De wereld van k3: Een studie naar de educatieve rol van k3-liedjes aan de hand van een thematische analyse van de teksten en een kwalitatieve bevraging van stakeholders

Marjolein Van Den Noortgate
Persbericht

De wereld van k3: educatie in K3-liedjesteksten

“Doe je mee? ‘k Heb een droom die vast uitkomt als jij met me zingt. Kijk, het begint..." (Iedereen K3, 2016)

Imagine

Beeld je in dat kinderen niet alleen leren op school of van hun ouders, maar ook uit liedjesteksten…

Veel muziekartiesten verwerken educatieve boodschappen in hun nummers waaruit de luisteraar iets kan opsteken. Iedereen kent wel Earth Song van Michael Jackson over de lichtzinnigheid waarmee we omgaan met de natuur of Imagine van John Lennon over samenhorigheid en gelijkheid. Het gaat om ‘prosociale’ teksten waaruit het publiek – en dus ook kinderen – een bepaald wereldbeeld aannemen.

Iedereen K3

Popmuziek heeft grote invloed op hoe kinderen hun identiteit construeren. Eerder onderzoek toonde aan dat het luisteren naar prosociale liedjesteksten resulteert in een daling van agressieve gedachten, vooroordelen en discriminerend gedrag. Wel zijn het vooral de emoties, noden en interesses van een individu die doorslaggevend zijn bij het opnemen en interpreteren van bepaalde waarden uit liedjesteksten. Wil een producent kinderen iets bijleren, dan sluit hij best aan bij hun leefwereld.

Vlaamse en Nederlandse kinderen groeien op met de liedjes van kinderpopgroep K3. Hun liedjes vormen zo een groot deel van de non-formele, of buitenschoolse educatie, van kinderen. Ondanks de enorme media-aandacht werd de inhoud van hun liedjes nooit eerder bestudeerd, net als de perspectieven van zender noch ontvanger op deze educatieve rol. Deze scriptie is de eerste wetenschappelijke studie die werd gevoerd rond K3 en vormt een aanzet tot specifiekere studies.

K3-pedagogie

K3 is ingebed in een ruimte waarin kinderen als mediagebruikers worden gezien, als consument van populaire cultuur. Hun liedjes zijn daarom een vorm van pedagogie en dus het bestuderen waard door een pedagogische bril. Deze scriptie bekeek de wereld van K3 door deze bril aan de hand van twee onderzoeksvragen: ‘Welke thema's komen in de K3-liedjesteksten aan bod?’ En ‘Wat is het perspectief van stakeholders, namelijk zenders en ontvangers, op de educatieve rol van K3-liedjesteksten?’

Om de educatieve rol van K3 te bestuderen werden drie kwalitatieve methoden gebruikt. Allereerst werden de liedjesteksten van de albums 10.000 luchtballonnen (2015), Ushuaïa (2016) en Love Cruise (2017) thematisch geanalyseerd. Hieruit blijkt dat K3 zingt over een uiteenlopende waaier aan thema’s, samen te vatten in 6 K3-titels. K3 scandeert: Het leven is een feest!; Iedereen is een held!; Leve de liefde!; We horen bij elkaar!; Kinderen zijn de toekomst! en Hier is iedereen K3! Het gaat om universele thema’s, waarin men samen met de luisteraar fantaseert over een ideale wereld.

Naast een thematische analyse van de liedjes werden ook de tekstschrijver, namelijk Alain Vande Putte, en de drie huidige zangeressen Hanne, Marthe en Klaasje geïnterviewd. Hieruit blijkt dat men zich erg bewust is van hun enorme bereik bij kinderen en de verantwoordelijkheid die ze daarom dragen. Dankzij de marketingstrategieën van productiehuis Studio 100 heeft men bij K3 een breed platform om hun wereldbeeld uit te dragen. Men zet in op leren op een leuke manier voor kinderen, maar ook voor hun ouders. Door een gelaagdheid in de teksten worden verschillende interpretaties mogelijk, en dus ook identificatie.

