De archeologische sector in Vlaanderen: dood en begraven?

Freija
Bornauw

Misschien klinkt het verwonderlijk, maar er is archeologie in Vlaanderen. Het is geen discipline die zich louter beperkt tot de piramides in Egypte. Sinds het Europees Verdrag van Valetta, dat stelt dat er aan iedere groot bouwproject een archeologisch onderzoek moet vooraf gaan, vindt elke afgestudeerde archeoloog meteen werk in eigen land. Het aantal commerciële archeologische bedrijven is flink toegenomen in de laatste 5 jaar. Dit klinkt goed in de politiek van jobs, jobs, jobs. Toch zijn er verschillende partijen minder gelukkig met dit verdrag.

 

Scherven brengen geluk

 

Bij deze groep ongelukkigen vinden we in eerste instantie de bouwheer, die de kosten draagt voor het archeologisch onderzoek, een uitgave die hij in het verleden niet voor zijn rekening moest nemen. De bouwsector stond dus op zijn zachtst gezegd niet te springen voor de implementatie van deze Europese wet.

 

De tweede ontevreden partij is die van de archeologische bedrijven zelf. Ze zijn sterk gelimiteerd in budget en tijd: de offerte van het bedrijf dat het obligatoire onderzoek zo snel en goedkoop mogelijk kan doen wordt gekozen. De pijnpunten daarbij zijn dat de kwaliteit van het onderzoek ter discussie staat en de vondsten niet bekend geraken bij onderzoekers, laat staan bij het brede publiek. Dit versterkt de publieke opinie dat archeologie onze maatschappij alleen maar geld kost en verder niets bijdraagt. Hoe komt het dat de Westerse wereld wel rouwt om de vernieling van sites in het Midden-Oosten door terreur maar het niemand een barst kan schelen als ons verleden hier volledig op de schop gaat? Die onverschilligheid kunnen we de burger niet kwalijk nemen, want hij krijgt nooit iets te zien van al deze opgravingen op eigen bodem. Daarom leeft ook de perceptie bij het brede publiek dat er geen geschiedenis is in Vlaanderen, wat te wijten is aan een tekort aan kennis en promotie van het eigen erfgoed.

 

De academische wereld is dan weer ontevreden over het feit dat zij moeten beroep doen op archeologische bedrijven om toegang te krijgen tot data voor hun onderzoek. Een opgraving kan je nu eenmaal maar één keer doen en het moet daarom van de eerste keer goed zijn. De commerciële archeologen voelen zich verworpen door de academische wereld die uitsluitend commentaar geeft op hun werk en hen omschrijft als ‘bodemsaneerders’. Ze moeten constant de kerk in het midden proberen te houden tussen de academische wereld en kwalitatief onderzoek langs de ene kant en langs de andere kant de bouwheren die hun klanten zijn, voor wie time gelijkstaat aan money.

 

De archeologische sector: met één been in het graf?

 

Voor ieders zorgen valt wat te zeggen. Alle partijen wijzen de overheid aan als schuldige. Het grootste verwijt is dat de overheid een te passieve rol inneemt en geen kwaliteitscontrole uitoefent. Daardoor lijkt het alsof ze hun verantwoordelijkheid niet in handen nemen. Maar kuist de overheid werkelijk haar schop af? In tegenstelling tot betrokken partijen ziet deze zichzelf als een faciliterende overheid en niet als een controlerende instantie. Dit klimaat bemoeilijkt de relatie tussen academici, de commerciële archeologen en de overheid. Ironisch genoeg hebben deze drie groepen bij elkaar nog op de schoolbanken gezeten. Dit zijn allemaal archeologen die hetzelfde doel voor ogen hebben: nieuwe kennis vergaren over het verleden en de burger inwijden in zijn eigen geschiedenis.

 

Zijn archeologen ordinaire ruziemakers? Zo lijkt het alvast voor de politici. Hun onderlinge verdeeldheid staat een breed draagvlak en uitbreiding van subsidiemogelijkheden in de weg. Is de samenwerking tussen Vlaamse archeologen dus dood en begraven of bestaat de mogelijkheid dat ze toch nog aan één zeel trekken?

