Ze zijn er al een tijdje in de Nederlandse literatuur, maar toch worden ze nog altijd wat stiefmoederlijk behandeld: schrijvers met een allochtone achtergrond. Telkens wanneer een nieuwe Nederlandstalige auteur met exotische naam debuteert, blijkt het voor veel recensenten nog iets bijzonders te hebben. Sommige critici jubelen het uit en ontvangen deze nieuwkomers als heuse hervormers die met hun uitheemse verbeelding de Nederlandse letteren verrijken, anderen ergeren zich dan weer blauw aan de ‘taalarmoede’ of net de overdreven weelderigheid die deze nieuwlichters aan de dag leggen. Maar bovenal blijven de allochtone auteurs een merkwaardig curiosum binnen de Nederlandse letteren.
Deze auteurs die niet in Nederlands of Vlaanderen geboren zijn – of van wie ten minste een van de ouders geen Nederlands/Belgisch paspoort had – worden in de wetenschappelijke literatuur dan ook gegroepeerd onder het label ‘migrantenliteratuur’. Die benaming zorgt enerzijds voor een duidelijke zichtbaarheid van een groep die anders misschien onder de radar zou blijven, maar heeft als keerzijde dat de auteurs er ook toe beperkt blijven. Hoewel deze groep een ontzettende stilistische verscheidenheid vertoont, halen maar weinig onderzoekers het bijvoorbeeld in hun hoofd om ‘allochtone’ auteurs op basis van stijl te vergelijken met hun ‘autochtone’ collega’s. Ze blijven gevangen in een soort getto. Daarnaast lijken ‘migrantenauteurs’ gedoemd om het ‘migrantenthema’ tot de motor van hun oeuvre te maken. Zelfs wanneer hun verhalen niets met migratie te maken hebben, zoeken veel critici in de kleinste details naar elementen die op de vreemde afkomst van de auteur wijzen.
Om uit deze impasse te komen, beroep ik me in mijn masterscriptie, Zinnelijke lichamen, op de ideeën van Søren Frank. In Migration and Literature stelt hij voor om af te stappen van het begrip ‘migrantenliteratuur’ (‘migrant literature’, literatuur geschreven door migranten) en in plaats daarvan te kiezen voor ‘migratieliteratuur’ (‘literature of migration’, literatuur geschreven over migranten of met een kenmerkende stijl die kan verbonden worden met migratie). Frank pleit dus voor een benadering die niet de auteurs groepeert op basis van hun afkomst, maar wel de romans op basis van hun thema (of stijl). Dat moet het mogelijk maken om ‘allochtone’ en ‘autochtone’ auteurs samen te behandelen, omdat ze over hetzelfde thema (migratie) schrijven. Wie Franks redenering echter doortrekt, kan ook bij de klassieke ‘migrantenauteurs’ hun verschillende romans gaan indelen naargelang het thema. Migratie is dan niet langer het noodzakelijke thema van deze schrijvers.
Door op deze nieuwe manier tegen de relatie tussen migratie en literatuur aan te kijken, kan naar nieuwe invalshoeken voor het werk van ‘allochtone’ schrijvers worden gezocht. Dat gebeurt in deze scriptie voor twee novelles van de Nederlandse auteur Hafid Bouazza, die zelf altijd een bloedhekel heeft gehad aan zijn bijzondere positie. Sinds zijn debuut heeft hij al vaak opgeroepen hem als auteur en niet als migrant te zien. Deze scriptie komt daar in zekere zin aan tegemoet. In plaats van expliciet te focussen op migratie, staat nu lichamelijkheid binnen zijn werk centraal. De aandacht verschuift met andere woorden van het lichaam van de auteur (als biografische persoon) naar de lichamen in zijn teksten. Bouazza’s verhalen wemelen immers van de lichamelijke beschrijvingen. Hij reflecteert uitgebreid over de verhouding tussen lichaam en geest, de relatie tussen ons lichaam en andere lichamen, en de band tussen ons lichaam en de wereld.
