Ook de overheid durft vergiftigde geschenken geven: over staatssteun en onwenselijke gevolgen.

Joris
Gruyters

Timeo Danaos et dona ferentes”. Met deze waarschuwing leidde Vergilius in de Aeneis een zoveelste omslag in voor het lot van de Trojaanse held Aeneas. “Ik vrees de Grieken, ook als ze geschenken meebrengen”. Deze boutade is op maat gemaakt voor bedrijven die aan het Europees staatssteunrecht zijn onderworpen. In mijn masterthesis “Terugvordering van staatssteun naar Belgisch en Nederlands recht – een anthologie van vergiftigde geschenken”, behandel ik de problematiek van lidstaten die onregelmatige steunmaatregelen aan bedrijven verleenden, en als gevolg de terugbetaling van de gegunde voordelen moeten bevelen. Iets wat eerst als een geschenk lijkt, kan snel ontaarden in een duur en belastend verhaal van terugbetalingen, procedures en zelfs faillissement voor de begunstigde.

Wat is staatssteun?

Het Europees staatssteunrecht is een behoorlijk gespecialiseerde en specifieke materie, maar is niettemin erg controversieel en politiek gevoelig van aard. Een modale burger ligt er niet van wakker, maar leest er toch over in zijn krant. Of het nu gaat om voordelen aan Starbucks, Ryanair of Nike, veroordelingen van lidstaten voor het overtreden van de staatssteunregels kunnen altijd op veel media-aandacht rekenen. Zowel “fiscale cadeautjes”, een excessief bedrag aan subsidies als kortingen op sociale zekerheidsbijdragen kunnen op de radar van verboden staatssteun komen. Hierbij kunnen bedrijven op lange termijn het risico lopen dat zij, ten gevolge van een veroordeling van de steunverlenende overheid door de Europese Commissie, ontvangen voordelen uit het verleden plots moeten terugbetalen of compenseren.

In mijn masterthesis ga ik dieper in op deze problematiek. De Commissie en het Hof van Justitie stellen dat lidstaten een zekere zelfstandigheid genieten in het bekomen van de terugbetaling van verboden steunmaatregelen. Dit noemt men de “procedurele autonomie” van lidstaten noemt. Kortom, de terugvorderingsplicht van staatssteun bestaat uit een verbintenis om doeltreffend en snel de terugbetaling te bekomen, maar met inachtname van nationale procedureregels. Dit leidt tot een paradox waarbij lidstaten van een geketende vrijheid genieten. De vraag diende zich daarom aan in hoeverre het Belgisch recht tegemoet komt aan eisen en grenzen die door de terugvorderingsplicht worden opgelegd. Deze evaluatieve vraag heb ik stapsgewijs beantwoord.

Een evaluatief onderzoek naar de gevolgen van onregelmatige staatssteun

Na een overzicht van de belangrijkste procedures en terminologie binnen het staatssteunrecht, gaat mijn onderzoek in de eerste plaats in op de vraag hoe er binnen de Belgische rechtsorde een terugvordering kan bekomen worden. Wat zijn de juridische instrumenten om aan een dergelijke terugvorderingsplicht te voldoen? Zijn er beginselen en mechanismen voor een bedrijf om zich te wapenen tegen de grillen van een terugvorderende overheid?

Met het geschetste kader van het Belgisch “terugvorderingsrecht” in het achterhoofd, voltrok het onderzoek een rechtsvergelijking met Nederland. Het Nederlands recht was bijzonder relevant, aangezien er sinds voorjaar 2018 een algemeen terugvorderingskader werd aangenomen. Deze algemene wet voorzag in bijzondere terugvorderingsmodaliteiten voor het specifieke geval van veroordeelde staatssteun. De rechtsvergelijking met Nederland leidde tot heel wat inzichten over de kern van het onderzoek, namelijk het spanningsveld tussen de autonomie van lidstaten en de Europese verplichtingen in het terugvorderen van de staatssteun. De algemene Nederlandse wet was er namelijk pas gekomen na jarenlange problemen met interne procedures, die niet voor de vereiste effectiviteit en snelheid van de terugvordering konden zorgen.

Een laatste analyse die ik moest doorlopen om tot mijn evaluatie te komen, was het zoeken naar diepgang in het leerstuk van de zogenaamde “procedurele autonomie”. Wat zijn nu exact de grenzen die Europa aan de vrijheid van lidstaten oplegt? Met welke factoren moeten zij rekening houden, en welke kenmerken van het interne rechtsstelsel komen vaak in conflict met de terugvorderingsplicht? Uit het doorlopen van rechtspraak, literatuur en besluitvorming rond deze vraag bleek al spoedig dat er niet echt sprake is van “procedurele autonomie”. Er is het gebrek aan Europeesrechtelijke bevoegdheid om een terugvorderingsverplichting volgens geharmoniseerde regels te laten uitvoeren, en er is de vereiste van doeltreffendheid en loyale samenwerking binnen het unierecht. Om te spreken van “vrijheid”, moet er ook sprake zijn van vrijwaring van deze vrijheid. Dit is binnen terugvordering van staatssteun echter niet het geval. Wanneer de gebrekkige unie-bevoegdheid in strijd komt met de doeltreffende handhaving van het staatssteunrecht, zal de doeltreffendheid in de regel de bovenhand nemen en worden nationale procedureregels die de terugvordering bemoeilijken terzijde geschoven. Geen vrijheid van lidstaten dus, enkel een beperkt handhavingsterrein van de Europese Commissie.  

Besluit: hoe gaat België om met haar Europeesrechtelijke verplichtingen?

Ter conclusie bekwam ik mijn noodzakelijke evaluatiecriteria om de Belgische terugvorderingsregeling te beoordeling: een analyse over de motieven en moeilijkheden die binnen het Nederlands recht geleid hebben tot een wetgevend handelen en een duidelijk beeld van wat procedurele autonomie is – en voornamelijk wat het niet is. Toen ik het Belgisch recht in mijn laatste deel evalueerde in het licht van (i) de al dan niet vergelijkbaarheid met de Nederlandse situatie en (ii) de eisen en grenzen die de EU oplegt inzake de modaliteiten van de terugvordering, besloot ik dat België het lang niet slecht doet. Het onderzoek besloeg echter enkel het juridisch, en niet het politiek instrumentarium in het kader van terugvordering van staatssteun. In het verleden heeft België een slechte reputatie verworven op het vlak van het nakomen van haar terugvorderingsplichten. Dit lijkt echter niet te wijzen op juridische tekortkomingen, maar wel op politieke moeilijkheden. Zo vormden dossiers uit het verleden vaak de aanleiding voor bevoegdheidsproblemen, een slechte administratie van begunstigden van de veroordeelde steunmaatregel of een politiek stilzitten. Een goed voorbeeld, dat voornamelijk de laatste twee pijnpunten combineerde, is het maribel-dossier. Deze saga bestond uit een gunstregime van kortingen op sommige werkgeversbijdragen. De Belgische staat had hier nagelaten om bij te houden wie exact gebruik kon maken van de kortingen, en twintig jaar na datum van de veroordeling werd nog steeds niet de volledige terugvordering bekomen.

