Algemene vervoersvoorwaarden: zitten de Belgische transportmaatschappijen op het juiste spoor?

Alexander
Debouck

Zonder erbij stil te staan, wordt iedereen dagelijks geconfronteerd met algemene voorwaarden, ook de gebruikers van het openbaar vervoer. Omdat er naar de algemene vervoersvoorwaarden van de Belgische transportmaatschappijen (NMBS, De Lijn, MIVB en TEC) nog nooit een uitgebreid onderzoek is gevoerd, heeft deze masterproef tot doel om na te gaan of deze vervoersvoorwaarden bepalingen bevatten die de rechten van de consument beperken.

Zowel de Europese als Belgische regelgeving zetten sterk in op de doeltreffende bescherming van consumentenrechten. Om een effectieve handhaving voor alle reizigers te garanderen, is het uiteraard noodzakelijk om te weten waar de knelpunten in de vervoersvoorwaarden zich situeren. Het gevoerde onderzoek biedt dan ook een meerwaarde omdat het meer duidelijkheid schept voor zowel de reizigers als de transportmaatschappijen over de bepalingen in de vervoersvoorwaarden en in kaart brengt of eventuele wijzigingen noodzakelijk zijn om de rechten van de consument ten volle te garanderen.

Uit analyse blijkt dat bepaalde clausules uit de vervoersvoorwaarden aangepast moeten worden aan de basisregels van consumentenbescherming, die in België te vinden zijn in boek VI van het Wetboek Economisch Recht (WER). In sommige gevallen zal een kleine aanpassing van de bewoording volstaan, terwijl in andere gevallen een fundamentele verandering van de bepaling noodzakelijk is, omdat de rechten van de consument te veel beperkt worden. Het betreft hier voornamelijk de aansprakelijkheid van de transportmaatschappijen en de compensatieregeling bij vertragingen of afgeschafte treinen. Nota bene de bepalingen waarmee reizigers in de praktijk het meest geconfronteerd worden.

Toepassing van de regels van consumentenbescherming

Zonder enige twijfel kan besloten worden dat de regelen inzake onrechtmatige bedingen uit Boek VI van het Wetboek Economisch Recht van toepassing zijn op de algemene vervoersvoorwaarden van de Belgische transportmaatschappijen, ongeacht de aard van de rechtsverhouding en ongeacht of een reiziger betaald heeft of niet. Het toenmalige Arbitragehof heeft immers geruime tijd geleden duidelijk geoordeeld dat een andere interpretatie de Grondwet zou schenden. Dankzij een recente uitspraak van het Hof van Justitie in een Belgische zaak waarbij de NMBS betrokken was (arrest NMBS t. Kanyeba e.a.) geldt nu overal in de EU dat ook reizigers zonder vervoerbewijs een beroep kunnen doen op de bescherming van de regeling inzake onrechtmatige bedingen. Vanuit de doelstelling om een hoog niveau van consumentenbescherming te handhaven, kwam deze beslissing van het Hof van Justitie niet geheel onverwacht.

De grootste uitdagingen

Het grootste struikelbrok bij de NMBS is te vinden in het beding met betrekking tot de aansprakelijkheid. Dit artikel dient volledig herschreven te worden wegens enkele verboden uitsluitingen, zoals de strijdige bepaling die stelt dat schade aan reizigers zonder vervoerbewijs niet vergoed wordt. Aangezien clandestiene reizigers ook bescherming genieten onder de leer van onrechtmatige bedingen, kan de NMBS haar aansprakelijkheid hiervoor niet uitsluiten. Verder dient ook de regeling voor gevolgschade aangepast te worden naar een meer evenredige compensatie ten voordele van de reiziger. Concreet betreft dit bijvoorbeeld de vraag op welke vergoeding een reiziger aanspraak kan maken wanneer hij zijn vliegtuig mist doordat de trein vertraging had. Gezien het grote belang voor de praktijk verdient ook de compensatieregeling bij vertragingen de nodige aandacht, waarbij de procedure er niet voor mag zorgen dat de reiziger ontmoedigd wordt om een compensatieaanvraag in te dienen.

De reisvoorwaarden van De Lijn kunnen structureel verbeterd worden, vooral wat betreft de lengte van het document en het ontbreken van enkele cruciale bepalingen. Het betreft dan bijvoorbeeld de afwezigheid van een compensatieregeling bij vertragingen of een aansprakelijkheidsclausule die de reiziger geen verantwoordelijkheid laat dragen wanneer hij door een technisch probleem bij De Lijn geen vervoerbewijs kan aanschaffen. Ook hier betreft het pertinente vragen die in de praktijk frequent voorkomen.

Administratieve boete voor zwartrijders

Een ware plaag bij het openbaar vervoer betreft nog altijd zwartrijden. Tot enkele jaren geleden moest spoorwegmaatschappij NMBS zwartrijders iedere keer dagvaarden voor de rechtbank om schadevergoeding te bekomen. Dit leidde tot een grote verdeeldheid in de rechtspraak bij de beoordeling of de schadevergoeding wel rechtmatig was. Van alle personen die op zwartrijden betrapt werden, betaalde slechts een zeer klein percentage effectief de schadevergoeding, wat de NMBS handenvol geld kostte. Met enige vertraging heeft de wetgever het systeem van de administratieve geldboetes bij de NMBS ingevoerd voor zwartrijden, zodat er niet meer langs de rechtbank moet gepasseerd worden om een persoon zonder vervoerbewijs te sanctioneren.

De administratieve geldboetes zorgen niet alleen voor een hoger percentage van de effectief geïnde boetes, maar bieden ook meer rechtszekerheid aan zowel de spoorwegmaatschappij als de reiziger, aangezien er geen rechterlijke beoordeling meer nodig is om te bepalen of het beding al dan niet rechtmatig is en om de boete op te leggen. Door te werken met een progressief bedrag en de mogelijkheid voor de reiziger om zijn situatie te regulariseren, is deze regeling evenwichtig opgesteld, met respect voor de bescherming van de consument, zodat een loutere vergetelheid niet kan leiden tot een administratieve geldboete van 250 euro.

