Het normale economisch circuit zit niet op onze mensen te wachten.
De lokale diensteneconomie (LDE) wordt geacht een brug tussen de sociale economie en de reguliere arbeidsmarkt te zijn. De sector biedt kwaliteitsvolle begeleiding en individueel passende tewerkstelling aan mensen met een zekere afstand tot de arbeidsmarkt met het oog op doorstroom (Werk.be, z.d.). Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zijn mensen die omwille van gezondheidsproblemen, lage scholing, of andere persoonlijke situaties nauwelijks in de reguliere arbeidsmarkt aan de slag kunnen. Daarom hebben deze zogenaamde doelgroepwerknemers nood aan begeleiding en competentieversterking op lange termijn, om de overstap naar de reguliere economie te kunnen maken.
Het nieuwe doorstroombeleid
De scriptie “Uitdagingen en kritische succesfactoren voor de lokale diensteneconomie. Een kwalitatief onderzoek naar de gevolgen van het nieuwe decreet voor ondernemingen binnen de sector” kwam tot stand naar aanleiding van het nieuwe decreet betreffende lokale diensteneconomie dat van kracht is sinds april 2015 en het uitvoeringsbesluit dat op 19 december 2014 goedgekeurd werd. Met deze nieuwe wetgeving legt de Vlaamse overheid zeer sterk de nadruk op de verplichte doorstroom van doelgroepwerknemers vanuit de sociale ondernemingen naar de reguliere arbeidsmarkt (Van Den Bossche, 2009).
Het nieuwe decreet bevat een aantal bepalingen die mogelijks een grote impact hebben zowel op sociale ondernemingen als op LDE-werknemers. De doorstroomverplichting in het bijzonder, die in 2020 van kracht geworden is, is een maatregel die heel wat uitdagingen met zich meebrengt voor de sector van de lokale diensteneconomie. Het decreet stelt een ambitieus doel voorop van 100 procent doorstroom, wat betekent dat alle doelgroepwerknemers binnen de termijn van vijf jaar tewerkstelling in de sector de stap zullen moeten zetten naar een job in de reguliere economie.
De masterproef bestudeert wat de mogelijke gevolgen van het decreet zijn geweest voor de lokale diensteneconomieondernemingen op vier dimensies, namelijk de organisatie ervan, de toewijzing en bemiddeling van de werknemers, de verplichte doorstroom en de financiering. Hierbij werd gefocust op hoe deze organisaties de veranderingen hebben ervaren, en op de informatie die ze kunnen bieden over de invloed van het nieuwe doorstroombeleid op de doelgroepwerknemers. Het doel was immers om in kaart te brengen wat deze organisaties nodig vinden om een bevorderend kader te kunnen bieden voor doorgroei en doorstroom van deze werknemers. Om dit te kunnen onderzoeken werden een aantal leidinggevende mensen uit de sector geïnterviewd.
Gevolgen voor de sociale organisaties
Deze studie laat zien op welke manier de verandering in de visie van de overheid -namelijk de sector van lokale dienstenondernemingen als voorbereidende stap naar de reguliere arbeidsmarkt en niet langer als permanente tewerkstelling- de functionering van sociale ondernemingen heeft getroffen. De wijzigingen in de wetgeving hebben geen aanzienlijke invloed gehad op de sociale ondernemingen op het vlak van hun interne organisatie, maar wel wat betreft hun financiering, en instroom en doorstroom van de LDE-medewerkers. Deze invloed treft verschillende ondernemingen op een ongelijke manier, afhankelijk van de grootte van de organisatie naar aantal werknemers, of van het soort dienstverlening dat door de organisatie wordt aangeboden (sociaal restaurant, seniorenoppas, ecologisch groenonderhoud, etc.). Enerzijds hebben de sociale ondernemingen met het hoogste aantal voltijdse werknemers meer middelen om de gevraagde veranderingen door te voeren. Aan de andere kant zijn grotere organisaties beter gepositioneerd om een reeks alternatieven aan te bieden die de kansen op groei voor de doelgroepwerknemers positief beïnvloeden. Daarnaast hebben de manier van samenwerken met de VDAB, en onduidelijkheden en tekortkomingen in de nieuwe wetgeving, ook een aanzienlijke impact op de werking van de organisaties.
Drempels voor een duurzame doorstroom
De vaste periode van vijf jaar begeleiding in een lokale diensteneconomieonderneming bleek slechts voor een deel van de LDE-werknemers voldoende te zijn. Daarom zou het traject flexibeler moeten zijn en zich indien nodig aan de situatie van de werknemer moeten kunnen aanpassen. Deze aanbeveling om een traject`op maat´in te voeren impliceert een erkenning van het feit dat het voornamelijk de persoonlijke en sociale factoren zijn die de kansen op doorstroom van de medewerkers bepalen. Op haar beurt toont deze suggestie dat het opleggen van een vaste periode van 5 jaar niet stilstaat bij de diversiteit aan problemen die de doelgroep raken.
Hierbij aansluitend wordt de vereiste van verplichte doorstroom van de werknemers fel bekritiseerd. Dit niet alleen omdat het botst met de reële mogelijkheden van veel mensen, maar ook omdat het geen rekening houdt met de evolutie en de nieuwe eisen van een steeds meer competitieve arbeidsmarkt. Daarom wordt er aanbevolen om een terugkeerbeleid in de wetgeving op te nemen voor werknemers die geen duurzame tewerkstelling kunnen vinden in de reguliere arbeidsmarkt.
Het nieuwe decreet is een activerend arbeidsmarktbeleid (Van Trier, 2008) dat nastreeft om zeer kwetsbare werknemers competitiever te maken om hun arbeidsmarktparticipatie te verhogen. Maar dit beleid blijft blind voor de schaarste aan tewerkstellingsmogelijkheden in de reguliere arbeidsmarkt voor de LDE-werknemers. Er zijn nog geen officiële cijfers over het doorstroompercentage voor de sector, noch over de mate waarin de werknemers die doorstromen op een duurzame manier worden tewerkgesteld in passende jobs in de reguliere arbeidsmarkt. Maar de resultaten van dit onderzoek leiden tot vragen over de ideologische opvatting die aan deze maatregel ten grondslag ligt. Is het wel zinvol om deze mechanismen in te zetten om de doelgroep te activeren, als ze binnen enkele maanden weer in de werkloosheid kunnen terechtkomen?
Er dient dus meer aandacht te zijn voor het vormen van partnerschappen met alle belanghebbenden die betrokken zijn bij de doorstroom van de medewerkers, zoals de sociale ondernemingen, de stakeholders inzake loopbaanbegeleiding en arbeidsbemiddeling, en de werkgevers uit de reguliere arbeidsmarkt. Deze insteek is essentieel om een duurzaam loopbaanperspectief voor de werknemers te kunnen realiseren.
Bibliografie
Decreet van 22 november 2013 betreffende de lokale diensteneconomie.
Ontwerp van decreet betreffende de lokale diensteneconomie. (2013, 4 september). Vlaams parlement.
Rosvelds, Sandra. (2016). De sociale economie onder druk. De gids op maatschappelijk gebied 02 februari 2016.
Van den Bossche, F. (2009). Beleidsnota sociale economie 2009-2014. Brussel, België: Vlaamse Regering, 54p.
Van Trier, W. (2008). Jobs eerst!!! Over Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 18(3-4), 36-50. Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie / Uitgeverij Acco.
Werk.be (z.d.). Lokale diensteneconomie. Geraadpleegd op 15 december 2019 via https://www.socialeeconomie.be/lokale-diensteneconomie
Billiet, J., & Waege, H. (2006). Een samenleving onderzocht. Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Berchem. De Boeck
Jones, Martyn, & D'Cruz, Heather. (2014). Social work research in practice: Ethical and political contexts (2nd ed.). London: SAGE Publications.
Commission Européenne. (1993). Croissance, competitivité, emploi. Les défits et les pistes pour entrer dans le XXIe siècle. Livre Blanc. Bruxelles-Luxemburg.
Decreet houdende de lokale diensteneconomie. (2006, 22 december). Geraadpleegd op 15 september via http://www.etaamb.be/nl/decreet-van-22-december-2006_n2007035250.html
Decreet van 22 november 2013 betreffende de lokale diensteneconomie. Geraadpleegd op 27 september via https://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1023527¶m=inho…
Devillé, A., Jaspaert, E., & Swyngedouw, M. (2007). Inferentie via Kwalitatief Onderzoek: Methode En Analyse. Leuven: KUL. Centrum Voor Sociologisch Onderzoek, 2007. Print. K.U.Leuven.
Hermans, K. (2014). De signaalfunctie en structureel sociaal werk. Journal of Social Intervention, 23(3), 26-43.
Homans, L. (2018). Beleidsbrief Sociale Economie 2018-2019. Geraadpleegd op 13 november 2019 via https://www.socialeeconomie.be/sites/default/files/beleidsbrief%20sociale%20economie%202018-2019.pdf
IN-Z. (z.d.). Locale diensteneconomie. Geraadpleegd op 15 december 2019 via https://www.in-z.be/nl/lokalediensteneconomie/
Koepel Lokale Diensteneconomie. (2019). Memmorandum 2019. Geraadpleegd op 17 september 2019 via https://www.lokalediensteneconomie.be/nl/post/64/memorandum_lokale_diensteneconomie_2019
Lamberts, M., & Jacobs, L. (2014). Naar duurzame tewerkstelling van doelgroepwerknemers uit de sociale economie in de reguliere economie. Lessen uit 10 unieke organisatiecases, met bijzondere aandacht voor de bouw- en zorgsector (Report No. 8). Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie, Katholieke Universiteit Leuven.
Ontwerp van decreet houdende de lokale diensteneconomie (2006, 24 augustus). Vlaams parlement. Geraadpleegd op 18 september 2019 via http://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1010499
Ontwerp van decreet betreffende de lokale diensteneconomie. (2013, 4 september). Vlaams parlement. Geraadpleegd op 18 september 2019 via http://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1039034
Proot I. & Van der Lyke S. (2004). Kwalitatief onderzoek. Over stromingen, kwaliteiten praktische relevantie, uit Kuiper e.a., Evidence-based practice voor paramedici. Methodiek en implementatie (pp. 81-100).
Pulignano, V. (2017). Precarious Work, Regime of Competition, and the Case of Europe, in Arne L. Kalleberg, Steven P. Vallas (ed.) Precarious Work. Research in the Sociology of Work, Volume 31 Emerald Publishing Limited, pp.33 – 60
Rosvelds, Sandra. (2016). De sociale economie onder druk. De gids op maatschappelijk gebied 02 februari 2016. Geraadpleegd op 21 september 2019 via https://www.acw.be/algemeen/communicatie/standpunten-opinie/arbeid-soci…
SERV. (2014). Advies besluit betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling en besluit betreffende de lokale economie. (2014, 12 mei). Geraadpleegd op 15 november via https://www.vlaanderen.be/publicaties/besluit-betreffende-maatwerk-en-l…
SERV. (2014). Beleidsnota Sociale Economie 2014-2019 (2014, 24 November) Geraadpleegd op 17 september 2019 via https://www.vlaanderen.be/publicaties/advies-beleidsnota-sociale-economie
Tanghe, K. (2019). Doorstroomtrajecten binnen LDE. Geraadpleegd op 20 september via https://www.socialeeconomie.be/sites/default/files/20190313_2%20-%20PP%…
Van den Bossche, F. (2009). Beleidsnota sociale economie 2009-2014. Brussel, België: Vlaamse Regering, 54p.
Van den Broeck, G., & Vanhoren, I. (2006). De sociale economie wil groeien. Marktniches en groeipotentieel van de sociale economie in Vlaanderen. Leuven: Hoger instituut voor de arbeid, Katholieke Universiteit Leuven.
Van den Broeck, G. (2007) Groeipotentieel Voor Individuele En Maatschappelijke Dienstverlening in De Lokale Diensteneconomie. Leuven: KUL. Hoger Instituut Voor De Arbeid.
Van Trier, W. (2008). Jobs eerst!!! Over Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 18(3-4), 36-50. Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie / Uitgeverij Acco.
VDAB. (2017). Toelichting evaluatierapport ICF-indiceringsinstrument ihkv collectief maatwerk en lokale diensteneconomie. Geraadpleegd op 30 april via http://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1258889
VDAB. (2019). Projectfiche LDE voor partners. Geraadpleegd op 10 september 2019 via https://partners.vdab.be/sociale-economie/diensteneconomie
Vlaamse Regering. (2014). Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 22 november 2013 betreffende de lokale diensteneconomie. Brussel.
Werk.be (z.d.). Lokale diensteneconomie. Geraadpleegd op 15 december 2019 via https://www.socialeeconomie.be/lokale-diensteneconomie
Wrr. (1987). Activerend arbeidsmarktbeleid (WRR rapport). WRR.