 

Het water blijkt uiteindelijk niet te diep. Er stellen zich veel opportuniteiten voor een productieve samenwerking tussen verschillende groepen. Zo hebben academische opleidingen steeds meer oog voor archeologisch veldwerk. Twee verschillende masteropleidingen zouden hiervoor een troef zijn: één die focust op academisch onderzoek en één op veldwerk, waarin een uitgebreide stage vervat zit. Ten tweede zou de sector gebaat zijn bij regionale expertisegroepen waarin de overheid, academici en de commerciële archeologische bedrijven vertegenwoordigd zijn en kennis kunnen delen met elkaar en bekijken wat mogelijk is voor kwalitatiever onderzoek en publiekswerking. Er is ook nood aan een duidelijke vertegenwoordiger van het werkveld naar de politiek toe. Er moet nauwer worden samengewerkt met depots en musea. Deze laatste spelers moeten een opportuniteit zien om de burger te laten kennis maken met zijn eigen verleden, met voldoende duiding en zonder ‘dinseyfication’ van het vondstmateriaal.

 

Wat maakt het verschil in belangstelling tussen Gizeh in Egypte of het Esplanadeplein in Aalst? Archeologie op eigen bodem heeft in de ogen van de publieke opinie duidelijk nog een lange weg te gaan. Een goede samenwerking tussen de betrokken partijen is een voorwaarde voor succes. De uitbouw van een kwaliteitsvolle publiekswerking is daarbij de heilige graal voor de toekomst.

Bibliografie

Acke, B, & Vanderstraeten, E, (2016). Eerste praktijkevaluatie van de nieuwe archeologieregelgeving: begraven die handel?, Tijdschrift voor omgevingsrecht en omgevingsbeleid, 3, 358-364.

 

Ackermann, F, & Eden, C, (2011). Strategic management of stakeholders: Theory and practice. Long Range Planning, 44(3), 179-196

 

Agentschap Onroerend Erfgoed, (n.d.) onderzoek door het Agentschap, Retrieved July 17th, 2020 from: https://www.onroerenderfgoed.be/onderzoek-door-het-agentschap

 

Agentschap Onroerend Erfgoed, (2018, December 19). Alle archeologische rapporten uit periode 2004-2018 online beschikbaar. Retrieved January 14, 2020, from: 

https://www.onroerenderfgoed.be/nieuws/alle-archeologische-rapporten-uit-periode-2004-2018-online-beschikbaar

 

Agentschap Onroerend Erfgoed, (2019).  Deponeren | Archeoloog, Retrieved July 19th, 2020, from: https://www.onroerenderfgoed.be/deponeren-van-archeologische-ensembles

 

Agentschap Onroerend Erfgoed, (2020). Projectsubsidies | Archeoloog, Retrieved July 17th, 2020 from: https://www.onroerenderfgoed.be/projectsubsidies-voor-synthese-onderzoek

 

Ameels, V, (2014). Discovering the archaeologists Flanders 2012-2014,, Retrieved from: https://www.discoveringarchaeologists.eu/national_reports/2014/BE%20DISCO%202014%20Flanders%20national%20report%20english.pdf

 

Berggren, A, & Hodder, I, (2013). Social practice, method and some problems of field archaeology, American Antiquity, 68(3), 421-434.

 

Börjesson, L, (2015). Grey Literature – grey sources? Nuancing the view on professional documentation. The case of Swedish archaeology, Journal of Documentation, 71(6), 1158-1182.

 

Burtenshaw, P, (2017). Economics in public archaeology, in Moshenka, G. (red.), Key Concepts in Public Archaeology, Londen, Verenigd Koninkrijk: UCL Press.

 

Carver, M, (2009). Archaeological Investigation, London and New York: Routledge.

 

Carver, M, (2011). Making archaeology Happen: design versus dogma, Londen and New York: Routledge.

Clarkson, M, (1995). A stakeholder framework for analyzing and evaluating corporate social performance. Academic Management Review, 20, 92–117.

 

Council of Europe. (1992, January 19). Full List. Retrieved January 5, 2020, from: https://www.coe.int/en/web/conventions/full-list/-/conventions/treaty/143

Darvill, T, (2009), “Grey Literature”, The Oxford concise dictionary of Archaeology, Oxford University Press, Oxford.

De Clercq, W, Bats, M, Bourgeois, J, Crombé, Ph, De Reu, J, Herremans, D,… Stichelbaut, B, (2012). Development-led archaeology in Flanders: an overview of practices and results in the period 1990-2010, In L. Webley, M. Vander Linden., C. Haselgrove & R. Bradley. (Reds.), Development-led archaeology in Northwest Europe (pp. 22-28). Hampshire, Verenigd Koninkrijk: OxbowBooks.

Demoule, J, (2012). Rescue archaeology: A European view, The annual view of anthropology, 41, 611-626.

 

Departement Kanselarij en Bestuur, (2013, October 17). Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, Retrieved January 14, 2020, from: https://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1023317&param=inhoud

De Roo, B, De Maeyer, Ph, & Bourgeois, J, (2016). Information Flows as bases for archeology-specific geodata infrastructures: an exploratory study in Flanders. Journal of the Association for Information Science and Technology, 6, 67 (8), 1929-1942.

 

Deschepper, S, Dooms, M, Haezendonck, E, Stakeholder dynamics and responsibilities in Public-Private Partnerships: A mixed experience, International Journal of Project Management, 32(7), 1210-1222.

 

Du Gardein, L, (2017). De archeologienota: bekrachtigd of niet-bekrachtigd, that’s the question, Tijdschrift voor Omgevingsrecht en Omgevingsbeleid, 1, 4-6.

 

Edwards, R., Holland, J., (2013). What is Qualitative Interviewing?, London: Bloomsbury.

Ervynck, A, Haneca, K, (2020). Kenniswinst archeologie 2019. Evaluatie van de kenniswinst geboekt uit archeologisch vooronderzoek en opgravingen, gerapporteerd in 2019 en uitgevoerd binnen het kader van het Onroerenderfgoeddecreet, Onderzoeksrapporten Agentschap Onroerend erfgoed, 141.

 

Eysen, H. (2011, 23 maart). Je gelooft je archeologen niet, De Morgen, Retrieved July 26 2020, from https://www.demorgen.be/nieuws/je-gelooft-je-archeologen-niet~b6cd45d6/

 

Freeman, E, (1984). Strategic management: A stakeholder approach, Boston, Pitman Publishing.

 

Freeman, E, Harrison, J, & Wicks, A, (2007). Managing for stakeholders: survival, reputation, and success, New Haven : Yale University Press.

 

Friedman, A, Miles, S, (2006).  Stakeholders: Theory and Practice, Oxford University Press.

 

Ford, M, (2010). ‘Hidden treasures’, Nature, (464) 826-827.

 

Fulford, M, (2011). Assessing the contribution of commercial archaeology to the study of the Roman period in England, 1990-2004. Antiquaries Journal, 91, 323-345.

 

Hennink, M., Hutter, I., Bailey, A., (2011). Qualitative Research Methods, London: Sage publications.

Hill, C, Jones, T. (1992). Stakeholder-Agency Theory, Journal of Management Studies, 29 (2), 131-154.

Kristiansen, K, (2009). Contract Archaeology in Europe: an Experiment in Diversity, World Archaeology, 41 (4), 641-648.

 

Le Bacq, T. (2018, 11 juni). Je wil snel werkzekerheid? Studeer dan voor archeoloog, De Standaard, Retrieved July 30 2020, from: https://www.standaard.be/cnt/dmf20180610_03554630

 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, (2011). Kwaliteit een zorg? Kwaliteitszorg en zelfregulering in de Nederlandse archeologie. Opgravingen en proefsleufprojecten 2008-2010. Retrieved from:  https://www.inspectie-oe.nl/publicaties/rapport/2011/09/08/kwaliteit-een-zorg

 

Mitchell, R, Agle, B, & Wood, D, (1997). Toward a theory of stakeholder identification and salience: defining the principle of who and what really counts, Academy of Management Review, 22 (4), 853-886.

 

Mortelmans, D, (2017). Kwalitatieve analyse met NVIVO, Leuven: Acco.

Noble, H, Smith, J, (2015). Issues of validity and reliability in qualitative research, Evid Based Nurs, 18 (2), 34-35.

Plets, G, (2016). Heritage bureaucracies and the modern nation state. Towards an ethnography of archaeological systems of government, Archaeological Dialogues, 23 (2), 193-213.

 

Ribbens, R, De Groote, K, (2020). Evaluatie archeologie 2019, Onderzoeksrapporten Agentschap Onroerend erfgoed, 148, 1-232.

 

Ravn, M, (2013). It's about knowledge not systems: a contribution to a complex discussion of good, bad and ugly production of archaeological knowledge in Europe, World Archaeology, 45(4), 642-652.

 

Rhenman, E, (1968). Industrial Democracy and Industrial Management, London, Tavistock Publications Limited

 

Rowley, T, (1997), Moving beyond dyadic ties: a network theory of stakeholder influences, Academy of Management Review, 22 (4), 887-910.

 

Tys, D, (2015). Dare to choose: make research the product, Setting the Agenda: Giving New Meaning to the European Archaeological Heritage, Proceedings of the International Conference, Amersfoort The Netherlands, 20-22 march 2014, EAC Occasional Paper No. 10., 69-75.

 

Unizo (2017). Archeologische kosten en lasten moeten ingeperkt worden voor wie onderneemt in Vlaanderen. Retrieved from: https://www.unizo.be/sites/default/files/kmocijferarcheologienota_1.pdf

 

Vanmontfort, B, (2012). De verborgen schatten van de commerciële archeologie, Karakter: Tijdschrijft van Wetenschap (39), 8-10.

Van den Dries, M, (2011). The good, the bad and the ugly? Evaluating three models of implementing the Valetta Convention, World Archaeology, 43(4), 594-604.

Van den Eynde, H. (2019, 21 mei). Zij had een wipneusje. Hij ook. De Standaard, Retrieved 26 July 2020 from: https://www.standaard.be/cnt/dmf20190520_04413464

Van den Haute, C. (2020, 4 maart). Archeologen doen opnieuw unieke vondst op Doorn Noord: sporen van grootschalige ijzerproductie in Romeinse tijd, Het Laatste Nieuws, Retrieved 26 july 2020 from: https://www.hln.be/in-de-buurt/ninove/archeologen-doen-opnieuw-unieke-vondsten-op-doorn-noord-sporen-van-grootschalige-ijzerproductie-in-romeinse-tijd~acb619ad/

Van der Dooren, L. (2013). Beeldvorming van archeologie in Vlaanderen. Casestudy: Oost-Vlaanderen,  (Masterscriptie). Retrieved 26 July 2020 from: https://www.scriptiebank.be/scriptie/2014/de-beeldvorming-van-archeologie-vlaanderen-casestudy-oost-vlaanderen

Van Thienen, V, (2016). Abandoned, neglected and revived: aspects of late Roman society in Northern Gaul. Ghent University, Faculty of Arts and Philosophy, Ghent, Belgium.

Vlaams Parlement, (2017). Verslag van de hoorzitting over archeologie, 1391 (2017-2018), nr 1.

Wouters, W, (2012). Development-led archaeology in Flanders: the legal framework. In L. Webley, M. Vander Linden., C. Haselgrove & R. Bradley. (Reds.), Development-led archaeology in Northwest Europe (pp. 22-28). Hampshire, Verenigd Koninkrijk: OxbowBooks.

 

 

 

 

 

 

 

 

Download scriptie (1.02 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Michael Dooms