Geen ontspoorde situatie

Het valt niet te ontkennen dat algemene (vervoers)voorwaarden onontbeerlijk zijn voor een vlot verloop van het economisch verkeer. De geldigheid van de algemene vervoersvoorwaarden van transportmaatschappijen wordt dan ook niet ontkend, mits respect voor de consumentrechtelijke beschermingsregels. Op bepaalde punten veroorzaken de vervoersvoorwaarden wel spanning, aangezien zij toch een inperking van de rechten van de consument inhouden. Mits enkele ingrepen zijn de vervoersvoorwaarden wel op het juiste spoor te krijgen, zodat de rechten van de reiziger niet ingeperkt worden.  

Bibliografie

Wetgeving

Internationale en Europese regelgeving

Verdrag betreffende internationaal spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980, zoals gewijzigd bij het Protocol houdende wijziging van het Verdrag betreffende internationaal spoorwegvervoer van 3 juni 1999, BS 30 augustus 2007, 44.895.

Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, Pb.C. 7 juni 2016, afl. 202, 389.

Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91, Pb.L. 17 februari 2004, afl. 46, 1.

Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad, Pb.L. 3 december 2007, afl. 315, 1.

Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer, Pb.L. 3 december 2007, afl. 315, 14.

Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004, Pb.L. 28 februari 2011, afl. 55, 1.

Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, Pb.L. 21 april 1993, afl. 95, 29.

Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad, Pb.L. 11 juni 2005, afl. 149, 22.

Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, Pb.L. 22 november 2011, afl. 304, 64.

Belgische regelgeving

Bijzondere wet 8 augustus 1980 tot de hervorming der instellingen, BS 15 augustus 1980, 9.434.

Wet 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, BS 27 maart 1991, 6.155.

Wet 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, BS 29 augustus 1991, 18.712.

Wet 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, BS 12 april 2010, 20.803.

Wetboek van Economisch Recht 28 februari 2013, BS 29 maart 2013, 19.975.

Wet 24 juni 2013 betreffende gemeentelijke administratieve sancties, BS 1 juli 2013, 41.293.

Wet 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht, BS 27 april 2018, 36.878.

Wet 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen, BS 29 mei 2018, 44.448.

Decreet 21 december 1989 betreffende de diensten voor het openbaar vervoer in het Waals Gewest, BS 8 maart 1990, 4.400.

Decreet 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoersmaatschappij – De Lijn, BS 27 oktober 1990, 20.581, zoals gewijzigd door decreet 2 april 2014 betreffende de Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn, publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap, en houdende wijziging van het decreet 31 juli 1990 tot oprichting van de Vlaamse Vervoermaatschappij.

Ordonnantie 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, BS 28 november 1990, 22.218.

Decreet 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, BS 21 augustus 2001, 27.981.

Koninklijk Besluit 20 december 2007 houdende reglement van de politie op de spoorwegen, BS 15 juli 2008, 36.973.

Besluit van de Vlaamse Regering 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM, gewijzigd bij BVR van 26 januari 2007, BS 20 juli 2004, 56.206.

Voorbereidende stukken

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, Parl.St. Kamer 1997-98, 1565/1.

Amendement op het wetsontwerp houdende invoeging van Boek X “Handelsagentuur-overeenkomsten, commerciële samenwerkingsovereenkomsten en verkoopconcessies” in het Wetboek van Economisch Recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek X in Boek I van het Wetboek van economisch recht, Parl.St., Kamer 2013-2014, nr. 53-3280/003.

MvT bij wet 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht, Parl.St. Kamer 2017-2018, nr. 54-2828/001.

MvT bij wet 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen, Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54-2869/001.

Adv.RvS nr. 61.675/4 bij wet 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen, BS 29 mei 2018, 44.448.

Rechtspraak

Europese rechtspraak

HvJ 1 april 2004, C-237/02, ECLI:EU:C:2004:209, Freiburger Kommunalbauten GmbH Baugesellschaft & Co. KG t. Ludger Hofstetter en Ulrike Hofstetter.

HvJ 17 april 2008, C-404/06, ECLI:EU:C:2008:231, Quelle AG t. Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände.

HvJ 6 oktober 2009, C-40/08, ECLI:EU:C:2009:615, Asturcom Telecomunicaciones SL t. Cristina Rodríguez Nogueira.

HvJ 19 november 2009, C-402/07, ECLI:EU:C:2009:716, Sturgeon t. Condor Flugdienst GmbH.

HvJ 9 november 2010, C-137/08, ECLI:EU:C:2010:659, VB Pénzügyi Lízing Zrt. t. Ferenc Schneider.

HvJ 26 april 2012, C-472/10, ECLI:EU:C:2012:242, Nemzeti Fogyasztóvédelmi Hatóság t. Invitel Távközlési Zrt.

HvJ 14 juni 2012, C-618/10, ECLI:EU:C:2012:349, Banco Español de Crédito SA t. Joaquín Calderón Camino.

HvJ 14 maart 2013, C-414/11, ECLI:EU:C:2013:164, Mohamed Aziz t. Caixa d’Estalvis de Catalunya, Tarragona i Manresa (Catalunyacaixa).

HvJ 21 maart 2013, C-92/11, ECLI:EU:C:2013:180, RWE Vertrieb t. Verbraucherzentrale Nordrhein-Westfalen eV.

HvJ 30 mei 2013, C-488/11, ECLI:EU:C:2013:341, Dirk Frederik Asbeek Brusse en Katarina de Man Garabito t. Jahani BV.

HvJ 26 september 2013, C-509/11, ECLI:EU:C:2013:613, ÖBB-Personenverkehr AG.

HvJ 3 oktober 2013, C-59/12, ECLI:EU:C:2013:634, BKK Mobil Oil Körperschaft des öffentlichen Rechts t. Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs eV.

HvJ 30 april 2014, C-26/13, ECLI:EU:C:2014:282, Árpád Kásler, Hajnalka Káslerné Rábai t. OTP Jelzálogbank Zrt.

HvJ 21 januari 2015, C-482/13, C-484/13, C-485/13 en C-487/13, ECLI:EU:C:2015:21, Unicaja Banco S.A. t. José Hidalgo Rueda e.a. en Caixabank S.A. t. Manuel María Rueda Ledesma e.a.

HvJ 3 september 2015, C-110/14, ECLI:EU:C:2015:538, Horațiu Ovidiu Costea t. SC Volksbank România SA.

HvJ 21 september 2016, C-261/15, ECLI:EU:C:2016:709, NMBS t. Demey, noot VERHEYEN, W.

HvJ 21 december 2016, C-154/15, ECLI:EU:C:2016:980, Francisco Gutiérrez Naranjo t. Cajasur Banco SAU.

HvJ 20 september 2017, C-186/16, ECLI:EU:C:2017:703, Ruxandra Paula Andriciuc e.a. t. Banca Româneasc SA.

HvJ (8e k.) (Besch.) 7 december 2017, C-446/17, ECLI:EU:C:2017:954, Woonhaven Antwerpen BV CVBA t. Khalid Berkani, Asmae Hajji.

HvJ 7 november 2019, nr. C-349/18, C-350/18 en C-351/18, ECLI:EU:C:2019:936, NMBS t. Mbutuku Kanyeba, Larissa Nijs, Jean-Louis Anita Dedroog, concl. PITRUZZELLA, G., NJW 2020, 209, noot WERBROUCH, J. en T.Vred. 2019, 689, noot BAETENS-SPETSCHINSKY, M.

Concl. PITRUZZELLA, G. bij HvJ 7 november 2019, C-349/18, ECLI:EU:C:2019:478.

HvJ 12 maart 2020, C-583/18, ECLI:EU:C:2020:199, Verbraucherzentrale Berlin eV t. DB Vertrieb GmbH.

HvJ 18 november 2020, C-519/19, ECLI:EU:C:2020:933, Ryanair DAC t. DelayFix.

Belgische rechtspraak

Arbitragehof 26 oktober 2005, nr. 159/2005, DCCR 2006, afl. 70, 49, noot STEENNOT, R. en NJW 2006, afl. 138, 215, noot STEENNOT, R.

 

Cass. 2 juni 1993, Arr.Cass. 1993, 550.

Cass. 5 november 1996, RW 1998-1999, afl. 16, 539, noot HORVAT, S.

Cass. 20 april 1999, Verkeersrecht 2000, 64.

Cass. 4 december 2000, RW 2002-03, afl. 40, 1578, noot VAN OEVELEN, A.

Cass. 11 december 2001, RW 2003-04, afl. 9, 343.

Cass. 18 juni 2007, Arr.Cass. 2007, afl. 6-7-8, 1371.

Cass. 19 december 2011, Arr.Cass. 2011-12, 2664, Pas. 2011, 2813, RW 2013-14, 337 en T.Gez. 2012-13, 381, noot VANSWEEVELT, T.

Cass. 14 februari 2014, RCJB 2017, afl. 4, 549, noot DE ROY, D.

Cass. 6 mei 2014, Arr.Cass. 2014, afl. 5, 1083, Jb.Markt. 2014, 265 en Pas. 2014, afl. 5, 1058.

Cass. 16 september 2016, TBBR 2018, afl. 3, 154, noot HELAS, C.

Cass. 6 december 2016, RW 2016-17 (samenvatting), afl. 38, 1500.

Cass. 20 april 2017, DAOR 2017, 54 en NJW 2017, 540, noot BRULEZ, P.

Cass. 2 februari 2018, RW 2018-19 (samenvatting), afl. 20, 785.

Cass. 19 maart 2021, AR C.20.0324.N, onuitg.

 

RvS 27 september 1988, nr. 30.876, ‘De Leener en Ballon’, DAOR 1989, 107.

 

Antwerpen 9 december 1987, TBBR 1990, afl. 6, 444, noot DE WIT, R.

Antwerpen 24 juni 2003, T.Vred. 2003, afl. 8, 362-365.

Antwerpen 31 oktober 2011, NJW 2012, 473, noot STEENNOT, R.

Brussel (9e k.) 11 juli 2003, nr. 2003/AR/547, 2003/AR/548, DAOR 2003, afl. 65, 40 en Jb.Hand. 2003, 890.

Brussel 3 september 2013, Jb.Hand. 2013, 560-589.

Gent 2 februari 2005, Jb.Hand. 2005, 324, noot DE VROEDE, P.

Gent 26 oktober 2012, Jb.Markt. 2012, 286, noot CAMBIE, P.

 

Rb. Antwerpen (afd. Turnhout) 28 november 2016, RW 2017-18, afl. 35, 1396.

Rb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 26 oktober 2017, RW 2018-19, afl. 4, 150.

Rb. Veurne 10 maart 2011, NJW 2011, 546, noot STEENNOT, R.

Corr. Antwerpen 15 november 2002, RABG 2003, afl. 12, 651.

Corr. Bergen 13 januari 2011, T.Pol. 2011, 199.

Corr. Kortrijk 19 juni 2015, TGR 2015, 289.

Corr. Luik (9e k.) 26 april 2010, VAV 2011, afl. 3, 215.

Corr. Luik (9e k.) 17 september 2013, VAV 2014, afl. 4, 25, JLMB 2014, afl. 16, 765.

Kh. Brussel 22 april 2008, RW 2009-10, afl. 16, 680.

 

Pol. Brugge 23 december 2016, RW 2018-19, afl. 14, 555.

Pol. Brussel (Fr.) 13 januari 2016, VAV 2016, afl. 2, 41.

Pol. Charleroi 9 juni 2011, JLMB 2012, afl. 5, 233.

Pol. Verviers 13 oktober 2009, JLMB 2010, afl. 5, 237.

 

Vred. Antwerpen (12e kanton) 23 oktober 2015, T.Vred. 2016, afl. 5-6, 315.

Vred. Antwerpen (2e kanton) 19 januari 2017, RW 2018-19, afl. 4, 15.

Vred. Antwerpen (2e kanton) 18 januari 2018, T.Vred. 2018, afl. 3-4, 166, noot VANDROMME, T.

Vred. Brugge (3e kanton) 26 februari 2016, T.Vred. 2016, afl. 5-6, 328.

Vred. Brugge (4e kanton) 1 maart 2018, T.Vred. 2019, afl. 11-12, 679.

Vred. Charleroi (3e kanton) 27 september 2017, T.Vred. 2018, afl. 11-12, 596, noot JACQUEMIN, H.

Vred. Deinze 11 februari 2020, onuitg., nr. 19A312.

Vred. Doornik (2e kanton) 16 december 2014, T.Vred. 2015, afl. 9-10, 499, noot VAN OEVELEN, A.

Vred. Doornik (2e kanton) 27 december 2016, JT 2017, afl. 6685, 277, noot INGHELS, B.

Vred. Dour-Colfontaine, 19 oktober 2016, JT 2017, afl. 6685, 278, noot INGHELS, B.

Vred. Florennes-Walcourt (afd. Walcourt) 12 februari 2014, T.Vred. 2015, afl. 3-4, 116.

Vred. Florennes-Walcourt (afd. Florennes) 4 november 2014, T.Vred. 2015, afl. 9-10, 496, noot VAN OEVELEN, A.

Vred. Florennes-Walcourt (afd. Walcourt) 10 december 2014, T.Vred. 2015, afl. 9-10, 498, noot VAN OEVELEN, A.

Vred. Fontaine-l'Évêque 17 maart 2015, T.Vred. 2015, afl. 9-10, 501, noot VAN OEVELEN, A.

Vred. Genk 13 december 2016, RW 2016-17, afl. 29, 1154.

Vred. Luik (1ste kanton) 11 september 2015, JT 2017, afl. 6685, 279, noot INGHELS, B.

Vred. Nieuwpoort 6 september 2016, T.Vred. 2017, afl. 11-12, 587, noot CAMBIE, P.

Vred. Sint-Pieters-Woluwe 24 juni 2011, T.Vred. 2013, 556, noot DE PATOUL, F.

Vred. Thuin 24 oktober 2011, DCCR 2012, afl. 97, 182, noot STUYCK, J. en JT 2012, afl. 6474, 283, noot LAFFINEUR, J.

Vred. Westerlo 2 maart 2016, RW 2016-17, afl. 7, 273.

 

Rechtsleer

Boeken en bijdragen in verzamelwerken

BAEL, J., “De impact van de wetgeving inzake marktpraktijken en bescherming van de consument op de verkoop van onroerende goederen: het nieuwe Boek VI van het wetboek van economisch recht” in CLAEYS, I. en STEENNOT, R. (eds.), Aansprakelijkheid, veiligheid en kwaliteit, Mechelen, Kluwer, 2014, 353-494.

BERNAUW, K., “Aansprakelijkheid voor niet-conforme vervoerdiensten” in CLAEYS, I. en STEENNOT, R. (eds.), Aansprakelijkheid, veiligheid en kwaliteit. XLste Postuniversitaire Cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, 269-332.

BIQUET-MATHIEU, C., “Le régime juridique des « montants forfaitaires » prévus dans les conditions générales de la SNCB à charge des passagers démunis de titre de transport” in DAMBRE, M. en LECOCQ, P. (eds.), Rechtskroniek voor de vrede- en politierechters 2018, Brugge, Die Keure, 2018, 99-126.

BOCKEN, H., BOONE, I., m.m.v. KRUITHOF, M., Inleiding tot het schadevergoedingsrecht. Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht en andere schadevergoedingsstelsels, Brugge, die Keure, 2014, XIII + 270 p.

BOGAERT, F. en VAN BAEVEGHEM, B., “Contractuele aspecten van de Wet Marktpraktijken” in CLAEYS, I., STEENNOT, R. en TISON, M. (eds.), Economisch recht: ondernemingen, concurrenten en consumenten. XXXVIste Postuniversitaire Cyclus Willy Delva, Mechelen, Kluwer, 2011, 1-53.

BRULOOT, D., “Het herroepingsrecht in het Belgische consumentenrecht anno 2015” in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 97-144.

BRULOOT, D. en STEENNOT, R., “Clausules i.v.m. de tegenwerpelijkheid van algemene voorwaarden” in BALLON, G.-L., DE DECKER, H., SAGAERT, V., TERRYN, E. en TILLEMAN, B. (eds.), Gemeenrechtelijke clausules, Antwerpen, Intersentia, 2013, 359-396.

BYTTEBIER, K. en WERA, T., “De codificatie van het Belgisch economisch recht” in ALOFS, E., CASMAN, H. en VAN DEN BOSSCHE, A. (eds.), Liber Amicorum André Michielsens, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2015, 193-242.

CAMBIE, P., Onrechtmatige bedingen, Brussel, Larcier, 2009, XVI + 478 p.

CARETTE, N., DEKKERS, R., VANHOVE, K. en VERBEKE, A., Handboek burgerlijk recht. III: Verbintenissen, bewijsleer, gebruikelijke contracten, Antwerpen, Intersentia, 2007, XVI + 820 p.

DE BAERE, E., De Belgische class action: een grondige commentaar op de Wet van 28 maart 2014 tot invoeging van de rechtsvordering tot collectief herstel, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, XI + 176 p.

DE VULDER, K. en ROMBOUTS, D., “De elektronische algemene voorwaarden en hun tegenstelbaarheid” in ONGENA, S. (ed.), Algemene voorwaarden, Mechelen, Kluwer, 2006, 31-64.

DUMONT DE CHASSART, C.-A., “De tegenstelbaarheid van algemene voorwaarden ‘offline’” in ONGENA, S. (ed.), Algemene voorwaarden, Mechelen, Kluwer, 2006, 1-30.

GEENS, K., “Enkele slotbeschouwingen bij een eerste studie van het nieuwe Wetboek van Economisch Recht” in KEIRSBILCK, B. en TERRYN, E. (eds.), Het Wetboek van economisch recht: van nu en straks?, Antwerpen, Intersentia, 2014, 425-431.

GELDHOF, A., “Toetredingscontracten en algemene contractvoorwaarden” in X, Bijzondere overeenkomsten. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2010, afl. 84, 187-198.

KEIRSBILCK, B., “Boeken VI en XIV. Marktpraktijken en consumentenbescherming, ook voor vrije beroepen” in KEIRSBILCK, B. en TERRYN, E. (eds.), Het Wetboek van economisch recht: van nu en straks?, Antwerpen, Intersentia, 2014, 129-201.

KEIRSBILCK, B. en STUYCK, J., “Buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten” in KEIRSBILCK, B. en STUYCK, J., Handels- en Economisch Recht. Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2019, 583-590.

KEIRSBILCK, B. en STUYCK, J., “Onrechtmatige bedingen” in KEIRSBILCK, B. en STUYCK, J., Handels- en economisch recht. Beginselen van Belgisch privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2019, 604-651.

LAFFINEUR, J., “La formation du contrat de consommation” in VANWIJCK, M. en WERY, P. (eds.), Le processus de formation du contrat, Brussel, Larcier, 2004, 329-372.

LEPOUTRE, P., “Toetredingscontracten met autonome overheidsbedrijven: de NMBS” in DENOËL, N., DE SCHOUTHEETE, A., D’HOOGHE, D., FORRIERS, P.A., GELDERS, M., GUNTON, S., LEPOUTRE, P., STUYCK, J., VANWIJCK-ALEXANDRE, M. (eds.), Le droit des affaires en évolution. La modification unilatérale du contrat. Tendensen in het bedrijfsrecht. De eenzijdige wijziging van het contract, Brussel, Bruynlant, 2003, 149-195.

NEBIA, P., Unfair contract terms in European law: a Study In Comparative and EC Law, Oxford, Hart, 2007, XIX + 225 p.

ONGENA, S., Algemene voorwaarden, Mechelen, Kluwer, 2006, XIII + 314 p.

PHILIPPE, D. en CHAMMAS, M., “L’opposabilité des conditions générales” in VANWIJCK, M. en WERY, P. (eds.), Le processus de formation du contrat, Brussel, Larcier, 2004, 189-328.

SCHRAEYEN, J. (ed.), DE CLERCK, T., ENKELS, E. en VAN DEN BROEKE, S., Algemene voorwaarden, Gent, Larcier, 2012, XIII + 376 p.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. 1649bis BW” in X, Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2015, afl. 101, 19-35.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. 1649quater BW” in X, Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2015, afl. 101, 55-70.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. 1649quinquies BW” in X, Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2015, afl. 101, 71-100.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. I.8, 15°-16° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2014, afl. 68, 27-31.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. I.8, 22° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2019, afl. 86, 5-28.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. I.8, 31°-32° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2019, afl. 85, 13-20.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.44 WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2014, afl. 68, 137-139.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.46 WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2014, afl. 68, 161-170.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.82 WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2019, afl. 86, 71-104.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 2° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 387-400.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 3° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 401-407.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 4° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 409-418.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 6° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 425-429.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 9° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 439-442.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 13° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 457-466.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 15° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 479-483.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 17° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 489-508.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 21° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 521-525.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 24° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 551-568.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 25° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 569-571.

STEENNOT, R., “Commentaar bij art. VI.83, 30° WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, afl. 79, 591-599.

STEENNOT, R. “Commentaar bij art. VI.84 WER” in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2019, afl. 86, 105-135.

STEENNOT, R., “De impact van de rechtspraak van het Hof van Justitie op de regelen inzake onrechtmatige bedingen” in STEENNOT, R. en STRAETMANS, G., Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 145-192.

STEENNOT, R., “Onrechtmatige bedingen in overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten” in DAMBRE, M. en LECOCQ, P. (eds.), Rechtskroniek voor de vrede- en politierechters 2018, Brugge, Die Keure, 2018, 1-39.

STEENNOT, R., m.m.v. DEJONGHE, S., Handboek Consumentenbescherming en Handelspraktijken, Antwerpen, Intersentia, 2007, XXVI + 628 p.

STRAETMANS, G., “Onderneming, vrij beroep en consument” in STEENNOT, R. en STRAETMANS, G., Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 1-56.

STUYCK, J., “Bijzondere overeenkomsten en economisch recht” in TAELMAN, P. (ed.), Bijzondere overeenkomsten 2007-2008. XXXIVste Postuniversitaire Cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2008, 1-23.

TAELMAN, P., Executierecht. Syllabus, onuitg., s.l.s.d., 155 p.

TILLEMAN, B., “Consumentenkoop” in TILLEMAN, B., Overeenkomsten. Deel 2. Bijzondere overeenkomsten. A. Verkoop. Deel 2. Gevolgen van de koop, Mechelen, Kluwer, 2012, 577-637.

VANANROYE, J. en VANDORMAEL, K.-J., “Boek I WER en Wet Natuurlijke rechter. Van handelsrecht naar ondernemingsrecht” in KEIRSBILCK, B. en TERRYN, E. (eds.), Het Wetboek van economisch recht: van nu en straks?, Antwerpen, Intersentia, 2014, 5-63.

VANDENDRIESSCHE, F., GELDHOF, W. en CARTON, A, “De aard van de rechtsverhouding in nutssectoren: reglementair of contractueel” in CLAEYS, I., STEENNOT, R. en TISON, M. (eds.), Economisch recht: ondernemingen, concurrenten en consumenten. XXXVIste Postuniversitaire Cyclus Willy Delva, Mechelen, Kluwer, 2011, 189-236.

VAN GERVEN, W. en COVEMAEKER, S., Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2006, 719 p.

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Handboek verbintenissenrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, XLI + 1214 p.

VEREECKEN, S., “Schade door vertraging in het verkeer” in CLAEYS, I., STEENNOT, R. en TISON, M. (eds.), Economisch recht: ondernemingen, concurrenten en consumenten. XXXVIste Postuniversitaire Cyclus Willy Delva, Mechelen, Kluwer, 2011, 237-259.

WERY, P., “La clause pénale” in Les clauses applicables en cas d’inexécution des obligations contractuelles, Droit en mouvement, Bruxelles, la Charte, 2001, 249-324.

Bijdragen in tijdschriften

AGBENOTO, K.,“Le passager, un nouveau consommateur?”, Petites affiches 2011, afl. 96, 1-11.

BAETENS-SPETSCHINSKY, M., “La réglementation sur les clauses abusives bénéficie-t-elle au voyageur ferroviaire sans titre de transport?” (noot onder HvJ 7 november 2019, C-349/18), T.Vred. 2019, 689-695.

BORUCKI, C. en PEERAER, F., “Hof van Justitie beslecht discussie over totstandkoming vervoerovereenkomst”, Juristenkrant 2019, afl. 398, 2.

BRULOOT, D., “Wetboek van Economisch Recht krijgt stilaan vorm”, Juristenkrant 2013, afl. 275, 4-5, err. Juristenkrant 2013, afl. 276, 13.

CAMBIE, P., “Ambtshalve toetsing van onrechtmatige bedingen: de verplichting van de rechter om onrechtmatige bedingen volledig buiten toepassing te laten” (noot onder Gent 26 oktober 2012), Jb.Markt. 2012, 297-329.

CAMBIE, P., “De geldboetes bij het reizen per trein zonder geldig vervoerbewijs en de toepassing van het Wetboek van Economisch Recht: een vervolg” (noot onder Vred. Nieuwpoort 6 september 2016), T.Vred. 2017, 596-610.

CAMBIE, P., “Tegenstelbaarheid van contractvoorwaarden en wederkerigheid van schadebedingen tussen oud en nieuw: over een actiever Europees Hof bij de inhoudstoetsing van oneerlijke bedingen, en nieuwe telecomwetgeving” (noot onder Vred. Eeklo 10 oktober 2013), Jb.Markt. 2013, 226-252.

CLAES, H., “Richtlijn oneerlijke bedingen is nu ook de NMBS op het spoor”, DCCR 2021, afl. 1, 79-86.

CLAES, H., “Treinreizigers zonder geldig vervoerbewijs - licht aan het einde van de tunnel”, RW 2019-2020, 842.

CLAEYS, I. en PHANG, L., “Van bepaalde duur naar onbepaalde duur en terug”, TPR 2008, afl. 2, 375-466.

DE BOECK, A., “De tegenstelbaarheid van algemene voorwaarden”, TBBR 2019, afl. 2, 63-72.

DE BOECK, A., “De toenemende ‘verdiensting’: verbintenisrechtelijke vraagstukken bij de kringloopeconomie”, TBBR 2020, afl. 1, 14-25.

DE JONG, A., “Liberalisering van het spoorvervoer in de EU: naar voltooiing van de Europese spoorwegruimte?”, SEW 2008, afl. 1, 10-17.

DELFORGE, C., “Conditions générales et clauses abusives”, Rev.Dr.ULg. 2018, afl. 2, 277-307.

DELFORGE, C., “L’usager consommateur et les services publics de nature économique – Quelques considérations générales sur l’application des protections classiques des consommateurs aux usagers du service public”, DCCR 2010, afl. 86, 3-67.

DE ROY, D., “Le caractère réglementaire de la relation de service public: un colosse aux pieds d’argile?” (noot onder Cass. 14 februari 2014), RCJB 2017, afl. 4, 555-599.

DE WIT, R., “Aansprakelijkheid van vervoerder bij personenvervoer” (noot onder Antwerpen 9 december 1987), TBBR 1990, afl. 6, 450.

DIRIX, E., “Algemene contractsvoorwaarden en monopolies” (noot onder Antwerpen 20 januari 1987), RW 1986-87, 2724.

DIRIX, E., “Zwartrijders en het verbintenissenrecht”, RW 2015-16, 1482.

GEIREGAT, S., “Nietigheid en ‘meest gunstige interpretatie’: De remedies bij onrechtmatige bedingen in consumentenovereenkomsten in het licht van de rechtspraak van het Hof van Justitie”, TPR 2016, 97-177.

GEIREGAT, S., “Nietigheid van onrechtmatige bedingen” (noot onder HvJ 3 oktober 2019, C-260/18), NJW 2020, afl. 428, 687-689.

GEIREGAT, S., “Verfijning van de transparantievereiste en duiding van de rol van aanvullend nationaal recht in het EU-recht inzake oneerlijke bedingen”, TBBR 2015, afl. 3, 153-163.

GEIREGAT, S. en STEENNOT, R., “Impact van de B2B-wet op de wilsautonomie en de rechtszekerheid: een rechtsvergelijkende analyse”, TPR 2019, 973-1053.

HERMANS, G., “De toepasselijkheid van algemene voorwaarden bij online contracteren”, DAOR 2018, afl. 4, 73-80.

HESS, C., AMANN, R., CHOUDHRY, R. en JUNG, N., “Passenger Rights – Comparison between the different modes of transport (ship, bus, train, aircraft)”, IHT 2017, afl. 2, 271-288.

HORVAT, S., “Het recht van de N.M.B.S. om een toeslag te vorderen bij zwartrijden” (noot onder Cass. 5 november 1996), RW 1998-99, 540.

INGHELS, B., “Un usager averti en vaut trois”, JT 2017, afl. 6685, 280-282.

KEIRSBILCK, B. en TERRYN, E., “Overzicht van rechtspraak handelspraktijken 2003-2010. Toepassingsgebied en definities”, TPR 2011, afl. 3, 1003-1030.

LAFFINEUR, J., “Le droit des usagers confrontés aux clauses abusives imposées par des prestataires de services publics économiques” (noot onder Vred. Thuin 24 oktober 2011), JT 2012, afl. 6474, 285.

LEESTMANS, D., “Consumentenrecht en class actions”, Juristenkrant 2018, afl. 369, 15.

MICKLITZ, H.W. en REICH, N., “The Court and Sleeping Beauty: The Revival of the Unfair Contract Terms Directive (UCTD)”, Common Market Law Review 2014, 771-808.

PEERAER, F., “Het volledige verbod op herziening van onrechtmatige bedingen: de botte bijl van het Hof van Justitie” (noot onder HvJ 14 juni 2012, C-618/10), TBBR 2013, afl. 6, 320.

PUTTEMANS, A., “L’application aux services publics de la loi sur les pratiques du commerce et la protection du consommateur” (noot onder Arbitragehof 26 oktober 2005), TBH 2006, afl. 2, 216-217.

STEENNOT, R. in STEENNOT, R., STRAETMANS, G., TERRYN, E., KEIRSBILCK, B. en WYSEUR, B., “Consumentenbescherming (2008-2014) - Marktpraktijken (2011-2014). Overzicht van rechtspraak”, TPR 2015, afl. 3-4, 1311-1923.

STEENNOT, R., “De bescherming van de consument door het Hof van Justitie: een brug te ver?”, TPR 2017, 81-180.

STEENNOT, R., “Tijdstip kennisname algemene voorwaarden” (noot onder Vred. Zomergem 11 maart 2011), NJW 2011, afl. 251, 698.

STEENNOT, R., “Waarom de NMBS als verkoper in de zin van de Wet Handelspraktijken beschouwd moet worden” (noot onder Arbitragehof 26 oktober 2005), DCCR 2006, nr. 70, 64-67.

STEENNOT, R., “Weg met de wet handelspraktijken, leve de wet marktpraktijken”, Juristenkrant 2010, afl. 207, 1-2.

STIJNS, S., “De leer der onrechtmatige bedingen in de W.H.P.C. na de wet van 7 december 1998”, TBH 2000, afl. 3, 148-169.

STRAETMANS, G., “Consumentenbescherming en marktpraktijken. Kernbegrippen”, TPR 2015, afl. 3-4, 1316-1378.

STRAETMANS, G., “Het ondernemingsbegrip. Aanknopingsfactor van economisch recht”, NJW 2020, deel 1: afl. 419, 234-247 en deel 2: afl. 420, 278-288.

STUYCK, J., “Le caractère abusif d'une disposition d'un règlement d'un transporteur public” (noot onder Vred. Thuin 24 oktober 2011), DCCR 2012, afl. 97, 190-196.

TERRYN, E., “Consumers, by Definition, Include Us All... But Not for Every Transaction”, ERPL 2016, 271-286.

TERRYN, E., “Transparantie en algemene voorwaarden – nood aan hervorming?”, TPR 2017, 13-71.

VANDENBERGHE, H., “Aansprakelijkheid van de aansteller”, TPR 2011, afl. 2, 575-612.

VANDROMME, T., “De toepassing van de regels inzake consumentenbescherming op het sociaal huurstelsel” (noot onder Vred. Antwerpen 18 januari 2018), T.Vred. 2018, afl. 3-4, 2018, 168-176.

VAN OEVELEN, A., “Het contractuele dan wel reglementaire karakter van de rechtsverhouding tussen de NMBS en haar reizigers en de gevolgen van deze kwalificatie op de ‘geldboete’ verschuldigd bij niet-betaling van het genomen vervoer” (noot onder Vred. Fontaine-l’Évêque 17 maart 2015), T.Vred. 2015, afl. 9-10, 511-519.

VERHEYEN, W., “Hof van Justitie breidt vergoedingen voor treinvertraging uit” (noot onder HvJ 26 september 2013, C-509/11), Juristenkrant 2013, afl. 280, 5.

VERHEYEN, W., “Passagiers- en consumentenrecht bieden geen bescherming tegen treinboetes” (noot onder HvJ 21 september 2016, C-261/15), Juristenkrant 12 oktober 2016, afl. 335, 2.

WERBROUCH, J., “Aan zwartrijden verbonden boetebedingen in het licht van de richtlijn oneerlijke bedingen” (noot onder HvJ 7 november 2019, C-349/18), NJW 2020, 211-213.

WERY, P., “L'article 32, 15°, de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur la protection et l'information du consommateur: l'exigence de réciprocité des clauses pénales” (noot onder Rb. Charleroi (5e k.) 15 september 2000), JLMB 2001, afl. 29, 1246-1257.

