Verf, plak, huil, knip, lach, werk en verwonder. Ik ben er voor jou!

Els
Tobback

Beeldende therapie op afstand via het computerscherm.

 

Steeds ruwer en heviger duwde en wreef ze de klei, waardoor de torso vervaagde die ze net had gemaakt. Met de palm van haar hand sloeg ze het werkje plat en riep: “Het lukt niet! Dit ben ik niet!” Ze had al eerder met klei gewerkt, in mijn therapeutisch atelier waarbij ze me af en toe gevraagd had hoe ze haar werkje de gewenste vorm kon geven. Boos zei ze dat het anders is online. “Ja, het is anders,” beaamde ik. We keken elkaar aan via dat schermpje. Ze zag mijn eigen fragiele kleimannetje en zei: “Je ziet er wat gek uit.” Ineens schoot ze in de lach. We hebben nog nagepraat. Haar torso was niet het perfecte zelfbeeld, maar gaf uiting aan haar lichaamsbeleving. Ze had de pijn gevoeld die ze voorheen niet durfde tonen. “Dankjewel om vanop afstand zo nabij te zijn,” zei ze. De volgende sessie ging ze de uitdaging aan om de opdracht opnieuw te doen, maar nu met zelfwaardering en liefde voor haar lichaam.

In maart 2020 wordt duidelijk wat de gevolgen zijn van het COVID-19 virus dat zich ongestoord in ons leven nestelt: scholen sluiten, mensen werken van thuis uit, contacten verlopen via een scherm… Skype, Zoom en Teams dringen meer dan ooit binnen in de huiskamers van Jan met de Pet en Twan de Verver, alias de beeldend therapeut.   

© 2021 Els TobbackEen beeldend therapeut werkt, in normale omstandigheden zonder coronamaatregelen, samen met een cliënt in een atelier. Al tekenend, schilderend, boetserend, krassend – noem maar op – laat ze de cliënt experimenteren. Met (nieuwe) materialen en technieken en gerichte interventies probeert ze een cliënt onder veilige omstandigheden dichter te brengen bij de eigen gevoelens en gedachten. Hierdoor kan de cliënt inzichten krijgen en moeilijkheden verwerken of hanteren met als doel de klachten te verminderen.

Wanneer beeldende therapie niet langer samen met de therapeut in een daarvoor voorziene therapieruimte met een breed gamma aan teken- en beeldende materialen kan doorgaan, maar online vanuit de eigen (thuis)omgeving via het computerscherm, is dat een andere ervaring. Daarover heb ik 5 beeldend therapeuten bevraagd.

 

Aanwezigheid en veiligheid bieden

[Citaat]

“Ik ga een boek nemen, zei ik tegen haar toen ze met penseel en inkt aan de slag ging. Veel heb ik niet onthouden van wat ik gelezen heb, maar ik heb het veilig gemaakt voor mezelf en voor haar. Ik zag wat ze deed, zonder de hele tijd op haar te zitten kijken.”  

Tijdens mijn interviews benadrukten de therapeuten het belang van aanwezig zijn en een gevoel van veiligheid scheppen, ook binnen een online ontmoeting met hun cliënt. Pas als iemand het gevoel heeft in veilige handen te zijn, kan die uiting geven aan zijn emoties. Daarom gingen de therapeuten actief op zoek om zich aanwezig te stellen. ‘Ik ben er voor jou’, was een uitspraak die de geïnterviewden veel gebruikten tijdens hun sessies. Ook hielden ze zich rustig bezig voor de camera, of gingen al eens een kopje koffie halen als hun cliënt rustig aan het werk was. Zo zochten ze naar een comfortabele houding voor de camera zonder indringend over te komen.

De therapeuten ervaarden dat ook de veiligheid van de thuisomgeving en de privacy van de cliënt basisvoorwaarden zijn om therapie via beeldbellen te kunnen laten doorgaan. Als een familielid bijvoorbeeld ongevraagd aanwezig was, durfde een cliënt niet altijd vrijuit praten of handelen. Maar dit konden de therapeuten niet gemakkelijk inschatten. Denk maar aan een persoon die zich onzichtbaar, buiten het zicht van de camera verborgen hield.   

 

Omgaan met beperkte zichtbaarheid

[Citaat]

“Ik zag alleen maar haar gezicht. Ik kon haar niet bezig zien. (…) Goh, hoe pakt ze dat aan? Met wat begint ze eerst? Welke kleuren gebruikt ze? Werkte ze laag op laag en heeft ze het daarna uitgeveegd?”

© 2021 Els TobbackHet online gegeven bracht zekere beperkingen met zich mee tegenover face to face beeldende therapie in een atelier. Vooreerst waren de therapeuten afhankelijk van de materialen waarover een cliënt beschikte. Velen hadden potloden en stiften in huis, maar men kon niet verwachten dat iemand ook over een breed gamma van verfsoorten, pastelkrijtjes en klei beschikte. Dit vroeg een aanpassing in hanteerbare opdrachten. Ook de beperkte zichtbaarheid via de camera kwam uitgebreid aan bod tijdens de interviews. Sommigen vonden het een gemis om maar deels te kunnen zien wat een cliënt aan het doen was. Hierdoor konden ze niet benoemen of inspelen op wat er op dat moment gebeurde. Ook de lichaamstaal en de gezichtsmimiek waren maar beperkt zichtbaar. Denk maar aan iemand die met gebogen hoofd aan het werk is. Het was dan niet altijd meteen zichtbaar wanneer een cliënt bijvoorbeeld overspoeld werd door emoties. Sommige therapeuten durfden daarom bepaalde oefeningen niet inzetten, omdat ze de veiligheid onvoldoende konden inschatten. Anderen ervaarden deze beperkingen minder als een belemmering en zagen dit als de ontwikkeling van een ‘nieuwe’ therapievorm, evenwaardig aan face to face therapie. 

 

 

Volwaardige online therapie

[Citaat]

“Na het adviesgesprek met de ouders van de jongen met zijn gameverslaving, hebben we besloten online therapie op te starten om een vertrouwensband op te bouwen. We vreesden namelijk dat hij niet tot hier (in de therapieruimte) zal raken. Sowieso is het online gegeven ook veel gemakkelijker voor die jongeren en vaak ook minder bedreigend.”

COVID-19 legde ons beperkingen op en veranderde het leven van Jan met de Pet en Twan de Verver. Toch bleven de Verver en zijn collega-beeldend therapeuten niet bij de pakken zitten. Ze gingen op zoek om een volwaardig therapieaanbod voor hun cliënten te verzekeren. Hoewel de ene er halsreikend naar uitkeek om toch weer samen met de cliënt in het atelier aan de slag te gaan, hield de ander afstandstherapie via de computer tot op vandaag aan wegens het geloof in evenwaardige therapeutische effecten. Ondanks verschillen in voorkeur waren alle therapeuten het er over eens dat beeldende therapie via beeldbellen een goed alternatief kan zijn als face to face contact niet mogelijk is.

Bibliografie

Ashwick, R., Turgoose, D., & Murphy, D. (2019). Exploring the acceptability of delivering Cognitive Processing Therapy (CPT) to UK veterans with PTSD over Skype: a qualitative study. European Journal of Psychotraumatology, 10(1), 1-11.

Atsmon, A., & Pendzik, S. (2020). The clinical use of digital resources in drama therapy: an exploratory study of well-established practitioners. Drama Therapy Review, 6(1), 7-26.

Beeldbellen opstarten in hulp en zorg in coronacrisis [website]. (2020). Geraadpleegd op 15 november 2020 via https://www.onlinehulp-vlaanderen.be/beeldbellen-in-coronacrisis/

Bleyel, C., Hoffmann, M., Wensing, M., Hartmann, M., Friederich, H. C., & Haun, M. (2020).  Patients' perspective on mental health specialist video consultations in primary care: qualitative preimplementation study of anticipated benefits and barriers. Journal of Medical Internet Research, 22(4), 1-13.

Collie, K., Bottorff, J., Long, B. C., & Conati, C. (2006). Distance art groups for women with breast cancer: guidelines and recommendations. Supportive Care in Cancer, 14(8), 849-858.

Collie, K., Hankinson, S. P., Norton, M., Dunlop, C., Mooney, M., Miller G., & Giese-Davis, J. (2017). Online art therapy groups for young adults with cancer. Arts & Health, 9(1), 1-13.

De Valck, A. (2017). Het kader in beeld. Beschouwingen over een psychoanalytisch kader voor beeldende therapie. In J. Demuynck & A. Geldhof (Red.), Creatieve therapie (p. 113-120). Leuven: Acco.

De Witte, N., Bernaerts, S., Van Assche, E., Willems, S., & Van Daele, T. (2020). FAQ on online consultations. Geraadpleegd op 1 september 2020 via http://ehealth.efpa.eu/covid-19/faq-on-online-consultations/

E-hulp. Kenniscentrum online hulpverlening. [website]. (2007). Geraadpleegd op 15 november 2020 via https://tegek.be/kenniscentrum/online-hulpverlening

Engelhard, E. S., & Furlager, A. Y. (2020). Remaining held: dance/movement therapy with children during lockdown. Body Movement and Dance in Psychotherapy, doi: 10.1080/17432979.2020.1850525.

