Het is december in het jaar 1914. Elke dag sterven er honderden soldaten in de kille en natte Ieperse loopgraven. Een Britse miljonair zit voor zijn haard en bedenkt dat de loopgravenoorlog niet snel tot een einde zal komen. Hij is vastbesloten om een plan te bedenken om de soldaten voor Kerstmis terug naar huis te brengen. Een radicaal plan om ónder deze loopgraven aan te vallen.
John Norton-Griffiths. Als er een naam is die cruciaal is in de geschiedenis van de tunneloorlog, dan is het de zijne. Hij was al een selfmade ondernemer, Brits Minister-President, miljonair en zakenman, maar dat was niet voldoende. Zijn ultieme doel: het zo snel mogelijk beëindigen van de Eerste Wereldoorlog. Zijn militaire mijncarrière begon in een riool. De werknemers van zijn bedrijf werkten aan een tunnelproject in de riolering van Manchester, waar ze tunnels moesten graven door dikke lagen klei - achteraf bekeken de ideale simulatie van de kleigronden in Vlaanderen.
“In de Eerste Wereldoorlog kwam dit goed van pas”, vertelt amateurarcheoloog Johan Vandewalle in zijn café in Zonnebeke. “Mensen die vertrouwd waren met de klei, die bijvoorbeeld werkten in de tunnels van Manchester, werden ingezet in de blauwe klei van Vlaanderen. Mijnwerkers die vertrouwd waren met kolen en harde ondergrond moesten aan de slag in Frankrijk, bij de Somme. Althans dat was zo in theorie, in de praktijk was het toch een mengelmoes van de twee.”
Norton-Griffiths zag in dat bij een langdurige en statische oorlog, ondermijning van de vijand goed van pas zou komen. Zijn oproep om een groep ‘mollen’, zoals hij ze zelf noemde, samen te stellen werd lang genegeerd. Tot op het moment dat de Duitsers zelf mijnen tot ontploffing brachten. Hij kreeg meteen een gesprek met de toenmalige Minister van Oorlog in Groot-Brittannië en op 19 februari 1915 werd een orgaan van nieuwe en volledig aparte gespecialiseerde eenheden opgericht: de Tunneling Companies.
Tunneling Companies en clay-kicking
De negen pas-opgerichte Tunneling Companies bestonden uit een mengeling van infanteriesoldaten en gewone burgers. Ze kregen de naam ‘sappers’ en waren manusjes-van-alles, op vele vlakken experts en op alle vlakken kenners. “Het moesten allemaal mensen zijn die vertrouwd waren met ondergrondse activiteiten”, vertelt Vandewalle. “Ze werden nauwkeurig geselecteerd door Norton-Griffiths zelf en kregen een – veel te korte – opleiding bij de Royal Engineers in Chatham.”
Het klinkt allemaal heel mooi, tunnels graven onder vijandelijke linies en zo de Grote Oorlog winnen. Maar wat in de praktijk? Het antwoord op die vraag is ook te vinden diep onder grond, in de riolen onder de Engelse stad Manchester. De mannen die de tunnels voor de riolering moesten graven vonden een handig alternatief op het graven met handgereedschap: het clay-kicken. “De clay-kickers bedienden een aangepaste spade met hun benen, half liggend of zittend”, gaat Vandewalle verder. “Dit was heel handig in gangen die te smal zijn om met een houweel te zwaaien en het is minder vermoeiend.”
Van deze techniek hadden de Duitsers geen weet en dus bleven zij handgereedschap gebruiken om te graven. De bijna volledige stilte van het clay-kicken was een van de grootste voordelen voor de Britten. Bij het graven met handgereedschap moest men op de klei slaan, wat geluid maakte en ervoor kon zorgen dat Duitse afluisterposten het ontdekten.
In het duister van de tunnels
“Wanneer je als eerste de tunnels betreedt en je naar beneden gaat, dan heb je aan je ogen niet genoeg”, glundert Vandewalle. “Het is ongelooflijk, want je komt plots middenin dat stuk oorlogsgeschiedenis. De waterdrup, de geur die binnenkomt, de kleur die vrijkomt door de erosie, het overduidelijke blauw van de blauwe klei. Het spreekt echt boekdelen. Iedere meter, iedere voetstap die je maakt in de tunnel of telkens wanneer je een hoek om gaat en je met je belichting op prospectie gaat, dat gevoel kan je moeilijk in woorden omzetten. Het is buitengewoon uniek. Je kan nergens dichter gaan bij WOI.”
Vechten onder de grond
Het was onvermijdelijk dat Britse en Duitse tunnels elkaar op een gegeven moment zouden kruisen. De botsing van twee tunnels was een bedreigende en afschuwelijke gebeurtenis, die zou eindigen met de dood of verminking op een of andere manier. “In sommige tunnels vinden we nog sporen van kogels en scherven van handgranaten”, vertelt Vandewalle. “Er werden dus granaten gegooid binnenin een smalle tunnel, je kan je niet eens voorstellen wat voor een effect dat had. Het moet allemaal verschrikkelijk eng geweest zijn. Ze hadden enkel kaarsverlichting, op het moment dat dat kaarsje uitdooft is het pikdonker.”
Luitenant John Westacott van de Tweede Canadese Tunneling Company was aanwezig bij een van de afschuwelijkste gevechten van de oorlog. Zijn sectie zat ondergronds vast na een Duitse verrassingsaanval die de loopgraven van de Britse frontlinie innam. De Duitsers stormden hun tunnel in en de ontmoeting was weerzinwekkend. “Hij verloor 60 van zijn 88 manschappen bij dat gevecht in de tunnels. Een volledige dag voerden ze strijd onder de grond; vierentwintig uur aan een stuk. Ze vochten met alles wat ze hadden; messen, pistolen, schoppen. Granaten konden niet aangevoerd worden, dus het was vechten met alles wat je kon vastnemen. Je kan het gewoon niet beschrijven, laat staan wat er door het hoofd van de tunnelgravers moet gegaan zijn”, vertelt Johan Vandewalle zichtbaar geëmotioneerd.
Het is moeilijk in te schatten hoe belangrijk de tunneloorlog was voor het verloop van de Eerste Wereldoorlog, maar de Duitsers spreken in ieder geval over tienduizenden slachtoffers. De Duitse soldaten raakten helemaal gedesoriënteerd door de onverwachte aanvallen. Een Duitse generaal was er van overtuigd dat de tunneloorlog een plaats verdient in een lijst met vijf redenen voor de Duitse nederlaag. De avond voor een van de grootste aanvallen, de Slag bij Mesen, zei Generaal Charles Harington het volgende tegen de pers: “Heren, ik weet niet of we morgen geschiedenis zullen schrijven, maar we gaan in ieder geval de geografie veranderen.” Of ze nu de oorlog beëindigd hebben of niet, in dat opzet zijn ze in ieder geval geslaagd.