Leren de media kinderen stereotypes aan?

Catho
Jacobs

“Antwerpen is ’t stad, en de rest is parking.”

Onze Vlaamse maatschappij staat bol van de stereotypes. Een mening die bijvoorbeeld door veel Vlamingen gedeeld wordt, is dat Antwerpenaren arrogant zijn. Denk maar aan het bekende gezegde “Antwerpen is ’t stad, en de rest is parking”. Als je bovendien op straat aan iemand zou vragen wat typisch is aan West-Vlamingen, is de kans groot dat hij of zij antwoordt dat die bevolkingsgroep boers, niet zo intelligent, maar tegelijk ook hartelijk en vriendelijk is. Daarnaast worden Limburgers wel eens getypeerd als traag sprekende mensen, die bovendien niet erg slim zijn. Deze scriptie onderzoekt waar Vlamingen zulke stereotypes vandaan halen, waarbij ik specifiek focus op de invloed van de media in het aanleren van stereotypes bij kinderen.

Stereotypes in kindermedia

In mediavormen voor kinderen, zoals tekenfilms, kinderprogramma’s of luisterverhalen, wordt er gretig gebruikgemaakt van dialecten (zoals het Limburgs of het Antwerps) of vreemde accenten (zoals een Fransman of Spanjaard die Nederlands spreekt). Zo worden films of programma’s niet alleen levendiger, maar zorgen ze er ook voor dat de scenarioschrijvers het karakter van de personages makkelijk vorm kunnen geven. Een voorbeeldje: als de makers een personage als dom willen voorstellen, kunnen ze dat op verschillende manieren doen. Zo kunnen ze het personage domme dingen (zoals “één + één = vier”) laten zeggen, kunnen ze andere personages het personage een “domme oelewapper” laten noemen of kunnen ze het personage dus ook gewoon Limburgs laten spreken.

Hoe kan het gebruik van het Limburgs nu bijdragen aan de domheid van een personage? Als je een personage het Limburgs dialect hoort spreken, zal je als eerste stap die spreker indelen bij de sociale groep “Limburgers”. Als tweede stap zal je dan de sociale kenmerken en stereotypes van de leden van die groep toekennen aan de spreker die deel uitmaakt van die groep. Zo worden Limburgers onder andere al eens geassocieerd met het stereotype dat ze dom zijn, wat ervoor zorgt dat je dat personage dom zal vinden.

Mijn onderzoek

Zulke stereotypes vormen het startpunt van deze scriptie. In het eerste deel van het onderzoek heb ik op een systematische manier onderzocht of er stereotypes, zoals de domme Limburger of de arrogante Antwerpenaar, aanwezig zijn in de populaire luisterverhalen de Heerlijke Hoorspelen van Het Geluidshuis. En wat blijkt? De luisterverhalen maken gretig gebruik van die stereotypische kenmerken van dialecten en vreemde accenten.

Zo worden bijvoorbeeld zeven van de eenentwintig Antwerpse personages gekarakteriseerd als arrogant, wat het geval is bij de Antwerpse én arrogante Paris, die beschreven wordt als iemand die het “hoog in haren bol” heeft. Nog een voorbeeldje is dat de leefwereld van veel West-Vlaamse of Oost-Vlaamse personages zich beperkt tot hun eigen dorp. Dat is immers het geval voor vijf van de zes Oost-Vlaamse personages en vijf van de elf West-Vlaamse personages. Daarnaast is ook het stereotype van de West-Vlaamse boeren is deels terug te vinden in die luisterverhalen: er zijn immers vier boeren aanwezig, die allemaal West-Vlaams of Oost-Vlaams spreken.

