansende bomen? (p.127). Brussel: Tornado Editions.

Grocke, D., & Wigram, T. (2007). Receptive methods in music therapy. London: Jesica Kingsley Publishers

Identiteit [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 10 mei 2017 via http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article_content&wdb=WNT&id=A008870

Identiteit [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 10 mei 2017 via http://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/betekenis/nederlands/identiteit

Kenmerken en symptomen van Duchenne spierdystrofie (DMD) [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 21 november 2016 via http://www.nema.be/kenmerken-en-symptomen- van-duchenne-spierdystrofie-dmd

Krout, E. (2005). The music therapist as singer-songwriter. Applications with bereaved teenagers. In F. Baker & T. Wigram (Red.),  Songwriting. Methods, techniques and clinical applications for music therapy clinicians, educators and students (pp. 206-223). London and Philadelphia: Jessica Kingsley Publishers.

Laiho, S. (2004). The psychological functions of music in adolescence. Nordic Journal of Music Therapy, 13(1), 47-63. doi: 10.1080/08098130409478097

Lamont, A. (2011). The beat goes on: music education, identity and lifelong learning. British Journal of Music Therapy, 18(2), 65-77. doi: 10.1080/14613808.2011.638505?src=recsys

Miranda, D. (2013). The role of music in adolescent development: much more than the same old song. International Journal of Adolescence and Youth, 18(1), 5-22. doi: 10.1080/02673843.2011.650182

Magee, L., & Davidson, J.W. (2004). Singing in therapy: monitoring disease process in chronic degenerative illness. British Journal of Music Therapy 18(2), 65-77. Geraadpleegd op 18 december 2016 via http://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/135945750401800205

Meer over spierziekten, spinale spieratrofieën type 1 [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 21 november 2016 via http://www.vsn.nl/spierziekten/diagnose.php?diagnose_id=109

My breath my music [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 10 mei 2017 via http://mybreathmymusic.com/

Neuromusculaire aandoeningen [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 21 november 2016 via http://www.inkendaal.be/nl/detail_26.htm

Neuromusculaire aandoeningen [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 21 november 2016 via https://www.ziekenhuis.nl/ziektebeelden/n/neuromusculaire-aandoeningen/…

North, A.C., & Hargreaves, D.J. (1999). Music and adolescent identity. Music Education Research. 1(1), 75-92.

Rideau, Y. (z.j.). Myopathie dystrophie musculaire. Buxerolles : Martineau.

Ruud, E. (1997). Music and identity. Nordisk Tidsskrift for Musikkterapi, 6(1), 3-13, doi:10.1080/08098139709477889

Schmid, W. (2005). ‘Swing in my brain’: active music therapy for people with multiple sclerosis. In D. Aldridge (Red.), Music therapy and neurological rehabilitation (pp. 161-188). London: Jessica Kingsley Publishers.

Spinale musculaire atrofie type 1 (SMA 1) [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 21 november 2016 via https://www.spierziekten.nl/overzicht/spinale-musculaire-atrofie-type-1/

Spinale musculaire atrofie type 2 (SMA 2) [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 21 november 2016 via https://www.spierziekten.nl/overzicht/spinale-musculaire-atrofie-type-2/

Spinale musculaire atrofie type 3 (SMA 3) [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 21 november 2016 via https://www.spierziekten.nl/overzicht/spinale-musculaire-atrofie-type-3/

Stroeken, H. (2013). Identiteit. Geraadpleegd op 14 december 2016 via http://www.psychoanalytischwoordenboek.nl/lemmas/identiteit/

Swaiman, K.F., & Wright, F.S. (1979). Pediatric neuromuscular diseases. Missouri: The C.V. Mosby Company.

Tervo, J. (2001). Music therapy for adolescents. Clinical Child Psychology and Psychiatry, 6(1), 1359–1045.

Ulrich, G., & Isermann, H. (2006). Schizofenie. In Smeijsters (Red.), Handboek muziektherapie (pp. 191-192). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Urtizberea, J.A. (2002). Epidémologie de la dystrophie musculaire de Duchenne-Becker. In  Myopathies de Duchenne-Becker (pp.9-12). Paris : Editions Frison-Roche.

Van Der Heyden, J. (2012-2013). Therapeutische verdieping [cursus]. Gent. Arteveldehogeschool Bachelor in de creatieve therapie.

Van der Lans, J. (2009). Carl Rogers. Geraadpleegd op 15 mei 2017 via http://www.canonsociaalwerk.be/int/details.php?cps=13

van der Staaij, R. (z.j.). Identiteit. Geraadpleegd op 14 december 2016 via http://robvanderstaaij.nl

Wat is identiteit [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 14 december 2016 via http://www.idee-pmc.nl/zijn/identiteit.html

Wat zijn neuromusculaire ziektes of "spierziektes" [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 21 november 2016 via https://www.erasmusmc.nl/47445/5464293/636643/674621/2086481/NMZ

Wat zijn NMA’s [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 21 november 2016 via http://www.nema.be/neuromusculaire-aandoeningen

Wijzenbeek, G., & van Nieuwenhuijzen, N. (2006). Receptieve muziektherapie. In Smeijsters (Red.), Handboek muziektherapie (pp. 117-133). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Winnicott, D.W. (1971). Playing & reality. International Journal of Psycho-Analysis. 34(2), 1-18.

 

 

Universiteit of Hogeschool
Bachelor na bachelor in de creatieve therapie
Publicatiejaar
2017
Promotor(en)
Sabrina Vanpoucke
Kernwoorden
Share this on: