Wanneer een mens ouder wordt, wordt hij vaak weer een beetje kind. Alles wat je vroeger aangeleerd kreeg door je ouders, leer je dan weer één voor één af. Stappen, eten, praten. Het zijn allemaal dingen die nu voor jou worden gedaan. Je wordt heen en weer gerold in je rolstoel naar plaatsen waar je misschien niet eens wilt zijn, beslissingen worden in jou plaats gemaakt want vlot spreken lukt je toch niet meer, je boterhammen worden gesopt in de koffie zodat kauwen niet te lang duurt en dat verpleegsters snel naar de volgende patiënt kunnen. Want dat ben je nu, een patiënt. Je verliest niet alleen je autonomie, maar ook je naam, en de persoonlijkheid die erachter schuilgaat. Je bent nu een nummer, een kamernummer. Je bent een maximum van vijf minuten in de dagplanning van een verzorgster.
Klinkt dit alles als een fijne omgeving om de laatste jaren van je leven in door te brengen? Nee. En toch is dit wat vele bejaarden op dit moment meemaken, tot hun laatste dag. Ik heb het zelf meegemaakt met mijn grootmoeder, die haar laatste levensjaren heeft gespendeerd op de dementie-afdeling van een woonzorgcentrum. Ik heb haar daar zien wegkwijnen. Telkens opnieuw was ik gechoqueerd als ik zag hoe zij en de andere inwoners behandeld werden als onderdelen van een routineplanning. Uiteraard wil ik dit niet veralgemenen, er zijn ook rusthuizen waar dit niet het geval is. En uiteraard schuif ik de schuld ook niet louter af op de verzorgsters, er zijn wel degelijk werknemers die het oprecht goed menen met de inwoners. Toch heb ik het vaak genoeg waargenomen, en ik weet dat ik niet de enige ben. Het is iets dat heel herkenbaar is voor een groot deel van de bevolking.
In het kader van mijn opleiding film aan het Sint-Lukas te Brussel, ging ik in deze thesis op zoek naar de beweegreden achter het maken van mijn film, die gaat over een oude vrouw die wegkwijnt in een rusthuis. Gaandeweg is mijn thesis meer en meer een verwerkingsproces geworden, van wat ik heb meegemaakt met mijn eigen oma. Jarenlang verborgen frustraties zijn aan de oppervlakte gekomen, en hebben zich in deze thesis geuit in een kritiek op de positie van ouderen in onze maatschappij. Om mijn standpunten aan te tonen heb ik er herinneringen aan mijn oma bij betrokken, en omwille van mijn opleiding gecombineerd met films en kunst die over dezelfde thematiek handelen. Dit alles is geschreven in de vorm van brieven aan mijn overleden oma, geïllustreerd met schilderingen en poëzie, als een verwerking van mijn eigen herinneringen en emoties gelinkt aan mijn oma.
Verwacht u dus niet aan een klassieke thesis, waarbij er een antwoord wordt gezocht op een onderzoeksvraag door middel van research en statistieken. Het is algemeen geweten dat er wantoestanden zijn in rusthuizen, dat hoef ik u niet te vertellen. Maar wordt er daadwerkelijk iets aan gedaan? Het is makkelijk om iets van ons af te schuiven, zolang het een ver-van-mijn-bed-verhaal is.
Daarom wil ik de lezer mijn thesis laten beleven. Het is niet mijn bedoeling om een antwoord te formuleren op een onderzoeksvraag. Ik wil het probleem aankaarten, de problematiek van hoe wij met ouderen omgaan in onze maatschappij. Ik wil de lezer raken, aan het denken zetten, tot een besef brengen.
We worden allemaal op een dag oud. Het staat ons allemaal te wachten. Het is misschien nu de tijd om er al bij stil te staan.
FILMS
BOEKEN