Om het onderzoek naar de educatieve rol van K3 te vervolledigen werden ook kinderen uit het 1e, 2e en 3e leerjaar lager onderwijs bevraagd over hun betekenisgeving van de K3-teksten. Aan de hand van tekeningen en een bijhorende bespreking blijkt dat de kinderen zich bewust waren van de onderliggende betekenissen van de nummers. Bij 10.000 luchtballonnen bijvoorbeeld legde men de link met oorlog en vrede, maar was niet iedereen het eens of oorlog nu echt kan stoppen. En bij Prinsesje en Superman interpreteerden sommigen de tekst als oproep om stereotypen te vergeten, anderen als tolerantie voor homoseksualiteit. Kinderen hebben dus belangstelling voor de inhoud en gaan, in lijn met de geraadpleegde literatuur, op een kritische en persoonlijke manier om met teksten.

De wereld van K3

K3-liedjes kunnen dus gesitueerd worden in educatie omdat ze een bepaald wereldbeeld verkondigen en zowel schrijver als zangeressen bewust inzetten op leren. Dit doelbewust beïnvloeden van kennis, inzicht en vaardigheden buiten een schoolse context duidt op non-formele educatie. Toch is het ook belangrijk te kijken naar de representaties die onbewust in de K3-beeldvorming sluipen. Een kritische blik op de verhouding tussen wat K3 zingt en wat K3 doet is nodig. Zo gaan veel liedjesteksten over schoonheid die vanbinnen zit, over het belang van jezelf zijn en het tolereren van diversiteit. Terwijl K3 deze teksten zingt ziet het publiek echter drie mooie, blanke en slanke meisjes in drie dezelfde outfits. Dit illustreert de discrepantie tussen de creatieve input in de liedjes enerzijds en de marketingstrategieën van Studio 100 anderzijds. Het is dus van belang dat K3, maar ook andere populaire cultuurproducenten, zich bewust zijn van representaties die niet bewust educatief zijn, maar waaruit kinderen wel leren. Dit is wat populaire cultuurproducten zoals K3 zo complex maakt.

Bij K3 geeft men aan de impact van hun teksten met eigen ogen te zien. Het gaat vooral om de inclusieve wereld die ze gecreëerd hebben, waarin aanvaarding, emotionele steun en vrolijkheid centraal staan. Zo zien ze bijvoorbeeld jongens naar hun optredens komen in een jurkje. De wereld van K3 is dus vrolijk, liefdevol, inclusief en tolerant, waarbij K3 kinderen enkele handvaten aanreikt om naar het leven te kijken, zowel maatschappijkritisch als door een roze bril. En zoals K3 het zelf zingt:

"1, 2, 3 zie jij wat ik zie? Alle kinderen dansen hand in hand in de wereld van K3!” (De wereld van K3, 2016)

Wereld van K3

 

 

Bibliografie

Bakker, N. (2006). Tot deugd en vreugd: Kinderliteratuur en de opvoedingsidealen van de negentiende eeuw. In N. Bakker, R. Dekker & A. Janssens, Tot burgerschap en deugd. Volksopvoeding in de negentiende eeuw (p. 52). Hilversum: Uitgeverij Verloren.

Barthes, R. (1972). Mythologies. New York: Hill and Wang.

Baudrillard, J. (1986). In de schaduwen van de zwijgende meerderheden. Amsterdam: SUA.

Bernstein, A. (2010). Representation, identity and the media. In C. Newbold, O. Boyd-Barrett & H. Van den Bulck, The media book (pp. 259-286). Londen: Bloomsbury Publishing Plc.

Bettelheim. (1980). Het nut van sprookjes. Amsterdam: De Bezige Bij.

Bordwell, D. (1985). The Bounds of Difference. In D. Bordwel, J. Staiger & K. Thompson, The Classical Hollywood Cinema: Films Style and Mode of Production to 1960 (pp. 70-84). New York: Columbia University Press.

Brass, J. J. (2008). Local knowledge and digital movie composing in an after-school literacy program. Journal of Adolescent & Adult Literacy, 51, 464-473.

Braun, V. and Clarke, V. (2006) Using thematic analysis in psychology. Qualitative Research in Psychology, 3 (2). pp. 77-101.

Brillouet, M. (2016). K3 Biografie. Geraadpleegd op 27 december 2016, via Viva Vlaanderen: https://vivavlaanderen.radio2.be/k3/biografie.

Bryman, A. (2016). Social research methods. Oxford: Oxford University Press.

Burke, K. (1967). Philosophy of Literary Form: Studies in Symbolic Action. Baton Rouge: Louisiana State University Press.

Burke, K. (1968). Languague as Symbolic Action: Essays on Life, Literature, and Method. Berkeley: University of California Press.