Zo gaat de eerste novelle, Momo, over een klein jongetje in het oer-Nederlandse Herfsthoven. Alle mannen hebben er rood haar en dikke buiken en alle vrouwen zijn blond en plat. De kinderen zijn enkel jongere versies van hun ouders. In dat stereotiepe dorpje valt het titelpersonage erg op: hij heeft gitzwart haar en is van een ongeziene schoonheid. Bovendien beschikt hij over allerlei bijzondere gaven. Veel critici hebben Momo – in wiens naam ze ‘Mohammed’ herkennen – daarom als een migrant geïnterpreteerd. De vraag is echter of ze dat deden omdat die interpretatie binnen het verhaal paste of omdat de exotische naam Hafid Bouazza op de cover stond. Omdat het concept van ‘migratieliteratuur’ een dergelijke biografische lezing afwijst, verbindt mijn analyse Momo’s afwijkende uiterlijk met zijn rijke verbeelding. Op die manier wordt Momo het prototype van de jonge, ontwakende auteur die via zijn zintuigen de wereld rondom hem ontdekt.
Het hoofdpersonage van Spotvogel is eveneens een auteur. De cruciale zintuiglijkheid die Momo pas ontdekte, heeft hij echter alweer verloren. Aan het begin van de novelle bevindt hij zich een toestand van volledige gevoelloosheid. Zijn zintuigen werken niet langer en daardoor kan hij niet meer schrijven. In een poging het tij te keren, stuurt zijn moeder hem terug naar Marokko, zijn land van herkomst. Bouazza haalt hier wel heel duidelijk de klassieke migrantenthema’s van onder het stof, maar doet dat niet zonder enige ironie: wie de tekst aandachtig leest, stelt zich algauw de vraag of het hoofdpersonage nu eigenlijk een Marokkaanse migrant in Nederland is of een Nederlandse migrant in Marokko. Net als Momo blijkt hij niet helemaal in het kader te passen. Zijn verblijfplaats blijkt uiteindelijk slechts een denkbeeldig oord waar hij zijn zintuigen weer kan aanscherpen. Dat is nodig, zodat hij het verhaal van Marfisa en Noral kan opschrijven. Hun (lichamelijke) liefde werd bruusk de kop ingedrukt door de strenge religie. Omdat Marfisa weigert Noral te verlaten, breekt haar vader haar benen. Marfisa’s lichaam wordt zo letterlijk het strijdtoneel van passie en culturele restrictie.
Bouazza’s werk blijkt zo over meer te gaan dan enkel migratie. Zijn twee novelles zijn in essentie allebei auteursromans. Ze gaan over de voorwaarden van het schrijverschap: een goed ontwikkeld zinnelijk apparaat dat de wereld in al haar schakeringen waarneemt. Bouazza pleit voor creativiteit en vrijheid in al haar vormen. Toch is Bouazza nuchter genoeg om de verbeelding niet te verheerlijken. Zijn hoofdpersonages leren eveneens de beperkingen van hun kracht kennen. De auteur komt zodoende in al zijn complexiteit centraal te staan. Zij die graag Bouazza als persoon terugvinden in zijn novelles kunnen dat nog altijd: alleen vinden ze dan geen beeld van de migrantenauteur als migrant, maar van de migrantenauteur als auteur.
ADELSON 2005
Leslie A. Adelson, The Turkish Turn in Contemporary German Literature. New York, Palgrave Macmillan, 2005.
VAN AMELSVOORT 2013
Jesse van Amelsvoort, Undoing While Doing. The Performance of the Migrant Author in Hafid Bouazza. Conferentiepaper, Essex, University of Essex, 2013, geraadpleegd 28 februari 2017 op https://rug.academia.edu/JessevanAmelsvoort
ANBEEK 1999
Ton Anbeek, ‘Fataal succes: Over Marokkaans-Nederlandse auteurs en hun critici’, in: Literatuur 16, 6, 1999, 335-342. Tevens beschikbaar op de DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/_lit003199901_01/_lit003199901_01_0055.php
ANBEEK 2002
Ton Anbeek, ‘Doodknuffelen: Over Marokkaans-Nederlandse auteurs en hun critici’, in: Theo D’haen (ed.), Europa buitengaats: Koloniale en postkoloniale literaturen in Europese talen. Amsterdam, Bert Bakker, 2002, 289-302. Tevens beschikbaar op de DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/dhae007euro01_01/
ANONIEM 2016A
Anoniem, ‘Politieke outsider verovert opstandig Amerika’, in: Het Financieele Dagblad 10-11-2016, 1, geraadpleegd 3 mei 2017 op GoPress Academic.
ANONIEM 2016B
Anoniem, ‘Hoe de aanslagen in Parijs werden beraamd’, in: Het Nieuwsblad 12-11-2016, 16, geraadpleegd 3 mei 2017 op GoPress Academic.
APPEL 2003
René Appel, ‘“Nederlands is als water en wind”: Schrijver Hafid Bouazza over taal en literatuur’, in: Onze taal 72, 5, 2003, 118-120.
