Nachtkamers, opzoek naar de kracht van de nacht

Marine
Boey

Nachtkamers, opzoek naar de kracht van de nacht.

Wat gebeurt er als we de nacht niet langer zien als het verlengde van de dag, maar als tegengestelde ervan. Ik deed een ontwerpend onderzoek naar de nacht als urbaan/stedelijk fenomeen en stelde de vraag hoe de beleving van ruimte en architectuur verandert tijdens de nacht.

Wanneer de nacht neerdaalt over de stad, komen andere, al dan niet legale, activiteiten aan het (neon) licht. Het uitgaansleven, prostitutie, de geheime afspraakjes, vandalisme… zijn dan aan de beurt. De nacht wordt gezien als een noodzakelijke tijd die de plaats is voor alle behoeften of frustraties die overdag onderdrukt worden. Zo zijn we zeker dat wanneer de wekker opnieuw afgaat, we klaar zijn voor een nieuwe dag. In mijn ontwerpend onderzoek ging ik bewust niet op zoek naar dit type nacht, als compensatie, maar wel naar de nacht als tegengestelde van de dag, als anti-dag. De duisternis, de stilte, de eenzaamheid. De tijd tussen de laatste feestvierder en de eerste arbeider. Hiervoor ondernam ik een reis naar de nacht, in Gent, twee weken lang in het voorjaar 2018.

Ik ging op reis naar de nacht. En daar, tijdens mijn eerste uitstap van een twee weken durend verblijf, stuitte ik, aan de voet van de Sint-Niklaaskerk, op een kat, spelend met een muis. Een kat, deze kat, overdag schijnbaar gedomesticeerd, maar ‘s’ nachts ongetemd, perfect in staat om muizen te vangen en te gaan en staan waar ze wil. Wanneer onze blikken elkaar kruisten, werd ik mij gewaar van onze situatie: twee ontheemde zielen, ontdaan van onze natuurlijke omgeving, geconditioneerd naar de mythen, regels en constructen van de dag, maar op dit eigenste moment even vrij, even de kans om de noden van onze respectievelijke soort te proberen doorgronden. De nacht heeft deze ontmoeting mogelijk gemaakt, de nacht is de plaats waar we antwoorden kunnen vinden op vragen die we nog niet eens kennen.

De nachtelijke ontmoeting met de kat richtte mijn blik op de vervreemding van een verlaten en artificieel verlichte stad waarin alle zekerheden die aan de dag structuur geven, van tafel geveegd worden. De nachtstad lijkt wel een decor te zijn, een set die ligt te wachten tussen twee opvoeringen van de dag door. De kracht van die vervreemding leidt tot het in twijfel trekken van alledaagse zaken zoals eigendom, hiërarchie, traditie, normen en waarden.

Nachtkamers

In mijn onderzoek heb ik getracht om deze kracht van architectuur van de nacht te documenteren. Het is de kracht om tot reflectie te komen over de maatschappij van vandaag en van morgen. Ruimtelijke waarnemingen en registraties, aan de hand van film, foto, tekst en tekeningen, hebben geleid tot ideologische vraagstukken.

screenshot van de film #1

Nachtelijke stadsverlichting verbindt, voor wie aandachtig is, de stedelijke fragmenten tot kamers in de eengemaakte nachtelijke ruimte. Het zijn kamers die breken met de al te dwangmatige logica’s van de dag. Neem bijvoorbeeld de gevels van twee rijhuizen. Overdag zijn dit duidelijk gescheiden eigendommen, dat zal niemand in twijfel trekken. ‘s Nachts daarentegen, komt de lantaarn op de grens tussen de twee tot leven, waardoor er een nieuw huis ontstaat. De grenzen van dit nieuwe huis zijn echter niet zo duidelijk, het lijkt eerder te spreken over samenleven en over het breken van scheidsmuren dan het beschermen van eigendom. De nacht creëert ontelbaar veel van deze plekken, die ik ‘nachtkamers’ noem. Deze nachtkamers vertellen iets over wie we zijn als diersoort. Ze vertellen iets over het nut van nutteloosheid, ze vertellen iets over kunst, poëzie en filosofie. De activiteiten die ons als mens uniek maken. 

screenshot van de film #2

De nachtkamers die ik door middel van waarnemingen en verbeelding heb ontdekt, vertaalde ik uiteindelijk in een kortfilm: “La nuit déshabille le jour, comme le chat fait à son tour” en bijhorende installatie van de rekwisieten: “Le jour rejoint la nuit, l’animal que donc je suis”. Zoals de titel van de film en installatie al laten doorschemeren, vertel ik hier een tweeledig verhaal. We leren namelijk iets uit de tegenstelling van 2 twee gegevens: dag versus nacht, licht versus duisternis, collectieve waan versus individuele ervaring. De film suggereert een twijfelachtige werkelijkheid, de rekwisieten geven aan dat je niet altijd moet geloven wat je ziet of dacht te hebben gezien. De waarheid ligt niet in het één of het andere, wel in de relatie tussen deze twee tegengestelden. De schaalmodellen die als rekwisieten dienden voor het maken van mijn kortfilm over de nacht, zijn dan ook in inversie gemaakt. Dit wil zeggen: wat zwart verschijnt op het beeld, is wit op de maquette en vice versa. Door deze handeling ontstaan er nieuwe tegenstellingen in het zoekproces. Zo evolueert de nacht, doorheen mijn lezing ervan, tot tekeningen en schaalmodellen die doorheen de film en de lezing van de toeschouwer weer nieuwe betekenis krijgen. Zo wordt elke toeschouwer, elk met zijn eigen achtergrond, medeauteur van het werk. Het is een eigen interpretatie van de nacht, die ruimte laat voor andere interpretaties en ervaringen, een verzameling van eenzame nachten.

sceenshot van de film #3

In de diepste  duisternis en stilte van de nachtstad kunnen innerlijke stemmen en verlangens hoorbaar worden. Daar schuilt het existentiële, Da Sein. (‘Er zijn’ Een concept van filosoof Martin Heidegger) De nacht kleedt als het ware de dag uit en gaat onder alle lagen spektakel en mythen op zoek naar de essentie, naar het naakte dier dat wij uiteindelijk zijn. Het is ten dienste van dat dier dat architectuur gedacht en gemaakt moet worden.

screenshot van de film #4

Link naar de film:

https://www.youtube.com/watch?v=819G3ouYM3o

 

Bibliografie

1. U.S. Department of labor, bureau of labor statistics: Productivity and costs’ Geraadpleegd op 15 oktober 2015 via https://decorrespondent. nl/298/de-race-tegen-de-machine/89032371406-b3aa6fc9

2. Harari, Y.N. (2017). Homo Deus: A brief history of tomorrow. London: Vintage (Carl Benedikt Frey an Michael A. Osborne, (2013) The future of Employment: How susceptible are jobs to computerisation? )

3. Heidegger, M. (1995). The fundamental concepts of metaphysics: World, finitude, solitude. Indiana: Indiana University Press

4. Debord, G. (1971) De spektakelmaatschappij. Parijs: Editions Champ Libre.

5. Natalini, A. (1971). We can live without architecture. Geraadpleegd op 10 april via: https://en.wikipedia.org/wiki/Superstudio

6. Cuyvers, W. (2007). Musea voor actuele kunst, van het bordeel via de school naar Ikea. Geraadplaagd op 4 februari 2018 via https://www.dewitteraaf.be/artikel/detail/nl/3206

7. Bronfen, E. (2013). Night passages: Philosophy, literature, and film. New York: Columbia University Press.

8. Van den Berghe, J. Manifesto: Learning to know about the first dimention in architecture. Geraadpleegd op 20 maart via: http://www.jovandenberghe.be/architecture/manifesto

9. Kropotkin, P. (1902) Mutual aid: a factor of evolution. Geraadpleegd op 4 april via: https://theanarchistlibrary.org/library/petr-kropotkin-mutual-aid-a-fac…

10. Bronfen, E. (2013). Night passages: Philosophy, literature, and film. New York: Columbia University Press.

11. Bronfen, E. (2013). Night passages: Philosophy, literature, and film. New York: Columbia University Press.

Download scriptie (130.99 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Carl Bourgeois en Hugo Vanneste