Christe, I. (2004). Sound of the Beast: The Complete Headbanging History of Heavy Metal. New York: Harper Collins Publishers Inc.

Colley, H., Hodkinson, P. & Malcolm, J. (2003). Informality and formality in learning.London: Learning and Skills Research Centre.

Dasberg, L. (1975). Grootbrengen door kleinhouden als historisch verschijnsel. Amsterdam: Boom.

De Meyer, G. (2004). Cultuur met een kleine c. Leuven: ACCO.

De Redactie. (2015, maart 20). Kan een moslimmeisje met hoofddoek een K3'tje worden? Opgeroepen op 27 december 2016, via De Redactie: http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/Gezienoptv/1.2278011.

De Standaard. (2016, januari 4). Lezers kiezen voor K3 als Product van 2015. Opgeroepen op 27 december 2016, via De Standaard: http://www.standaard.be/cnt/dmf20160103_02047135.

De Standaard. (2016, januari 12). ‘K3, stop met reclame maken voor ongezond eten’. Opgeroepen op 27 december 2016, via De Standaard: http://www.standaard.be/cnt/dmf20160112_02062750.

De Standaard. (2016, november 18). Studio 100 kiest voor holebi’s . Opgeroepen op 3 februari 2017, via De Standaard: http://www.standaard.be/cnt/dmf20161117_02577941.

Doets, C., Van Esch, W., Houtepen, J., Visser, K. & de Sousa, J. (2008). Palet van de non-formele educatie in Nederland. 's-Hertogenbosch: CINOP.

Dolby, N. (2003). Popular culture and democratic practice. Harvard Educational Review, 73(3), 258-284.

Driessnack, M. & Furukawa, R. (2012). Arts-based data collection techniques used in child research. Journal for Specialists in Pediatric Nursing, 17, 3–9.

Du Gay, P. (1997). "Introduction", in: Doing Cultural Studies. The Story of the Sony Walkman. London: Sage Publications/The Open University (reprint: 2000).

Dumon, P. (2015, Juli 7). U keek massaal naar 'K3 zoekt K3'. Opgeroepen op januari 16, 2017, via De Morgen: http://www.demorgen.be/muziek/u-keek-massaal-naar-k3-zoekt-k3-bc12e925/.

Dunfield, K. A. (2014). A construct divided: Prosocial behavior as helping, sharing, and comforting subtypes. Frontiers in Psychology, 5, 1-13.doi:10.3389/fpsyg.2014.00958.

Dyson, A. H. (2003). The brothers and sisters learn to write: Popular literacies in childhood and school cultures. New York, NY: Teachers College Press.

Einarsdóttir, J. (2007). Research with children: methodological and ethical challenges. European Early Childhood Education Research Journal, 15(2), 197–211.

Fitzgerald, E., Bunde-Birouste, A.& Webster, E. (2009). Through the eyes of children: engaging primary school-aged children in creating supportive school environments for physical activity and nutrition. Health Promotion Journal of Australia: Official Journal of Australian Association of Health Promotion Professionals, 20(2), 127–132.

Frith, S., Straw, W. & Street, J. (2001).Cambridge companion to pop and rock. Cambridge: Cambridge University Press.

Gatz, S. (2014). Beleidsnota Cultuur 2014-2019. s.l.: Vlaamse Overheid.

Giroux, H. (1994). Animating youth: The Disneyfication of Children's Culture. Socialist Review, 24(3), 23-55.

Giroux, H. (1994). Disturbing Pleasures: Learning Popular Culture. New York: Routledge.

Giroux, H. (1997). Cultural Studies and Pedagogy As Performative Practice. In H. Giroux & P. Shannon, Education and Cultural Studies: Toward a Performative Practice. New York and London: Routledge.

Giroux, H. (2002). Breaking in to the Movies. Films and Culture of Politics. Malden, Massachusetts/Oxford: Blackwell Publishers.

Götz, M. & Herche, M. (2012). “What really annoys me about the way girls and boys are portrayed in children’s television” Children from 21 countries write illustrated letters to tv producers. In M. Götz & D. Lemish, Sexy girls, heroes and funny losers. Gender representation in children’s TV around the world (pp. 181-202). Frankfurt am Main: Peter Lang.

Götz, M. & Lemish, D. (2012). Sexy girls, heroes and funny losers. Gender representation in children's TV around the world. Frankfurt am Main: Peter Lang.