APPIAH 1995
K. Anthony Appiah, ‘Geist Stories’, in: Charles Bernheimer (ed.), Comparative Literature in the Age of Multiculturalism. Baltimore e.a., The Johns Hopkins University Press, 1995, 51-58.
BAKKER 1996
Jan-Hendrik Bakker, ‘De Nederlandse Salman Rushdie’, in: Haagsche Courant 14-06-1996, geraadpleegd 26 maart 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/29275 [Geen paginanummers beschikbaar].
DE BEAUVOIR 1976
Simonne de Beauvoir, Le deuxième sexe I. Parijs, Gallimard, 1976 [1949].
BENZAKOUR 2004
Mohammed Benzakour, ‘Een grotesk woordkunstenaar in domineesland’, in: Rosemarie Buikema & Maaike Meijer (ed.), Kunsten in beweging 1980-2000. Den Haag, Sdu Uitgevers, 2004, 305-322.
BERKERS E.A. 2014
Pauwke Berkers, Susanne Janssen & Marc Verboord, ‘Assimilation into the Literary Mainstream? The Classification of Ethnic Minority Authors in Newspaper Reviews in the United States, the Netherlands and Germany’, in: Cultural Sociology 8, 1, 2014, 25-44.
BETTENS 2009
Jan Bettens, ‘Spotvogel’, in: De Leeswolf 01-10-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/179939 [Geen paginanummers beschikbaar].
BHABHA 1994
Homi K. Bhabha, The Location of Literature. Londen e.a., Routledge, 1994.
BLOM 1998
Onno Blom, ‘Bouazza geniet van de taal als een fijnproever van wijn’, in: Trouw 08-05-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/20340 [Geen paginanummers beschikbaar].
DE BOER 1998
Nico de Boer, ‘Tweede boek Hafid Bouazza is een teleurstelling’, in: Noordhollands Dagblad 15-05-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/43522 [Geen paginanummers beschikbaar].
VAN BORK 2002
G.J. van Bork, ‘Sensitivisme’, in: G.J. van Bork, H. Struik e.a. (ed.), in: Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek, 2002, 880-881, geraadpleegd 18 december 2016 op www.dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/bork001lett01_01.pdf.
BOUAZZA 1998
Hafid Bouazza, Momo. Amsterdam, Prometheus, 1998.
BOUAZZA 2001
Hafid Bouazza, Een beer in bontjas. Amsterdam, Prometheus, 2001.
BOUAZZA 2002
Hafid Bouazza, ‘Marfisa’, in: De Gids 165, 8, 2002, 635-648.
BOUAZZA 2004
Hafid Bouazza, Een beer in bontjas. Amsterdam, Prometheus, 2004.
BOUAZZA 2009
Hafid Bouazza, Spotvogel. Amsterdam, Prometheus, 2009.
BOUAZZA 2011
Hafid Bouazza, Heidense vreugde: gepeins en gezang. Amsterdam, Prometheus, 2011.
BOUAZZA 2012
Hafid Bouazza, ‘Woord vooraf: plukken aan een fiooltje’, in: Hafid Bouazza (ed.), Niets dan zonde: liefde lyriek & liederlijkheid. Amsterdam, Prometheus, 2012, 5-8.
BOURDIEU 1984
Pierre Bourdieu, Le sens pratique. Parijs, Les éditions de minuit, 1984 [1980].
BOURDIEU 1985
Pierre Bourdieu, La distinction. Parijs, Les éditions de minuit, 1985 [1979].
VAN BOVEN & KEMPERINK 2006
Erica Van Boven & Mary Kemperink, Literatuur van de Moderne Tijd: Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19e en 20e eeuw. Bussum, Uitgeverij Coutinho, 2006.
BREMS 2009
Hugo Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005. Amsterdam, Bakker, 2009 [2006].
BRESSER 1998
Jan Paul Bresser, ‘Levende verbeelding’, in: Elsevier 16-06-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/45286 [Geen paginanummers beschikbaar].
BRETTELL & HOLLIFIELD 2009
Caroline B. Brettell & James F. Hollifield, ‘Introduction.’, in: Caroline B. Brettell & James F. Hollifield (ed.), Migration Theory: Talking across Disciplines. New York, Routledge, 2009, 1-30.
CHAMBERS 2001
Iain Chambers, Migrancy, Culture, Identity. Londen, Routledge, 2001 [1994], geraadpleegd 2 april 2017 via Google Books. [Geen paginanummers beschikbaar].
