De invloed van onze toekomstige politici: jongerenpartijen als drukkingsgroep

Lorenz
Revyn

‘Jongeren zijn de toekomst van morgen’ is een vaak gehoorde uitspraak, maar wie zijn deze jongeren en op welke manier trachten ze vandaag de dag hun stempel al te drukken? Binnen dit artikel wordt een antwoord geboden op de vraag via welke weg jongerenafdelingen van politieke partijen een invloed uitoefenen op de keuzes en werking van hun moederpartij.

Jongerenpartijen

Het openslaan van de kiesbrief in het stemhokje is iets dat elk van ons herkent. Elke verkiezing duiken er nieuwe gezichten op in de media of op kieslijsten. Vaak hebben deze jongeren reeds heel wat politieke kennis opgedaan bij de jongerenafdeling van hun moederpartij. Dit noemt men de befaamde ‘rekruteringsfunctie’ van jongerenpartijen. Daarnaast vervullen jongerenpartijen echter ook een belangrijke ideologisch innoverende functie. Dit houdt in dat jongerenafdelingen een invloed kunnen uitoefenen en verandering kunnen teweeg brengen in het ideologisch denken van hun moederpartij. De vraag is echter hoe jongerenpartijen invulling geven aan deze functie om de moederpartij te beïnvloeden in het formuleren van strijd-en standpunten, het vormgeven van het beleid en/of de vertegenwoordiging van bepaalde groepen in de maatschappij.

Een belangrijke opmerking is dat jongerenpartijen vandaag de dag veel minder leden tellen dan in hun hoogdagen van de jaren ’30. Jongerenpartijen van de drie traditionele strekkingen zijnde de liberalen, socialisten en christendemocraten haalden in deze periode 20 tot 25.000 leden. Vandaag de dag beschikt geen enkele Vlaamse jongerenpartij over meer dan 5000 leden. Onder de Vlaamse jongerenpartijen, namelijk Vlaams Belang Jongeren (3056 leden), Jong N-VA (4039 leden), Jong VLD (1425 leden), Jong CD&V (3293 leden), Jongsocialisten (2800 leden), Jong Groen (4336 leden) en COMAC (800 leden) zijn het vooral de ‘nieuwe partijen’ die de hoogste ledenaantallen halen.

Methode

De dataverzameling gebeurde aan de hand van semi gestructureerde interviews, afgenomen bij negentien verschillende respondenten van vijf Vlaamse jongerenpartijen. In totaal werd 18 uur en 30 minuten aan data verzameld, dewelke vervolgens gecodeerd werd met behulp van het softwareprogramma NVIVO. Op die manier is het mogelijk de data aan elkaar te linken en met elkaar te vergelijken.

De doelstelling van dit onderzoek is om een antwoord te bieden op de vragen welke kanalen [1] Vlaamse jongerenpartijen hanteren om de moederpartij te beïnvloeden. Dit eerste deel is voornamelijk beschrijvend terwijl het tweede deel een vergelijkend aspect bevat. Dit tweede deel zoekt een antwoord op de vraag of de verschillen in ledenaantallen ook verschillen teweeg brengen in de gehanteerde beïnvloedingskanalen.

Verschillende wegen van beïnvloeding

Direct versus indirect

Jongerenpartijen zullen voornamelijk gebruik maken van directe kanalen ter beïnvloeding van de moederpartij. Indirecte kanalen zijn minder populair en worden dus minder gehanteerd. Leden van jongerenpartijen zullen steeds proberen om eerst de directe kanalen aan te spreken omdat hierin sprake is van een vaste vertegenwoordiging in de bestuursorganen van de moederpartij, die bovendien statutair is vastgelegd. Daarnaast heerst ook de perceptie dat de uiteindelijke invloed groter is door het gebruik van deze directe en interne beïnvloeding. Dit verklaart tevens de voorkeur voor deze directe manier van handelen.

Indien toch gebruik gemaakt wordt van de indirecte kanalen, is het vooral de sociale media die populair is bij jongeren. Via deze weg kunnen ze hun eigen standpunten kenbaar maken en soms kort op de bal spelen waarbij ze een standpunt innemen voor de moederpartij dat doet. Traditionele media is potentieel een goed kanaal. Het is echter moeilijk om als jongerenpartij opgepikt te worden door traditionele media waardoor dit een minder gehanteerd kanaal is. Ook niet-institutionele [2] vormen van beïnvloeding zoals petities of betogingen, worden niet gehanteerd ter beïnvloeding van de moederpartij.

Het partijbureau

Het partijbureau blijkt voor jongerenpartijen het meest gehanteerde en geschikte kanaal om een invloed te hebben op de politieke actualiteit. De voornaamste reden hiervoor is de formele vertegenwoordiging en de wekelijkse bijeenkomsten van dit orgaan. Hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat voor jongerenpartijen met een sterk persoonlijk contact met de voorzitter, dit minstens op gelijke hoogte staat met het partijbureau. Dit is voornamelijk het geval bij Jong Groen, Jong VLD en Jong CD&V. Bovendien beschikt Jong Groen niet over een vaste vertegenwoordiging in het partijbureau, waardoor voor hun de politieke raad als vervanger wordt gezien. Andere partijen beschrijven dit kanaal eerder als log en minder geschikt voor beïnvloeding.

De partijstudiedienst

Vervolgens blijkt, tegen de verwachtingen in, de partijstudiedienst geen belangrijke rol te spelen bij beïnvloeding door jongerenpartijen. Die verwachting kwam tot stand door de belangrijke rol van de studiedienst bij het opstellen van het partijprogramma. Dit blijkt echter louter een kanaal waar jongerenpartijen te rade gaan wanneer ze nood hebben aan meer informatie. Belangrijker voor de beïnvloeding van de bredere partijstandpunten zijn de partijcongressen, en dan vooral de ideologische congressen van de moederpartij. Jongeren kunnen hier via amendering mee vorm geven aan de beslissingen van de partij. Het enige nadeel hier is dat deze congressen niet frequent plaatsvinden waardoor ze voor jongerenpartijen, in kleine mate, aan kracht verliezen.

Het belang van leden

Hoewel er een verschil op te merken is in de ledenaantallen tussen de verschillende jongerenpartijen, blijkt dit van geen belang te zijn voor de beïnvloeding. Jongerenpartijen krijgen niet automatisch meer toegang tot bepaalde kanalen. Zij zullen ook niet bewust gebruik gaan maken van andere kanalen omdat zij over meer leden beschikken. Het is belangrijker om te kijken naar het aantal actieve leden en niet de absolute aantallen. De macht van het getal speelt hier dus niet zozeer een rol. Het draait puur om de bedrijvigheid van de jongeren om een invloed te realiseren.

De politici van de toekomst

Jongeren vervullen een belangrijke rol in de invloed op hun moederpartijen en bijgevolg ook onrechtstreeks op de verschillende regeringen. Bovendien zijn politieke partijen de mening toegedaan dat jongeren een enorme meerwaarde kunnen leveren voor hun werking en organisatie. Of zoals Pythagoras ooit zei: “The beginning of every government starts with the education of our youth”

 

[1] Verschillende wegen die jongerenpartijen hanteren ter beïnvloeding van de moederpartij zoals bijvoorbeeld media, partijbureau, persoonlijk contact, petities, etc.

[2] Politieke participatie die meestal slechts éénmalig plaatsvinden zoals bijvoorbeeld een betoging of petitie.

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE

Baarda, B. (2014). Dit is onderzoek! handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Binderkrantz, A. (2004). interest Group Strategies: Navigating Between Priviliged Access and Strategies of Pressure. Political Studies(Vol. 53), 694-715.

Binderkrantz, A. (2008). Different groups, different strategies: How interest groups pursue their political ambitions. Scandinavian Political Studies(Vol. 31- No.2), 173-201.

Burke, E. (1770, april 23). Thoughts on the Cause of the Present Discontents.

Celis, K., Erzeel, S., & Mügge, L. (2015, december 20). Intersectional Puzzles: Understanding Inclusion and Equality in Political Recruitment. Politics and Gender.

COMAC. (2020). Over Comac. Opgehaald van comac-studenten.be: https://www.comac-studenten.be/over_comac

Cross, B., & Young, L. (2007, Mei 30). Attitudinal, Motivational and Media Usage Factors Influencing of the Young Politically Engaged to Join a Political Party: an investigation of the Canadian Case. University of Saskatchewan.

Dalton, R. (2007). The good citizen: How the young are transforming American politics. Washington DC: CQ Press.

Dalton, R. J., Farrell, D. M., & McAllister, I. (2011). Political parties and DEmocratic Linkage: How parties organize Democracy. Oxford: Oxford University Press.

De Rynck, F., & Van Alsenoy, J. (2017). Deel 3 in drievoud: lokale autonomie, lokale politiek en lokale democratie. In Lokale politiek en democratie: 40 stemmen over stad en gemeente (p. 160). Politeia.

De Winter , L., & Baudewyns, P. (2015). Candidate centred campaigning in a party centred context: the case of Belgium. Electoral Studies, 39, 295-305.

Deschouwer, K., & Rihoux, B. (2008). De Lokale Partijafdelingen. Van Hierarcie naar strategie. In J. Buelens, B. Rihoux, & K. Deschouwer, Tussen kiezer en hoofdkwartier. Brussel: VUB Press.

Devos, C. (2006). De kleermakers en de keizer: inleiding tot politiek en politieke wetenschappen. Gent: Academia Press.

Devos, C. (2017). Hoofdstuk 7: Politieke partijen. In C. Devos, Een plattegrond van de macht (pp. 270-323). Gent: Academia Press.

Dewachter, W. (2003). De mythe van de parlementaire democratie : een Belgische analyse. Leuven: Acco.

Dewachter, W. (2005). Het partijbureau in het kluwen van de partijactie. In W. Dewachter, & S. Depauw, Een halve eeuw partijbureau in België (pp. 7-30). Leuven: Acco.

Drost, E. A. (2015). Validity and Reliability in Social Science Research. International Perspectives on Higher Education Research(38(1)), 105-123.

Eder, N., Jenny, M., & Müller, W. C. (2015, november 17). Manifesto functions: How party candidates view and use their party's central policy document. Electoral studies, 45, 75-87. Elsevier.

Faucher-King, F., & Treille, E. (2003). Managing intra-party democracy: comparing the French socialists and British Labour conferences. 1(1), 61-82. French Politics.

Fiers, S. (1998). Partijvoorzitters in België of Le parti, c'est moi?: rolverwachtingen, rolpercepties en rolgedrag van de voorzitters van politieke partijen in België in de periode 1981-1996. Leuven: Acco.

Fiers, S., Scheepers, S., Debunne, S., Van Uytven, A., Hondeghem, A., Delwit, P., . . . Pilet, J.-B. (2006). De trajecten van vrouwen in de Belgische politiek. Brussel: Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

George, B. (2020, oktober 6). Strategisch management en beleid - college 3 [College slides]. Gent: UGent.

Grant, W. (2004). Pressure Politics: The Changing World of Pressure Groups. Parliamentary Affairs, 408-419.

Heale, R., & Twycross, A. (2015). Validity and reliability in quantitative studies. Evidence-Based Nursing, 66-67.

Heene, A., & Desmidt, S. (2005). Strategie en organisatie van publieke organisaties. Tielt: Lannoo campus.

Heyerick, A., & Steyvers, K. (2017). Cruisen in een archipel? Over de betekenis van de lokale afdelingen voor partijleden. In B. Wauters, Wie is nog van de partij? (pp. 101-121). Leuven: Acco.

Heywood, A. (2013). Political parties. In A. Heywood, Politics 4th edition (pp. 221-243). Hampshire: Houndmills, Basingstoke.

Hooghe, M. (1994). De organisatiestructuur van de Vlaamse vrouwenbewegingen. Sociologische gids.

Hooghe, M., Stolle, D., & Stouthuysen, P. (2004). Head start in politics: The Recruitment Function of Youth organizations of Political Parties in Belgium (Flanders). Party Politics, 193-212.

Howlett, M., Ramesh, M., & Perl, A. (2009). Studying public policy: policy cycles & policy subsystems (3th ed.). Ontario: Oxford University Press.

Hulst, R. (2012, december). Jong geleerd... De invloed van politieke jongerenorganisaties op hun moederpartijen. Leiden: Leiden University.

Katz, R. S. (2014). Political Parties. In D. Caramani, Comparative politics (5th edition) (pp. 217-219). Oxford: Oxford University Press.

Katz, R., & Mair, P. (1995). Changing models of party organization and party democracy. The emergence of the cartel party. Party Politics, 5-28.

Kittilson, M. C. (1999, januari). Women's Representation in Parliament: The Role of Political Parties. Party Politics(1), 5, 79-98. Londen: SAGE Publications.

Klingemann, H.-D., Volkens, A., Bara, J., & Budge, I. (2006). Estimates for parties, electors and governments in Eastern Europe, European Union, and OECD 1990-2003. Oxford: Oxford University Press.

Li, Y., & Marsh, D. (2008). New forms of political participation: Searching for expert citizens and everyday makers. British Journal of Political Science(38(2)), 247-272.

Marien, S., Hooghe, M., & Quintelier, E. (2010). Inequalities in Non-institutionalised Forms of Political Participation: A Multi-level Analysis of 25 countries. Political Studies, 58, 187-213. Political Studies Association. doi:10.1111/j.1467-9248.2009.00801.x

Meuleman, B., & Roose, H. (2014). Methodologie Van De Sociale Wetenschappen : Een Inleiding. Gent: Academia Press.

Mintzberg, H. (1987, oktober 1). The strategy Concept I: Five Ps For Strategy. California management review, 11-24.

Mortelmans, D. (2013). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden: 4e editie. Leuven: Acco.

Müller, W. C., & Narud, H. M. (2013). Party Governance and Party Democracy. In W. C. Müller, & H. M. Narud, Party Governance and Party Democracy (pp. 1-13). Berlijn: Springer.

Offe, C., & Fuchs, S. (2002). A decline in social capital? The German case. In R. Putnam, Democracies in Flux (pp. 189-243). Oxford: Oxford University Press.

Pattyn, V., Van Hecke, S., Brans, S., & Libeer, T. (2014). Tussen politieke partijen en think tanks. Een verkennende analyse van de Vlaamse partijstudiediensten. Res Publica(3), 293-316.

Pirie, M., & Worcester, R. M. (2000). The Big Turn-Off: attitudes of Young People to Government, Citizenship and community. Londen: Adam Smith Institute.

Rihoux, B., Dumont, P., & Dandoy, R. (2005). L'effet des medias et des programmes de partis sur le contenu des accords de gouvernement, 1991-1999: particratie ou médiacratie? In S. Walgrave, L. Dewinter, & M. Nuyttemans, Politieke agendasetting in België. Gent: Academia Press.

Robertson, D. (1976). A Theory of Party Competition. Londen: Wiley.

Saladeña, J. (2012). The coding manual for qualitative researchers. Londen: SAGE.

Scarrow, S. E., & Gezgor, B. (2010). Declining memberships, changing members? European political party members in a new era. Party Politics(6), 16, 823-843. Sagepub.

Schamp, T. (2016). Partij-belangenorganisaties in Vlaanderen: een verkennende kwalitatieve studie van sterkte, vorm en programmatische relevantie in het verkiezingsjaar 2013-2014. Gent: UGent.

Schamp, T. (2017a). Partij-belangengroepenorganisaties in Vlaanderen: een verkennende analyse van de programmatische beïnvloeding door georganiseerde belangengroepen en middenveldorganisaties in het verkiezingsjaar 2013-2014 (perspectief van de belangengroepen) . Gent: UGent.

Schamp, T. (2017b). V, de kracht van verandering! Partijelites over het voorkomen, de vorm en de gepercipieerde impact van belangengroepenorganisaties in verkiezingstijd. Sampol, 23(8), 60-67.

Schamp, T., & Bouteca, N. (2018). Als je wint, heb je vrienden: een verkenning van pre-electorale aantrekkelijkheid van politieke partijen aan de hand van verspreiding van verkiezingsmemoranda. Res Publica(3), 143-179.

Selb, P., & Lutz, G. (2015, september). Lone fighters: Intraparty competition, interparty competition, and candidates' vote seeking efforts in open-ballot PR elections. Electoral Studies, 39, 329-337. Elsevier.

Sloam, J. (2013). 'Voice and Equality': Young People's Politics in the European Union. West European Politics(36(4)), 836-858.

Truwant, J. (2007). Zo de ouden zingen, zo piepen de jongen? Analyse van de verhouding tussen politieke partijen en hun jongerenafdeling. Gent: UGent.

Van Horenbeek, J. (2014, februari 25). Sanne Doms kaapte sp.a-congres met cannabisvoorstel: "Zo boos is Tobback niet". Opgehaald van DeMorgen: https://www.demorgen.be/nieuws/sanne-doms-kaapte-sp-a-congres-met-canna…

Van Mil, P., & Van Mierlo, J. (1988). Pressiegroepen in de Nederlandse politiek. Hooiberg Epe: Stichting maatschappij en overneming.

Van Molle, L., & Gubin, E. (1998). Vrouw en politiek in België. Tielt: Lannoo.

Van Noort, W. J. (1987). Protest en pressie: een systematische analyse van collectieve actie. Assen: Van Gorcum.

Van Thiel, S. (2015). Bestuurskundig onderzoek: een methodologische inleiding. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Vander Elst, S. (2010). Via welke strategieën beïnvloeden pressiegroepen beleidsprocessen? Casestudie van het beleidsproces m.b.t. het Woonzorgdecreet. Gent: Hogeschool Gent.

Vanhoren, I. (1990). Actiemiddelen van drukkingsgroepen in België. Res Publica(32 (1)), 95-115.

Verkest, N. (2013). Beleidsbeïnvloeding door belangengroepen: over kanalen en strategieën. Case-analyse: Rookverbod Horeca. Gent: Hogeschool Gent.

Verlet, D. (2020). Cursus kwalitatieve onderzoeksmethoden. Casestudies: een situering. Gent: UGent.

Verlet, D. (2020). Cursus kwalitatieve onderzoeksmethoden. elite-interviews: een situering. Gent: UGent.

Verschuren, P., & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. 4e druk. Den Haag: Lemma.

Vlaams Parlement. (2020). Politieke Partijen. Opgehaald van vlaamsparlement.be: https://www.vlaamsparlement.be/over-het-vlaams-parlement/vlaamse-volksv…

Vrouwenmaatschappij.be. (sd). Geschiedenis. Opgehaald van vrouwenmaatschappij.be: http://www.vrouwenmaatschappij.be/Geschiedenis

VVSG. (2018). De omslag naar volwaardig partnership. VVSG verkiezingsmemorandum 2019-2024.

Walgrave, S., Dewinter, L., & Nuyttemans, M. (2005). Politieke agendasetting in België (1991-2000). Gent: Academia Press.

Wauters, B. (2009, April). Intra-party democracy in Belgium: on paper, in practice and through the eyes oh the members. ECPR joint sessions of workshops, Papers. Paper presented at the 37th ECPR Joint Sessions of Workshops., 36. Portugal.

Wauters, B. (2016, oktober 27). Which party members participate in direct political action? A cross-national analysis. International Political Science Review, 225-241. doi:https://doi.org/10.1177/0192512116667730

Wauters, B. (2017). Inleiding: partijleden in perspectief. In B. Wauters, Wie is nog van de partij? (pp. 9-21). Leuven: Acco.

Wauters, B., & Kern, A. (2020). Burger en Bestuur. Leuven: Acco.

Whiteley, P. (2010, December). Is the party over? The decline of Party Activism and Membership across the democratic world. Party Politics(17(1)). doi:10.1177/1354068810365505

Wlezien, C. (2005). On the salience of political issues: The problem with 'most important problem'. Electoral Studies(24), 555-579.

Yanow, D. (1996). How does a policy mean? Interpreting policy and organizational actions. Georgetown University Press.

 

Download scriptie (866.73 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Bram Wauters