Graham, R. (1989). Media literacy and cultural politics. Adult Education Quarterly , 152-160.

Greitemeyer, T. (2009). Effects of songs with prosocial lyrics on prosocial thoughts, affect, and behavior. Journal of Experimental Social Psychology, 45(1), 186-190.

Greitemeyer, T. (2011). Exposure to music with prosocial lyrics reduces aggression: First evidence and test of the underlying mechanism. Journal of Experimental Social Psychology, 47(1), 251-255.

Greitemeyer, T. & Schwab, A. (2014). Employing music exposure to reduce prejudice and discrimination. Aggressive Behavior, 40(6), 56-67.

Gutierrez, K. (2008). Developing a sociocritical literacy in the third space. Reading Research Quarterly, 43, 148-164.

Habermas, J. (1997). Discourse Ethics: Notes on a Program of Philosofical Jusitifcation. In S. Darwall, A. Gibbard & P. Railton, Moral Discourse and Practice: Some Philosophical Approaches (pp. 287-302). New York: Oxford University Press.

Hall, S. (1997). Representation: Cultural Representations and Signifying Practices. Londen: Sage Publications.

Hamlen, W. A. (1991). Superstardom in popular music: Empirical evidence. The Review of Economics and Statistics, 73(4), 729-733.

Hoffner, C. (1996). Children's Wishful Identification and Parasocial Interaction with Favorite Television Characters. Journal of Broadcasting and Electronic Media, 40(3), 389-402.

Howitt, D. (2010). Introduction to Qualitative Methods in Psychology.Harlow: Pearson Education.

Huysegems, F. (2016, mei 7). Waarom er meer in K3 zit dan u denkt. Opgeroepen op 2 februari 2017, via De Standaard: http://www.standaard.be/cnt/dmf20160506_02276836.

K3. (2015). 10.000 luchtballonnen. [CD-ROM], Studio 100 NV.

K3. (2016). Ushuaïa. [CD-ROM], Studio 100 NV.

K3. (2017). Love Cruise.[CD-ROM], Studio 100 NV.

Kellner, D. (2001). Critical Pedagogy, Cultural Studies, and Radical Democracy at the Turn of the Millennium: Reflections on the Work of Henry Giroux. Cultural Studies - Critical Methodologies, 220-239.

Keunen, G. (2015). Een eeuw popmuziek: Van Crooners tot Dubstep. Tielt: Lannoo.

Keunen, G. (2002). Pop! Een halve eeuw in beweging. Tielt: Lannoo.

Kirkland, D. E. (2008). “The rose that grew from concrete”: Postmodern blackness and new English education. English Journal, 97, 69-75.

Kramer, G. (2008). Popmuziek in een notendop. Amsterdam: Bert Bakker.

Kunstenpunt (2010). Genomineerden Music Industry Awards bekend. Opgeroepen op 18 april 2018 via http://muziekcentrum.kunsten.be/news.php?ID=2411.

Lemish, D. (2010). Screening gender on children's television: the views of producers around the world. Londen: Routledge.

Lieten, I. & Smet, P. (2012). Conceptnota Mediawijsheid. s.l.: Vlaamse Overheid.

Lucassen, P. & Hartman, T. (2007). Kwalitatief onderzoek: praktische methoden voor de medische praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Martin, G., Clarke, M. & Pearce, C. (1993). Adolescent suicide: music preference as an indicator of vulnerability. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 32(3), 530-535.

McQueen, D. (1998). Television: a media student's guide. Londen: Hodder Headline Group.

Minkes, J., Robinson, C. & Weston, C. (1994). Consulting the Children: Interviews with Children Using Residential Respite Care Services. Disability & Society, 9, 47-57.

Moje, E. B. (2002). But where are the youth? On the value of integrating youth culture into literacy theory. Educational Theory, 52, 97-120.

Morse, J. M. & Field, P. A. (1995).Qualitative research methods for health professionals (2nd ed.). Thousand Oaks, CA: Sage.

Nikken, P. & Peeters, A. (1988). Children’s perceptions of television reality. Journal of Broadcasting & Electronic Media , 441-452.

O’Kane, C. (2013). Children’s participation in the analysis, planning and design of programmes: a guide fot Save the Children Staff. London: Save the Children.

OUTtv. (2017). K3 wint OUTtv Media Award Vlaanderen 2017. Opgeroepen op 18 oktober 2017, via http://www.out.tv/be/k3-wint-outtv-media-award-vlaanderen-2017/nieuws/i….

Patton, MQ. (2002). Qualitative Research and Evaluation Methods, 3rd ed., Thousand Oaks: Sage Publications.

Petrone, R. (2013). Linking Contemporary Research on Youth, Literacy, and Popular Culture with Literacy Teacher Education. Journal of Literacy Research, 45(3), 240-266.

Praet, S. (2009). Wie is er bang voor de boze wolf? Het sprookje op de sofa. Psychoanalytische Perspectieven, 27.

Reddick, B. H. & Beresin, E. V. (2002). Rebellious rhapsody. Metal, rap, community, and individuation.

Academic Psychiatry, 26(1), 51-59.

Roberts, K. R., Dimsdale J., East P. & Friedman, L. (1998). Adolescent emotional response to music and its relationship to risk-taking behaviors. Journal of Adolescent Health, 23(1), 49-54.

Ruth, N. (2017). “Heal the World”: A field experiment on the effects of Music with prosocial lyrics on prosocial behavior. Wuerzburg: Sage.

Rutten, K. & Bourgonjon, J. (2016). Cultuur & Educatie. Leuven: Acco.

Ruysbergh, J. & Le Bacq, T. (2016, november 10). K3 maakt nummer over homoseksualiteit en rolpatronen. Opgeroepen op 6 februari 2017, via De Standaard: http://www.standaard.be/cnt/dmf20161110_02565584.

Schoeters, G. & Van Parys, A. (2016, mei 14). Eén, twee, drie, vier, hoed u voor K3 . Opgeroepen op 2 februari 2017, via De Standaard: http://www.standaard.be/cnt/dmf20160513_02288476.

Smelik, A. (1999). Effectief beeldvormen. Theorie, analyse en praktijk van beeldvormingsprocessen. Assen: Van Gorcum.

Smet, P. & Schauvliege, J. (2012). Conceptnota Doorgroeien in Cultuur. s.l.: Vlaamse overheid.

Soellner, R. (2005). Club drug use in Germany. Substance Use & Misuse, 40, 1279-1293.

Stone, F. (1980). Märchen to Fairy Tale: an Unmagical Transformation. Western Folklore, 232-244.

Storey, J. (2009). Cultural theory and popular culture: An introduction (5th ed.). New York: Longman.

Studio 100. (s.d.). Studio 100 Corporate Overview. Opgeroepen op 10 november 2016, via Studio 100: http://www.studio100.tv/wp-content/uploads/2013/09/studio100.pdf.

Vanobbergen, B. (2003). Geen Kinderspel: een pedagogische analyse van de vertogen over de commercialisering van de leefwereld van kinderen. Gent: Academia Press.

Vanobbergen, B. (2014). Het kind van onze dromen. Gent: Lannoo.

Verstraete, A. (2015, april 17). "Studio 100 laat veel kansen liggen". Opgeroepen op 27 december 2016, via De Redactie: http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/muziek/1.2307226.

Ward, A. (2002). Mouse Morality: The Rhetoric of Disney Animated Film. Texas: University of Texas Press.

Wardetzky, K. (1990). The Structure and Interpretation of Fairy Tales Composed by Children. The Journal of American Folklore , 157-176.

Weisskirch, R. S. & Murphy, L. C. (2004). Friends, porn and punk: Sensation seeking in personal relationships, Internet activities and music preference. Adolescence, 39(154), 189-201.

Wright, A. & Sandlin, R. (2009). Cult TV, Hip Hop, Shape-Shifters, and Vampire Slayers: A Review of the Literature at the Intersection of Adult Education and Popular Culture. Atlanta: American Association for Adult and Continuing Education.

Zipes, J. (1979). Braking the Magic Spell: Radical Theories of Folk and Fairy Tales. New York: Methuen.

Zipes, J. (1997). Happily Ever After: Fairy Tales, Children and the Culture Industry. New York: Routledge.

Zipes, J. (2000). The Oxford Companion To Fairy Tales. Oxford: Oxford University Press.

Zoutman, R. & De Groot, M. (2013). De maatschappelijke betekenis van popmuziek. Amsterdam: Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals.

Universiteit of Hogeschool
Pedagogische wetenschappen: Pedagogiek en Onderwijskunde
Publicatiejaar
2018
Promotor(en)
Prof. dr. Kris Rutten
Kernwoorden
Share this on: