'Minder' Als Verzet In De Vlaamse Wooncultuur

Cente
Van Hout

       “We moeten met zijn allen dringend kleiner gaan wonen om zo Vlaanderen leefbaar te houden” verklaart de Vlaamse Bouwmeester Leo Van Broeck in een interview aan het weekblad Knack. Hij voegt hier aan toe “Nu nog vrijstaand bouwen is crimineel.” [1] Kleiner en compacter wonen is volgens de Vlaamse Bouwmeester een absolute noodzaak en de nieuwe norm voor de toekomst van de Vlaamse wooncultuur. [2] De staat van ‘minder’ of het inboeten aan ruimte ligt hierdoor aan de basis van de door de bouwmeester gepleite mentaliteitswijziging, waardoor compacte en sobere architectuur ook in onze wooncultuur steeds belangrijker worden. Hierdoor ontstaat de noodzaak om de betekenis van het ‘minder’ voor de Vlaamse wooncultuur radicaal in vraag te stellen. Niet door het te verwerpen, maar door haar ambivalente karakter kritisch te analyseren. Dit tegenstrijdig karakter is het gevolg van de verschillende ideologische beweegredenen die schuilgaan achter de betekenis van het ‘minder’. Zo zijn meerdere dynamieken, vaak met tegenstrijdige intenties, gelijktijdig en in eenzelfde context verantwoordelijk voor de tendens achter het compacter wonen.

       Het mag dan allemaal nieuw lijken, maar volgens de cijfers van de FOD economie bouwt de Vlaming nu al een vijfde kleiner in vergelijking met 2000. “Vandaag woont de Vlaming in een woning die gemiddeld 27 m² kleiner is dan de 160 m² in 2000. Wie in een flat woont, moet het met 17 m² minder stellen dan de 83 m² in 2000”, verklaart Marc Dillen van de Vlaamse Confederatie Bouw. Ten opzichte van 1990 is de trend nog indrukwekkender: “Toen bouwden we nog huizen met een woonoppervlakte van gemiddeld 222 m² en flats van 160 m². Woonhuizen zijn met andere woorden bijna 100 m² kleiner dan 25 jaar geleden, appartementen zijn zelfs gehalveerd in oppervlakte.” Naar een verklaring voor de trend is het niet ver zoeken. “Die daling heeft voornamelijk budgettaire redenen”, zegt Dillen. [3]

       Ook de recente ontwikkelingen omtrent de betonstop zorgen ervoor dat de tendens van het compacter wonen wordt versterkt. Alleen lijkt de nadruk en de betekenis van het ‘kleiner’ wonen hier net iets anders te liggen. In de documentaire ‘plannen voor plaats’ verklaart de Vlaamse Bouwmeester: “Door de slechte ruimtelijke planning rijden we ons hopeloos vast in files en is het landschap compleet versnipperd geraakt.” [4] Het compacter wonen en de vereiste mentaliteitswijziging vertrekt hier vanuit een ruimtelijke en politieke ambitie en heeft voornamelijk als doel een nieuwe manier van wonen en leven te creëren. Dit staat sterk in contrast met de reeds aanwezige dynamiek, beschreven door Marc Dillen van de Confederatie Bouw, waarbij ‘kleiner’ wonen het gevolg is van budgettaire redenen. Simpelweg omdat het kleiner wonen omwille van budgettaire redenen enkel een noodzakelijk offer is om een woning te kunnen blijven veroorloven. Beide dynamieken leiden dus tot compacter wonen, maar zijn ideologisch verschillend en hebben verschillende beweegredenen.

