De taalvaardigheid van kinderen met spinale musculaire atrofie type 2 tijdens de differentiatiefase

Delphine Cools
Persbericht

De opmerkelijke taalontwikkeling bij kinderen met spinale musculaire atrofie type 2

Spinale musculaire atrofie type 2 (SMA type 2) is een neuromusculaire aandoening waarbij de zenuwgeleiding tussen de zenuwcellen van het ruggenmerg en de spieren niet goed verloopt. Hierdoor ervaren kinderen met dit probleem ernstige motorische beperkingen. Deze kinderen zullen nooit in staat zijn om zelfstandig te staan of te stappen. De aandoening is onder andere gekend van de nationale SMS-actie voor baby Pia.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt een relatie tussen de taalontwikkeling en de motorische ontwikkeling van kinderen. Beide kunnen mekaar positief beïnvloeden. Betekent dit dat kinderen met SMA type 2 door hun motorische problemen minder gunstige voorwaarden hebben om tot taalontwikkeling te komen?

De beperkte literatuur over de taalvaardigheden van jonge kinderen met SMA type 2, suggereert het tegendeel, namelijk dat deze kinderen hun taal vroeger zouden verwerven. Ze zouden hun taal gebruiken om de fysieke omgeving, die anders ontoereikend is, vorm te geven in functie van hun noden. Tot op heden is echter nooit onderzoek gebeurd met gestandaardiseerde taaltests en werd onderzoek beperkt tot zeer jonge kinderen (1;06 – 3;11 jaar).

 

Wat was het doel van ons onderzoek ?

In het kader van deze masterproef vergeleken we de taalvaardigheden van acht kinderen met SMA type 2 met die van acht typisch ontwikkelende kinderen. We richtten ons hierbij op kinderen tijdens de hele differentiatiefase (2;06 – 5;00 jaar) en focusten ons specifiek op gestandaardiseerde taaltests om de taal te evalueren. De centrale doelstelling van ons onderzoek was om de taalvaardigheden van kinderen met SMA type 2 meer diepgaand in kaart te brengen en zo ook mogelijke sterktes en/of zwaktes binnen de taalontwikkeling van deze kinderen te bepalen.

 

Zijn kinderen met SMA type 2 nu degelijk taalvaardiger?

In ons onderzoek vonden we geen verschillen op vlak van zinsbegrip. We zagen wel dat bij kinderen met SMA type 2 de expressieve lexico-semantische en morfologische vaardigheden vroeger begonnen te ontwikkelen dan bij typisch ontwikkelende leeftijdsgenoten en dat kinderen met SMA type 2 uit de hele differentiatiefase over het algemeen beter presteerden op deze vaardigheden, al was het verschil bij de jonge kinderen (vroege differentiatiefase, d.i. 2;06 – 4;00 jaar) groter dan bij de oudere (late differentiatiefase, d.i. 4,00 – 5;00 jaar). De voorsprong die kinderen met SMA type 2 hadden op vlak van lexico-semantische en morfologische aspecten was dus groter op jonge leeftijd (2;06 – 4;00 jaar) en nam daarna licht af, maar het verschil bleef wel zichtbaar op latere leeftijd (4;00 – 5;00 jaar). Concreet betekent dit dat kinderen met SMA type 2 sneller en vroeger een grote woordenschat en grammaticale regels verwerven dan leeftijdsgenoten.

De resultaten van ons onderzoek bevestigden de bestaande literatuurgegevens, namelijk dat de motorische problemen niet noodzakelijk een risicofactor zijn voor de taalontwikkeling van deze kinderen. Taalverwerving hangt immers niet alleen samen met de motorische ontwikkeling. De sensorische, sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling, het observatie- en aandachtsvermogen  en het taalaanbod spelen eveneens een grote rol.

Ons onderzoek toont aan dat de voorsprong in de taalontwikkeling iets groter is bij de kinderen van 2;06 tot 4;00 jaar dan bij de kinderen van 4;00 tot 5;00 jaar. We kunnen ons de vraag stellen of die voorsprong geleidelijk verdwijnt op oudere leeftijd en anderzijds of die voorsprong ook al zichtbaar is voor 2;06 jaar. Daarom kan het interessant zijn om in vervolgonderzoek zowel jongere als oudere kinderen met SMA type 2 te betrekken.

 

Wat betekenen deze bevindingen nu voor deze kinderen?

