“Half Mechelen durft ’s avonds niet meer buiten.”, “Mechelen kent al hele tijd geen sociaal leven meer.”, “Mechelse integratiesector wil helemaal niet integreren.”.... Deze krantenkoppen weerspiegelden de beeldvorming over de stad Mechelen enkele decennia geleden. Anno 2018, is Mechelen een dynamische stad die het nieuws haalt omwille van de geslaagde sociale mix. Vorig jaar werd burgemeester Bart Somers nog uitgeroepen tot ‘Beste Burgemeester ter Wereld’ aangezien hij – aldus de Londense denktank ‘City Mayors Foundation’ – de stad Mechelen “getransformeerd heeft van een verwaarloosde stad naar een van de meest aantrekkelijke plaatsen in België”. Reden te meer dus om na te gaan op welke manier Mechelen voor deze ommezwaai heeft gezorgd.
In het kader van deze masterpoef werd een kwalitatief case-study onderzoek uitgevoerd naar de manier waarop het lokaal integratiebeleid in de stad Mechelen wordt vormgegeven. Aan de hand van zowel een documentanalyse, negentien interviews met actoren op politiek-, ambtelijk- en middenveldniveau, als een netwerkanalyse, werd het mogelijk om een aantal conclusies te formuleren.
In Mechelen is het absolute aantal inwoners van niet-Belgische herkomst de afgelopen tien jaar gestegen met 49%, wat neerkomt op een relatieve stijging van 9%. Mede door de confrontatie met demografisch cijfermateriaal, groeide de bewustwording in de stad en kwam een draagvlak tot stand voor duurzame inbedding van diversiteit in de verschillende stadsdiensten. In oktober 2012 viel dan ook de beslissing om de ‘Dienst Diversiteit’ te ontmantelen en de stafmedewerker diversiteit in te bedden in ‘Strategie en Ontwikkeling’, een strategische cel die zich als een koepel boven de verschillende directies bevindt. Een jaar later heeft men bovendien beslist om van diversiteit een organisatiedoelstelling te maken; een sleutelmoment dat de stadsbrede uitwerking van het thema diversiteit initieerde.
Die stadsbrede uitwerking, impliceert uiteraard de medewerking van iedere dienst, iedere werkgroep en ieder individueel personeelslid. Dat het thema gedragen is, is zeker. Maar kunnen we nu echt spreken van een diversiteitreflex? Op basis van dit onderzoek blijkt dat het bewustzijn van het belang van werken rond diversiteit reeds aanwezig is, maar dat het nog te vroeg is om werkelijk over een reflex te spreken. De vertaling van de inclusieve stadsdoelstelling in de handelingen en acties van de diensten, behoeft immers in bepaalde diensten nog wat aanmoediging.
Een belangrijke – zo niet de belangrijkste – functie van een stad ligt in dienstverlening naar burgers toe. Dat gebeurt in vele gevallen in samenwerking met partnerorganisaties. De stad Mechelen zet als netwerkorganisatie sterk in op het organiseren van projecten in samenwerking met het middenveld. Onder het motto ‘samen kunnen we meer’, wordt ieders expertise gebruikt om diversiteitsprojecten tot stand te brengen.
Op basis van de documenten en interviews werd aan de hand van een netwerkanalyse een beeld gevormd van de relevante actoren in het Mechelse integratiebeleid. De knooppunten symboliseren de betrokken actoren en de lijnen geven de stroom van (im)materiële goederen weer. Onderstaande visuele voorstelling baseert zich louter op de algemene samenwerkingsovereenkomst of band tussen stad en partners, los van projectmatig werk. In dit laatste komen alle vermelde partners wel eens in contact met elkaar en is er tussen iedereen uitwisseling van expertise. Gezien de complexiteit van het Mechelse integratienetwerk, zijn uiteraard niet alle partners opgenomen in deze visuele weergave.
Stromen van goederen/diensten/informatie
De stad Mechelen staat centraal in het netwerk omdat de stad – en met name in veel gevallen de stafmedewerker diversiteit – fungeert als gatekeeper. De rol van de stad bestaat er immers in grote mate uit om de juiste linken te leggen en de juiste partners bij elkaar te brengen. De stad is dus als een poortwachter, die je telkens toeleidt naar de juiste partner.
De wijze waarop wordt samengewerkt met de verschillende partners is verschillend per samenwerkingsverband. De stad Mechelen werkt met samenwerkingsovereenkomsten, cofinanciering, detachering, overleg, maar ook met subsidies die als financiële stimuli het gedrag van partners uit het middenveld enigszins kunnen sturen.
Wil een organisatie middelen krijgen van de stad? Dat kan, mits het onderschrijven van de diversiteitsclausule. De diversiteitsclausule is een innovatief beleidsinstrument ingebed in het subsidiesysteem. De clausule wordt voorgelegd aan sportclubs, jeugdbewegingen etc. in een poging hen actief te laten werken rond diversiteit. Bij sommige organisaties wordt bovendien gevraagd om de inhoud concreet te gaan vertalen naar de eigen werking. Het doel van de stad is om hiermee de visie en missie van de stad te kunnen uitdragen en ervoor te zorgen dat partners vanuit dezelfde visie en inclusiviteit handelen.
Echter, de rode draad door het Mechelse integratiebeleid is overleg. Door middel van samenwerkingsovereenkomsten en structurele overlegmomenten worden samenwerkingen georganiseerd tussen de stad en haar partners. Hierbij proberen ze telkens tot gedeelde doelstellingen te komen.
Op basis van dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat de stad Mechelen sinds 2012 actief inzet op het uitdragen van haar diversiteits- en integratiebeleid. Door partnerschappen aan te gaan met het middenveld en samen te werken aan projecten, wordt ieders expertise ingezet in functie van een succesvol integratiebeleid.
De kracht van het integratiebeleid van de stad Mechelen? Die zit hem in het netwerk.
Bemelmans-Videc, M.-L., Rist, R. C., & Vedung, E. O. (2011). Carrots, sticks, and sermons: Policy instruments and their evaluation (Vol. 1): Transaction Publishers.
Biedenkopf, K., Van Eynde, S., & Walker, H. (2017). Policy Infusion Through Capacity Building and Project Interaction: Greenhouse Gas Emissions Trading in China. Global Environmental Politics, 17(3), 91-114.
Blakie, N. (2010). Designing Social Research (Vol. 2nd edition). Cambridge: Polity Press.
Borgatti, S. P., Mehra, A., Brass, D. J., & Labianca, G. (2009). Network analysis in the social sciences. Science, 323(5916), 892-895.
Bowen, G. A. (2009). Document analysis as a qualitative research method. Qualitative research journal, 9(2), 27-40.
Bressers, J. T. A. (1994). Beleidsinstrumenten in het beleidsproces. In P. Glasbergen (Ed.), Milieubeleid: een beleidswetenschappelijke inleiding (pp. 17). Den Haag: VUGA.
Bryman, A. (2012). Social Research Methods (Vol. 4). Oxford: Oxford University Press.
Gerring, J. (2004). What is a case study and what is it good for? American Political Science Review, 98(2), 341-354.
Gilsing, R. (2007). Intergovernmental relations and the effectiveness of local governance: The case of Dutch youth policy. International Review of Administrative Sciences, 73(1), 45- 64.
Granovetter, M. S. (1973). The strength of weak ties. American Journal of Sociology, 1360-1380.
Guion, L. A., Diehl, D. C., & McDonald, D. (2001). Conducting an in-depth interview: University of Florida Cooperative Extension Service, Institute of Food and Agricultural Sciences, EDIS.
Homans, L. (2014). Beleidsnota Integratie en Inburgering 2014– 2019. Retrieved Oktober, 10(2015), 2014-2015.
Hupe, P. L., & Klijn, E.-H. (1997). De gemeente als regisseur van het preventief jeugdbeleid: Ontwikkeling lokaal preventief jeugdbeleid.
Lascoumes, P., & Le Galès, P. (2007). Introduction: Understanding public policy through its instruments—From the nature of instruments to the sociology of public policy instrumentation. Governance, 20(1), 1-21.
Mortelmans, D. (2013). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Leuven, België: Acco.
Pestman, P. (2008). Naar een betere benutting van beleidsvrijheid door decentrale overheden: Bestuurswetenschappen.
Pope, C., Ziebland, S., & Mays, N. (2000). Analysing qualitative data. Bmj, 320(7227), 114-116.
Pröpper, I., Litjens, B., & Weststeijn, E. (2004). Lokale regie uit macht of onmacht? Onderzoek naar de optimalisering van de gemeentelijke regiefunctie. Vught: Partners en Pröpper.
Putnam, R. (2001). Social capital: Measurement and consequences. Canadian Journal of Policy Research, 2(1), 41-51.
Span, K., Luijkx, K., Schols, J., & Schalk, R. (2009). De regierol van gemeenten nader bekeken: Een theoretisch empirische analyse van de literatuur. Bestuurskunde, 18(1), 92-100.
Swanborn, P. (2010). Case study research: What, why and how? London: Sage.
Turner III, D. W. (2010). Qualitative interview design: A practical guide for novice investigators. The qualitative report, 15(3), 754.
Van den Heuvel, J. H. (2005). Beleidsinstrumentatie: sturingsinstrumenten voor het overheidsbeleid: Boom Koninklijke Uitgevers.
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. (2011). Leidraad Regie en Coördinatie: Samenwerken aan diversiteit. VVSG.
Verhoest, K., Legrain, A., & Bouckaert, G. (2003). Over samenwerking en afstemming. Instrumenten voor een optimale beleids-en beheerscoördinatie in de publieke sector: Academia Press.
Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor. (2015). Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2015.
Wasserman, S., & Faust, K. (1994). Social network analysis: Methods and applications (Vol. 8): Cambridge university press.
Yin, R. K. (2013). Case study research: Design and methods: Sage publications.