       Omdat beide dynamieken zich tegelijk voordoen in een zelfde context, zijn ze ondanks hun verschillen niet volledig onafhankelijk van elkaar. Hierdoor ontstaat het gevaar dat ze elkaars ideologische doeleinden ondermijnen en net deze valkuil dreigt zich te ontplooien in de veranderde conditie van het Vlaamse woonlandschap. Paradoxaal genoeg lijkt de huidige conditie van de betonstop perfect te beantwoorden aan de noden van projectontwikkelaars en gaat de deur open voor een vergroting van de winstmaximalisatie. Leo Van Broeck verwijst hiernaar in zijn pleidooi voor de nieuwe wooncultuur: “Het is veel winstgevender om op een beperkte plek 20 appartementen met onderaan enkele winkels te bouwen, dan ergens te velde een alleenstaande villa en 500 meter verder een andere.” [5] Omdat vastgoedontwikkelaars dit proces van winstmaximalisatie nodig hebben om te kunnen blijven concurreren met andere spelers in de markt, zien zij dus voordeel in het bouwen van appartementen en groepswoningen. Toch zien zij minder profijt in een collectieve synergie tussen deze woningen juist omdat dit eerder de winstmarges beperkt en bovendien omdat ze niet altijd geloven dat dit soort collectieve tegemoetkomingen goed in de markt liggen. Deze overtuiging wordt o.a. gesterkt in de zevende editie van het jaarlijkse trendrapport van de Belgische woningmarkt uitgebracht door de woningproducent Blavier, waarin verklaard wordt dat drie op de vier Vlamingen een eigen tuin boven een gedeelde speelruimte verkiest en dat één op twee Vlamingen woonvormen met gedeelde tuinen maar niks vindt. [6] Deze collectieve synergie is dan weer net onderdeel van de compensatie waartoe de mentaliteitswijziging van de betonstop zou moeten leiden. - Leo Van Broeck beschrijft dit in zijn pleidooi voor de betonstop, waarin compacter wonen volgens hem niet samengaat met minder maar met meer leefruimte door het ontstaan van collectieve tuinen en woonruimten. - [1] De betonstop zet dus een deur open voor het ontstaan van nieuwe woonpatronen, maar lijkt paradoxaal genoeg de dynamiek waarin kleiner wonen gepaard gaat met steeds duurdere prijzen niet uit te kunnen sluiten. Integendeel, het lijkt het winstmaximalisatieproces juist te versterken. De compensatie in ruimte waar de Vlaamse Bouwmeester naar verwijst is dus lang niet voor elke partij van belang.

‘Van financieel offer tot meer economische onafhankelijkheid?’

       Volgens architectuurtheoreticus en architect Pier Vittorio Aureli kan de dynamiek van soberheid en de staat van ‘minder’ veel meer gaan betekenen dan enkel het brengen van een offer. In zijn boek ‘Less is enough’ stelt hij de hedendaagse betekenis van soberheid in vraag: “In an age when we are endlessly urged to do more with less, can we still romanticise the pretensions of minimalism?” Hij bekijkt de hedendaagse aanwezigheid van soberheid en zuinigheid vanuit een ascetisch perspectief en belicht het potentieel van deze maatschappelijke conditie: “Asceticism is thus not just a contemplative condition, or a withdrawal from the world as it is commonly understood, but is, above all, a way to radically question given social and political conditions in a search for a different way to live one’s life.” Hij maakt ook duidelijk hoe ascetisme en soberheid meerdere gezichten kent: “Precisely because the practice of asceticism addresses the transformation of the self, I argue that it can be both a means of oppression and also a form of resistance to the subjective power of capitalism.” En net deze dubbelzinnigheid, zo stelt Aureli, maakt dat er een conflict ontstaat tussen soberheid in het teken van economische belangen en winstmaximalisatie of soberheid in het teken van verzet en de zoektocht naar nieuwe levensvormen. [7]

       De noodzaak van het compacter wonen geeft ons dus de mogelijkheid om economisch onafhankelijker te worden en een levenswijze te creëren die los komt te staan van speculaties en marktinvloeden. In contrast met deze visie staat de actuele realiteit, waarin kleiner wonen louter het gevolg is van stijgende vastgoedprijzen en of van ruimtelijke en politieke ambities. Hier is kleiner wonen eerder een noodzaak in plaats van een verzet, waardoor de macht van het kapitalisme eerder toeneemt in plaats van afneemt. Maar waar ligt de grens tussen beide scenario’s, hoe vertaalt dit zich architecturaal en is een verzet eigenlijk wel zinvol? In ‘Minder Als Verzet In De Vlaamse Wooncultuur’ ga ik opzoek naar antwoorden en ontwerp ik een experimentele visie voor de toekomst van de Vlaamse verkaveling.