WILLEMS, E., “Overeenkomst van spoorwegvervoer”, TPR 2013, afl. 3, 2000-2072.

 

Andere bronnen

 

Verslagen en adviezen

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN (COB), Advies inzake enkele bepalingen in de algemene voorwaarden voor het vervoer van reizigers van de N.M.B.S., 6 juni 2000, COB 7, https://economie.fgov.be/sites/default/files/Files/About-SPF/avis-cob-cca/Advies-7-Commissie-Onrechtmatige-Bedingen.pdf, 4 p.

EUROPESE COMMISSIE, “The ‘unfair terms’ directive, five years on: evaluation and future perspectives” (Brussels Conference 1-3 July 1999), European Communities 2000, 321 p.

OMBUDSRAIL, Jaarverslag 2018 van de ombudsdienst voor de treinreizigers, 15 april 2019, https://www.ombudsrail.be/storage/media/jaarverslagen/140f6969d5213fd0ece03148e62e461e/2018-Jaarverslag-Ombudsrail.pdf, 57 p.

OMBUDSRAIL, Jaarverslag 2019 van de ombudsdienst voor de treinreizigers, 28 mei 2020, https://www.ombudsrail.be/storage/media/jaarverslagen/9188905e74c28e489b44e954ec0b9bca/Jaarverslag2019NL.pdf, 63 p.

OMBUDSRAIL, Jaarverslag 2020 van de ombudsdienst voor de treinreizigers, 2 april 2021, https://www.ombudsrail.be/storage/media/jaarverslagen/db8e1af0cb3aca1ae2d0018624204529/Jaarverslag2020NL.pdf, 67 p.

Nieuwsberichten

BAES, T., “Toeslagen op trein kunnen onrechtmatige bedingen uitmaken”, http://baes.be/consumentenbescherming/toeslagen-op-de-trein-kunnen-onrechtmatige-bedingen-uitmaken/.

BEECKMAN, H., “Geen cash meer op bussen en trams van De Lijn vanaf 1 juli 2020. ‘Veel te snel’ zegt de Vlaamse ombudsman”, VRTNWS 24 december 2019, www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/12/24/de-lijn-tickets/.

DELBEKE, K. en POPPELMONDE, J., “Ik geloof echt dat het openbaar vervoer dankzij covid-19 veel aantrekkelijker zal worden”, De Standaard 11 juli 2020, www.standaard.be/cnt/dmf20200710_97295165.

M.G., “Vlaamse ombudsman bezorgd over afschaffing cash bij De Lijn”, De Standaard 24 december 2019, www.standaard.be/cnt/dmf20191224_04781231.

POPPELMONDE, J., “NMBS sluit de loketten in 44 treinstations”, De Standaard 1 februari 2021, www.standaard.be/cnt/dmf20210201_94340278.

POPPELMONDE, J., “Zwartrijden op de trein hoeft zelfs geen boete te kosten”, De Standaard 25 oktober 2017, www.standaard.be/cnt/dmf20171025_03152062.

ROMMERS, W., “Boetebeleid van NMBS is ‘onmenselijk hard’: zieke man moet 30.000 euro betalen wegens zwartrijden”, Nieuwsblad 14 maart 2019, www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20190313_04253385.

SMOUT, K., “Zwartrijder die 136 keer betrapt werd op de trein, krijgt stationsverbod”, VRTNWS 20 januari 2021, www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/01/20/zwartrijder-uit-dilbeek-die-136-keer-betrapt-werd-op-de-trein-k/.

VANACKER, L., “De Lijn vervoert 60 procent minder passagiers door corona”, De Tijd 2 juli 2021, www.tijd.be/ondernemen/transport/de-lijn-vervoert-60-procent-minder-passagiers-door-corona/10236907.html.

VANACKER, L., “Treinen stiptst in 30 jaar”, De Tijd 7 januari 2021, www.tijd.be/ondernemen/transport/treinen-stiptst-in-30-jaar/10275799.html.

VAN BELLE, B., “Een mooi voorbeeld van strooischade”, De Standaard 27 mei 2015, www.standaard.be/cnt/dmf20150527_01700556.

VANHAUWAERT, L., “Een langere trein voor de kotstudenten uit Tielt”, Radio 2 West-Vlaanderen 12 november 2018, https://radio2.be/west-vlaanderen/een-langere-trein-voor-de-kotstudenten-uit-tielt.

X, “Ceo NMBS dreigt treinverkeer naar kust stop te zetten, maar regering houdt vast aan raammaatregel”, De Standaard 1 april 2021, www.standaard.be/cnt/dmf20210401_92614480.

X, “De Lijn voert (tijdelijk) pauzeknop in voor jaarabonnementen”, De Standaard 19 oktober 2020, www.standaard.be/cnt/dmf20201019_93316198.

X, “Meer reizigers en meer tevredenheid bij NMBS”, De Tijd 15 januari 2020, www.tijd.be/ondernemen/transport/meer-reizigers-en-meer-tevredenheid-bij-nmbs/10199075.html.

X, “Minder reizigers in 2020, maar meer appreciatie voor de dienstverlening en de vele sanitaire maatregelen”, NMBS 7 januari 2021, https://nmbs.prezly.com/minder-reizigers-in-2020-maar-meer-appreciatie-voor-de-dienstverlening-en-de-vele-sanitaire-maatregelen.

X, “Test-Aankoop eist 40 euro per reiziger”, De Standaard 10 december 2015, www.standaard.be/cnt/dmf20151209_02013786.

X, “Voor sommige treinritten heb je niet 1, maar 2 biljetten nodig: ‘Je mag nooit 2 keer over zelfde stuk spoor rijden’”, VRTNWS 11 januari 2021, www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/01/11/voor-sommige-treinritten-heb-je-niet-een-maar-twee-biljetten-no/.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Prof. dr. Reinhard Steennot