De bever onze nieuwe buurman?
Sinds het terug voorkomen van de bever in België, wordt zijn aanwezigheid steeds meer en meer opgemerkt. Dit komt doordat ze de natuurlijke leefgebieden stilaan allemaal hebben ingenomen en daarom richting verstedelijkte gebieden beginnen trekken. Voor de Universiteit van Antwerpen heeft Lander Vanstaen, een masterstudent Biologie, zijn thesis gedaan rond de verspreiding van de bever in het dichtbevolkte Vlaanderen, dit in samenwerking met Natuurpunt en het Instituut voor Natuur en Bos Onderzoekscentrum INBO.
De bever en zijn verleden
In het verleden werd de bever zwaar bejaagd door de mens, voornamelijk om zijn pels, vlees en castoreum. Klein weetje hieromtrent, castoreum is afkomstig uit de geurklier naast de anus en wordt onder andere gebruikt als smaakstof in ijsjes. Door de jacht daalden hun aantallen sterk. In 1848 werd het laatste exemplaar gedood en verdween de bever uit België. Na lange tijd voelden de mensen een zekere verantwoordelijkheid voor het verdwijnen van de bever en daarbij ook een drang om hun daden te herstellen en de bever terug te laten komen. Er werden opnieuw bevers waargenomen in België vanaf 1998. De verspreiding beperkte zich tot Wallonië. Pas vanaf 2003 vond er een herintroductie van de Euraziatische bever plaats in Vlaanderen. Inspanningen omtrent het behoud en de bescherming van de bever zorgden ervoor dat deze terug in opmars is. In de meeste van zijn oorspronkelijke gebieden komen er weer bevers voor. Op dit moment trekken beverpopulaties steeds verder weg van de reeds gekoloniseerde half-natuurlijke leefomgevingen in de richting van verstedelijkte gebieden.
Hoe ziet zo’n bever er eigenlijk uit?
Bevers zijn de grootste knaagdieren van Europa. Ze zijn vooral van zonsondergang tot zonsopgang actief. Een bever is een echte planteneter die zich tegoed doet aan voornamelijk schors, bladeren en jonge twijgjes. Een volgroeide bever weegt gemiddeld 20 kg, heeft een kop-staartlengte van 120 cm en wordt gemiddeld tussen de 7 à 8 jaar. Op het eerste zicht is er weinig verschil tussen mannetjes en vrouwtjes. Het vrouwtje is gemiddeld 1 tot 1,5 kg zwaarder en dus iets groter. Omdat deze grote knaagdieren water gebruiken voor hun verplaatsingen en om er hun burchten in te maken, zijn bevers altijd vlakbij water te vinden. Aangezien het vrij logge, trage dieren zijn op het land, helpt het water hen juist om zich sneller voort te bewegen en daarenboven voelen ze zich veiliger in het water.
Wat is er zo speciaal aan de bever?
Bevers zijn gekend als ecosysteemingenieurs of landschapsarchitecten. Ze kunnen hun omliggende omgeving aanpassen aan hun noden en daardoor leefgebied voor andere soorten maken. Daardoor vinden er meer verschillende soorten dieren en planten een aangepaste leefomgeving in hun nabijheid dan in gebieden zonder bevers. Dit doen bevers voornamelijk door het omknagen van bomen en het bouwen van dammen en foerageergeulen. Deze acties zorgen namelijk voor meer ruimte rond de waterwegen, veel meer oeverlengte en verschillende waterniveaus.
Figuur 1. Visualisatie van de mogelijke effecten die bevers hebben op een riviervallei, te beginnen bij recente bewoning tot een al reeds langdurigere bewoning (M. Pollock 2014).
De dammen en de daarbij horende waterstijgingen in de rivier of soms zelfs stuwmeertjes, zorgen voor een stabieler waterniveau. Daardoor vergroot het gebied waar ze hun voedsel kunnen gaan zoeken. Dankzij de dammen kan de bever makkelijker en veiliger voedsel naar de burcht verplaatsen. Naast de voordelen voor de bever zijn er ook algemene voordelen voor het ecosysteem zoals het toenemen van de diversiteit vergroten aan verschillende soorten leefgebieden in en rond een riviervallei, het laten bezinken van zand en slib door trager stromende rivieren. De bever speelt ook een rol in grotere niet direct zichtbare natuurfenomenen, zoals het aanvullen van het grondwater, het inwerken op droogtes en het gedeeltelijk opvangen van overstromingen.
Waarom moeten we meer weten over de bever?
De ecologische voordelen die gekoppeld zijn aan de aanwezigheid van bevers in natuurlijke omgevingen zijn duidelijk. In dichtbevolkte gebieden zijn de voordelen veel minder duidelijk. Hier is het voornamelijk van belang dat de ecologische voordelen in balans zijn met de economische kosten die het met zich meebrengt. Dat maakt het opvolgen van hun verspreiding erg belangrijk voor een succesvolle samenleving tussen mens en bever. Om dit op te volgen werd in 2014 een habitatgeschiktheidsmodel samengesteld door Kristijn Swinnen (UA). Dit model selecteerde alle geschikte gebieden voor bevers in Vlaanderen en werd vervolgens in kaart gebracht. Bevers zijn afhankelijk van water en verhoute vegetaties en dat maakt dat hun verspreiding en bereik redelijk beperkt en makkelijk te voorspellen is. De moeilijkheid ligt vooral in het testen van de juistheid waarmee aan- of afwezigheid en het aantal territoria kunnen worden voorspeld. Om deze reden werd er in de thesis van Lander Vanstaen in 2018-2019 onderzoek gedaan naar de correctheid van het habitatgeschiktheidsmodel uit 2014. De resultaten laten zien dat de kolonisatie van de bever nog ver van de maximale capaciteit zit. Heel veel geschikt leefgebied is nog niet bezet en het aantal bevers per locatie is algemeen nog redelijk laag. Mogelijke verklaringen voor de nog overgebleven vrije plaatsen met geschikt habitat zijn de beperkt verstreken tijd sinds de introductie en de introductieplaats zelf. Gebieden waar bevers aanwezig zijn maar niet werden verwacht leverden bijkomende informatie op over de mogelijkheden van bevers om zich in meer verstedelijkt gebied te vestigen. Als besluit kan worden gezegd dat het habitatgeschiktheidsmodel goede indicaties voor de verspreiding van de bever oplevert, maar momenteel nog te weinig zekerheid geeft in zijn voorspellingen.
Wat heb ik hieruit geleerd?
De bever is een dier dat een grote impact kan hebben op zijn omgeving, dit kan positieve en negatieve gevolgen hebben afhankelijk van de locatie waar hij zich vestigt. Omdat de bever nog niet zo lang terug in België is, weten we nog niet goed hoe groot de gevolgen zullen zijn als hij zich verder zou blijven verspreiden. Daarom is het van belang om te proberen voorspellen waar bevers zich kunnen vestigen en om zo preventief in te kunnen schatten wat de mogelijke effecten zouden kunnen zijn en waar de grootste kansen en risico’s liggen.
Bakker, E. S., and J. C. Svenning. 2018. Trophic rewilding: impact on ecosystems under global change. Philosophical Transactions of the Royal Society B-Biological Sciences 373.
Belova, O. 2012. Beaver Castor fiber L. social communities as indicator of the local species state: forest natural disturbance or contributor. 6th International Beaver Symposium, Ivanić Grad, Croatia, 17-20 September 2012, p. 23.
Benda, L., D. Miller, K. Andras, P. Bigelow, G. Reeves, and D. J. F. S. Michael. 2007. NetMap: a new tool in support of watershed science and resource management. 53:206-219.
Bloomquist, C. K., and C. K. Nielsen. 2010. Demography of Unexploited Beavers in Southern Illinois. Journal of Wildlife Management 74:228-235.
Brown, J. L. 1964. The evolution of diversity in avian territorial systems. The Wilson Bulletin:160-169.
Campbell-Palmer, R., J. Del Pozo, B. Gottstein, S. Girling, J. Cracknell, G. Schwab, F. Rosell, and R. Pizzi. 2015. Echinococcus multilocularis Detection in Live Eurasian Beavers (Castor fiber) Using a Combination of Laparoscopy and Abdominal Ultrasound under Field Conditions. Plos One 10.
Campbell-Palmer, R., and F. Rosell. 2010. Conservation of the Eurasian beaver Castor fiber: an olfactory perspective. Mammal Review 40:293-312.
Campbell-Palmer, R., and F. Rosell. 2015. Captive Care and Welfare Considerations for Beavers. Zoo Biology 34:101-109.
Campbell, R. D., F. Rosell, B. A. Nolet, and V. A. A. Dijkstra. 2005. Territory and group sizes in Eurasian beavers (Castor fiber): echoes of settlement and reproduction? Behavioral Ecology and Sociobiology 58:597-607.
Collen, P., and R. J. Gibson. 2001. The general ecology of beavers (Castor spp.), as related to their influence on stream ecosystems and riparian habitats, and the subsequent effects on fish - a review. Reviews in Fish Biology and Fisheries 10:439-461.
Crawford, J. C., R. D. Bluett, and E. M. Schauber. 2015. Conspecific Aggression by Beavers (Castor canadensis) in the Sangamon River Basin in Central Illinois: Correlates with Habitat, Age, Sex and Season. American Midland Naturalist 173:145-155.
Cuenca-Bescós, G., J. Rossel Ardevol, A. Morcillo-Amo, M. Galindo-Pellicena, E. Santos, and R. Moya-Costa. 2017. Beavers (Castoridae, Rodentia, Mammalia) from the Quaternary sites of the Sierra de Atapuerca, in Burgos, Spain.
Dewas, M., J. Herr, L. Schley, C. Angst, B. Manet, P. Landry, and M. Catusse. 2012. Recovery and status of native and introduced beavers Castor fiber and Castor canadensis in France and neighbouring countries. Mammal Review 42:144-165.
Dittbrenner, B. J., M. M. Pollock, J. W. Schilling, J. D. Olden, J. J. Lawler, and C. E. Torgersen. 2018. Modeling intrinsic potential for beaver (Castor canadensis) habitat to inform restoration and climate change adaptation. Plos One 13.
Durka, W., W. Babik, J. F. Ducroz, D. Heidecke, F. Rosell, R. Samjaa, A. P. Saveljev, A. Stubbe, A. Ulevicius, and M. Stubbe. 2005. Mitochondrial phylogeography of the Eurasian beaver Castor fiber L. Molecular Ecology 14:3843-3856.
Foley, J. A., R. DeFries, G. P. Asner, C. Barford, G. Bonan, S. R. Carpenter, F. S. Chapin, M. T. Coe, G. C. Daily, H. K. Gibbs, J. H. Helkowski, T. Holloway, E. A. Howard, C. J. Kucharik, C. Monfreda, J. A. Patz, I. C. Prentice, N. Ramankutty, and P. K. Snyder. 2005. Global consequences of land use. Science 309:570-574.
Fryxell, J. M., and C. M. Doucet. 1991. Provisioning Time and Central-Place Foraging in Beavers. Canadian Journal of Zoology-Revue Canadienne De Zoologie 69:1308-1313.
Fustec, J., J. P. Cormier, and T. Lode. 2003. Beaver lodge location on the upstream Loire River. Comptes Rendus Biologies 326:S192-S199.
Fustec, J., T. Lode, D. Le Jacques, and J. P. Cormier. 2001. Colonization, riparian habitat selection and home range size in a reintroduced population of European beavers in the Loire. Freshwater Biology 46:1361-1371.
Gaywood, M. B., D.Galbraith, C. 2008. Reintroducing the European Beaver in Britain. British Wildlife:381-391.
Haarberg, O., and F. Rosell. 2006. Selective foraging on woody plant species by the Eurasian beaver (Castor fiber) in Telemark, Norway. Journal of Zoology 270:201-208.
Halley, D., F. Rosell, and A. Saveljev. 2012. Population and and Distribution of Eurasian Beaver (Castor fiber). Baltic Forestry 18:168-175.
Halley, D. J., and F. Rosell. 2002. The beaver's reconquest of Eurasia: status, population development and management of a conservation success. Mammal Review 32:153-178.
Hartman, G. 1996. Habitat selection by European beaver (Castor fiber) colonizing a boreal landscape. Journal of Zoology 240:317-325.
Hartman, G. 1997. Notes on age at dispersal of beaver (Castor fiber) in an expanding population. Canadian Journal of Zoology-Revue Canadienne De Zoologie 75:959-962.
Hartman, G. J. C. B. 1994. Long‐term population development of a reintroduced beaver (Castor fiber) population in Sweden. 8:713-717.
Hartman, G. J. W. B. 1995. Patterns of spread of a reintroduced beaver Castor fiber population in Sweden. 1:97-104.
Hohwieler, K., F. Rosell, and M. Mayer. 2018. Scent-marking behavior by subordinate Eurasian beavers. Ethology 124:591-599.
Huijser, M., and B. Nolet. 1991. First observation of a beaver Castor fiber in Belgium since 1848. Lutra 34:43-44.
Jenkins, S. H. 1980. A Size-Distance Relation in Food Selection by Beavers. Ecology 61:740-746.
John, F., S. Baker, and V. Kostkan. 2010. Habitat selection of an expanding beaver (Castor fiber) population in central and upper Morava River basin.
Jones, C. G., J. H. Lawton, and M. Shachak. 1994. Organisms as Ecosystem Engineers. Oikos 69:373-386.
Jonker, S., R. M. Muth, J. Organ, R. R. Zwick, and W. Siemer. 2009. Experiences with Beaver Damage and Attitudes of Massachusetts Residents Toward Beaver.
Kile, N. B., P. J. Nakken, F. Rosell, and S. Espeland. 1996. Red Fox, Vulpes vulpes, kills a European Beaver, Castor fiber, kit. Canadian Field-Naturalist 110:338-339.
Kurtjens, G. V., P.; Meertens, H. 2009. Op weg naar een duurzame populatie bevers in Limburg. Natuurhistorisch Maandblad:61–64.
Mai, S., M. Weinhardt, R. Allgower, and S. Merker. 2018. Recolonizing lost habitat-how European beavers (Castor fiber) return to south-western Germany. Mammal Research 63:255-265.
Mayer, M., A. Zedrosser, and F. Rosell. 2017. When to leave: the timing of natal dispersal in a large, monogamous rodent, the Eurasian beaver. Animal Behaviour 123:375-382.
Michaux J., C. F., B. Manet, J. Herr, M. Eugène, L. Dalbeck, R. Denné, M.-L. Schwoerer, S. Venske, F. Rosell, P. Hurel, N. Chevallier & L. Schley. 2012. Genetic analysis of beavers (Castor sp.) in the greater region of Belgium, Luxembourg, northern France and western Germany. 6th International Beaver Symposium, Ivanić Grad, Croatia (poster print).
Müller-Schwarze, D. 2011. Form, Weight, and Special Adaptations. Pp. 11–18 in The Beaver Its Life and Impact (second edition). Cornell University Press.
Müller-Schwarze, D. S., L. 2003. The Beaver: Natural History of a Wetlands Engineer. Cornell University Press.
Nieuwold, F. R., G. 2002. Haalbaarheidsonderzoek naar de terugkeer van de bever (Castor fiber) in Vlaanderen. Lutra 45:123-140
Nolet, B. A., A. Hoekstra, and M. M. Ottenheim. 1994. Selective Foraging on Woody Species by the Beaver Castor fiber, and Its Impact on a Riparian Willow Forest. Biological Conservation 70:117-128.
Nolet, B. A., and F. Rosell. 1994. Territoriality and Time Budgets in Beavers during Sequential Settlement. Canadian Journal of Zoology-Revue Canadienne De Zoologie 72:1227-1237.
Nolet, B. A., and F. Rosell. 1998. Comeback of the beaver Castor fiber: An overview of old and new conservation problems. Biological Conservation 83:165-173.
Nowak, S., R. W. Myslajek, A. Klosinska, and G. Gabrys. 2011. Diet and prey selection of wolves (Canis lupus) recolonising Western and Central Poland. Mammalian Biology 76:709-715.
Overmars, W. H., W. 1999. Gecontroleerd overstrorningsgebied Kruibeke-Bazei-Rupelmonde; naar een vrij toegankelijk natuurgebied en een vergroting van de veiligheid. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (AMINAL).
Pollock, M., M. Heim, and D. Werner. 2003. Hydrologic and Geomorphic Effects of Beaver Dams and Their Influence on Influence on Fishes.
Pulliam, H. R., and B. J. Danielson. 1991. Sources, sinks, and habitat selection: a landscape perspective on population dynamics. The American Naturalist 137:S50-S66.
Rosell, F., and L. Sun. 1999. Use of anal gland secretion to distinguish the two beaver species Castor canadensis and C. fiber. Wildlife Biology:119-124.
Rosell, F., and F. Bergan. 1998. Free-ranging Eurasian Beavers, Castor fiber, deposit anal gland secretion when scent marking. Canadian Field-Naturalist 112:532-535.
Rosell, F., P. Bergan, and H. Parker. 1998. Scent-marking in the Eurasian beaver (Castor fiber) as a means of territory defense. Journal of Chemical Ecology 24:207-219.
Rosell, F., O. Bozser, P. Collen, and H. Parker. 2005. Ecological impact of beavers Castor fiber and Castor canadensis and their ability to modify ecosystems. Mammal Review 35:248-276.
Rosell, F., and B. Hovde. 1998. Pine marten, Martes martes, as a Eurasian Beaver, Castor fiber, lodge occupant and possible predator. Canadian Field-Naturalist 112:535-536.
Rosell, F., G. Johansen, and H. Parker. 2000. Eurasian beavers (Castor fiber) behavioral response to simulated territorial intruders. Canadian Journal of Zoology-Revue Canadienne De Zoologie 78:931-935.
Rosell, F., and B. A. Nolet. 1997. Factors affecting scent-marking behavior in Eurasian beaver (Castor fiber). Journal of Chemical Ecology 23:673-689.
Rosell, F., and H. Parker. 1995. Forvaltning av bever: dagens tilstand og fremtidig behov. Høgskolen i Telemark.
Rosell, F., Parker, H & Kile, N.B. . 1996. Dødsårsaker hos bever. Fauna 49:34-46.
Rosell, F., and L. J. Sundsdal. 2001. Odorant source used in Eurasian beaver territory marking. Journal of Chemical Ecology 27:2471-2491.
Rosell, F., and L. R. Thomsen. 2006. Sexual dimorphism in territorial scent marking by adult eurasian beavers (Castor fiber). Journal of Chemical Ecology 32:1301-1315.
Rutten, A. C., J., Swinnen, K., Herremans, M., Leirs, H. Submitted. Future distribution of wild boar in a highly anthropogenic landscape: models combining hunting bag and citizen science data.
RVO. 2014. Soortenstandaard Bever. Dienst Landelijk Gebied (DLG), Postbus 40225 | 8004 DE Zwolle.
Schulte, B. A., D. Müller-Schwarze, and L. Sun. 1995. Using anal gland secretion to determine sex in beaver. Journal of Wildlife Management:614-618.
Schwab, G. S., M. 2002. The Bavarian beaver re-introductions. In: Czech A, Schwab G (eds). The European Beaver in a New Millennium:51–53.
Shelton, P. C., and R. O. Peterson. 1983. Beaver, wolf and moose interactions in Isle Royale National Park, USA.
Šimůnková, K., and A. Vorel. 2015. Spatial and temporal circumstances affecting the population growth of beavers. Mammalian Biology 80:468-476.
Stamps, J., and K. Tollestrup. 1984. Prospective resource defense in a territorial species. The American Naturalist 123:99-114.
Strzelec, M., K. Bialek, and A. Spyra. 2018. Activity of beavers as an ecological factor that affects the benthos of small rivers - a case study in the Zylica River (Poland). Biologia 73:577-588.
Svendsen, G. E. 1989. Pair Formation, Duration of Pair-Bonds, and Mate Replacement in a Population of Beavers (Castor canadensis). Canadian Journal of Zoology-Revue Canadienne De Zoologie 67:336-340.
Swinnen, K. R. R. 2015. The return of the European beaver (Castor fiber) in Flanders, Belgium: ecology and risk assessment. Universiteit Antwerpen, Antwerpen.
Swinnen, K. R. R., N. K. Hughes, and H. Leirs. 2015. Beaver (Castor fiber) activity patterns in a predator-free landscape. What is keeping them in the dark? Mammalian Biology 80:477-483.
Swinnen, K. R. R., D. Strubbe, E. Matthysen, and H. Leirs. 2017. Reintroduced Eurasian beavers (Castor fiber): colonization and range expansion across human-dominated landscapes. Biodiversity and Conservation 26:1863-1876.
Tajchman, K., P. Czyżowski, and L. Drozd. 2018. Food selectivity of European beaver (Castor fiber L.) occurring in the area Lubaczow and Chotylow forest districts.
Taylor, J., G. K. Yarrow, and J. E. Miller. 2017. Beavers.
Tinnesand, H. V., S. Jojola, A. Zedrosser, and F. Rosell. 2013. The smell of desperadoes? Beavers distinguish between dominant and subordinate intruders. Behavioral Ecology and Sociobiology 67:895-904.
Treves, A., R. B. Wallace, L. Naughton-Treves, and A. Morales. 2006. Co-Managing Human–Wildlife Conflicts: A Review. Human Dimensions of Wildlife 11:383-396.
Tyurnin, B. N. 1983. Factors determining numbers of the river beaver (Castor fiber) in the European North.
Verbeylen, G. 2003. The unofficial return of the European beaver (Castor fiber) in Flanders (Belgium).
Volk, C., C. E. Jordan, J. M. Wheaton, M. M. Pollock, N. Weber, N. Bouwes, and T. J. Beechie. 2014. Using Beaver Dams to Restore Incised Stream Ecosystems. Bioscience 64:279-290.
Wilsson, L. 1971. Observations and experiments on the ethology of the European beaver (Castor fiber L.): a study in the development of phylogenetically adapted behaviour in a highly specialized mammal, Stockholm.
Zahner, V. S., M. & Schwab, G. 2005. Der Biber. Die Rückkehr des Burgherren. Buch & Kunstverlag Oberpfalz, Amberg, Germany S. 1-136.
Żurowski, W. 1992. Building activity of beavers. Library of the Mammal Research Institute Polish Academy of Sciences 37:403-411.
Zwolicki, A., R. Pudelko, K. Moskal, J. Swiderska, S. Saath, and A. Weydmann. 2019. The importance of spatial scale in habitat selection by European beaver. Ecography 42:187-200.