 

[1] Van Heembeeck, H., Peryns, P., Knack, Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck: ’Nu

nog vrijstaand bouwen is crimineel’, 6 december 2017.

[2] Cleeren, E., De Tijd, Dichter bij elkaar wonen wordt de norm, 24 april 2017.

[3] Ackaert, E., De Redactie, Vlaming bouwt steeds kleiner want grote huizen kunnen we niet meer betalen, 16 augustus 2017. en CIB Studiedienst/Cijfers FOD Economie Vastgoedprijzen 2016S1/2016 09 15

[4] Het team Vlaams Bouwmeester, Balthazar, N., Plannen voor plaats, België, 2017.

[5] Michielsen, T., De Tijd, Betonstop is win-win voor bouwpromotoren, 6 december 2016.

[6] Blavier, Vlaming heeft gemengde gevoelens over verdichten steden en dorpskernen, 29 januari 2018, https://www.livios.be/nl/bouwinformatie/extra/zoek-en-vind/zoek- eenbedrijf/ 10204-11061/blavier/partnerberichten/vlaming-heeft-gemengde- gevoelensover-verdichten-steden-en-dorpskernen/

[7] Aureli, P. V. (2013). Less is Enough, London, Architecture & Design, Press: Strelka Institute for Media.

R&R 4

 

R&R 3R&R 1

Bibliografie

Van Heembeeck, H., Peryns, P., Knack, Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck: ’Nu nog vrijstaand bouwen is crimineel’, 6 december 2017.

Cleeren, E., De Tijd, Dichter bij elkaar wonen wordt de norm, 24 april 2017.

Ackaert, E., De Redactie, Vlaming bouwt steeds kleiner want grote huizen kunnen we niet meer betalen, 16 augustus 2017.

Het team Vlaams Bouwmeester, Balthazar, N., Plannen voor plaats, België, 2017.

Mec, T., De Standaard, Ongerustheid over betonstop groot op platteland, 6 februari 2017.

Cleeren, E., De Tijd, Bouwfirma beslist steeds vaker over u droomhuis, 26 februari 2016.

Michielsen, T., De Tijd, Betonstop is win-win voor bouwpromotoren, 6 december 2016.

Blavier, Vlaming heeft gemengde gevoelens over verdichten steden en dorpskernen, 29 januari 2018, https://www.livios.be/nl/bouwinformatie/extra/zoek-en-vind/zoek-een-bedrijf/10204-11061/blavier/partnerberichten/vlaming-heeft-gemengde-gevoelens-over-verdichten-steden-endorpskernen/

Vanacker, L., De Tijd, Confederatie bouw: ‘Risico op fors duurdere bouwgronden’, 2 december 2016.

Aureli, P. V. (2013). Less is Enough, London, Architecture & Design, Press: Strelka Institute for Media.

Jeremy Till, ‘Scarcety Contra Austerity’ in ‘ Places’, 5 december 2017 via https://placesjournal.org/article/scarcity-contra-austerity/

Ourousoff, N., New York Times, ‘It was Fun Till the Money Ran Out’, 19 december 2008.

Reinier de Graaf, ‘Simplicity’, in Hans Ulrich Obrist (ed), Manifesto Marathon, Serpentine Gallery (Cologne: Walther Koenig, 2013), 28.

Nishat Awan, Tatjana Schneider, Jeremy Till, (2011). Spatial Agency: Other Ways of Doing

Architecture, London, Routledge.