Feijt, M., de Kort, Y., Bongers, I., Biebooms, J., Westerinck, J., & Ijsselsteijn, W. (2020). Mental health care goes online: practitioners' experiences of providing mental health care during the COVID-19 pandemic. Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking, doi: 10.1089/cyber.2020.0370.

Grol, R. (1997). Personal paper. Beliefs and evidence in changing clinical practice. British Medical Journal, 315(7105), 418-421.

Hilty, D.M., Ferrer, D.C., Parish, M.B., Johnston, B., Callahan, E.J., & Yellowlees, P.M. (2013). The effectiveness of telemental health: a 2013 review. Telemedicine Journal and e-Health, 19(6), 444-454.

Hoffmann, M., Wensing, M., Peters-Klimm, F., Szecsenyi, J., Hartmann, M., Friederich, H. C., & Haun, M. (2020). Perspectives of psychotherapists and psychiatrists on mental health care integration within primary care via video consultations: qualitative preimplementation study. Journal of Medical Internet Research, 22(6), 1-11.

Howland, M., Tennant, M, Bowen, D. J., Bauer, A. M., Fortney, J. C., Pyne, J. M., & Cerimele, J. M. (2020). Psychiatrist and psychologist experiences with telehealth and remote collaborative care in primary care: a qualitative study. Journal of Rural Health, doi: 10.1111/jrh.12523.

Interian, A., King, A. R., Hill, L. M., Robinson, C. H., & Damschroder, L. J. (2018). Evaluating the implementation of home-based videoconferencing for providing mental health services Psychiatric Services, 69(1), 69-75.

Kingwill, P. (2020). Online drama therapy: lessons from a cattle farm. Drama Therapy Review, 6(1), 39-44.

Kwalitatieve data analyse [Website]. (z.j.) Geraadpleegd op 1 september 2020 via www.arteveldehogeschool.be/okoenpjk/bachelorproefdataanalyse/kwalitatie…

Levy, C. E., Spooner, H., Lee, J. B., Sonke, J., Myers, K., & Snow, E. (2018). Telehealth-based creative arts therapy: transforming mental health and rehabilitation care for rural veterans. Arts in Psychotherapy, 57, 20-26.

Pendzik, S. (2006). On dramatic reality and its therapeutic function in drama therapy. The Arts in Psychotherapy, 6(4), 271-280.

Sandelowski, M. (2000). Whatever happened to qualitative description? Research in Nursing and Health, 23(4), 334-340.

Schweizer, C. (2009). Handboek beeldende therapie: Uit de verf. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Simba [Website]. (z.j.). Geraadpleegd op 1 september 2020 via https://elearning-onlinehulp.be/simba

Simms, D. C., Gibson, K., & O'Donnell, S. (2011) To use or not to use: clinicians’ perceptions of telemental health. Canadian Psychology-Psychologie Canadienne, 52(1), 41-51.

Simpson, S., Guerrini, L., & Rochford, S. (2015) Telepsychology in a University Psychology Clinic Setting: A Pilot Project. Australian Psychologist, 50(4), 285-291.

Smeijsters, H. (2014). Handboek Creatieve Therapie. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Spooner, H., Lee, J. B.Langston, D. G., Sonke, J., Myers, K. J., & Levy, C. E. (2019). Using distance technology to deliver the creative arts therapies to veterans: Case studies in art, dance/movement and music therapy. Arts in Psychotherapy, 62, 12-18.

Van Der Heyden, J. (2017). Psychoanalyse als kader voor de creatieve therapie. Creatieve therapie? In J. Demuynck & A. Geldhof (Red.), Creatieve therapie (pp. 51-62). Leuven: Acco.

Vaudreuil, R., Langston, D. G., Magee, W. L., Betts, D. Kass, S., & Levy, C. (2020). Implementing music therapy through telehealth: considerations for military populations. Disability and Rehabilitation: Assistive Technology, doi: 10.1080/17483107.2020.1775312.

Verhaeghe, S., Beeckman, D., Van Hecke, A., David, L., & Vandecasteele, T. (2016). Qualitative methods: Electronic self-study tool. Onderwijsinnovatieproject Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Universiteit Gent. Geraadpleegd op 1 september 2020 via https://zephyr.ugent.be/main/course_home/course_home.php?cidReq=QUEST  …;

Winnicott, D. (1971). Playing and reality. Londen & New York: Routledge.

Download scriptie (3.79 MB)
Universiteit of Hogeschool
Arteveldehogeschool Gent
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Prof. dr. Em. Maria Grypdonck & Mevr. Adelheid De Witte