Van cinefiele avant-garde tot ‘Netflix & chill’?

Salma
Mediavilla Aboulaoula

“Je neemt plaats op een van de krakende zitjes. De zaal is klein en stoffig en hoewel het niet eens voor de helft gevuld is, voel je je omringd door een sfeer van gezelligheid. Vol spanning zet je je gsm op stil en wacht je af. Het licht gaat uit en na enkele trailers en wat reclame begint de film. Na twee uur intens genieten, gaan de lichten aan, maar jij en de andere toeschouwers blijven zitten. Even bekomen. Je verlaat de fysieke ruimte, maar de film blijft in jouw hoofd spoken.”

Een bezoek aan de kleinere kunstcinema’s blijft een uniek gegeven. Het is noch hetzelfde als een bezoek aan de Kinepolis, noch als het bekijken van een film thuis. Het besef rond het belang van arthouse cinema’s in de filmgeschiedenis en de huidige filmcultuur, doet dan ook elke cinefiel beven wanneer een mogelijke sluiting wordt aangekondigd. Zo schokten ook de recente geruchten over het einde van de legendarische Gentse Studio Skoop menig filmliefhebber, alsook spelers in de Vlaamse vertoningslandschap. Zijn we echt op weg naar een filmcultuur die uitsluitend bestaat uit een zogenaamde ‘Netflix & chill’?

image-20201004170422-1

 

De arthouse cinema

Cinema is dead. De ontelbare nieuwe filmplatformen hebben een einde gemaakt aan de exclusieve vertoningsrol van de cinema en meer specifiek de arthouse cinema. Sinds het ontstaan van onder meer dvd’s eind de jaren 90 tot de huidige online streamingplatformen als Netflix, lijken we films voornamelijk vanuit onze luie zetel te bekijken en is een bezoekje aan de arthouse cinema uitzonderlijk geworden. Althans, dat is wat beweerd wordt door verschillende sceptici. Mijn persoonlijke ervaring als filmstudente in de cinefiele stad Gent deed mij echter twijfelen aan een dergelijke stelling.

In mijn lessen over filmgeschiedenis werd gehamerd op de fanatieke filmliefde van de jaren 60, ook wel cinefilie genoemd. Een filmliefde die vorm werd gegeven binnen de arthouse cinema. Zo een bezoek aan de arthouse cinema was voor de cinefiel namelijk veel meer dan enkel en alleen het bekijken van een film. Het was een manier om even te ontsnappen aan de realiteit en zich immersief onder te dompelen in het verhaal dat zich op het grote scherm ontplooide. Het was een platform om kritische en controversiële films te bekijken en te bespreken met medecinefielen. De arthouse cinema had dus niet enkel een recreatieve rol, maar was ook van maatschappelijk belang.

Veeleer dan voor een doorsnee bezoeker ademt de cinefiel film uit en voor een lange periode kon die liefde voor film enkel vervuld worden in de arthouse cinema. In onze huidige context van digitalisering kan men zich al snel de vraag stellen of de arthouse cinema vandaag de dag nog even relevant is voor de cinefiel. Als je thuis dezelfde films kan bekijken, online bespreken en raten, waarom nog de moeite doen om uit je huis te stappen?

 

De cinefiel anno 2020

Vanuit initiatieven zoals het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), worden er jaarlijks verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de stand van zaken van de Vlaamse arthouse cinema’s. Echter wou ik met mijn eigen onderzoek niet zozeer de arthouse cinema als instituut bestuderen, maar eerder een bottom-up onderzoek uitvoeren. Meer specifiek was het doel van mijn onderzoek om na te gaan hoe de nieuwe generatie stadscinefielen vandaag de dag de arthouse cinema beleven.

Het onderzoek nam de vorm aan van een kwalitatieve casestudy waarbij de geografische focus Gent was. Niet alleen heeft Gent een rijke filmgeschiedenis, ook vandaag huist het maar liefst drie arthouse cinema’s, iets wat uitzonderlijk is in het Vlaamse vertonerslandschap. Er werden interviews afgenomen met veertien stadscinefielen tussen de 18 en 30 jaar die regelmatig een van de volgende arthouse cinema’s bezochten: Studio Skoop, Sphinx Cinema en KASKcinema. Als geluk bij ongeluk kon er ook rekening worden gehouden met de uitzonderlijke omstandigheden waar de cinefielen momenteel in verkeren. Namelijk hoe COVID-19 en de daarmee gepaarde sluiting van de arthouse cinema’s al dan niet een impact heeft gehad op hun filmbeleving.

 

Arthouse cinema is niet dood!

“Ik vind misschien film op tv kijken dat dat meer consumptie is dan dat ik naar de cinema ga. Voor mij is dat bijna zoals naar de kerk gaan op een manier. Dat is mijn manier van naar de kerk gaan.” (B.A., 25) 

Deze citaat van een van de respondenten vat perfect het antwoord op mijn onderzoek samen. Ja, stadscinefielen kijken vaak films van thuis uit, maar neen, de arthouse cinema is niet dood. Cinefilie stevent zeker niet af op een vervlakte vorm van filmliefde zoals het zogezegde ‘Netflix en chill’ model. Integendeel, zelfs wanneer men online films consumeert, prefereert men kwaliteitsvolle filmplatformen als Mubi.

De verschillende vormen om films te kijken zijn voor de stadscinefielen dus eerder aanvullend. Ze zweven tussen verschillende filmopties en maken er intens gebruik van om hun filmhonger te kunnen stillen. Maar als het er echt op aankomt, steekt de arthouse cinema met kop en schouders uit boven de andere filmalternatieven.

image 479



Daarbovenop blijft de arthouse cinema een socioculturele waarde dragen. Met vrienden naar de arthouse cinema gaan is voor hen een interpersoonlijke verbindende handeling die plaatsneemt tijdens en na de filmvertoning. Dergelijke uitstappen zijn voor hen een manier om die sociale relaties te versterken. Het wegvallen van de arthouse cinema’s door COVID-19 betekent voor de stadscinefielen niet alleen dat ze een tijdje de cinema ervaring moeten missen, het betekent ook dat een belangrijk deel van hun sociaal leven momenteel stilstaat.​

Voor de nieuwe generatie stadscinefielen blijft de arthouse cinema een speciale plaats die wordt beschreven als een zwarte doos waar men zich kan afzonderen van de buitenwereld. Een plaats die nostalgisch en charmant aanvoelt en niet meegaat met de hypercommercialisering van cinema’s als Kinepolis, maar zich aan de essentie houdt. Namelijk het creëren van een ruimte waar de gemeenschappelijke filmliefde tussen vreemden met elkaar gedeeld kan worden.

 

Bibliografie

Bibliografie

 

Amad, P. (2005). "Objects became witnesses": Ève Francis and the emergence of french cinephilia and film criticism. Framework: The Journal of Cinema and Media, 46(1), 56-73.



Andrew, D. (2000).
The "three ages" of cinema studies and the age to come. PMLA, 115(3), 341-351.



Arenas, F.R. (2012). Writing about a common love for cinema: discourses of modern cinephilia as a Trans-European phenomenon. Trespassing Journal: an online journal of trespassing art, science, and philosophy, 1, 18-33.



Behlil, M. (2005)
. Ravenous cinephiles: cinephilia, internet, and online film communities. In M. De Valck & M. Hagener (Eds.), Cinephilia: movies, love and memory (pp. 111–123). Amsterdam: Amsterdam University Press.



Biltereyst, D. & Meers, P. (2018). Film, cinema and reception studies: revisiting research on audience’s filmic and cinematic experiences. In E. Di Giovanni & Y. Gambier (Eds.), Reception studies and audiovisual translation (pp. 21–41). Amsterdam: John Benjamins.



Biltereyst, D. (2007). Filmclubs en de explosie van Potemkin. Over Storck, Eisenstein en actieve cinefilie. In J. Swinnen & L. Deneulin (Eds.), Henri Storck memoreren (pp. 96–110). Brussel: VUB Press.



Bordwell, D. (1989). Making meaning: inference and rhetoric in the interpretation of cinema. Cambridge: Harvard University Press.

 

Bourdieu, P. (1979). La distinction: critique sociale du jugement. Paris: Éditions de Minuit.



Cardullo, B. (2011). Art-house cinema, avant-garde film, and dramatic modernism. The Journal of Aesthetic Education, 45(2), 1-16.



Casetti, F. (2009). Filmic experience. Screen, 50(1), 56-66.



Chinita, F. (2016). Meta-cinematic cultism: between high and low culture. Avanca/Cinema 2016, 28-40.



Collier, S. (2013). Cinephilia and online communities. Niet-gepubliceerde scriptie, Georgia, School of Literature, Media, and Communications.



Corbin, J.M. & Strauss, A. (1990). Grounded theory research: procedures, canons, and evaluative criteria. Qualitative Sociology, 13, 3–21.



Crisp, V. & McCulloch, R. (2017). Against participation: cinephilia, nostalgia, and the pleasures of attending an 'alternative' cinema space. In S. Atkinson & H. W. Kennedy (Eds.), Live cinema: cultures, economies, aesthetics (pp. 153-166). London: Bloomsbury.



Czach, L. (2010). Cinephilia, stars, and film festivals. Cinema Journal, 49(2), 139-145.


De Baecque, A. (2003). La cinéphilie, invention d’un regard, histoire d’une culture, 1944-1968. Paris: Arthème Fayard.



De Valck, M. & Hagener, M. (2005). Down with cinephilia? Long live cinephilia? And other videosyncratic pleasures. In M. De Valck & M. Hagener (Eds.), Cinephilia: movies, love and memory (pp. 11-24). Amsterdam: Amsterdam University Press.



De Valck, M. (2005). Drowning in popcorn at the International Film Festival Rotterdam?: the festival as a multiplex of cinephilia. In M. De Valck & M. Hagener (Eds.), Cinephilia: movies, love and memory (pp. 97-110). Amsterdam: Amsterdam University.



De Valck, M. (2010). Reflections on the recent cinephilia debates. Cinema Journal, 49(2), 132-139.



Deboes, P. (2019, 13 december). Sphinx cinema & café. Geraadpleegd op 25 juli 2020 op het World Wide Web: https://www.vaf.be/sites/vaf/files/publiekswerking/handout_vertonersont…



Elsaesser, T. (2005). Cinephilia or the uses of disenchantment. In M. De Valck & M. Hagener (Eds.), Cinephilia: movies, love and memory (pp. 27-44). Amsterdam: Amsterdam University Press.



Gibbs, G.R. (2007). Thematic coding and categorizing. In G. R. Gibbs (Ed.), Qualitative research kit: analyzing qualitative data (pp. 38-55). London: SAGE Publications.



Goodsell, M. J. (2014). Cinephilia and fandom: two fascinating fascinations. Niet-gepubliceerde scriptie, Manchster, Department of Interdisciplinary Studies.



Hagener, M. (2007). Strategic convergence and functional differentiation–the film societies and ciné-clubs of the 1920s and 30s. In M. Hagener (Ed.), Moving forward, looking back. The European avant-garde and the invention of film culture, 1919-1939 (pp. 77-120). Amsterdam: Amsterdam University Press.



Hagener, M. (2016). Cinephilia and film culture in the age of digital networks. In M. Hagener, V. Hediger & A. Strohmaier (Eds.), The state of post-cinema: tracing the moving image in the age of digital dissemination (pp. 181-194). London: Palgrave Macmillan.



Hall, S. (1980). Encoding/decoding. In S. Hall, D. Hobson, A. Lowe & P. Willis (Eds.), Culture, media, language (pp. 128-138). London: Hutchinson.



Hanich, J. (2017). The audience effect: on the collective cinema experience. Edinburgh: Edinburgh University Press.



Hudson, D. & Zimmermann, P. R. (2009). Cinephilia, technophilia and collaborative remix zones. Screen, 50(1), 135-146.



Jancovich, M., Faire, L. & Stubbings, S. (2003). The place of the audience: cultural geographies of film consumption. London: British Film Institute.



Jenkins, H. (2006). Convergence culture: where old and new media collide. New York: New York UP.

Jullier, L. & Leveratto, J. (2012). Cinephilia in the digital age. In I. Christie (Ed.), Audiences (pp. 143-154). Amsterdam: Amsterdam University Press.



KASKcinema (n.d.). Over KASKcinema. Geraadpleegd op 16 juli 2020 op het World Wide Web: https://www.kaskcinema.be/kaskcinema/over/#profiel



Katz, E., Blumler, J. & Gurevitch, M. (1973). Uses and gratifications research. The Public Opinion Quarterly, 37(4), 509-523.



Katz, E., Lazarsfeld, P.F. & Roper, E. (1955). Personal influence: the part played by people in the flow of mass communications. Glencoe: Free press.



Leveratto, J. (2014). Pierre Bourdieu and the French sociology of film consumption. Paper gepresenteerd voor Money-L’argent, New York.



Maltby, R., Biltereyst, D. & Meers, P. (2011). Explorations in new cinema history: approaches and case studies. Chichester: Wiley-Blackwell.



Manohla, D. (2007, 18 maart). The revolution will be downloaded (if you’re patient). The New York Times.   



Martin, A. (2008, februari). Light my fire: the geology and geography of film canons. Geraadpleegd op 13 juli 2020 op het World Wide Web: http://www.filmcritic.com.au/essays/canons.html



McCreary, E.C. (1976). Louis Delluc, film theorist, critic, and prophet. Cinema Journal, 16(1), 14-35.



Morley, D. (1992). Audience studies, now and in the future?. In D. Morley (Ed.), Television, audiences and cultural studies, (pp.18-40). London: Routledge.



Mortelmans, D. (2013). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Leuven: Acco.



Mulvey, L. (2009). Some reflections on the cinephilia question. Framework: The Journal of Cinema and Media, 50(1/2), 190-193.



Ng, J. (2010). The myth of total cinephilia. Cinema Journal, 49(2), 146-151.



Pafort-Overduin, C. & van Oort, T. (2018). New cinema history in de Lage Landen en verder: een inleiding. TMG Journal for Media History, 21(1), 1–9.



Pomerance, M. (2008). The horse who drank the sky:  film experience beyond narrative and theory. New Brunswick: Rutgers University Press.



Quandt, J. (2009). Everyone I know is stayin' home: the new cinephilia. Framework: The Journal of Cinema and Media, 50(1/2), 206-209.



Roberts, J.K. (2015). The awkward ages: film criticism, technological change, and cinephilia. Niet-gepubliceerd proefschrift, Evanston, Northwestern University.

 

Roose, H. & Waege, H. (2004). Publiek belicht: handboek publieksonderzoek voor culturele instellingen. Antwerpen: De Boeck.



Schwartz, B. (2004). The paradox of choice: why more is less. New York: Ecco.



Segal H.P. (1994). The cultural contradictions of high tech: or the many ironies of contemporary technological optimism. In Y. Ezrahi, E. Mendelsohn & Segal H. (Eds.), Technology, pessimism, and postmodernism (pp. 175-216). Dordrecht: Springer.



Smith, M. R. & Marx, L. (1994). Does technology drive history? The dilemma of technological determinism. Cambridge: MIT press.



Sontag, S. (1996, 25 februari). The decay of cinema. New York Times Magazine.



Sphinx Cinema (n.d.). Historiek. Geraadpleegd op 16 juli 2020 op het World Wide Web: https://www.sphinx-cinema.be/historiek



Stacey, J. (1994). Star gazing: Hollywood cinema and female spectatorship. London: Routledge.



Struys, J. (2014, 28 februari). Cartoon’s heropent, onafhankelijke cinema is optimistisch. De Standaard. Geraadpleegd op 26 juni 2020 op het World Wide Web: https://www.standaard.be/cnt/dmf20140227_01002522



Studio Skoop (n.d.). Over Studio Skoop. Geraadpleegd op 16 juli 2020 op het World Wide Web: https://www.studioskoop.be/historiek

 

Styliari, T.C., Kefalidou, G. & Koleva, B. (2018). Cinema-going trajectories in the digital age. Paper gepresenteerd voor de 32nd International BCS Human Computer Interaction Conference, Belfast.



Tashiro, C.S. (1991). Videophilia: what happens when you wait for it on video. Film Quarterly, 45(1), 7–17.



VAF (2014, 1 juli). Landschapstekening Vlaamse filmsector. Geraadpleegd op 25 juli 2020 op het World Wide Web: https://www.vaf.be/sites/vaf/files/kennisopbouw/landschapstekening_vlaa…



VAF (2020, 19 februari). Vlaams vertonerslandschap. Geraadpleegd op 25 juli 2020 op het World Wide Web: https://www.vaf.be/publiekswerking/vlaams-vertonerslandschap



Wild, J. (2015). The Parisian avant-garde in the age of cinema, 1900–1923. Oakland: University of California Press.



Wilinsky, B. (2001). Sure seaters: the emergence of art house cinema. Minneapolis: University of Minnesota press.

 

Willems, G., Van de Vijver, L., Meers, P. & Biltereyst, D. (2007). Bioscopen, moderniteit en filmbeleving: deel 2: bioscoopbeleving en filmcultuur in landelijke en minder verstedelijkte gebieden in Vlaanderen (1925-1965). Volkskunde, 108(3), 193–213.

Download scriptie (816.91 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Prof. dr. Daniël Biltereyst