Stefano Boeri, Fare di piu con meno (Milan: Il Saggiatore 2012)

Elettra Stimilli, Il debito del vivente (Maxcerata: Quodlibet, 2011).

Lazzarato, M. (2012). The Making of Indebted Man, Los Angeles, Semiotext(e), p.31.

Wallenstein, Sven-Olow (2008). Architecture and Biopolitics, New York, Princeton Architectural Press.

Agentschap Binnenlands Bestuur. Beleid Steden, Brussel en Vlaamse Rand. (2003). De eeuw van de stad. Geraadpleegd via https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/de-eeuw-van-de-stadover- stadsrepublieken-en-rastersteden-voorstudies.

CIB Studiedienst/Cijfers FOD Economie Vastgoedprijzen 2016S1/2016 09 15

Simoens, K., Het Nieuwsblad, We bouwen steeds kleiner en dat hebben we ten dele aan onszelf te danken, 16 augustus 2017.

Van Heembeeck, H., Peryns, P., Knack, Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck: ’Nu nog vrijstaand bouwen is crimineel’, 6 december 2017.

Het Nieuwsblad, Zo gaan we wonen in 2018: “Compacter maar niet met minder woonruimte, door te delen”, 6 januari 2018.

De Witte, L., Knack, 'Voor wie zijn de Leuvense 'budgetwoningen' van 355.000 euro eigenlijk bedoeld?', 23 juni 2017.

Het Nieuwsblad, Stadswoningen bedwingen stadsvlucht, 28 september 2010.

Baumers, K., De Standaard, ‘Sociale woning moet geen prijzen winnen’, 10 januari 2014.

Pier Vittorio Aureli, Martino Tattara, ‘A Limit to the Urban: Notes on Large Scale Design’, en ‘Barbarism Begins at Home: Notes on Housing’, beide in: Dogma; 11 Projects, pp. 4245 en 8690

Dogma. Sociale woningbouw Westerlo, open oproep. (2017). Kader(s). Geraadpleegd via https://www.vlaamsBouwmeester.be/nl/instrumenten/open-oproep/projecten/…

Dogma. Woonverdichting Aalst, open oproep. (2017). Ladders. Geraadpleegd via

https://www.vlaamsBouwmeester.be/nl/instrumenten/open-oproep/projecten/…

Curl, J. (2007). Memories of Drop City, The First Hippie Commune of the 1960s and the Summer of Love, a memoir. iUniverse.

Nishat Awan, Tatjana Schneider, Jeremy Till, (2011). Spatial Agency: Other Ways of Doing Architecture, London, Routledge.

At Home: ‘Building and Living in Communities’, Architectuurwijzer, C-mine Cultural Centre, Genk, 2017.

Becker, A. (2015). Building and Living in Communities, Basel, Birkhauser.

De Caigny, S. (2016). Architectuurboek Vlaanderen 12 - Architectuur op maat, Vlaams Architectuurinstituut.

BWMSTR. Pilootprojecten Collectief Wonen. (2014). 5 Masterplannen uit de startblokken. Geraadpleegd via https://www.vlaamsbouwmeester.be/nl/publicaties/pilootprojecten-collectiefwonen? subsite=collectief-wonen

Avermaete, T., VAN HERCK, K., Wonen in welvaart. Woningbouw en wooncultuur in

Vlaanderen, 1948-1973, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2006.

Bekaert, G., Bouwen in België 1945-1970, Tentoonstellingscatalogus, Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf, Brussel, 1971.

Bekaert, G., Hedendaagse architectuur in België, Lannoo, Tielt, 1997.

Bekaert, G., DE KOONING, M., VAN GERREWEY, C., Verzamelde opstellen.

Braem, R., Het lelijkste land ter wereld, Davidsfonds, Leuven, 1968.

De Vos, E., Hoe zouden we graag wonen? Woonvertogen en –praktijken in de jaren

Deleu, L., Postfuturismus?, Den Gulden Engel, Antwerpen, 1987.

Flore, F., Lessen in goed wonen. Woonvoorlichting in België 1945-1958., Universitaire Pers Leuven, 2010.

Heynen, H., e.a. (red.), ‘Dat is architectuur.’ Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2009.

Braem, R., Alle De Taeye-woningen zijn niet lelijk., Bouwen en Wonen, Februari 1954, Nr. 3, p. 110 - 114.

De vos, E., ‘De fermette in Vlaanderen. Architecten, de overheid, het middenveld en enkele bewoners over deze droomwoning tijdens de jaren ’60-’70’, Van Mensen en Dingen. Tijdschrift voor Volkscultuur in Vlaanderen, 2008, 3-4, pp. 131-179.

Elno, K.N., Aan een ware wooncultuur zijn we nog niet toe, De Nieuwe, 2 juli 1965.

Elno, K.N., Braem bouwt België. De bouwmeester in het Belgisch braembos., De Nieuwe, 27 september 1968.

Elno, K.N., Nieuw woongevoel, De Standaard, 17-18/02/61.

Vermeulen, P., Platteland in de Nevelstad, Oase Nr. 60, 2002, p. 103-108.

Aureli, P.V., The project of autonomy, New York, Princeton Architectural Press, 2008.

Aureli, P.V., The possibility of an absolute architecture, Cambridge, Massachusetts, The MIT Press, 2007.

Aureli, P.V., Declerck, J. (2005). 35 m3 Office Kersten Geers David Van Severen. [22.02.2012,

Aureli, P.V., Geers, K., Tattara, M., Van Severen, D. (2006). Obstruction: A grammar for the city.

AA Files, 54, pp. 2-7.

Aureli, P.V., Borra, B., Declerck, J., Mierzwa, A., Tattara, M., en Wiess, T. (2007). Brussels – A manifesto. Towards the capital of Europe. Rotterdam: NAi Publishers.

Aureli, P.V. (2013). The Theology Of Tabula Rasa: Walter Benjamin And Architecture in The Age of Precarity. Log, 27, pp. 75-88.

Avidar, P., Geerts, F., Grafe, C., en Schoonderbeek, M. (2003) Autonome architectuur en het stedelijk project. OASE, 62, pp. 1-5.

Vandekerckhove, L., De Protestantse Ethiek En De Geest Van Het Kapitalisme, Leuven, Acco, 1990, pp 13-73.

Heynen, H., Loeckx, A., De Cauter, L., Van Herck, K., Dat Is Architectuur, Standaardisering: architectuur en kapitalisme, Rotterdam, Uitgeverij naio10, 2014, pp 729-735.

Tafuri, M., Architecture And Utopia Design And Capitalist Development, Cambridge, Massachusetts, The MIT Press, 1976, pp 09-26.

Van Gerrewey, C., Architectuur een Gebruiksaanwijzing: theorie, kritiek en geschiedenis sinds 1950 volgens Geert Bekaert, Leuven, A en S books, 2015, pp 115-149.

Avidar, P., Geerts, F., Grafe, C., en Schoonderbeek, M., Autonome architectuur en het stedelijk project. OASE, 62, 2003, pp. 1-5.

De Graaf, R. (2015). ‘Architecture is now a tool of capital, complicit in a purpose antithetical to its social mission’, via http://www.architecturalreview.com/rethink/viewpoints/architectureis-now-atool-of-capital complicit-in-a-purpose-antitheticalto-its-social-mission/8681564.fullarticle

Van De Weijer, M. (2014). Reconfiguration, Replacement or Removal? Evaluating the Flemish

Post-War Detached Dwelling and its Part in Contemporary Spatial Planning and Architecture.Leuven: KUL.

Download scriptie (8.41 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Peter Princen, Liesbeth Huybrechts
Kernwoorden