CLAASSENS 1996
Geert H.M. Claassens, ‘Jacob van Maerlant on Muhammad and Islam’, in: J.V. Tolan (ed.), Medieval Christian Perceptions of Islam. A book of essays. Garland, Hamden, 1996, 211-242.
CLOOSTERMANS 2009
Mark Cloostermans, ‘Draag mij op je ogen’, in: De Standaard 19-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/102816 [Geen paginanummers beschikbaar].
VAN COLLER 2010
Hennie van Coller, ‘The Role of Orality in Hafid Bouazza’s Paravion’, in: Journal des africanistes 80, 1/2, 2010, 141-149, geraadpleegd 22 oktober 2015 op http://africanistes.revues.org/2451?lang=fr [Geen paginanummers beschikbaar]
DEMEYER 2010
Hans Demeyer, Literaire vernieuwing en lichamelijkheid: het Vlaamse experimentele proza 1960-1975, MA-scriptie, Leuven e.a., KU Leuven e.a., 2010.
DEMEYER 2015
Hans Demeyer, Tussen drang en belemmering: Het lichaam in de Nederlandstalige prozavernieuwing van de jaren zestig, doctoraatsverhandeling, Gent, UGent, 2015.
DUNPHY 2001
Graeme Dunphy, ‘Migrant, Emigrant, Immigrant. Recent Developments in Turkish-Dutch Literature’, in: Neophilologus 85, 1, 2001, 1-23.
ETTY 2009
Elsbeth Etty, ‘Het moest al vogelgezang zijn’, in: NRC Handelsblad 03-04-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/101749 [Geen paginanummers beschikbaar].
FRANK 2008
Søren Frank, Migration and Literature: Günter Grass, Milan Kundera, Salman Rushdie, and Jan Kjærstad. New York, Palgrave Macmillan, 2008.
FREUD 1963
Sigmund Freud, Das Unheimliche. Frankfurt am Main, Fischer, 1963 [1941].
GARCÍA MÁRQUEZ 2009
Gabriel García Márquez (vert. Mariolein Sabarte Belacortu), Liefde in tijden van cholera. Amsterdam, J.M. Meulenhoff, 2009 [1986].
GEBAUER & SCHWARZ LAUSTEN 2010
Mirjam Gebauer & Pia Schwarz Lausten, ‘Migration Literature: Europe in Transition’, in: Mirjam Gebauer & Pia Schwarz Lausten (ed.), Migration and Literature in Contemporary Europe. München, Meidenbauer, 2010, 1-8.
DE GEEST 2006
Dirk De Geest, An Faems, Koen Rymenants & Tom Sintobin, Nederlandse literatuur: van de middeleeuwen tot vandaag. Averbode, Altiora, 2006.
GILBERT & GUBAR 1979
Sandra M. Gilbert & Susan Gubar, The Madwoman in the Attic: The Woman Writer and the Nineteenth-Century Literary Imagination. New Haven e.a., Yale University Press, 1979.
GILLEIR 2006
Anke Gilleir, ‘Minderhedenliteratuur in Europa’, in: Bart Raymaekers & Gerd Van Riel (ed.), Weten in woorden en daden. Lessen voor de eenentwintigste eeuw. Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2006, 115-141.
GILLEIR 2008
Anke Gilleir, ‘Habeas Corpus: On the Meaning of the “Ethnic” Body in the Writing of Tahar Ben Jelloun and Feridun Zaimoglu’, in: Tuomas Huttunen, Kaisa Ilmonen e.a. (ed.), Seeking the Self – Encountering the Other: Diasporic Narrative and the Ethics of Representation. Cambridge, Cambridge Scholars Publishing, 2008, 198-211.
GOEDEGEBUURE 1996
Jaap Goedegebuure, ‘De exotica van het gezochte woord’, in: HP/De Tijd 16-08-1996, geraadpleegd 26 maart 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/45941 [Geen paginanummers beschikbaar].
GOEDEGEBUURE 1998
Jaap Goedegebuure, ‘Morsen met woorden’, in: HP/De Tijd 01-05-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/14212 [Geen paginanummers beschikbaar].
GOEDEGEBUURE 2009
Jaap Goedegebuure, ‘Allemaal allochtonen, ja gezellig’, in: Trouw 28-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/101371 [Geen paginanummers beschikbaar].
GOEDKOOP 1998
Hans Goedkoop, ‘Een taal graaft haar eigen graf’, in: NRC Handelsblad 08-05-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/314264 [Geen paginanummers beschikbaar].