Conclusie? Zelfs met een goed terugvorderingskader, hebben lidstaten het erg moeilijk om snel en effectief tegemoet te komen aan hun plichten ten aanzien van de Europese Commissie. Dat de rechtspositie van een begunstigde – die uiteindelijk diep in de portefeuille moet graaien om zijn gekregen voordelen terug te betalen – zelden een prioriteit is, mag niet uit het oog verloren worden. Uiteindelijk heeft eenieder een basisrecht van vertrouwen in het handelen van de overheid. “Gegeven is gegeven” geldt terecht niet als regel bij het ontvangen van subsidies of fiscale voordelen. Toch lijkt het soms problematisch hoe de rigiditeit van het staatssteunrecht een goede rechtsbescherming erodeert.

Een paard van Troje is het dan niet altijd, en de gestrengheid van het staatssteunrecht is zeker niet de schuld van de Grieken. Toch leidt het verlenen van onregelmatige staatssteun vaak tot procedureslagen en aanslepende moeilijkheden. Een vrije maar betere formulering van Vergilius’ boodschap zou daarom zijn: Vrees de overheid, zeker wanneer ze geschenken meebrengt.

 

Afbeelding verwijderd.

Bibliografie

Bibliografie

Wetgeving, Soft Law en parlementaire documenten

Europees (m.i.v. besluiten)

 

het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

Verordening 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van de verordening 794/2004, Pb L 30 april 2004, afl. 140, 1-134.

Verordening nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb. L. 24 december 2013, afl. 352, 1-8.

Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb. L. 26 juni 2014, afl. 187, 1.

Verordening 2015/1589 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Pb. L. 24 september 2015, afl. 248, 9-29.

Besluit 97/239/EG van de Commissie van 4 december 1996 betreffende steunmaatregelen van de Belgische regering in het kader van de Maribel bis/ter-regeling, Pb L. 10 april 1997, afl. 95, 25 e.v.

Besluit 84/504/EEG van de Commissie van 27 juni 1984 inzake de door de Belgische Regering aan een producent van polypropyleenvezel en -garen verleende steun, Pb. L. 27 oktober 1984, afl. 283, 42-45.

Bekendmaking van de Commissie van 15 november 2007, “Naar een doelmatige tenuitvoerlegging van beschikkingen van de Commissie waarbij lidstaten wordt gelast onrechtmatige en onverenigbare steun terug te vorderen”, Pb L 15 november 2007, afl. 272, 4-17.

Besluit 2001/521/EG van de Commissie van 13 december 2000 betreffende de steunregeling die het Koninkrijk der Nederlanden ten uitvoer heeft gelegd ten gunste van zes mestverwerkende bedrijven, Pb 2001, L 11 juli 2001, 189, 13-21.

Besluit van de Commissie van 1 oktober 2014 tot opening van de formele procedure (SA.38105) betreffende een subsidie voor bepaalde op de luchthaven Brussel-Nationaal actieve luchtvaartmaatschappijen, Pb C 23 januari 2015, afl. 24, 10-32.

Besluit van de Commissie van 3 juli 2014 betreffende steunmaatregel SA.33927 – Garantieregeling ter bescherming van de aandelen van individuele leden van financiële coöperaties, Pb L 30 september 2014, afl. 284, 53-73.

Besluit van de Commissie van 3 februari 2015 om over te gaan tot de Formele onderzoeksprocedure in de zaak nr. IP/15/4080, Pb. C 5 juni 2015, afl. 188, 36-37.

Besluit 2016/1699 van de Europese Commissie van 11 januari 2016 betreffende de staatssteunregeling inzake vrijstelling van overwinst (SA.37667) door België ten uitvoer gelegd, Pb L 27 september 2016, 61-103.

Besluit van de Commissie van 5 juli 2016 betreffende de steunmaatregel (SA19864-2014/C) betreffende de overheidsfinanciering van de Brusselse openbare ziekenhuizen van het IRIS-netwerk, Pb L 22 december 2016, afl. 351, 68-144.

Besluit van de Commissie van 18 juli 2017, nr. 2018/1573, Pb L 15 oktober 2018, afl. 257, 29-57.

Mededeling van de Commissie betreffende het begrip “staatssteun” in de zin van art. 107, lid 1 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, Pb. L 19 juli 2016, afl. C-262, 1-50.

Ontwerp-mededeling van de Commissie betreffende de terugvordering van onrechtmatige en onverenigbare staatssteun, s.d., 2019, r.n. 36-39, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/consultations/2019_recovery_notice/nl.pdf.

 

 

Nationaal recht (m.i.v. uitvoeringsbesluiten en parlementaire werken)

        1. Belgische wetgeving

Wet van 29 juni 1981 houdende algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. (BS, 2 juli 1981).

Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen (BS 6 december 1983).

Dierengezondheidswet van 24 maart 1987 (BS 17 april 1987).

Gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscompatibiliteit (BS 21 augustus 1991).

Wet 24 december 1999 houdende diverse sociale bepalingen (BS 31 december 1999).

Wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof (BS 25 juni 2003).

Wet van 21 juni 2004 Wet tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de Wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken (BS 9 juli 2004).

Wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie (BS 22 oktober 2015).

Programmawet van 25 december 2016 (BS 29 december 2016).

 

Vlaams decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid (BS 25 maart 2003).

Ontwerp van decreet betreffende het grond- en pandenbeleid, Parl.St. Vl.Parl. 2008-2009, nr. 4.

Vlaams Decreet van 16 november 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid (BS 27 april 2012).

Vlaams decreet over het lokaal bestuur (BS 15 februari 2018).

 

Koninklijk Besluit van 7 januari 2014 tot toekenning van een toelage aan Brussels Airport Company, houder van de exploitatielicentie van de Luchthaven Brussel-Nationaal, voor de ondersteuning inzake beveiliging (BS 23 april 2014).

Koninklijk Besluit van 15 maart 2017 tot intrekking van het koninklijk besluit van 7 januari 2014 tot toekenning van een toelage aan Brussels Airport Company, houder van de exploitatielicentie van de luchthaven Brussel-Nationaal, voor de ondersteuning van de infrastructuur inzake beveiliging (BS 24 maart 2017).

Besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017 tot uitvoering van het decreet van 15 juli 2016 houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest (BS 20 juni 2017).

Ruling: voorafgaande beslissing nr. 2012.414 van 27 november 2012, verschenen in fiscoloog 2014, afl. 1404, 13.

 

        1. Nederlandse wetgeving

Wet terugvordering staatssteun, Stb, jg. 2018, afl. 75, 1-6.

Wetsontwerp inzake terugvordering van staatssteun, Kamerstukken II, 2016/2017, 34753, nr. 3.

Nota naar aanleiding van het verslag van 12 december 2017, Kamerstukken II, 2017/2018, 34753, nr. 6

Algemene wet Bestuursrecht (“Wet van 4 juni 1992”), laatste wijziging op 3 oktober 2018, Stb. 2018, afl. 356.

        1. Voorbereidende werken, adviezen en parlementaire vragen

Wetsontwerp houdende instemming met het verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, nr. 4-568/001, Parl.St. Senaat 2007-2008.

Ontwerp van Programmawet van 5 december 2016, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 54-2208/001.

Wetsontwerp van 16 juni 2017 houdende invoeging van het Boek XX “Insolventie van ondernemingen”, in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan boek XX, en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek XX, in boek I van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2016-2017, nr. 54-2407/004.

Adv. RvS, 1 augustus 2017, nr. 61.750/3.

Wetsontwerp van 1 december 2017 houdende diverse fiscale bepalingen, Parl.St. Kamer 2017-2018, nr. 54-2764/003.

Vr. en Antw. Senaat, Vr. nr. 6-1772, 2 februari 2018 (L. Vereeck)

Wetsontwerp houdende diverse sociale bepalingen, nr. 50-0297/001, Parl.St. Kamer 1999-2000.

Wetsontwerp van 1 december 2017 houdende diverse fiscale bepalingen II, nr. 54-2764/003, Parl.St. Kamer 2017-2018.

 

 

Rechtspraak

 

Deel I – Preliminair

 

HvJ 11 december 1973, nr. C-120/73, ‘gebr. Lorenz’.

HvJ 2 juli 1974, nr. C-173/73, ‘Italië t. Commissie’.

HvJ 22 maart 1977, nr. C-78/76, ‘Steinike & Weinlig’.

HvJ 17 september 1980, nr. C-730/79, ‘Philip Morris Holland t. Commissie’.

HvJ 20 maart 1984, nr. C-84/82, ‘Duitsland t. Commissie’.

HvJ 24 februari 1987, nr. C-310/85, ‘Deufil t. Commissie’.

HvJ 13 juli 1988, nr. C-102/87 , ‘Frankrijk t. Commissie’

HvJ 14 februari 1990, nr. C-301/87, ‘Frankrijk t. Commissie’.

HvJ 21 maart 1990, nr. C-142/87, ‘België t. Commissie’.

HvJ 23 april 1991, nr. C-41/90, ‘Höfner en Elsner t. Macrotron GmbH’.

HvJ 21 november 1991, nr. C-354/90, ‘Fédération Nationale du Commerce Extérieur’.

HvJ 17 februari 1993, nr. C-159/91, ‘Poucet en Pistre t. AGFC’.

HvJ 17 maart 1993, nr. C-72/91 en 73/91, ‘Sloman Neptun Schiffahrts’.

HvJ 10 juni 1993, nr. C-183/91, ‘Commissie t. Griekenland’.

HvJ 15 maart 1994, nr. C-387/92, ‘Banco Exterior de Espana’.

HvJ 16 september 1999, nr. C-22/98, ‘Jean Claude Becu’.

HvJ 12 september 2000, nr. C-180/98, ‘Pavlov e.a.’.

HvJ 12 oktober 2000, nr. C-480/98, ‘Spanje t. Commissie’.

Concl. Adv.-Gen. Tizzano 23 januari 2001, zaak nr. C-378/98.

HvJ 19 februari 2002, nr. C-309/99, ‘Wouters t. Algemene Raad van de Nederlandsche Orde van

Advocaten’.

HvJ 13 juni 2002, nr. C-382/99, ‘Nederland t. Commissie’.

HvJ 24 september 2002, nr. C-74/00 en C-75/00, ‘Falck en Acciaierie di Bolzano t. Commissie’.

HvJ 20 november 2003, nr. C-126/01, ‘GEMO SA’.

HvJ 29 april 2004, nr. C-308/01, ‘Gil Insurance’.

HvJ 15 december 2005, nr. C-184/04, ‘Unicredito Italiano SpA t. Agenzia delle Entrate’.

HvJ 23 maart 2006, nr. C-237/04, ‘Enirisorse’.

HvJ 30 maart 2006, nr. C-451/03, ‘Servizi Ausiliari Dottori Commercialisti’.

HvJ 1 juli 2008, nr. C-49/07, ‘Motosykletistiki Omospondia Ellados NPID (MOTOE)’.

HvJ 18 december 2008, nr. C-101/07 P, ‘Coop de France bétail en viande t. Commissie’.

HvJ ,17 november 2009, nr. C-169/08, ‘Presidente del Consiglio dei Ministri’.

HvJ 2 september 2010, nr. C-399/08, ‘Europese Commissie t. Deutsche Post’.

HvJ 10 januari 2006, nr. C-222/04, ‘Ministero dell’Economia e delle Finanze t. Cassa di Risparmio di Firenze’.

HvJ 11 december 2012, nr. C-610/10, ‘Commissie t. Spanje’.

HvJ 19 december 2012, nr. C-288/11, ‘Mitteldeutsche Flughafen en Flughafen Leipzig-Halle t. Commissie’.

HvJ 21 november 2013, nr. C-284/12, ‘Deutsche Lufthansa’.

HvJ 4 april 2014, nr. C-26/13, ‘Flughafen Lübeck’.

HvJ 4 december 2014, nr. C-413/13, ‘FNV’.

HvJ 27 juni 2017, nr. C-74/16, ‘Congregacion de Escuelas Pias Provincia Betania’.

HvJ 19 september 2018, nr. C-374/17, ‘Finanzamt B t. A-Brauerei’, m.i.v. Concl. Advocaat-Generaal Saugmandsgaard.

Ger. EU 27 januari 1998, nr. T-67/94, ‘Ladbroke Racing Ltd t. Commissie’

Ger. EU 4 maart 2003, nr. T-319/99, ‘FENIN t. Commissie’

Ger. EU. 6 maart 2003, nr. T-228/99 en T-233/99, ‘WestLB t. Commissie’.

Ger. EU 8 juli 2004, nr. T-198/01, ‘Technische Glaswerke Ilmenau t. Commissie’.

Ger. EU 3 maart 2015, nr. T-251/13, ‘Gemeente Nijmegen t. Commissie’.

Ger. EU 14 februari 2019, nr. T-131/16 en T-263/16, ‘België t. Commissie’

 

Deel II – Terugvordering naar Belgisch en Nederlands recht

        1. Europese rechtspraak

HvJ 9 april 1987, nr. C-5/86, ‘Commissie t. België’.

HvJ 19 februari 1991, nr. C-375/89, ‘Commissie t. België’.

HvJ, C- 17/91, Lornoy e.a., 16 december 1992.

HvJ 17 juni 1999, nr. C-75/97, ‘België t. Commissie’ (Maribel-bis en ter).

HvJ 3 juli 2001, nr. C-378/98, ‘Commissie t. België’.

HvJ 10 april 2003, nr. C-261/01 en C-262/01, ‘Van Calster en Cleeren’.

HvJ 5 juni 2008, nr. C-401/07, ‘Commissie t. Nederland’.

HvJ 11 september 2014, nr. C-527/12, ‘Commissie t. Duitsland’.

HvJ 16 maart 2017, nr. C-493/15, ‘Agenzia delle Entrate t. Marco Identi’

HvJ 5 maart 2019, nr. C-349/17, ‘Eesti Pagar’.

Ger. EU 14 februari 2019, nr. T-131/6 en T-263/16, ‘België t. Commissie’.

 

        1. Belgische rechtspraak

Arbitragehof, 20 december 1985, nr. 7/1985;

Arbitragehof, 22 oktober 1986, nr. 27/1986

Arbitragehof, nr. 143/2003, 5 november 2003.

GwH, 31 juli 2008, nr. 116/2008.

GwH, nr. 114/2015, 17 september 2015

GwH, nr. 15/2015, 5 februari 2015

Cass. 18 juni 1992 (Tubemeuse t. Belgische Staat), Arr. Cass., 1991-1992, 985-988.

Cass. 20 januari 1994 (Belgaffiche NV t. Stad Namen), Arr. Cass., 1994, 79-80.

Cass. 19 januari 2001 (Lornoy en Zonen t. Belgische Staat), nr. 41-960091, Arr. Cass. 2001, 141-153, m.i.v. concl. Adv.-Gen. De Riemaecker.

Cass. 5 december 2008 (Belgische Staat t. Slachthuis Swaegers nv), nr. 070145, Arr. Cass. 2008, 2931-2938.

RvS, 3 maart 1952, De Troyer, nrs. 1.339 en 1.340.

RvS, 9 februari 1998, Vermeulen, nr. 71.668.

RvS, 16 maart 2001, nv Dufrasne Métaux t. Waals Gewest, nr. 94.080. Samenvatting te vinden in T.B.P. 2002, 266.

RvS, 27 november 2015, Brussels South Charleroi Airport t. Waals Gewest, nr. 233.059.

RvS, 21 april 2016, NV Chiesi t. Belgische Staat, nr. 234.458.

RvS, 3 oktober 2017, Publipart t. Belgische Staat, nr. 239.283.

Gent 5 oktober 2002 (NV Imopack, Beaulieu e.a. t. NV Socobesom, Vlaams Gewest en Belgische Staat), nr. 1994/AR/1609, niet-gepubliceerd.

Rb. Brussel (Nl.), 2 mei 2018, Competitio 2018, afl. 4, 377-382.

Kh. Gent 25 februari 1994 (Socobesom, Vlaams Gewest en Belgische Staat t. Beaulieu e.a.), uittreksel gepubliceerd in J.T.D.E. 1994, 141.

Kh. Kortrijk 20 september 1994 (Gimvindus en Vlaams Gewest t. Idealspun), nr. 1310/90, niet-gepubliceerd.

Kh. Bergen 21 januari 2002 (Waals Gewest t. Mevr. Blondiau), nr. 03630/01, niet-gepubliceerd.

Kh. Kortrijk 20 september 1994 (Gimvindus en Vlaams Gewest t. Idealspun), nr. 1310/90, niet-gepubliceerd.

Rb. Brussel (FR) 4 mei 2018, gepubliceerd in Competitio 2018, afl. 4, 362-376.

        1. Nederlandse rechtspraak

ABRvS 11 januari 2006, (Fleuren Compost), ECLI:NL:RVS:2006:AU9415 en ECLI:NL:RVS:2006:AU9416.

ABRvS 13 februari 2013, (Ridderstee t. College van gedeputeerde staten Zuid-Holland), ECLI:NL:RVS:2013:BZ1245.

ABRvS 15 april 2015, (Zorginstituut Nederland t. Zorg en Zekerheid), ECLI:NL:RVS:2015:1152.

Hof ’s Hertogenbosch, 18 december 2018 (C.S. t. Gemeente Heerlen), ECLI:NL:2018:5278.

Rb. Noord-Nederland 18 september 2013 (Gemeente Harlingen t. Spaansen Holding BV), ECLI:NL:RBNNE:2015:5815; noten Bos, H.J., JBO 2016, afl. 42 en JM 2016, afl. 33; B. NIJHOF, BR 2016/31, 197-201; BARKHUYZEN, T. en AL KHATIB, A.A., JG 2016, afl. 1, 1-4.

Rb Rotterdam 18 september 2013 (Staat der Nederlanden t. Kliq e.a.), ECLI:NL:2013:9330.

CBb, 16 april 2019 (h.o.d.n. t. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), ECLI:NL:CBB:2019:141.

Deel III - procedurele autonomie

HvJ 16 december 1976, nr. C-33/76, ‘Rewe’.

HvJ 2 februari 1989, nr. C-94/87, ‘Commissie t. Duitsland’

HvJ 21 maart 1990, nr. C-142/87, ‘België t. Commissie’.

HvJ 21 november 1991, nr. 354/90, ‘Fédération nationale du commerce extérieur des produits alimentaires’.

HvJ 21 februari 1991, nr. C-143/88 en C-92/89, ‘Zuckerfabrik Süderdithmarschen en Zuckerfabrik Soest’.

HvJ 9 november 1995, nr. C-465/93, ‘Atlanta Fruchthandelsgesellschaft e.a’.

HvJ 11 juli 1996, nr. C-39/94, SFEI e.a.

HvJ 20 maart 1997, nr. C-24/95, Alcan.

HvJ 29 januari 1998, nr. C-280/95, ‘Commissie t. Italië’.

HvJ 15 september 1998, nr. C-231/96, ‘Edis’.

HvJ 1 december 1998, nr. C-326/96, ‘Levez’.

HvJ 1 juni 1999, nr. C-126/97, ‘Eco Swiss’.

HvJ 27 juni 2000, nr. C-404/97, ‘Commissie t. Portugal’.

HvJ 22 maart 2001, nr. C-261/99, ‘Commissie t. Frankrijk’.

HvJ 3 juli 2001, nr. C-378/99, ‘Commissie t. België’.

HvJ 12 december 2002, nr. C-209/00, ‘Commissie t. Duitsland’.

HvJ 10 april 2003, nr. C-276/01, ‘Steffensen’

HvJ 26 juni 2003, nr. C-404/00, ‘Commissie t. Spanje’.

HvJ 30 september 2003, nr. C-224/01, ‘Köbler’.

HvJ 21 oktober 2003, nr. C-261/01 en C-262/01, ‘Van Calster’.

HvJ 13 januari 2004, nr. C-453/00 ‘Kühne & Heitz t. Productschap voor Pluimvee en Eieren’.

HvJ 15 juli 2004, nr. C-345/02, ‘Pearle e.a.’.

HvJ 21 juli 2005, nr. C-71/04, ‘Xunta de Galicia’.

HvJ 16 maart 2006, nr. C-234/04, ‘Kapferer’.

HvJ 7 september 2006, nr. C-526/04, ‘Laboratoires Boron’.

HvJ 12 september 2006, nr. C-300/04, ‘Eman en Sevinger’.

HvJ 5 oktober 2006, nr. C-368/04, ‘Transalpine Olleitüng in Österreich’.

HvJ 18 juli 2007, nr. C-119/05, ‘Ministero dell’ Industria, del Commercio e dell’ Artigianato t. Lucchini SpA’, m.i.v. Concl. Adv.-Gen. Geelhoed.  

HvJ 12 februari 2008, nr. C-199/06, ‘CELF I’.

HvJ 15 april 2008, nr. C-268/06, ‘Impact’.

HvJ 3 september 2009, nr. C-2/08, ‘Fallimento’, m.i.v. Concl. Adv.-Gen. Mazak.

HvJ 20 mei 2010, nr. C-210/09, ‘Scott & Kimberly Clark’.

HvJ 22 december 2010, nr. C-507/08, ‘Commissie t. Slovakije’.

HvJ 14 april 2011, nr. C-331/09, ‘Commissie t. Polen’.

HvJ 14 juli 2011, nr. C-303/09, ‘Commissie t. Italië’ (“Trimonti II”).

HvJ 8 december 2011, nr. C-275/10, ‘Residex Capital IV’.

HvJ 29 maart 2012, nr. C-243/10, ‘Commissie t. Italië’ (“Hotel Sardinië”).

HvJ 15 januari 2014, nr. C-179/12, ‘Association de médiation sociale’.

HvJ 13 februari 2014, nr. C-69/13, ‘Mediaset’.

HvJ 10 juli 2014, nr. C-213/13, ‘Impressa Pizzarotti t. Bari e.a.’.

HvJ 11 september 2014, nr. C-527/12, ‘Commissie t. Duitsland’.

HvJ 17 september 2015, nr. C-367/14, ‘Commissie t. Italië’ (“Venetië & Chioggia II”).

HvJ 11 november 2015, nr. C-505/14, ‘Klausner Holz Niedersachsen’.

HvJ 30 juni 2016, nr. C-200/14, ‘Câmpean’.

HvJ 23 januari 2019, nr. C-387/17.

HvJ 5 maart 2019, nr. C-349/17, ‘Eesti Pagar’.

 

Ger. EU 8 juni 1995, nr. T-459/93, ‘Siemens t. Commissie’.

 

 

Deel V - beginselen van behoorlijk bestuur

HvJ 4 april 1968, nr. C-34/67, ‘Lück’.

HvJ 15 januari 1986, nr. C-52/84, ‘Commissie t. België’.

HvJ 24 november 1987, nr. C-223/85, ‘RSV’.

HvJ 2 februari 1989, nr. C-94/87, ‘Commissie t. Duitsland’.

HvJ 21 maart 1990, nr. C-142/87, ‘België t. Commissie’

HvJ 20 september 1990, nr. C-94/87, ‘Commissie t. Duitsland’

HvJ 21 maart 1991, nr. C-305/89, ‘Commissie t. Italië’.

HvJ 10 juni 1993, nr. C-183/91, ‘Commissie t. Griekenland’.

HvJ 14 september 1994, nr. C-278/92, ‘Spanje t. Commissie’.

HvJ 4 april 1995, nr. C-438/93, ‘Commissie t. Italië

HvJ, 14 januari 1997, nr. C-169/95, ‘Spanje t. Commissie’.

HvJ, 20 maart 1997, nr. C-24/95, ‘Alcan’.

HvJ 29 januari 1998, nr. C-280/95, ‘Commissie t. Italië’

HvJ 21 maart 1999, nr. C-303/88, “Italië t. Commissie”.

HvJ 17 juni 1999, nr. C-75/97.

HvJ 7 maart 2002, nr. C-310/99, ‘Italië t. Commissie’.

HvJ  2 juli 2002, nr. C-499/99.

HvJ 14 juli 2005, nr. C-65/02 P en C-73/02 P, ‘Thyssenkrup t. Commissie’.

HvJ 22 juni 2006, nr. C-182/03 en C-217/03, ‘België en Forum 187 VZW t. Commissie’.

HvJ 14 september 2006, nr. C-181/04 en 183/04, ‘Elmeka’.

HvJ 12 februari 2008, nr. C-199/06, ‘CELF I’.

HvJ 10 september 2009, nr. C-201/08, ‘Planatol & Co. KG.

HvJ 11 maart 2010, nr. C-1/09, ‘CELF II’.

HvJ 21 juli 2011, nr. C-194/09, ‘Alcoa Trasformazioni t. Commissie’.

HvJ 28 juli 2011, nr. C-471/09, ‘Diputación Foral de Vizcaya e.a. t. Commissie’.

HvJ 8 december 2011, nr. C-275/10, ‘Residex’.

HvJ 8 december 2011, nr. C-81/10, ‘France Télécom t. Commissie’

HvJ 5 juli 2012, nr. C-318/10, ‘SIAT’.

 

Ger. EU 27 januari 1998, nr. T-290/97, ‘Mehibas Dordtselaan BV t. Commissie’.

Ger. EU 30 november 2009, nr. T-427/04 en T-17/05, ‘Frankrijk t. Commissie’.

 

 

 

 

Rechtsleer

 

AL KHATIB, A.A., “De wet terugvordering staatssteun: een adequate grondslag voor de terugvordering van staatssteun?”, Gst., 2018/2, Afl. 7466, 2-7.

ARHOLD, C., “Recovery of Unlawful State Aid by the Member States”, EStAL 2006, afl. 1, 9-14.

AZIZI, J., “The tension between Member States’ Autonomy and Commission Control in State Aid Matters: Selected Aspects”, R.R.D.E. 2011, afl. 1, 15-27.

BACON, K., European Union Law of State aid, 3e ed., Oxford, Oxford University Press, 2017.

BAGHRIZABEHI, D., “The current state of national procedural autonomy: A principle in motion”, InterEULawEast: Journal for International and European Law, Economics & Market Integrations 2016, afl. 3, 13-30.

BARKHUYSEN, T. EN DEN OUDEN, W., “Kroniek van het algemeen bestuursrecht: over integrale geschilbeslechting, de opmars van het evenredigheidsbeginsel en de voortschrijdende europeanisering”, NJB 2018, afl.15, 1001-1012.

BIRNSTIEL, A., “Recovery of Unlawful State Aid: The Role of Member State Courts in State Aid Recovery Scenarios – Comments on Case C-507/08 and Case C-304/09 of 22 December 2010, EStAL 2012, afl. 3, 645-665.

BLANCO, L.O. (ed.), EU Competition procedure, 3rd ed., Oxford, Oxford University Press, 2013.

BOBEK, M., “Why there is no ‘principle of procedural autonomy’ of the Member States” in de Witte, B. en H. Micklitz, The European Court of Justice and autonomy of the Member States, Antwerpen, Intersentia, 2011, 305-322.

BRAND, O., “Conceptual comparisons: towards a coherent methodology of comparative legal studies”, 32 Brook. J Int’l L., 2007, 405-465.

BRUYNINCKX, T. en VERVOORT, M., « Hoofdstuk II – Maribel bis/ter », in Staatssteun en fiscaliteit 1999-2009, Gent, Larcier, 2011, 89-93.

BRUYNINCKX, T., Materieel EU-Staatssteunrecht, Brussel, Larcier, 2015.

BRUYNINCKX, T., Procedureel EU-Staatssteunrecht, Brussel, Larcier, 2016.

BUENDIA SIERRA, J.L. en BOLSA FERRUZ, M.A., “State Aid Assessment: What National courts can do and what they must do”, EStAL 2017, afl.3, “Judicial control and the recovery phase”, 408-417.

BUENDIA SIERRA, J.L., “Editorial”, EStAL 2018, afl. 2, 173-176.

BUYSSE, C., “’Excess Profit Rulings’: De Europese Commissie zet door”, Fiscoloog 2015, afl. 1434, 16.

CLAEYS, I., F. CORYN, VAN VALCKENBORGH, L., “Overzicht van rechtspraak - II. Onverschuldigde betaling”, TPR 2017, 1395-1501.

CLAYTON M. en SEGURA CATALAN, M., “The Notion of State Resources: So Near and yet so Far”, EstAL, 2015, afl. 2, 260-270. 

COEN, T. en DE COCK, W., “De terugvordering van onrechtmatige staatssteun in België”, RW, 2018, afl. 35, 1362-1383.

COURONNE, V., “Lautonomie procedurale des Etats Membres de l'Union européenne à l'épreuve du temps”, Cahiers de droit europeen 2010, afl. 3, 273-310.

DE BANDT, P. en DEWISPELAERE, J., “Wat is staatssteun, wanneer is steun onrechtmatig en wie draagt de risico’s? Een praktijkgerichte terreinverkenning aan de hand van de rechtspraak van het Hof van Justitie”, RW, 2017, afl. 2, 43-60.

DE COCK, W. en VUYLSTEKE, J., “News from the Member States – Judgment of the Brussels Court of First Instance of 4 May 2018”, EStAL 2019, afl. 1, 97-99.

DE KEUSTER, D., “De waarborg van de overheid: een onbekend, maar geen ongekende rechtsfiguur”, TBP 1995, 179-184.

DE KEUSTER, D., “Het juridisch kader van een subsidie”, TBP 2009, 131-142.

DE TEMMERMAN, B., “Interest bij schadevergoeding uit wanprestatie en onrechtmatige daad. Een stand van zaken, tevens aanleiding tot een kritische beschouwing van het Belgische schadevergoedingsrecht”, TPR 1999, 1277-1452.

DE VOS, N.A., “Het vertrouwensbeginsel in rechtsvergelijkend perspectief met inbegrip van het Europese vertrouwensbeginsel”, CDPK 2012, 537-538. 

DE VOS, N.A., Europeanisering van het vertrouwensbeginsel: betekenis van het Europese vertrouwensbeginsel voor de equivalente beginselen in Nederland, Frankrijk en België in het kader van een groeiend Ius Commune, den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2011.

DE WAARD, B.W.N., DE MOOR – VAN VUGT, A.J.C., BEERS, A.A.L., DE POORTER, J.C.A. en VAN SLOOTEN, G.J., Terugvordering van staatssteun: Een rechtsvergelijkend onderzoek., Tilburg, WODC, 2005.

DE JONCKHEERE, M., “Rechtspraak in kort bestek”, L.R.B. 2017, 33-80.

DE LEYE, O., “Aantekeningen bij het arrest van de Raad van State nr. 8.284 van 20 december 1960, inz. Diliën”, T.B.P. 1961, 478-497.

DE SOMER, S., “Het begrip administratieve overheid: stand van zaken van a never ending story,RW 2012, 1614-1639.

DE SOMER, S. en OPDEBEEK, I., Algemeen bestuursrecht. Grondslagen en beginselen, Mortsel, Intersentia, 2017.

DEN OUDEN, W., “Bug Alutechnik – De Europese invloed op het vertrouwensbeginsel bij terugvorderingszaken”, in T. BARKHUYZEN, J.E.M. POLAK, B.J. SCHUELER en R.J.G.M. WIDDERSHOVEN, AB Klassiek – standaarduitspraken bestuursrecht opnieuw en thematisch geannoteerd, Deventer, Wolters Kluwer, 2009, 253-262.

DERENNE, J. en VANDENBERGHE, W., “Kroniek: Staatssteun – Toepassing van de regels inzake staatssteun in zaken met betrekking tot België (jaren 2014, 2015 en 2016).”, TBM 2017, 209-238.

DIEUX, X. en DE BOURNONVILLE, D., “Les restitutions d’aides d’Etat: aspects de droit civil – responsabilité des Etats”, in Les aides D’Etat en droit communautaire et en droit nationale, CDVA, Brussel, Bruylant, 1999, 347-379.

FELIS, M. en HAELTERMAN, A., Vennootschapsbelasting doorgelicht. Een inzichtelijk handboek, 3e ed., Brugge, die Keure, 2018.

FILGUEIRAS, S.P. “Summary: Residex v. Gemeente Amsterdam”, EStAL 2013, afl. 1, 96-107.

GALETTA, D.U., Procedural Autonomy of EU Member States: Paradise Lost? – A study on the “Functionalized Procedural Competence” of EU Member States, Berlijn, Springer, 2010.

GEINGER, H., “Overzicht van rechtspraak – Het faillissement en het gerechtelijk akkoord”, TPR 1996, 909-1140.

GHAZARIAN, L., “Recovery of State aid; The obligations of member states, National Courts and National Authorities in State Aid recovery and Recent Developments in the Case-Law of the Court of Justice”, EStAL 2016, afl. 2, 228-234.

GILLIAMS, H., “Soms moet men een gekregen paard wel in de bek kijken… Over ondernemingen, overheidssteun en Europees gemeenschapsrecht”, TRV 1992, 391-410.

GILLIAMS, H., “Terugvordering van onrechtmatige overheidssteun naar Belgisch recht”, TRV, 1993, 236-239.

GIRAUD, A., “A study of the notion of legitimate expectations in State Aid recovery proceedings: ‘Abandon all hope, ye who enter here’?”, CML Rev., 2008, afl. 45, 1399-1431.

GOEDERTIER, G. e.a., “De exceptie van onwettigheid” in Basisbegrippen publiekrecht, Brugge, die Keure, 2014, 137-140.

GOFFAUX, P., “L’inexistence des privilèges de l’administration et le pouvoir d’exécution forcée, Brussel, Bruylant, 2002.

GOOSSENS, L., “De terugbetaling van bijdragen ter financiering van in strijd met Artikel 88 van het EG-verdrag verleende steun – ten geleide bij Hof van Cassatie, 5 december 2008, AR C.07.0145.N”, TBM, 2009, 73-76.

GRUYTERS, J., “The protection of legitimate expectations in the recovery of State aid: on the cutting edge of a European and national principle?”, literatuurstudie voor het vak “Methods Of Legal Research”, 2017, beschikbaar op: https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=3074333.

GRUYTERS, J., “The protection of legitimate expectations in the recovery of State aid. An anthology of poisonous gifts, effectiveness and the erosion of principles”, onderzoeksvoorstel voor het vak “Individual Research Training”, 2018, onuitgegeven.

GRUYTERS, J., “The State as a poaching forester? A ‘Finnissian’ reflection on the role of member states in the State Aid recovery”, reflectiepaper voor het vak “Principles of Law”, 2018, onuitgegeven. 

HOFMANN, H.C.H. en MICHEAU, C., State Aid Law of the European Union, Oxford, Oxford University Press, 2016.

HUGG, P.R., “Professional Writing Methodology”, J. Nat’l Ass’n Admin. L. Judges, 1994, 165-252.

JEAN-BAPTISTE BRUCH, E.L., “Passing-On and Recoverable Unlawful State Aid under European Union Law”, EStAL 2018, afl. 1, 54-65.

JESTAEDT, T., DERENNE, J. en OTTERVANGER, T., Study on the Enforcement of State Aid Law at National Level, Rapport van de Europese Commissie, 2006, 677p.

JONES, A., “The boundaries of an undertaking in EU Competition Law”, European Competition Journal 2012, 301-331

JORIS, T., “België en de Europese Gemeenschappen: geen goede partners wat onrechtmatige steun aan ondernemingen betreft”, RW 1991, afl. 13, 435-439.

JORIS, T., “Staatssteun aan Beaulieu Kunststoffen. Het doek is gevallen”, in M. Cools, Ch. Eliaerts, S. Gutwirth, T. Joris en B. Spruyt, Ceci n’est pas un juriste ... mais un ami - Liber Amicorum Bart De Schutter, Brussel, VUB Press, 2003, 163-197.

JORIS, T., “Overzicht van het Europees staatssteunrecht – België en het Europees staatssteunbeleid in 2007 en 2008”, TBM, 2008, 33.

JORIS, T., “Ten onrechte uitgekeerde steun: België en het EEG-recht”, RW 1987-1988, 975-982.

JOUVE, D., “Recovering Unlawful and Incompatible Aids by National Courts: CELF and Scott/Kimberly Clark Cases, 2017, Eur. St. Aid. L.Q., 367-376.

KESTEMONT, L., Methods for Traditional Legal Research in Reader ‘Methods for Legal Research, Research  Master  in  Law,  KU  Leuven  –  University  of  Tilburg, 2017-2018.

KNADE-PLASKACZ, A., “Enforcement of State aid law at national level. The relationship between national courts and the European Commission”, Judicial Tribune 2013, 116-125.

KORNEZOV, A., “Res Judicata of National Judgments incompatible with EU Law: Time for a major rethink?”, CML Rev. 2014, 809-842.

KOWALIK-BANCZYK, K., “Procedural Autonomy of Member States and the EU Rights of Defence in Antitrust Proceedings”, YARS (Yearbook of Antitrust and Regulatory Studies) 2012, afl.6, 215-234.

KRONKE, H., “The Functional Approach in Comparative Law, Private International Law and Transnational Commercial Law: Promises and Challenges”, Annales U. Sci. Budapestinensis Rolando Eotvos Nominatae, vol. 47, 2006, 41-56.

LEGRAND, P. Comparer”, R.I.D.C., 1996, 279-318.

LEGRAND, P., “Against a European Civil Code”, Modern Law Review, 1997, 44-63.

LEROY, J., “Een confrontatie tussen de 'Wet terugvordering staatssteun' en de Belgische Programmawet van 25 december 2016, MBB, 2018, afl. 9, 335-345. 

 LEUS, K. en MARTEL, B. “De wettigheidstoets van artikel 159 van de Grondwet in de rechtspraak van het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof. Enkele bedenkingen vanuit Europeesrechtelijk perspectief”, in I. Cooreman, De wettigheidstoets van artikel 159 van de Grondwet, Brugge, die Keure, 2010.

LEVER, J.,“EU State Aid Law – Not a Pretty Sight”, EStAL 2013, afl. 1, 5-10.

LEYS, N., “Gerechtelijke recht voor rechters in handelszaken”, INFORO 2018, afl. 3, 22-30.

LIERMAN, S., VAN DE WEYER, P.J. en VANDORMAEL, K.J., “Overheidscontracten in het Belgische recht: besturen op de snijlijn van privaat- en publiekrecht”, TPR 2016

LUJA, R.H.C., “Het wetsvoorstel Terugvordering Staatssteun: het wordt navorderen en naheffen”, WFR 2017/160, 1000-1002.

LUTS, J., “Arrest over ‘Excess Profit Rulings’-stelsel: een valentijnsgeschenk?”, Fiscoloog 2019, afl. 1600, 5.

METSELAAR, A.J., “Who can invoke State aid Law before National Judges? That floating Question of Legal Interest in the Case Law of Dutch Courts”, EStAL 2014, 250-260.

METSELAAR, A.J., “Een vogel in de hand: nieuwe regels voor de terugvordering staatssteun”, Tijdschrift voor Staatssteun, 2016, 110-118.

METSELAAR, A.J., Drie rechters en één norm. Handhaving van de Europese staatssteunregels en de grenzen van de nationale procedurele autonomie, Leiden, Leiden University Press, 2016, beschikbaar op: https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/43790.

MOLENDIJK, R. en ORTLEP, R., “De erosie van het Nederlandse legaliteitsbeginsel onder invloed van het Unierecht.”, JBPlus 2017, afl. 4, 1-17.

MONTIJN, J. en SAANEN, N., ‘Het arrest Residex: terugvordering moet, nietigverklaring mag’, NtEr 2012/4, p. 126-131.

NEBBIA, P., “Do the Rules on State aids have a life on their own? National procedural autonomy and effectiveness in the Lucchini case”, European law review 2008, afl. 3, 427-438.

NEHL, H.P., “2013 Reform of EU State Aid Procedures: How to Exacerbate the Imbalance between Efficiency and Individual Protection”, EStAL, 2014, afl. 2, 234-249.

NICOLAIDES, P. en SCHOENMAEKERS, S., “The Concept of Advantage in State Aid and Public Procurement and the Application of Public Procurement Rules to Minimise Advantage in the New GBER, EStAL, 2015, afl.1, 143-156.

NIHOUL, M., Les privilèges du préalable et de l’exécution d’office, Brugge, La Charte, 2001, 743-745.

NOWAK, A., “Evidence Requirements in the State Aid Compatibility Assessment”, EStAL, 2018, afl. 2, 212-221.

OOST, H., “Cycling around a question”, 2003, 45p, in Reader ‘Methods  for  Legal  Research’,  Research  Master  in  Law,  KU  Leuven  –  University  of  Tilburg, 2017-2018.

PANCI, L., “Latest developments on the interpretation of the concept of selectivity in the field of corporate taxation”, EStAL 2018, afl. 3, 353-367.

PARRET, L., “News from the Member States – Belgium. Topical State Aid cases in Belgium”, EStAL 2015, afl. 2.

PARRET, L., “News from the Member States – Belgium”, EStAL 2016, afl. 3, 480-483.

PARRET, L., “News from the Member States – Belgium”, EStAL 2017, afl. 1, 105-107.

PEERAER, F., “Nietigheid, onverschuldigde betaling en insolventieprocedures”, in Vraagpunten op de grens van het insolventierecht, goederenrecht en verbintenissenrecht, Mortsel, Intersentia, 2018, 25-50.

PRECHAL, A. en WIDDERSHOVEN, R.J.G.M., “Redefining the relationship between ‘Rewe-effectiveness’ and effective judicial protection”, REALaw 2011, afl. 4, 31-50.

RENDERS, D., Les subventions, Louvain-la-Neuve, Larcier, 2011

RZOTKIEWICZ, M., “The General Principles of EU Law and Their Role in the Review of State Aid put into Effect by Member States”, EStAL 2013, afl. 3, 464-477.

SAMUEL, G., An Introduction to Comparative Law Theory and Method, Oregon, Hart Publishing, 2014, 210p.

SÄCKER, F.J. en MONTAG, F., European State aid Law: a commentary, München, Beck, Hart, Nomos, 2016.

SAGAERT, V. “De verjaring van de vordering uit onverschuldigde betaling”, RW 2000-2001, afl. 8, 257-263.

SAMOY, I., “Hoe Europees kleurt het Belgisch privaatrecht anno 2010? Kapstokken voor een praktizijn die geconfronteerd wordt met Europese invloeden op het Belgisch contractenrecht”, in Themis 56 – verbintenissenrecht, Brugge, die Keure, 2010, 105-130.

SANTA MARIA, A., Competition and State Aid – An Analysis of the EU Practice, 2e ed., Alphen aan den Rijn, Wolters Kluwer, 2015.

SCHEERS, D. e.a., Handboek gerechtelijk recht, Mortsel, Intersentia, 2016.

SCHERFF, J.C, “Wetsgeschiedenis”, in C.J.N Versteden e.a., De Gemeentewet en haar toepassing (GMT), Deventer, Wolters Kluwer, beschikbaar op: https://www.navigator.nl/document/idpass9e8da15667084194a9ac579787e6fbca?ctx=WKNL_CSL_405.

SMITS, J.M., “The Europeanisation of National Legal Systems: Some Consequences for Legal Thinking in the Civil Law Countries”, in M. Van Hoecke, Epistemology and Methodology of Comparative Law, Londen, Hart Publishing, 2004.

SPIRITUS-DASSESSE, A., “Les aides d’Etat au niveau de la juridiction économique nationale: le tribunal de commerce Belge”, in Les aides D’Etat en droit communautaire et en droit nationale, CDVA, Brussel, Bruylant,  3379-384.

TIJSSEN, H., De juridische dissertatie onder de loep, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2009.

V. TOMLJENOVIC, N. BODIROGA-VUKOBRAT, V. BUTORAC MALNAR, I. KUNDA, EU Competition and State Aid Rules – Public and Private Enforcement, Heidelberg, Springer, 2017.

VAN BRUSTEM, E. en VAN BRUSTEM, M., “Le principe de protection de la confiance légitime et l’opérateur “(économique) prudent et avisé”, J.L.M.B. 2007, afl. 31, 1297-1308.

VAN DAMME, M. en DE KEGEL, F., Intrekking van de administratieve rechtshandeling, Brugge, die Keure, 1994

VAN DAMME, M. en DE KEGEL, F., “De onbestaande bestuurshandeling”, TBP 1997, 219-224.

VAN DAMME, M. en WIRTGEN, A., “Het Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel”, in OPDEBEEK, I. en VAN DAMME, M., Beginselen van behoorlijk bestuur, Brugge, die Keure, 2006, 349-350.

VAN DEN BRINK J.E. en DEN OUDEN, W., “Europeanisering door rechtsbeginselen. Op weg naar rechtseenheid en duidelijkheid of de bescherming van de Nederlandse burger in gevaar?” in Schueler, B.J. en Widdershoven, R.J.G.M., Europeanisering van het Algemeen Bestuursrecht, den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2014, 75-96.

VAN DEN BRINK, J. EN DEN OUDEN, W., “De subsidie nieuwe stijl: publiek geld verplicht”, NJB 2016, afl. 39, 1999-2057

VAN DEN HENDE, L., “Overzicht van rechtspraak – Europees Gemeenschapsrecht: rechtsbescherming 1979-1994”, TPR 1995, 151-347.

VAN DER HELM, C.M., “Wet terugvordering staatssteun, allesomvattend?”, WFR 2019/27, 162-165.

VAN GERVEN, D. en WYCKAERT, M., “Kroniek vennootschapsrecht 1992-1993”, TRV 1994, 397-452.

VAN GERVEN, W., “Of rights, remedies and procedures”, CML Rev. 2000, 501-536.

VAN GESTEL, R. en VRANKEN, J., “Assessing Legal Research”, German Law Journal, 2011, 901-929.

VAN HAERSOLTE, J.C., “Terugvordering van staatssteun vindt zijn plek in de Nederlandse wetgeving”, NtEr 2018, afl. 5/6, p. 176-182.

VAN HOECKE, M., “Hoe wetenschappelijk is de rechtswetenschap?”, TPR 2009, 629-687.

VAN HOECKE, M., Epistemology and Methodology of Comparative Law, Londen, Hart Publishing, 2004.

VAN MIDDEN, G. EN NIEUWLAND, G., “De complexiteit van terugvordering van staatssteun”, NtER 2014, afl. 7, 232-238.

VAN NUFFEL, P., “Het Europees recht in de rechtspraak van het Arbitragehof. Prejudiciële vragen, te veel gevraagd?”, TBP 2005, afl. 4-5, 246-255.

VANDAMME, T.A.J.A, The invalid directive: the legal authority of a union act requiring domestic law making, Groningen, Europa Law Publishing, 2005.

VANDE LANOTTE, J., GOEDERTIER, G., HAECK, Y., GOOSSENS, J. EN DE PELSMAEKER, T., Belgisch Publiekrecht, Brugge, die Keure, 2015.

VANDERBECK, R., “Le retrait et le refus d’application de l’acte administratif unilatéral de portée individuelle contraire au droit Européen”, Administration Publique, 297-344.

VERDONCK, C. en BRUYNINCKX, T., “Private handhaving staatssteunbepalingen”, NJW, 2009, afl. 211, 786-802.

VERDEYEN, V., “Administratieve overheden: een organieke nuancering van de functionele benadering.”, CDPK 2006, afl. 2, 323-342.

WARNEZ, B., “Grondwettelijk Hof nr. 62/2017, 18 mei 2017”, TVGEM 2017, nr. 4, 284

WIESBROCK, A.,  “The Limited Scope of Judicial Review in State Aid Cases”, EStAL 2013, afl. 3, 612-616.

ZINGALES, N., “Member State Liability vs. National Procedural Autonomy: What Rules for Judicial Breach of EU Law?”, German Law Journal, 2010, 419-438, Beschikbaar op SSRN: https://ssrn.com/abstract=1510514.

 

Internetbronnen

BARKHUYZEN, T., AL KHATIB, A. en CLAESSENS, M., “De Wet terugvordering staatssteun komt eraan: inwerkingtreding op 1 juli 2018/FAQ: wat is het sanctieregime van het staatssteunrecht?, beschikbaar op: http://www.stibbeblog.nl/all-blog-posts/public-law/de-wet-terugvordering-staatssteun-komt-eraan-inwerkingtreding-op-1-juli-2018-faq-wat-is-het-sanctieregime-van-het-staatssteunrecht/ (laatste consultatie op 16 oktober 2018).

Overzicht subsidieregeling Vlaanderen: https://overheid.vlaanderen.be/regelgeving/wetgevingstechniek/subsidierecht-subsidieregeling.

 

Overzicht wetgevingsproces Wet Terugvordering Staatssteun: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/wetsvoorstellen/detail?cfg=wetsvoorsteldetails&qry=wetsvoorstel%3A34753.

 

 

 

    1. II. Beleidsdocumenten van de Europese Commissie, Belgische en Nederlandse overheid

X, “Recovery of Unlawful Aid”, http://ec.europa.eu/competition/state_aid/studies_reports/recovery.html (laatste consultatie op 18 oktober 2018). 

X., “State aid procedures”, http://ec.europa.eu/competition/state_aid/overview/state_aid_procedures_en.html (laatste consultatie op 23 november 2018)

X., Persbericht aangaande zaaknummer SA.35905, “Commissie concludeert dat geen steun is gegaan naar exploitanten containerterminals in haven van Antwerpen”, 23 november 2018 (laatste consultatie op 1 december 2018), beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-18-6539_nl.htm

Bekendmaking van de Commissie 272/05 naar een doelmatige tenuitvoerlegging van beschikkingen van de Commissie waarbij lidstaten wordt gelast onrechtmatige en onverenigbare steun terug te vorderen, Pb. L. 15 november 2007, afl. 272, 4-17.

 

Ministerie van Justitie en Veiligheid, “Fiscaal Bestuursrecht – Wetsvoorstel Terugvordering Staatssteun ingetrokken”, V-N 2017, afl. 60, 19.

Download scriptie (1.33 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Wouter Devroe