Stel: je kind is verwekt met behulp van een donor of je denkt er aan die stap te zetten. Waar kan je terecht bij het maken van deze beslissing? Wat doe je als je opgroeiend kind vragen stelt rond zijn afkomst? Wat als je als niet-genetische ouder geen binding ervaart met je kind? Een expertisecentrum voor donorconceptie biedt een antwoord op al deze vragen.
Begeleiding van de (wens)ouders.
Gezinsuitbreiding door middel van een donor is een complex gegeven. Het traject is een emotioneel gebeuren waarbij de (wens)ouder voor heel wat niet evidente keuzes, hindernissen en vragen komt te staan.
Naast het taboe over onvruchtbaarheid en donorconceptie, kan de donor gezien worden als een bedreiging voor de niet-genetische ouder. Sommige wensouders starten zonder een degelijke rouwverwerking rond verlies van vruchtbaarheid en genetische verwantschap. De ouders kunnen zich ook zorgen maken om het welzijn van hun donorkind.
Maar welke psychosociale begeleiding is er voor handen? De Wet betreffende Medisch Begeleide Voortplanting bepaalt dat psychologische begeleiding moet aangeboden worden binnen de fertiliteitscentra, maar zegt niet hoe. Elk fertiliteitscentrum vult deze begeleiding naar eigen visie in. Het zwaartepunt ligt bij het screenen van de wensouder. Een screening die niet bij elke doelgroep gebeurt of niet op een gelijke manier verloopt. Bovendien geven ouders aan dat zij met counselors binnen fertiliteitscentra niet altijd open communiceren, net omwille van het oordelend karakter.
Wensouders komen pas voor deze keuze te staan bij het verlies van vruchtbaarheid. Dit verlies kan het gevolg zijn van een natuurlijk of medisch probleem of bij het ontbreken van een mannelijke of vrouwelijke partner (holebi’s en alleenstaanden). Deze laatste groep heeft dan te maken met wat men noemt 'sociale onvruchtbaarheid'.
Het rouwproces rond verlies van vruchtbaarheid en genetische verwantschap ervaart elke wensouder op zijn manier . Dit vereist dus een aanpak op maat. Ook de keuze voor donorconceptie verloopt voor elke wensouder anders. Niet enkel neemt men beslissingen op basis van eigen ervaringen, opvoeding en cultuur (vb. aanvaarding vs. taboe), ook de professionele begeleiding en het wetgevend kader zijn daarop van invloed. Bovendien hebben beslissingen een dynamisch karakter. Meningen en beslissingen rond vb. de bekendmaking aan het kind of de omgeving kunnen veranderen naarmate de tijd verstrijkt, in en door contacten met anderen.
Onderzoek naar het psychosociaal welbevinden bij donorgezinnen toont aan dat deze het even goed doen als gezinnen die ontstaan via natuurlijke conceptie. Toch merken we dat niet-genetische ouders moeten groeien in vertrouwen in het (psycho)sociaal ouderschap, een uitdaging waarmee ze tijdens het ouderschap nog lang worden geconfronteerd, onder meer door het ontbreken van gelijkenissen met het kind.
Waar kan men bij problemen terecht? Hier en daar zijn wel privé-counselors. In sommige fertiliteitscentra wordt ruimte gecreëerd voor donorgezinnen, maar ouders geven aan dat de drempel om daar opnieuw naartoe te gaan, hoog is. Er zijn te veel herinneringen verbonden aan die centra en de soms zware fertiliteitstrajecten die men er heeft ondergaan.
Met vragen rond het invullen van de kinderwens kan men terecht bij ExpertiseNetwerk Kinderwens. Daarnaast bestaan er online-fora zoals de Verdwaalde Ooievaar, FIOM en vzw Donorfamilies, waar men informatie kan inwinnen. Vzw Donorfamilies ondersteunt donorgezinnen en verdedigt hun belangen. In een interview geeft de organisatie aan de grote hulpvraag niet langer aan te kunnen. Ze stellen dat het dringend tijd wordt voor professionele ondersteuning!
Kinderrechten
Donorkinderen ondervinden geen psychologische schade omwille van de donorconceptie zelf. Pas bij een latere (toevallige) ontdekking van zijn conceptie-realiteit, loopt het kind risico op psychologische gevolgen en treedt er een vertrouwensbreuk op in de ouder-kind-relatie. Dit kan vragen oproepen omtrent de eigen identiteit. Het is belangrijk de ouders te adviseren het kind tijdig op de hoogte te stellen van de donorconceptie.
Een ander aspect waarmee sommige donorkinderen worstelen, is de anonimiteit van de donor. Dit kan gevoelens van verlies en depressie oproepen.
Kinderen hebben ook rechten! Onder meer het recht op kennen van zijn afstamming (art. 7 IVRK). Ouders die hun kind op de hoogte willen brengen over zijn afkomst en daarover meer informatie willen geven, worden daarin belemmerd door de wetgever, die anoniem donorschap vooropstelt.
Ouders lijken gebaat bij een degelijke kennis over de rechten van het kind. Daardoor kunnen ze de belangen van het kind beter afwegen tegen de eigen belangen. Aangezien het kind opgroeit binnen een context, is het ook van belang dat de ouder inzicht heeft in die context. Hoewel elke wensouder recht heeft op een kind, krijgen de belangen van het kind voorrang.
Het expertisecentrum
Als de begeleiding van wensouders bij het expertisecentrum ligt, kan elk traject op dezelfde manier starten met verplichtte infosessies bij donorconceptie. De screening blijft in de fertiliteitscentra, maar evolueert naar een screening die voor iedereen op dezelfde manier verloopt. Dit kan, zoals bij adoptie, aan de hand van een interview waarbij de draagkracht van de ouders in kaart wordt gebracht. Risicofactoren en beschermingsfactoren worden daarbij afgewogen in een balansmodel.
Een stappenplan waarbij de belangen van alle betrokkenen in kaart worden gebracht, kan het toekomstige kind bij de begeleiding van wensouders al vroeg in beeld brengen. Dit verlegt de aandacht van het zwanger worden naar het toekomstige kind. Het kan ertoe bijdragen dat het kind op maat van zijn ontwikkelingsfase mee inspraak krijgt in beslissingen als gevolg van de donorconceptie. Denk daarbij aan de zoektocht naar de donor of de betekenis die het kind de donor toeschrijft. Bovendien zet deze tool de ouders ertoe aan te werken aan een gezinsklimaat waarbij open communicatie en het uiten van de eigen mening worden gestimuleerd.
Het expertisecentrum heeft geen oordelend karakter, maar biedt begeleiding aan zowel wensouders als ouders van donorkinderen. Hierdoor kan men zich vrijer voelen om open te praten over zorgen en noden, zonder de angst afgewezen te worden. Het expertisecentrum vormt een belangrijke brug tussen wensouders, fertiliteitscentra, donorkinderen en donoren.
Nu rest enkel nog de vraag wanneer het expertisecentrum er komt.
Zelfstandige Vlaanderen (13 juni 2019). Wat is een grootboek? Geraadpleegd op 18 juli 2021, via https://www.zelfstandige.vlaanderen/grootboek/