GUNEW 2010
Sneja Gunew, Haunted Nations: The colonial dimensions of multiculturalism. Londen e.a., Routledge, 2010 [2004].
HAKKERT 1996
Theo Hakkert, ‘Hafid Bouazza verbrandt alle schepen achter zich’, in: Dagblad Tubantia 14-05-1996, geraadpleegd 26 maart 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/30484 [Geen paginanummers beschikbaar].
‘T HART 2009
Kees ‘t Hart, ‘Zo moe hingen haar armen’, in: De Groene Amsterdammer 27-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/101475 [Geen paginanummers beschikbaar].
HELMERS 2005
Helmer Helmers, ‘“Prins van loos bedrog”: The taming of the shrew en de Engelse revolutie op het zeventiende-eeuwse Nederlandse toneel’, in: De zeventiende eeuw 21, 2, 2005, 292-312. Tevens beschikbaar op de DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/_zev001200501_01/_zev001200501_01_0023.php
HERMAN & VERVAECK 2009
Luc Herman & Bart Vervaeck, Vertelduivels: Handboek verhaalanalyse. Brussel e.a., Vantilt, 2009 [2001].
HOVING 2010
Isabel Hoving, ‘Review: The Postcolonial Turn in Dutch Literary Criticism’, in: Journal of Dutch Literature 1, 1, 2010, 113-121.
JACOBS 1998
Peter Jacobs, ‘Een levende verbeelding’, in: De Standaard 07-05-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/18912 [Geen paginanummers beschikbaar].
JACOBS 2009
Herman Jacobs, ‘Vernale mamellen’, in: Knack 01-04-2009, geraadpleegd 1 maart 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/101348 [Geen paginanummers beschikbaar].
VAN KEMPEN 1998
Yves van Kempen, ‘Geschuifel en geguichel’, in: De Groene Amsterdammer 03-06-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/107435 [Geen paginanummers beschikbaar].
KIEFT 2009
Ewoud Kieft, ‘Een schaduw die dacht man te zijn’, in: NRC Handelsblad 06-03-2009, geraadpleegd 1 maart 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/101045 [Geen paginanummers beschikbaar].
KING E.A. 2003
Russell King, John Connell & Paul White (ed.), Writing Across Worlds: Literature and Migration. Londen e.a., Routledge, 2003.
LAERMANS 2015
Rudi Laermans, ‘Het culturele lichaam’, in: Mark Kinet, Katrien Vuylsteke Vanfleteren & Sjef Houppermans (ed.), Als het lichaam spreekt. Antwerpen e.a., Garant, 2015, 21-35, geraadpleegd op 5 oktober 2016 op Google Books.
LAGAE 2011
Magalie Lagae, ‘Vreemde vogels die nesten beginnen: Een onderzoek naar interculturaliteit in de Nederlandstalige literatuur’, MA-scriptie, Gent, Universiteit Gent, 2011, geraadpleegd 7 november 2016 op http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/786/747/RUG01-001786747_2012_0001…
LATOUR 2004
Bruno Latour, ‘How to Talk About the Body? The Normative Dimension of Science Studies’, in: Body & Society 10, 2-3, 2004, 205-229.
LEIJNSE & VAN KEMPEN 1998
Elisabeth Leijnse & Michiel van Kempen (ed.), Tussenfiguren: schrijvers tussen de culturen. Amsterdam, Het Spinhuis, 1998.
LEYMAN 2009
Dirk Leyman, ‘Loom en wellustig proza van Hafid Bouazza’, in: De Morgen 15-04-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/101707 [Geen paginanummers beschikbaar].
LOUWERSE 1997
Henriëtte Louwerse, ‘The Way to the North: The Emergence of Turkish and Moroccan Migrant Writers in the Dutch Literary Landscape’, in: Dutch Crossing 21, 1, 1997, 69-87.
LOUWERSE 2000
Henriëtte Louwerse, ‘Dutch Distorted: Hafid Bouazza’s Momo’, in: Dutch Crossing 24, 1, 2000, 29-38.
LOUWERSE 2003
Henriëtte Louwerse, ‘Wie zijn neus schendt... Bouazza en Benali neuzen in Shakespeare’, in: Neerlandistiek de grenzen voorbij. Handelingen Vijftiende Colloquium Neerlandicum, 2003, 237-249. Tevens beschikbaar op de DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/_han001200301_01/_han001200301_01_0016.php#136
LOUWERSE 2007
Henriëtte Louwerse, Homeless Entertainment. Oxford, Lang, 2007.
LOUWERSE 2008A
Henriëtte Louwerse, ‘Hafid Bouazza’, in: Kritisch literatuur lexicon, aanvulling 108, 2008, 1-10.
LOUWERSE 2008B
Henriëtte Louwerse, ‘“Spel van misleiding”: Over de kunst van Hafid Bouazza’, in: Werkwinkel. Journal of Low Countries and South African Studies 3, 1, 2008, 45-60.
LOUWERSE 2009A
Henriëtte Louwerse, '"Ik ben een pathologische individualist". Verplaatsing, vrijheid en verbeelding in het werk van Hafid Bouazza', in: Kunsttijdschrift Vlaanderen 58, 328, 2009, 280-285.
LOUWERSE 2009B
Henriëtte Louwerse, ‘25 jaar sinds Gekke Mustafa’, in: Kunsttijdschrift Vlaanderen 58, 328, 2009, 266-270.
LOUWERSE 2010
Henriëtte Louwerse, ‘“Fed With the Same Food”: Dutch Authors Hafid Bouazza and Abdelkader Benali act on Shakespeare’, in: Mirjam Gebauer & Pia Schwarz Lausten (ed.), Migration and Literature in Contemporary Europe. München, Meidenbauer, 2010, 259-271.
LOUWERSE 2013
Henriëtte Louwerse, '"We are not bodies only, but winged spirits". Metamorphosis in the work of Hafid Bouazza', in: Wolfgang Behschnitt, Sarah De Mul & Liesbeth Minnaard (ed.), Literature, Language and the Low Countries. Amsterdam e.a., Rodopi, 2013, 243-263.
LOUWERSE 2015
Henriëtte Louwerse, ‘Persoonlijk universum. Hafid Bouzza onttrekt zich aan de code’, in: Johan Goud (ed.), Ontworteld. De schrijver als nomade. Zoetermeer, Klement, 2015, 77-94.
LOWE 1995
Donald M. Lowe, The Body in Late-Capitalist USA. Durham e.a., Duke University Press, 1995, geraadpleegd op 27 september 2016 op Google Books.
VAN MAERLANT 1994
Jacob van Maerlant, Spiegel historiael. Editie Frits van Oostrom. Amsterdam, Amsterdam University Press, 1994 (Alfa. Literaire teksten uit de Nederlanden).
MARDOROSSIAN 2002
Carine M. Mardorossian, ‘From Literature of Exile to Migrant Literature’, in: Modern Language Studies 32, 2, 2002, 15-33.
MASSCHELEIN E.A. 2015
Anneleen Masschelein, Kristine Steenbergh & Arne Vanraes, ‘Een bewogen veld: The “affective turn” in de eenentwintigste literatuurtheorie en historische letterkunde’, in: Cahier voor Literatuurwetenschap 7, 2015, 117-139, geraadpleegd 6 januari 2017 op https://biblio.ugent.be/publication/7016701/file/7016710.pdf
McGREGOR 2015
William B. McGregor, Linguistics: An Introduction. Londen e.a., Bloomsbury, 2015 [1988].
MEIJSING 1996
Doeschka Meijsing, ‘Het ledigen der lendenen: vreemde verhalen van Hafid Bouazza’, in: Elsevier 22-06-1996, geraadpleegd 26 maart 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/33603 [Geen paginanummers beschikbaar].
MINNAARD 2009
Liesbeth Minnaard, ‘Bouazza’s principe van paradoxaliteit’, in: Spiegel der Letteren 51, 2, 2009, 285-287.
MINAARD 2010
Liesbeth Minnaard, ‘Moving Moroccan Memories: Hafid Bouazza’s Critical Re-Vision of De voeten van Abduallah’, in: Mirjam Gebauer & Pia Schwarz Lausten (ed.), Migration and Literature in Contemporary Europe. München, Meidenbauer, 2010, 349-363.
MOENANDER 2007
Sjoerd-Jeroen Moenander, ‘“Genoeg materiaal voor een geboorte?” Identiteit en verhaal in Abdelkader Benali’s De langverwachte’, in: Elke Brems, Hugo Brems e.a. (ed.), Achter de verhalen. Over de Nederlandse literatuur van de twintigste eeuw. Leuven, Peeters, 2007, 363-383.
MOL 2013
Alexandra Mol, Van metamorfose tot mirage: grensoverschrijding en representaties als postmodernistische kenmerken in Bouazza’s Paravion, BA-scriptie, Utrecht, Universiteit Utrecht, 2013, geraadpleegd 3 november 2015 op http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/280545
MOOIJ 1977
Antoine Mooij, Taal en verlangen: Lacans theorie van de psychoanalyse. Meppel, Boom, 1977 [1975].
MOSLUND 2010
Sten Pultz Moslund, Migration Literature and Hybridity. Basingstoke, Palgrave Macmillan, 2010.
MUSSCHOOT 2009
Anne Marie Musschoot, ‘The Ego Looks Back, 1980–’, in: Theo Hermans (ed.), A Literary History of the Low Countries. New York, Camden House, 2009, 645-657.
NACHTERGAELE 2004
Charlotte Nachtergaele, ‘“Hoe speel ik de exotische joker?” Hafid Bouazza, een Nederlands schrijver’, in: Yves T’Sjoen (ed.), De zwaartekracht overwonnen. Dossier over ‘allochtone’ literatuur. Gent, Academia Press, 2004, 1-29.
NIJBORG 2011
Marjan Nijborg, ‘A Significant Paratextual Shift: Analyzing Book Covers of Dutch-Moroccan Literature, 1994-2008’, in: Margriet Bruijn Lacy & Christine P. Sellin (ed.), Crossing Boundaries and Transforming Identities: New Perspectives in Netherlandic Studies. Münster, Nodus Publikationen, 2011, 175-189.
NOELLE 1998
David Noelle, ‘Searching for God in the machine’, in: Free Inquiry 18, 3, 1998, 54-56.
PAM 2009
Max Pam, ‘Treurwilglommer’, in: HP/De Tijd 20-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/100804 [Geen paginanummers beschikbaar].
PAREIT 2016
Timothy Pareit, ‘Essentie zonder lichaam’: Lichamelijkheid en seksualiteit in Hafid Bouazza’s Paravion, BA-scriptie, Leuven, KU Leuven, 2016.
DE PRETER 2001
Jeroen de Preter, ‘Het Boekenweekessay van Hafid Bouazza’, in: De Morgen 14-03-2001, geraadpleegd 18 december 2016 op Gopress [Geen paginanummers beschikbaar].
PROBYN 2005
Elspeth Probyn, Blush: Faces of Shame. Londen, University of Minnesota Press, 2005, geraadpleegd op 4 oktober 2016 op Google Books.
PUNDAY 2000
Daniel Punday, ‘A Corporeal Narratology?’, in: Style 34, 2, 2000, 227-242.
PUNDAY 2003
Daniel Punday, Narrative Bodies: Towards a Corporeal Narratology. Basingstoke, Palgrave Macmillan, 2003.
ROOX 2016
Ine Roox, ‘“We zijn zo tolerant dat het kruiperig wordt”’, in: De Standaard 09-01-2016, 36, geraadpleegd 2 april 2017 op GoPress.
SCHUT 2009
Lies Schut, ‘Zinnelijke liefde’, in: De Telegraaf 06-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/101174 [Geen paginanummers beschikbaar].
SERDIJN 1998
Danielle Serdijn, ‘Hees gelispel en geruis’, in: Het Parool 22-05-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/31470 [Geen paginanummers beschikbaar].
SERDIJN 2009
Daniëlle Serdijn, ‘De flinterdunne renaissance van Bouazza’, in: De Volkskrant 20-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/101410 [Geen paginanummers beschikbaar].
SERENI 2006
Sabrina Sereni, ‘“We verwringen woorden om het nauwelijks definieerbare te definiëren”. Postmoderne kenmerken in Hafid Bouazza’s Momo’, in: Freespace nieuwzuid: driemaandelijkse discursieve machine voor cultuurkritiek en amusement 5, 20, 2006, 16-31.
SIVIRSKY 1963
Antal Sivirsky, Het beeld der Nederlandse literatuur 2. Groningen, J.B. Wolters, 1963.
SMITH 2004
Andrew Smith, ‘Migrancy, hybridity, and postcolonial literary studies’, in: Neil Lazarus (ed.), The Cambridge Companion to Postcolonial Literary Studies. Cambridge, Cambridge University Press, 2004, 241-262.
SOMERS 1998
Maartje Somers, ‘Mooie woorden’, in: Het Parool 01-05-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/14203 [Geen paginanummers beschikbaar].
SPEET 2009
Fleur Speet, ‘Tintelend van sferen en sentimenten’, in: Het Financieele Dagblad 21-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/101401 [Geen paginanummers beschikbaar].
START 2009
Irene Start, ‘Barokke Bouazza’, in: Elsevier 15-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/101051 [Geen paginanummers beschikbaar].
STOICESCU 2013
Alexa Stoicescu, ‘Het nest van de spotvogel. “Heimat” in Spotvogel van Hafid Bouazza.’, in: Neerlandica Wratislaviensia 23, 3558, 2013, 105-118.
STORM 2009
Arie Storm, ‘Bouazza liegt, en toch is het allemaal waar’, in: Het Parool 07-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/100997 [Geen paginanummers beschikbaar].
THOMPSON 2011
Carl Thompson, Travel Writing. Londen e.a., Routledge, 2011.
TILKIN 2009
Kristoff Tilkin, ‘Hafid Bouazza Spotvogel’, in: Humo 10-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/100842 [Geen paginanummers beschikbaar].
T’SJOEN 2004
Yves T’Sjoen, ‘Woord vooraf’, in: Yves T’Sjoen (ed.), De zwaartekracht overwonnen. Dossier over ‘allochtone’ literatuur. Gent, Academia Press, 2004, 129.
TRUIJENS 1998
Aleid Truijens, ‘Ja, zo smaakt kattenkwaad’, in: De Volkskrant 15-05-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/66588 [Geen paginanummers beschikbaar].
VAN UFFELEN 2004
Herbert van Uffelen, ‘Geboren worden is een vorm van herinneren. Over de Nederlandstalige literatuur van allochtonen.’, in: Stefan Kiedron & Agata Kowalska-Szubert (ed.), Thesaurus polyglottus et flores quadrilingues: festschrift für Stanisław Predota zum 60. Wrocław, ATUT, 2004, 691-709.
VAESSENS 2013
Thomas Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur. Nijmegen, Vantilt, 2013.
VERHASSELT 2010
Sarah Verhasselt, Het beeld van het negentiende-eeuwse fin de siècle in vijf hedendaagse romans, MA-scriptie, Gent, Universiteit Gent, 2010, geraadpleegd 30 augustus 2016 op http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/957/RUG01-001457957_2011_0001…
VERMEULEN 2009
Julien Vermeulen, ‘Culturele diversiteit in de Nederlandse literatuur. Aanzet tot bibliografie’, in: Kunsttijdschrift Vlaanderen 58, 328, 2009, 321-324.
VERSCHEURE 2009
Nicolas Verscheure, ‘Hafid Bouazza – Spotvogel’, in: Vlaanderen 58, 328, 2009, 337.
VERVAECK 1999
Bart Vervaeck, Het postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse roman. Brussel, VUBpress e.a., 1999.
VERVAECK 2002
Bart Vervaeck, ‘Zeepbel of huis van glas?’, in: Ons Erfdeel 45, 3, 2002, 442-444.
VERVAECK 2009
Bart Vervaeck, ‘Een bonte duisternis. Spotvogel van Hafid Bouazza.’, in: DW B, 5, 2009, 871-877.
VERVAECK 2016
Bart Vervaeck, ‘Spotvogel’, in: Lexicon van literaire werken, aanvulling 106, september 2016, 3-12.
VISSERS 2003
Erik Vissers, ‘Het dorp is geen paradijs’, in: De Standaard 30-10-2003, geraadpleegd 26 maart 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/58481 [Geen paginanummers beschikbaar].
VITSE 2009
Sven Vitse, ‘Paravion’, in: Lexicon van literaire werken, aanvulling 82, mei 2009, 1-12.
VOGEL 1998
Wim Vogel, ‘Bouazza vernieuwt het impressionisme’, in: Haarlems Dagblad 28-05-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/40934 [Geen paginanummers beschikbaar].
VULLINGS 1996
Jeroen Vullings, ‘De ziel huist in de ingewanden’, in: Vrij Nederland 07-09-1996, geraadpleegd 26 maart 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/20296 [Geen paginanummers beschikbaar].
VULLINGS 1998
Jeroen Vullings, ‘De zintuiglijke wereld hoort ons toe’, in: Vrij Nederland 09-05-1998, geraadpleegd 14 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/23560 [Geen paginanummers beschikbaar].
VULLINGS 2009
Jeroen Vullings, ‘Hafid zoekt verlossing: BOUAZZA HERRIJST’, in: Vrij Nederland 07-03-2009, geraadpleegd 28 februari 2017 op http://literom.nbdbiblion.nl/literom/resultaten/100880 [Geen paginanummers beschikbaar].
WHITE 1995
Paul White, ‘Geography, Literature and Migration’, in: Russell King, John Connell & Paul White (ed.), Writing Across Worlds: Literature and Migration. Londen e.a., Routledge, 1995, 1-20.