“Besides my other numerous circles of acquaintances I have one more intimate confidant-my melancholy. In the midst of my joy, in the midst of my work, she waves to me, calls me to one side, even though physically I stay put. My melancholy is the most faithful mistress I have known, what wonder, then, that I love her in return.” - Soren Kierkegaard
Een tentoonstelling in het Guislain Museum, Gent (Donkere kamers: depressie en melancholie) was een belangrijk moment en zeer inspirerend in het vinden naar een thema voor mijn masterproef. Sindsdien kijk ik op een andere manier naar de wereld en dat wou ik vertalen in mijn architectuur. Het gaat over zelfbewust zijn en het aanvaarden dat er meer in het leven is dan enkel de gelukkige momenten. Wat het leven juist zo mooi maakt zijn de extremen die we kennen en het accepteren van het feit dat alles eindig is. Maar wat is melancholie?
Melancholie is een complex gegeven waarbij de grens tussen de extremen flinterdun is. De interpretatie hiervan is over de jaren heen veranderd. Het start als een meer klinisch gegeven waarbij er volgens de Grieken een onevenwicht is tussen de 4 lichaamssappen (slijm, bloed, zwarte gal en gele gal). Maar ook in recenter werk, zoals Freud, vinden we deze soort benadering van melancholie. Alleen ziet Freud het als een mentale conditie en als je kritisch leest dan lijkt zijn beschrijving meer op depressie dan op melancholie. Bij melancholie komt een soort van plezier kijken, meer bepaald een drang naar zelf-reflectie; nadenken over de dingen die je graag hebt of waar je naar verlangt. Die drang naar zelf-reflectie voelt zeer narcistisch aan en hierbij moet ik Freud bijtreden die schreef over het narcistische aspect van melancholie.
Het reflectieve aspect van melancholie zorgt ervoor dat er een verschil is met het gevoel van verdrietig zijn. In beide gevallen kan het voelen van deze emoties verbonden zijn met het verlies van een object, echter bij melancholie is er een meer belangrijke laag. Deze laag is het narcistische plezier dat men voelt bij het ervaren van deze gemoedstoestand. Dit gevoel voedt zichzelf en draagt bij tot de esthetische ervaring dat voortspruit uit het melancholisch-zijn.
Om het begrip melancholie op een andere manier te gaan bekijken, ben ik het literaire werk van Virginia Woolf gaan lezen. Zijzelf was een melancholicus en gebruikte veel ervaringen uit haar eigen leven in haar schrijven. Het interessante hieraan is de techniek waarmee ze schreef, namelijk de ‘stream of consciousness’. Deze techniek wordt vooral gekenmerkt door het gebruik van fragmenten. Je springt van het ene onderwerp naar het andere zonder dat er een noodzakelijk verband is tussen de twee. Het is chaotisch en complex, maar net dat geeft mooi weer hoe deze gemoedstoestand zeer gelaagd is. De 3 boeken die ik heb gelezen (Mrs. Dalloway, Orlando en The Waves) focussen zich op andere aspecten van melancholie en dit gaf mij het beeld over weemoed als een gelaagd ding, lagen zo dun als een sluier. Maar hoe kan ik deze techniek nu inzetten als ontwerpmiddel?
Om te starten nam ik een rol kalkpapier en gaf ik mezelf volledig carte blanche. Alles wat er in mij opkwam, en dat ik linkte aan mijn eigen melancholische momenten, begon ik neer te tekenen. Het resultaat hiervan is een autobiografische tekening die ik gebruikte als basis voor mijn ontwerp. Dit was mijn interpretatie van deze techniek, de ‘stream of consciousness’, en zorgde ervoor dat ik afstand kon nemen van mijn fragmenten van weemoed. Op deze manier bekeek ik ieder fragment opnieuw met een kritische blik en vroeg ik mij af wat deze nu echt voor mij betekende. Hoe ging ik nu aan de slag met al deze elementen om tot een ontwerp te komen?