Het eerste deel van het onderzoek toont aan dat de luisterverhalen de kinderen blootstellen aan stereotypes, maar dat wil nog niet zeggen dat die verhalen de kinderen die stereotypes ook effectief aanleren. Dat onderzoek ik in het tweede deel van de scriptie bij 54 kinderen van het vierde leerjaar door na te gaan of die kinderen op de hoogte zijn van de stereotypes van de dialecten en vreemde accenten die in de luisterverhalen te vinden zijn. Zoals ik in het begin van dit artikel al aangehaald heb, zal je als je een personage Limburgs hoort spreken, als eerste stap de spreker indelen als een lid van de sociale groep “Limburgers”. Pas als tweede stap zal je het stereotype van de domme Limburger toekennen aan de spreker die deel uitmaakt van die groep. Dat proces kan echter op twee manieren gedwarsboomd worden. Zo kan je bij de eerste stap het dialect niet herkennen en daardoor de spreker verkeerd indelen, bijvoorbeeld bij de groep “West-Vlaming” in plaats van “Limburger”. Door die foute indeling zal het stereotype van de domme Limburger niet opgeroepen worden. We onderzoeken dan ook of de kinderen van het vierde leerjaar de dialecten en accenten juist kunnen benoemen. Als tweede kan het proces verstoord worden doordat je helemaal niet weet dat er van Limburgers gezegd wordt dat ze dom zijn. Je kan dan wel weten dat de spreker een  “Limburger” is, als je het stereotype van de domme Limburger niet kent, zal dat stereotype eveneens niet opgeroepen worden. Ook dat onderzoeken we in het tweede deel van het onderzoek: zijn de kinderen op de hoogte van de stereotypes die geassocieerd worden met de dialecten en vreemde accenten?

Wat leert dit onderzoek ons?

In deze scriptie is er een eerste aanzet gegeven om op een systematische manier na te gaan of de media kinderen stereotypes aanleren en heb ik zo een model voorgesteld dat verder verbeterd kan worden voor volgend onderzoek. Een duidelijk antwoord op de vraag of kinderen de dialecten en accenten herkennen én of ze op de hoogte zijn van de stereotypes die ermee geassocieerd worden kan deze scriptie echter niet geven. Uit het onderzoek blijkt immers dat we nog maar het topje van de ijsberg hebben onderzocht. Om een antwoord te kunnen formuleren of tekenfilms, kinderprogramma’s en luisterverhalen kinderen stereotypes aanleren hebben we dan ook nog veel meer onderzoek nodig. Wat ik jullie wel al kan meegeven (als je ooit een tekenfilm of kinderprogramma zou maken): Limburgers hoeven niet altijd dom te zijn, West-Vlamingen niet altijd boers en Antwerpenaren niet altijd arrogant.

Bibliografie

Absillis, Kevin & Jürgen Jaspers & Sarah Van Hoof. 2012. Inleiding. De manke usurpator: over Verkavelingsvlaams. Gent: Academia press.

Allport, Gordon. 1954. The historical background of modern Social Psychology. Handbook of Social Psychology. Cambridge (Massachussetts): Addison-Wesley. 3- 56.

Anisfeld, Elizabeth & Wallace E. Lambert. 1964. Evaluational reactions of bilingual and monolingual children to spoken languages. Journal of abnormal and social psychology 69. 89–97.

Beck, Ericka. 2017. The effects of exposure on awareness and discrimination of regional accents by five- and six year old children. Acquiring Sociolinguistic Variation. Amsterdam: Benjamins. 44–63.

Bednarek, Monika. 2011. Expressivity and televisual characterization. Language and literature 20. 3–21.

Bleichenbacher, Lukas. 2008. Multilingualism in the movies: Hollywood characters and their language choices. Tübingen: Francke.

Cajot, José. 2012. Waarom het Verkavelingsvlaams ondervermijdelijk was. De manke usurpator: Over Verkavelingsvlaams. Gent: Academia Press. 39-66.

Campbell-Kibler, Kathryn. 2012. The implicit association test and sociolinguistic meaning. Lingua: International review of general linguistics 122. 753–763.

Connelly, Roxanne & Vernon Gayle & Paul Lambert. 2016. A review of occupation-based social classifications for social survey research. Methodological innovations 9. 1- 14.

Cooper, Robert & Joshua Fishman. 1974. The study of language attitudes. International journal of the sociology of language 3. Berlin: Mouton de Gruyter. 5–19.

Cornips, Leonie. 2005. Het Surinaams-Nederlands in Nederland. Wereldnederlands. Oude en jonge variëteiten van het Nederlands. Den Haag: SDU. 131-147.

Crook, Tim. 1999. Radio drama: Theory and practice. London: Routledge.



Crystal, David. 2006. Language and the internet. Cambridge: Cambridge University press.

Culpeper, Jonathan. 2001. Language and characterisation: People in plays and other texts. Harlow: Pearson.



Daan, Jo & Kas Leon Deprez & Jan Stroop & Roeland van Hout. 1985. Onze veranderende taal. Antwerpen: Spectrum.



Day, Richard. 1980. The development of linguistic attitudes and preferences. TESOL Quarterly 14. 27–37.



Day, Richard. 1982. Children’s attitudes toward language. Attitudes towards language variation: Social and applied context. 116–131.



De Caluwe, Johan. 2002. Tien stellingen over functie en status van tussentaal in Vlaanderen. Taalvariatie en taalbeleid. Bijdragen aan het taalbeleid in Nederland en Vlaanderen. Antwerpen: Garant. 57-67.



De Caluwe, Johan. 2004. Conflicting language conceptions within the Dutch speaking part of Belgium. Trans: Internet-zeitschrift Fur Kulturwissenschaften 15. 53–58.



De Caluwe, Johan. 2009. Tussentaal wordt omgangstaal in Vlaanderen. Nederlandse Taalkunde 14. 8–25.

De Caluwe, Johan. 2012. Dutch in Belgium. Facing multilingualism in a context of regional monolingualism and standard language ideology. Multilingualism and Diversity Management. Amsterdam: Benjamins. 259-282.

De Caluwe, Johan & Evelien Van Renterghem. 2011. Regiolectisering en de opkomst van tussentaal in Vlaanderen. Taal en tongval: Tijdschrift voor taalvariatie 63. 61–77.

De Decker, Benny & Reinhild Vandekerckhove. 2012. De mythe van dialectrevival. La langue mise en contexte: essais en l'honneur d'Alex Vanneste. Maastricht: Shaker.

De Valck, Katrien. 2007. Het Belgische taalconflict in de rand rond Brussel: De taalattitudes van tweetalige jongeren. Taal en tongval: tijdschrift voor taalvariatie 59(1).

De Vogelaer, Gunther & Jolien Toye. 2017. Acquiring attitudes towards varieties of Dutch: A quantitative perspective. Acquiring Sociolinguistic Variation. Amsterdam: Benjamins. 117–154.

De Vries, Jan Willem & Roland Willemyns & Peter Burger. 2003. Het verhaal van een taal: negen eeuwen Nederlands. Amsterdam: Prometheus.

Delarue, Steven. 2014. Contrasterende (standaard)taalideologieën bij Vlaamse leerkrachten: een Gentse casestudy. Handelingen: Koninlijke Zuidnederlanse maatschappij voor taal- en letterkunde en geschiedenis 67. 219–48.

Deprez, Kas. 1984. Why do Antwerpians consider Netherlandic language variaties as “cultured”, “pleasant”, beautiful’, “rich”? Sociolinguistics in the Low Countries. Amsterdam: Benjamins. 237–285.

Deprez, Kas & Georges De Schutter. 1980. Honderd Antwerpenaars en honderd Rotterdammers over dertien Nederlandse taalvariëteiten. Een attitude- onderzoek. Leuvense bijdragen: tijdschrift voor Germaanse filologie. Leuven: Peeters. 167–256.

Deprez, Kas & Georges De Schutter & Rudi De Remiens. 1983. Stadsantwerps vs plattelandsantwerps vs AN. Een tweede attitude-onderzoek in Antwerpen. Taal en tongval: tijdschrift voor taalvariatie 35. 25-49; 117-142.

Dobrow, Julia R. & Calvin L. Gidney. 1998. The good, the bad, and the foreign: The use of dialect in children’s animated television. The annals of the American academy of political and social science 557. 105–119.

Dragojevic, Marko & Dana Mastro & Howard Giles & Alexander Sink. 2016. Silencing nonstandard speakers: A content analysis of accent portrayals on American primetime television. Language in society 43. 56-85.

Dusauchoit, Chris & Paul Jambers. 18/11/2011. Reyers Laat, VRT-televisie. http:// deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/archief/programmas/Reyers%2Blaat/2 .18735/2.18736/1.1157007?playlist=7.39638 (30/05/2018)

Erwin, Phil. 2001. Attitudes and persuasion. Hove: Psychology Press.



Field, Andy & Jeremy Miles & Zoë Field. 2013. Discovering statistics using R. Los Angeles: Sage.



Floccia, Caroline & Joseph Butler & Frederique Girard & Jeremy Goslin. 2009. Categorization of regional and foreign accent in 5- to 7-year-old British children. International journal of behavioral development 33. 366–375.



Ganzeboom, Harry & Paul De Graaf & Donald Treiman. 1992. A Standard International Socio-Economic Index of Occupational Status. Social science research 21. 1–56.



Garrett, Peter. 2005. Attitude measurements. Sociolinguistics: An international handbook of the science of language and society, Soziolinguistik : Ein internationales Handbuch zur Wissenschaft von Sprache und Gesellschaft. Berlin: de Gruyter. 1251-1260.

Garrett, Peter. 2010. Attitudes to Language. Cambridge: Cambridge University Press.



Geeraerts, Dirk. 1999. Hoe gans het volk is de taal? De Vlaamse taalkloof. Over taal 38. 30–34.



Geeraerts, Dirk & An Penne & Veerle Vanswegenoven. 2000. Thuis-taal en familie-taal: taalgebruik in Vlaamse soaps. Met taal om de tuin geleid. Antwerpen: UIA. 161- 170.



Geeraerts, Dirk & Hans Van de Velde. 2013. Supra-regional characteristics of colloquial Dutch. Language and Space: Dutch. 532-556.



Geerts, Guido & Johan Nootens & Jef Van den Broeck. 1980. Opinies van Vlamingen over dialekt en standaardtaal. Sociolinguïstische studies 1: Bijdragen uit het Nederlandse taalgebied. Groningen: Wolters Noordhoff. 233–256.



Giles, Howard & Miles Hewstone & Ellen Ryan. 1988. The measurement of language attitudes. Sociolinguistics: An international handbook of the science of language and society, Soziolinguistik : Ein internationales Handbuch zur Wissenschaft von Sprache und Gesellschaft. Berlin: de Gruyter. 1068-1081.



Grondelaers, Stefan & Chloé Lybaert. 2017. Bepaalt wat we denken en voelen over taal ook wat we doen in taal? Percepties, attitudes, evaluaties, en hun omkaderende ideologieën in het Belgisch-Nederlands. De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen: een inleiding tot de variatietaalkunde. Leuven: Acco.

Goossen, Pol. 28/11/2009. Volt, VRT-televisie. https://taal.vrt.be/standaardtaal- tegenover-tussentaal (13/05/2018)

Grondelaers, Stefan. 2013. Attitude measurements in the Low Countries. Language and space: An international handbook of linguistic variation. Volume 3, Dutch. Berlin: De Gruyter Mouton. 586–602.

Grondelaers, Stefan & Dirk Speelman. 2013. Can Speaker Evaluation Return Private Attitudes towards Stigmatised Varieties? Evidence from Emergent Standardisation in Belgian Dutch. Oslo: Novus Press.

Grondelaers, Stefan & Dirk Speelman. 2015. A quantative analysis of qualitative free response data. Change of paradigms – new paradoxes. Berlin: De Gruyter.