In de eerste plaats zijn deze bevindingen belangrijk voor de schoolse ontwikkeling van deze kinderen. Mondelinge taal is een cruciale voorwaarde voor het schools leren (lezen, schrijven, rekenen). De cognitieve capaciteiten van kinderen met SMA type 2 worden vaak onderschat door hun “opvallend” fysiek voorkomen. Hierdoor krijgen ze minder uitdagende onderwijskansen met gevolgen op lange termijn. Dit onderzoek toont aan dat deze kinderen op verstandelijk en talig vlak zeker niet zwakker zijn dan hun leeftijdsgenoten en bijgevolg goed kunnen meedraaien in het reguliere onderwijs mits enkele aanpassingen voor hun motorische tekorten. Dit zal op zijn beurt ook de integratie in de huidige maatschappij positief beïnvloeden (hogere studies, het vinden van een job op maat, het stichten van een gezin…).

Daarnaast worden kinderen met SMA type 2 al van jongs af aan geconfronteerd met het feit dat ze “anders” zijn dan hun leeftijdsgenoten. Dit zowel binnen als buiten het gezin. Op een bepaalde leeftijd beginnen kinderen zich dan ook vragen te stellen: “Waarom kan ik niet lopen zoals mijn broer? Waarom kan ik niet voetballen met mijn klasgenootjes?”. Daarom is het belangrijk dat zij weten dat ze sterk zijn in taal. Dit zal zowel hun zelfvertrouwen als het zelfbeeld ten goede komen. Ook voor ouders en familieleden is het cruciaal om te weten dat hun kind ook sterktes en kwaliteiten heeft en dat het heel wat kansen heeft op schools vlak en in het latere leven. In plaats van te focussen op wat deze kinderen niet kunnen, is het ontzettend belangrijk om ook hun kwaliteiten extra in de verf te zetten.

Bibliografie

Altepeter, T. S. (1989). The PPVT-R as a measure of psycholinguistic functioning: a caution. Journal of Clinical Psychologyl, 45(6), 935-941.

Ball, L.J., Chavez, S., Perez, G., Bharucha-Goebel, D., Smart, K., Kundrat, K., Carruthers, L., Brady, C., Leach, M., Evans, S. (2019). Communication skills among children with spinal muscular atrophy type 1: A parent survey. Assistive Technology, 1-11.

Beerten, K., & Demarcke, S. (2005). Normering van de vertaalde en voor het Nederlands aangepaste Expressive en Receptive One-Word Picture Vocabulary Test bij vijf-, zes-, zestien- en zeventienjarigen. Ongepubliceerde licentiaatsverhandeling Katholieke Universiteit Leuven.

Billard, C., Gillet, P., Signoret, J.L., Uicaut, E., Bertrand, P., Fardeau, M., Santini, J.J. (1992). Cognitive functions in Duchenne muscular dystrophy: a reappraisal and comparison with spinal muscular atrophy. Neuromuscular Disorders, 2(5-6), 371-378.

Biringen, Z., Emde, R.N., Campos, J.J., & Appelbaum, M.I. (1995) Affective reorganization in the infant, the mother, and the dyad: the role of upright locomotion and its timing. Child development, 66 (2), 499-514.

Bishop, D.V. (2002). Motor immaturity and specific speech and language impairment: evidence for a common genetic basis. American Journal of Medical Genetics, 114 (1), 56-63.

Bénony, C., & Bénony, H. (2005). Precocity of the acquisition of language and type II spinal muscular atrophy in 3-4-year-old children: a study of 12 cases. European Journal of Paediatric Neurology, 9 (2), 71-76.

Castellino, S. M., Tooze, J. A., Flowers, L., & Parsons, S. K. (2011). The peabody picture vocabulary test as a pre-screening tool for global cognitive functioning in childhood brain tumor survivors. Journal Neuro-Oncology, 104(2), 559-563.

Castro, D., & Iannaccone, S.T. (2014). Spinal muscular atrophy: therapeutic strategies. Current Treatment Options in Neurology, 16 (11), 316.

Claborn, M.K., Stevens, D.L., Walker, C.K., & Gildon, B.L. (2019). Nusinersen: A Treatment for Spinal Muscular Atrophy. Annals of Pharmacotherapy, 53 (1), 61-69.

Connolly, A.M., Florence, J.M., Cradock, M.M., Eagle, M., Flanigan, K.M., McDonald, C.M., Netword, M.D.C.R. (2014). One year outcome of boys with Duchenne muscular dystrophy using the Bayley-III-scales of infant and toddler development. Pediatric Neurology, 50 (6), 557-563.

Darras, B.T. (2015). Spinal muscular atrophies. Pediatric Clinics of North America, 62 (3), 743-766.

Diepeveen, F.B., van Dommelen, P., Oudesluys-Murphy, A.M., & Verkerk, P.H. (2008). Children with specific language impairment are more likely to reach motor milestones late. Child: Care Health and Development, 44 (6), 857-862.

Ejiri, K. (1998). Relationship between rhythmic behavior and canonical babbling in infant vocal development. Phonetica, 55 (4), 226-237.

Embrechts, M., Mugge, A., & van Bon, W. (2005). Nijmeegse Pragmatiek Test. Amsterdam: Pearson Assessment and Information B.V.

Field, A. (2013). Discovering Statistics using IBM SPSS Statistics. London, UK: Sage.

Finlay, J.C., & McPhilips, M. (2013). Comorbid motor deficits in a clinical sample of children with specific language impairment. Research in Developmental Disabilities, 34 (9), 2533-2542.

Flapper, B.C., & Schoemaker, M.M. (2013). Developmental coordination disorder in children with specific language impairment: co-morbidity and impact on quality of life. Research in Developmental Disabilities, 34 (2), 756-763.

Frick, R.W. (1995). Accepting the null hypothesis. Memory & Cognition, 23, 132-138.

Goldin-Meadow, S., Goodrich, W., Sauer, E., & Iverson, J. (2007). Young children use their hands to tell their mothers what to say. Developmental Science, 10 (6), 778-785.

Guzzetta, A., Murray, L., Montirosso, R., & Ferrari, P.F. (2019). The Role of the Social Environment on Adaptive Neuroplasticity in Early Development. Neural Plasticity, 2019, 5375849.

Hill, E.L. (2001). Non-specific nature of specific language impairment: a review of the literature with regard to concomitant motor impairments. International Journal of Language and Communication Disorders, 36 (2), 149-171.

Hoy, S.M. (2018). Nusinersen: A Review in 5q Spinal Muscular Atrophy. CNS Drugs, 32 (7), 689-696.

Iverson, J.M. (2010). Developing language in a developing body: the relationship between motor development and language development. Journal of Child Language, 37 (2), 229-261.

Iverson, J.M., Hall, A.J., Nickel, L., & Wozniak, R.H. (2007). The relationship between reduplicated babble onset and laterality biases in infant rhythmic arm movements. Brain and Language, 101 (3), 198-207.

Jansonius, K., Ketelaars, M., Borgers, M., Van Den Heuvel, E., Roeyers, H., Manders, M., & Zink, I. (2014). Renfrew Taalschalen Nederlandse Aanpassing. Antwerpen – Appeldoorn: Garant.

Karasik, L.B., Tamis-Lemonda, C.S., & Adolph, K.E. (2014). Crawling and walking infants elicit different verbal responses from mothers. Developmental Science, 17 (3), 388-395.

Kolb, S.J., & Kissel, J.T. (2015). Spinal Muscular Atrophy. Neurologic Clinics, 33 (4), 831-846.

Krasileva, K. E., Sanders, S. J., & Bal, V. H. (2017). Peabody Picture Vocabulary Test: Proxy for Verbal IQ in Genetic Studies of Autism Spectrum Disorder. Journal of Autism and Developmental Disorders, 47(4), 1073-1085.

Locke, J.L., Bekken, K.E., McMinn-Larson, L., & Wein, D. (1995). Emergent control of manual and vocal-motor activity in relation to the development of speech. Brain and Language, 51 (3), 498-508.

Marcus, G.F., Pinker, S., Ullman, M., Hollander, M., Rosen, T.J, & Xu, F. (1992). Overregularization in language acquisition. Monographs of the Society for Research in Child Development, 57 (4), 1-182.

Martin, N.A., & Brownell, R. (2010). Expressive One-Word Picture Vocabulary Test – Fourth Edition. Academic Therapy Publications.

Mousa, M.A., Aria, D.J., Schaefer, C.M., Kaye, R.D., Abruzzo, T.A., Bernes, S.M., Willard, S.D., Riemann, M.C., Towbin, R.B. (2018). A comprehensive institutional overview of intrathecal nusinersen injections for spinal muscular atrophy. Pediatric Radiology, 48 (12), 1797-1805.

Neville, H., & Bavelier, D. (2002). Human Brain Plasticity: evidence from sensory deprivation and altered language experience. Progress in Brain Research, 138, 177-188.