Het samenbrengen van deze fragmenten vormen de basis voor de wereld die ik heb gecreëerd. Het is een landschap dat reflecteert hoe ik naar deze wereld kijk en hoe ik deze ervaar. Elementen zoals vervreemding, ontgoocheling, contrast, eenzaamheid zijn van groot belang aangezien ik deze gelinkt heb aan mijn persoonlijke fragmenten. Om mijn wereld makkelijker interpreteerbaar te maken ben ik natuurelementen gaan combineren zodat het voor een buitenstaander ook herkenbaar kan worden. De wereld die ik uiteindelijk ontwerp is analoog aan de werkelijke wereld, echter is het een nieuwe omgeving die mijn mentale ruimte voorstelt.
Finaal resulteerde het maken van deze tekeningen, het lezen van theorie en dergelijke in het maken van maquettes. Deze zijn zo gemaakt dat het opnieuw fragmenten zijn die verspreid staan in de ruimte. Hoewel deze in mijn mentale ruimte volledig verbonden zijn met elkaar, geef ik de kans aan de bezoeker om zijn/haar eigen mentale ruimte te projecteren op mijn bestaande fragmenten. De schaal van de maquette zorgt er ook voor dat je letterlijk in mijn wereld rondwandelt en op deze manier ontdek je hele kleine ingrepen in het landschap die je maar vanaf bepaalde punten kan zien.
Conclusie
Wij als mensen zien dingen, ervaren ze en maken connecties met hen. Dit voor mij is een beknopte omschrijving van een mentale ruimte wat mijn eindresultaat uiteindelijk voorstelt. Het was een aderlating dat er voor zorgde dat ik me bewust werd van mijn eigen ruimtelijke intelligentie. Hierdoor kan ik concluderen dat ik mijzelf als architect bevind op het kruispunt tussen architectuur in de praktijk, architectuurtheorie en architectuurgeschiedenis.
Eindigen doe ik met een vraag die Leon Van Schaik stelt in zijn boek:
“What if architects, instead of endlessly recombining elements from a stock vocabulary of building forms derived from a preoccupation with shelter, actually designed from our ideas about space, our histories in space, our communal mental space all built upon that combination of inherited capabilities that have evolved into us over millennia, and the unfolding of those capabilities in specific environments?”
Borges, Jorge Luis. “The Library of Babel.” In Collected Fictions, by Jorge Luis Borges, translated by Anderw Hurley, 112-118. New York: Pegnuin, 1998.
Boullée, Etienne-Louis. “Essai sur l’art.” In Boullée & Visionary architecture, by Helen Rosenau. London: Harmony books, 1976.
Du Cann, C. The mythos we live by: uncolonising our imagination. 2 March 2017. http://dark-mountain.net/blog/the-mythos-we-live-by-uncoloni sing-our-imagination/ (accessed June 4, 2017).
Emily Brady, Arto Haapala. Melancholy as an aesthetic emotion. 2003. http:// www.contempaesthetics.org/newvolume/pages/article.php?arti cleID=214#FN 1link (accessed April 21, 2017).
Fox, William. Spatial Intelligence: New Futures for Architecture. July 2010. https://placesjournal.org/article/spatial-intelligence-new-futures-for-… (accessed June 1, 2017).
Freud, Sigmund. “Mourning and melancholia.” In On the history of the Psy cho-Analytic Movement, Paper on Metapsychology and other works, by James Strachey, 243-258. London: The Hogarth Press.
Harris Coral, Leigh. “Acts of Vision, Acts of agression: Art and Abyssinia in Virginia Woolf’s Fascist Italy.” In Virginia Woolf and Fascism, by Merry Paw lowski, 75-91. California: Palgrave, 2001.
Kline, A. S. Ovid’s Metamorphoses. http://ovid.lib.virginia.edu/trans/Meta morph8.htm#482327660 (accessed June 1, 2017).
Lagrange, T. “Look Space! A story of analogous spaces.” Analogous Spaces. Gent: Gra sche Cel, 2016.
Lopes, Diogo Seixas. “Melancholy and Architecture, On Aldo rossi.” Zuric: Park Books AG, 2015.
Museum Dr Guislain. “Donkere Kamers, Over melancholie en depressie.” Gent: Hannibal, 2014.
Rossi, A. “A Scienti c Autobiography.” A Scienti c Autobiography. Translated by Lawrence Venuti. The MIT Press, 1981.
Woolf, Virginia. “Mrs Dalloway.” London: HarperCollinsPublishers, 1994.
—. “Orlando.” Oxford: Oxford University Press, 2008.
—. “The Waves.” London: Vintage, 2004.