Grondelaers, Stefan & Paul van Gent & Chloé Lybaert & Dirk Speelman. 2017. VRT-Dutch is (not) dead (yet): On the omnipotence of zombie standards. Lezing gehouden op Sociolinguistics Circle 31 maart 2017, Universiteit Tilburg.

Grondelaers, Stefan & Roeland van Hout. 2010. Do speech evaluation scales in a speaker evaluation experiment trigger conscious or unconscious attitudes? University of Pennsylvania Working Papers in Linguistics,.

Grondelaers, Stefan & Roeland van Hout. 2011. The standard language situation in the Low Countries: Top-down and bottom-up variations on a diaglossic theme. Journal of Germanic Linguistics 23. 199–243.

Grondelaers, Stefan & Roeland van Hout & Mieke Steegs. 2010. Evaluating regional accent variation in Standard Dutch. Journal of language and social psychology 29. 101–116.

Hendrickx, Ruud. 2012. Taalcharter 2012. https://taal.vrt.be/taalcharter-2012



Hornikx, Jos & Frank van Meurs & Marianne Starren. 2005. Welke associaties roepen vreemde talen in reclame op? Toegepaste taalwetenschap in artikelen 74. 71–80.



Impe, Leen & Dirk Speelman. 2008. Vlamingen en hun (tussen)taal. Een attitudineel mixed guise-onderzoek. Handelingen van de koninklijke maatschappij voor taal-en letterkunde en geschiedenis, 16. 109-128.



Jaspers, Jürgen. 2001. Het Vlaamse stigma: over tussentaal en normativiteit. Taal en tongval: Tijdschrift voor taalvariatie 53(2). 129-153.

Jaspers, Jürgen. 2012. Wat is tussentaal? http://www.taalcanon.nl/vragen/ tussentaal/(11/04/2018)

Jaspers, Jürgen & Sarah Van Hoof. 2012. Hyperstandaardisering. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 128. 97–125.

Jaspers, Jürgen & Sarah Van Hoof. 2013. Hyperstandardisation in Flanders. Pragmatics. Quarterly publication of the international pragmatics association 23. 331–59.

Jaspers, Jürgen & Sarah Van Hoof. 2015. Ceci n’est pas une tussentaal: Evoking standard and vernacular language through mixed Dutch in Flemish telecinematic discourse. Journal of Germanic Linguistics 27(1). 1–44.

Joos, Ruth. 31/10/2011. Taal overboord? De Standaard. http://www.standaard.be/cnt/ ce3hmads (30/05/2018)

Kelly-Holmes, Helen. 2000. Bier, parfum, kaas: Language fetish in European advertising. European journal of cultural studies 3. 67–82.

Kinzler, Katherine D. & Jasmine M. Dejesus. 2013. Northern = Smart and Southern = Nice: The development of accent attitudes in the United States. Quarterly journal of experimental psychology, 66. 1146–1158.

Knops, Uus. 1977. Cognitieve en evaluatieve reacties met betrekking tot regionale standaardvariëteiten. Een vergelijking tussen Vlamingen en Nederlanders. Taal en tongval: tijdschrift voor taalvariatie 36. 25-49; 117-142.

Knops, Uus. 1987. Andermans en eigen taal: Een inleiding in de sociale psychologie van taal. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Kristiansen, Gitte. 2001. Social and linguistic stereotyping: A cognitive approach to accents. Estudios Ingleses de La Universidad Complutense. 129-145.

Kristiansen, Gitte. 2010. Lectal acquisition and linguistic stereotype. Advances in Cognitive Sociolinguistics. Berlin: Walter de Gruyter. 225-264.

Kristiansen, Tore. 2009. The macro-level social meanings of late-modern Danish accents. Acta linguistica Hafniensia 41. 167–92.

Labov, William. 1964. Stages in the acquisition of standard English. Social dialects and language learning. Champaign: National council of teachers of English. 77–104.

Lambert, Wallace & Richard Hodgson & Robert Gardner & Steven Fillenbaum. 1960. Evaluational reactions to spoken languages. Journal of abnormal and social psychology 60. 44–51.

Lippi-Green, Rosina. 1997. Teaching children to discriminate. What we learn from the Big Bad Wolf. English with an accent: Language, ideology and discrimination in the United States. Londen & New York: Routledge.

Lybaert, Chloé. 2014. Perceptie van tussentaal in het gesproken Nederlands in Vlaanderen: een experimentele benadering van saillantie. Nederlandse Taalkunde 19. 185–219.

Lybaert, Chloé. 2017. A direct discourse-based approach to the study of language attitudes: The case of tussentaal in Flanders. Language Sciences 59. 93–116.

Marzo, Stefania. 2016. Exploring the social meaning of Contemporary Urban Vernaculars: Perceptions and attitudes about Citétaal in Flanders. International journal of bilingualism 20. 501–521.

McKenzie, Robert. 2010. The social psychology of English as a global language: Attitudes, awareness and identity in the Japanese context. Dordrecht: Springer Netherlands.

Oakes, Penelope & Alexander Haslam & John Turner. 1994. Stereotyping and social reality. Oxford: Blackwell.

Piller, Ingrid. 2003. Advertising as a site of language contact. Annual review of applied linguistics 23. 170–183.

Plevoets, Koen. 2009. Verkavelingsvlaams als de voertaal van de verburgerlijking van Vlaanderen. Studies van de BKL 4.

Plevoets, Koen & Dirk Speelman & Dirk Geeraerts. 2007. A corpus-based study of modern colloquial ‘Flemish’. Germanic language histories ‘from below’ (1700- 2000). Berlijn: De Gruyter. 179–88.

Propp, Vladimir. 1997. De morfologie van het toversprookje: Vormleer van een genre [vertaling door Max Louwerse]. Utrecht: Spectrum.

R Core Team. 2014. R: A language and environment for statistical computing. R Foundation for Statistical Computing. Vienna.

Rosenthal, Marilyn. 1974. The magic boxes: Pre-school children’s attitudes toward black and standard English. The Florida FL Reporter 12. 55-62, 92-93.

Smedts, Soukje. 10/09/2016. Waarom Antwerpenaren zo'n groot bakkes hebben. Haven voor arrogantie. DeMorgen. https://www.demorgen.be/binnenland/waarom- antwerpenaren-zo-n-groot-bakkes-hebben-b05cc3bd/ (25/06/2018).

Speelman, Dirk & Adriaan Spruyt & Leen Impe & Dirk Geeraerts. 2013. Language attitudes revisited: Auditory affective priming. Journal of pragmatics: An interdisciplinary journal of language studies 52(C). 83-92.

Stamou, Anastasia G. 2014. A literature review on the mediation of sociolinguistic style in television and cinematic fiction: Sustaining the ideology of authenticity. Language and literature 23. 118–140.

Stickens, Kevin. 14/02/2016. Arrogant in Antwerpen. Whatmatters. Wat mannen boeit. http://whatmatters.be/2016/02/14/arrogant-in-antwerpen/ (25/06/2018).

Taavitsainen, Irma & Gunnel Melchers. 1999. Writing in nonstandard English: Introduction. Writing in nonstandard English. Amsterdam: Benjamins. 1–26.

Taeldeman, Johan. 1992. Welk Nederlands voor Vlamingen? Nederlands van nu 20(2). 33–51.

Tagliamonte, Sali. 2012. Variationist sociolinguistics: Change, observation, interpretation. Chichester: Wiley-Blackwell.

Tajfel, Henri. 1981. Social stereotypes and social groups. Intergroup Behaviour. Oxford: Blackwell. 144–167.

Thurstone, Louis. 1931. The measurement of social attitudes. The journal of abnormal and social psychology 26. 249–269.

Vancompernolle, Hélène. 2012. Normgevoeligheid: attitude van Vlaamse jongeren ten aanzien van het Standaardnederlands, de tussentaal en het dialect. Gent: Academia Press.

Vandekerckhove, Reinhild. 2009. Dialect loss and dialect vitality in Flanders. International Journal of the Sociology of Language. 73–97.

Vandekerckhove, Reinhild & Judith Nobels. 2010. Code eclecticism: Linguistic variation and code alternation in the chat language of Flemish teenagers. Journal of Sociolinguistics 14. 657–677.

Vandekerckhove, Reinhild & Pol Cuvelier. 2007. The perception of exclusion and proximity through the use of Standard Dutch, “tussentaal” and dialect in Flanders. Multilingualism and Exclusion, Policy, Practice and Prospects. Pretoria: Van Schaik Publishers. 241–56.

Vandermeeren, Sonja. 2005. Research on language attitudes. Sociolinguistics: An international handbook of the science of language and society, Soziolinguistik : Ein internationales Handbuch zur Wissenschaft von Sprache und Gesellschaft. Berlin: de Gruyter. 1318-1332.

van Bezooijen, Renée. 2004. Dialectattitudes in Vlaanderen en Nederland. Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent: Academia Press. 777-788.

van Bork, Gé & Delabastita Dirk, Piet Verkuijsse, George Vis. 2012. Antagonist. Algemeen letterkundig lexicon. http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/ dela012alge01_01_02662.php?q=protagonist#hl1 (14/05/2018)

van Bork, Gé & Delabastita Dirk, Piet Verkuijsse, George Vis. 2012. Protagonist. Algemeen letterkundig lexicon. http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/ dela012alge01_01_00728.php?q=antagonist#hl1 (14/05/2018)

Van der Jonckheyd, Eline. 2016. When accessibility becomes storytelling: From audio description to audio drama. Universiteit van Antwerpen. Niet gepubliceerde masterproef.

Van der Wal, Marijke. 1992. Geschiedenis van het Nederlands. Utrecht: Spectrum.



Van Gijsel, Sofie & Dirk Speelman & Dirk Geeraerts. 2008. Style shifting in commercials. Journal of Pragmatics: An Interdisciplinary Journal of Language Studies 40(2). 205- 226.



Van Hoof, Sarah. 2015. Feiten en fictie. Een sociolinguïstische analyse van het taalgebruik in fictiereeksen op de Vlaamse openbare omroep. Gent: Academia Press.



van Hout, Roeland & Uus Knops. 1988. Language attitudes in the Dutch language area. Dordrecht: Foris.



Van Lancker, Inge. 2016. Standardizing and destandardizing practices at a Flemish secondary school: A sociolinguistic ethnographic perspective on Flemish pupils’ speech practices. Taal En Tongval: Variation in the Low Countries 68. 173–200.



Van Rijckeghem, Marte. 2017. Taalgebruik en taalperceptie op Ketnet. Een onderzoek naar de taalnorm, het taalgevoel en de taalwerkelijkheid. Universiteit van Gent. Niet gepubliceerde masterproef.



Verslag plenaire vergadering. Actuele vraag over het beleid van de VRT inzake het gebruik van het Standaardnederlands en eventuele variaties ervan. 26/10/2011. https://www.vlaamsparlement.be/plenaire-vergaderingen/644852/verslag /646808 (30/05/2018)

VRTtaal. 9/11/2016. Taaldag 2011 – Ruud Hendrickx. https://www.youtube.com/ watch?v=F667tyd4HMA&t=588s&index=7&list=PLWo5e1EpSP1CwUt8jYCm5fqQ -2L-G6Li5 (30/05/2018)

Willemyns, Roeland. 2003. Dutch. Germanic standardizations: Past to present. Amsterdam: Benjamins,. 93–125.

Willemyns, Roeland. 2005. Verkavelingsbrabants. Werkt het integratiemodel ook voor tussentalen? Neerlandica extra muros 43. 27-40.

Download scriptie (1.85 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Stefania Marzo, Eline Zenner