Oudgenoeg-Paz, O., & Rivière, J. (2014). Self-locomotion and spatial language and spatial cognition: insights from typical and atypical development. Frontiers in Psychology, 5, 521.

Oudgenoeg-Paz, O., Volman, M.C., & Leseman, P.P. (2012). Attainment of sitting and walking predicts development of productive vocabulary between ages 16 and 28 months. Infant Behavior and Development, 35 (4), 733-736.

Rechetnikov, R.P., & Maitra, K. (2009). Motor impairments in children associated with impairments of speech or language: a meta-analytic review of research literature. American Journal of Occupational Therapy, 63 (3), 255-263.

Riva, D., & Giorgi, C. (2000). The cerebellum contributes to higher functions during development: evidence from a series of children surgically treated for posterior fossa tumours. Brain, 123 (5), 1051-1061.

Rivière, J., Lécuyer, R., & Hickmann, M. (2009). Early locomotion and the development of spatial language: Evidence from young children with motor impairments. European Journal of Developmental Psychology, 2009, 548-566.

Schaerlaekens, A., Zink, I., & Van Ommeslaeghe, K. (2003). Reynell Taalontwikkelingsstoornissen (RTOS). Amsterdam: Pearson.

Schlichting, L. (2005). Peabody Picture Vocabulary Test-III-Nederlandse vertaling en bewerking (PPVT-III-NL). Amsterdam: Pearson Assessment and Information B.V.

Semel, E., Wiig, E., & Secord, W.A., Nederlandse bewerking door de Jong, J. (2012). Clinical Evaluation of Language Fundamentals Preschool 2 Nederlandse versie (CELF Preschool-II-NL). Amsterdam: Pearson.

Semel, E., Wiig, E., & Secord, W.A., Nederlandse bewerking door Kort, W., Compaan, E., Schittekatte, M., & Dekker, P. (2008). Clinical Evaluation of Language Fundamentals 4 Nederlandse versie (CELF-IV-NL). Amsterdam: Pearson.

Sieratzki, J.S., & Woll, B. (2012). Toddling into language: precocious language development in motor-impaired children with spinal muscular atrophy. Lingua, 112, 423-433.

Sieratzki, J.S., & Woll, B. (2005). Moving ahead in language: observations on a report of precocious language development in 3-4 year old children with spinal muscular atrophy type II. European Journal of Paediatric Neurology, 9 (6), 433-434.

Taylor, C.L. (2010). Early motor development is part of the resource mix for language acquisition – a commentary on Iverson’s Developing language in a developing body: the relationship between motor development and language development. Journal of Child Language, 37 (2), 281-285.

Thelen, E. (1979). Rhytmical stereotypies in normal human infants. Animal Behaviour, 27 (3), 699-715.

Thompson, C.K. (2019). Neurocognitive Recovery of Sentence Processing in Aphasia. Journal of Speech, Language and Hearing Research, 62 (11), 3947-3972.

Tu, S., & Kumfor, F. (2015). Can Your Brain Be Full? The Conversation United Kingdom. Geraadpleegd op 19 januari 2020, via http://theconversation.com/health-check-can-your-brain-be-full-40844.

Von Gontard, A., Zerres, K., Backes, M., Laufersweiler-Plass, C., Wendland, C., Melchers, P., Lehmkuhl, G., Rudnik-Schöneborn, S. (2002). Intelligence and cognitive function in children and adolescents with spinal muscular atrophy. Neuromuscular Disorders, 12 (2), 130-136.

Walle, E.A., & Campos, J.J. (2014). Infant language development is related to the acquisition of walking. Developmental Psychology, 50 (2), 336-348.

Yiu, E.M., & Kornberg, A.J. (2008). Duchenne muscular dystrophy. Neurology India, 56 (3), 236-247.

Zink, I., & Lejaegere, M. (2003). N-CDIs: lijsten voor communicatieve ontwikkeling. Leuven: Acco.

Zink, I., & Lembrechts, D. (2000). Nederlandstalige Non Speech Test (NNST). Leuven/Leusden: Acco.

Zink, I., & Smessaert, H. (2012). Taalontwikkeling: Stap voor Stap. Vlaamse Vereniging voor Logopedisten.

Universiteit of Hogeschool
Logopedische en audiologische wetenschappen
Publicatiejaar
2020
Promotor(en)
Prof. Inge Zink en Dr. Ellen Van Den Heuvel
Kernwoorden
Share this on: