Grensoverschrijdend gedrag, een veelbesproken onderwerp in de media tegenwoordig. Maar niet alleen in de media komt dit onderwerp veel ter sprake, ook op de werkvloer en binnen scholen. Daarom heb ik net daar mijn aandacht een keertje op gevestigd. Tijdens een stage botste ik op een probleemgeval van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen leerlingen onderling, iets wat mij enorm verbaasde. Maar wat mij nog meer verbaasde is dat ik van een medestudent een dergelijk voorval had gehoord van op diens stageschool. Na het lezen van heel wat literatuur omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag, botste ik op een artikel uit Klasse waarin men beschreef dat scholen vaak pas reageren na een incident. Het is dit feit dat mij enorm intrigeerde om met dit onderwerp effectief aan de slag te gaan.
Eerst en vooral is het belangrijk om te weten wat grensoverschrijdend gedrag nu juist is. Volgens Sensoa, het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid is grensoverschrijdend gedrag bij kinderen en jongeren elke vorm van seksueel gedrag van of ten aanzien van een kind of jongere in verbale, non-verbale of fysieke zin; al dan niet opzettelijk; waarbij het seksueel gedrag niet voldoet aan één of meerdere van de zes criteria, of waarbij het niet duidelijk is of het gedrag aan deze criteria voldoet. Met deze zes criteria bedoelt men de criteria waarmee het Vlaggensysteem seksueel gedrag beoordeelt. De zes voorwaarden zijn: wederzijdse toestemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, ontwikkeling, context en zelfrespect.
Vanuit dit standpunt en na het lezen van literatuur en gesprekken met de directie van mijn stageschool en met de klasleerkrachten van het vijfde leerjaar ben ik gekomen op een onderzoek waarin ik op zoek ben gegaan naar manieren om kinderen van de derde graad lager onderwijs bewust te maken wat grensoverschrijdend gedrag is en hoe ik hen taal en strategieën kan aanbieden om over hun eigen grenzen en verlangens en die van anderen te leren communiceren. Om dit te onderzoeken heb ik een projectdag uitgewerkt in het vijfde leerjaar van de O.L.V. Basisschool te Kruibeke. Enkele dagen voor de projectdag heb ik een enquête afgenomen van de leerlingen waarin ze aangaven in welke mate ze op de hoogte zijn van grensoverschrijdend gedrag, wat dit voor hen betekent en hoe ze zichzelf inschatten op vlak van weerbaarheid. Na de projectdag vulden de leerlingen exact dezelfde enquête in. Op die manier kon er worden nagegaan in welke mate leerlingen van zichzelf vonden of ze al dan niet weerbaarder en spraakzamer zijn geworden na deze projectdag. Tijdens de projectdag werden er verschillende werkvormen ingezet om de leerlingen te laten ontdekken wat grensoverschrijdend gedrag is en om hen hierover te laten communiceren. Dit heb ik gedaan door het spel “Oké?! Spel over seksueel grensoverschrijdend gedrag”, van Sensoa aan te passen voor kinderen van de derde graad lager onderwijs. Door dit spel aan te passen aan de leeftijd van de kinderen, leerden ze op een kindvriendelijke manier hierover te spreken. In de paper van de bachelorproef zijn alle gemaakte materialen terug te vinden zodat andere leerkrachten en scholen dit kant-en-klare pakket onmiddellijk kunnen inzetten in de klaspraktijk.
Ik kan concluderen dat kinderen wel degelijk bewuster worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag wanneer je hen via duidelijke taal hierover leert communiceren. Je kan leerlingen wel laten nadenken over eigen situaties of gegeven situaties, maar het belangrijkste is dat je hen tools kan aanrijken waarmee ze kunnen aangeven of die situaties al dan niet oké zijn. Dit valt vooral te merken aan de gesprekken die ik had met de leerlingen en aan de resultaten van de enquêtes. Uit de enquêtes bleek bijvoorbeeld dat in beide klassen samen voor het project slechts 36% van de leerlingen kon aangeven te weten wat grensoverschrijdend is. Na het project is dit maar liefst de volle 100%, een aanzienlijke stijging dus.
Idealiter wordt het onderwerp ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ gegeven in het vijfde en het zesde leerjaar en liefst na een hele lessenreeks rond seksuele vorming. In het vijfde leerjaar zou de nadruk dan eerder moeten liggen op het grensoverschrijdende en niet op het seksuele. In het zesde leerjaar zou de leerkracht eventueel iets dieper kunnen ingaan op seksueel grensoverschrijdend gedrag omdat de leerlingen dan reeds seksuele vorming hebben gekregen.
Wie meer specifieke informatie wil krijgen of wie graag het aangepaste materiaal gebruikt voor het spel, kan ik aanraden om de gehele paper een keer door te lezen. Het is heel interessant en inspirerend voor alle (beginnende) leerkrachten!