We krijgen er op een bepaald punt in onze schoolcarrière allemaal mee te maken: poëzie. Leerkrachten halen bekende dichters en hun nog bekendere gedichten boven, leiden daaruit een paar typische kenmerken af en stoppen dichter en werk in een bepaalde tijdsperiode. Klaar. Dat is althans het scenario dat veel mensen zich zullen herinneren. Bent u tussen de schoolbanken ooit geprikkeld geweest door poëzie? Zijn er gedichten die u nog steeds kan opdreunen? Welke soort poëzie had ervoor gezorgd dat u ze wél met plezier van buiten had geleerd?
Hokjesdenken of poëtische veelzijdigheid?
Wie poëzie en onderwijs samenbrengt, komt in de klassieke oudheid al snel uit bij didactische poëzie. De dichter leert de lezer iets bij over een bepaald onderwerp. Dit onderwerp wordt uitgelegd in versvorm en niet in proza. Ergens in de derde of misschien wel vierde eeuw schreef Terentianus Maurus zulke didactische poëzie. Zijn onderwerp bestond uit drie delen: Latijnse letters, lettergrepen en metriek. Het laatste deel, met de Latijnse titel De Metris, vormde de focus van mijn onderzoek. Hierin legt Terentianus uit aan de lezer hoe je als dichter gebruik kan maken van verschillende ritmes om gedichten in versvorm te schrijven.
Zoals leerkrachten dat vandaag ook doen als ze een bepaalde structuur in gedichten willen verduidelijken, gebruikt Terentianus stukjes poëzie van bekende Romeinse dichters in zijn uitleg. Naast de grote kleppers van de Romeinse literatuur kan je in De Metris ook poëzie lezen van een groep dichters die onderzoekers vaak de poetae novelli noemen. Volgens diezelfde onderzoekers staan deze gedichten enkel in De Metris om een voorbeeld te geven bij wat Terentianus uitlegt aan de lezer. Maar is dit wel zo? Is Terentianus enkel een schoolmeester die iets komt vertellen over grammatica en metriek? Of gebruikt hij de poëzie van andere Romeinse dichters om zelf poëzie te schrijven?
Het is van belang om ook buiten de hokjes van bepaalde literaire categorieën en tekstsoorten te denken. Daarom onderzocht ik wat de precieze rol was van de gedichten van de poetae novelli in het laatste deel van Terentianus’ werk. Eerst werd in kaart gebracht waar deze stukjes poëzie zich bevonden in de tekst van De Metris. Daarna moest zeer nauwkeurig geanalyseerd worden wat Terentianus zegt voordat zo een gedicht gebruikt wordt. De inhoud en versvorm van de stukjes poëzie en omringende teksten van Terentianus werden met elkaar verbonden. Zo werd duidelijk dat de gedichten van de poetae novelli niet alleen als voorbeeld worden gebruikt, maar ook veel meer zeggen over Terentianus als dichter zelf.
Literaire spelletjes
Enkele voorbeelden uit het onderzoek zullen dit verduidelijken. Terentianus heeft het op een gegeven punt over versmaten, kleinere bouwstenen van een vers. Er bestaat een bepaalde versmaat waarin vier korte lettergrepen na elkaar voorkomen. Om dit te illustreren quote Terentianus een versregel van de Romeinse dichter Septimius Serenus. Deze versregel gaat over een haas die zich letterlijk dood springt. Serenus’ stukje poëzie is niet willekeurig gekozen. De inhoud zou namelijk iets meer kunnen zeggen over de versmaat die Terentianus aan het bespreken was. Probeert u maar eens even een zin op papier te schrijven die enkel uit korte lettergrepen bestaat. Als dat vlot gaat, mag u daar gerust een kleine tekst vol korte lettergrepen van maken. Vervolgens daag ik u uit om deze tekst luidop voor te lezen. Wedden dat u over uw eigen woorden struikelt en zelfs een beetje buiten adem bent? Net zoals de haas uit Serenus’ poëzie houdt een dichter het niet vol als hij enkel deze versmaat gebruikt.
Een aandachtige lezer zal dus merken dat Terentianus impliciet commentaar geeft op datgene waarover hij uitleg aan het geven is. Dit bereikt hij door een welgekozen dichtfragmentje te quoteren op een zeer doordachte plaats in zijn tekst. Op een andere plek in De Metris heeft hij het over een vers dat is opgebouwd uit een afwisseling van de volgende lettergrepen: een lange, een korte, een korte, een lange. We kunnen het ons schematisch als volgt voorstellen:
– v v –
Terentianus geeft vervolgens een dichtfragment van Serenus. Daarin gaat het over de godheid Janus, die traditioneel wordt afgebeeld met twee gezichten die elk een andere kant op kijken. Alsof er een spiegel tussen de twee hoofden staat. Stel nu dat we een lijn trekken tussen de twee korte lettergrepen van de besproken versmaat, krijgen we dan ook geen gespiegelde structuur? Terentianus heeft nooit vermeld dat de versmaat deze structuur volgt, maar zegt het impliciet door een gedicht te gebruiken dat over de god Janus gaat.
(Latijnse) poëzie in het klaslokaal
Na deze analyse richtte mijn onderzoek zich op het onderwijzen van ritme in Latijnse poëzie zoals dat vandaag in de klas gedaan wordt. Een studie van twee handboeken voor Latijn bracht onder andere aan het licht dat er veel aandacht is voor het stapsgewijs aanbrengen van deze theoretische materie. Toch lezen leerlingen te weinig poëzie luidop voor. Romeinen beleefden poëzie nochtans voornamelijk door ze luidop te horen of zelf voor te lezen. Ik onderzocht ook of leerkrachten Latijn iets konden leren van Terentianus op vlak van poëzie en metriek. Een van de elementen die naar voren kwam, was dat er best wat variatie mag gestoken worden in de poëtische voorbeelden die ze gebruiken. Als afsluiter stelde ik enkele tips voor om in de toekomst de regels van Latijnse poëzie beter aan te kunnen leren. Daarbij is het zeer belangrijk dat leerlingen kunnen terugkoppelen naar Nederlandse of anderstalige moderne poëzie. Door deze koppeling zou ook het mondelinge aspect van Romeinse gedichten makkelijker op de voorgrond treden.
We kunnen ons misschien voorstellen dat poëzielessen in de toekomst over de grenzen van taalvakken heen reiken. Dat er plaats is voor minder bekende dichters als Terentianus naast die grote namen. Dat leerlingen door hokjes heen kijken, de veelzijdigheid van auteurs ontdekken en hun poëtisch genie leren appreciëren. Dat het mondelinge karakter van poëzie weer zijn plaats inneemt in de klaslokalen. Scenario’s waaraan u met plezier zou kunnen terugdenken als iemand dat woordje ‘poëzie’ laat vallen.
Bibliografie
Ackerman, J., De Paep, L., & Hillewaere, M. (2019). Pegasus Novus : Latijn voor het 1ste jaar S.O. Kapellen: Pelckmans.
Ackerman, J., & Hillewaere, M. (2014). Pegasus 4 : bronnenboek. Kapellen: Pelckmans.
Ackerman, J., & Hillewaere, M. (2014). Pegasus 4 : werkboek. Kapellen: Pelckmans.
Alföldy, G. (1974). The Crisis of the Third Century as Seen by Contemporaries. Greek, Roman and Byzantine Studies, 15(1), 89–111. https://grbs.library.duke.edu/article/viewFile/9021/4625
Baldwin, B. (1982). Literature and Society in the later Roman Empire. In B. K. Gold (Ed.), Literary and Artistic Patronage in Ancient Rome. University of Texas Press.
Beck, J.-W. (1994). Terentianus Maurus : Gedanken zur Datierung. Hermes, 122(2), 220–252.
Boldrini, S. (1999). Prosodie und Metrik der Römer (B. W. Haüptli (ed.)). Teubner.
Cameron, A. (1980). Poetae Novelli. Harvard Studies in Classical Philology, 84, 127–175.
Cignolo, C. (2002a). Terentiani Mauri De Litteris, De Syllabis, De Metris: I. Introduzione, testo critico e traduzione italiana (C. Cignolo (ed.)). Georg Olms Verlag.
Cignolo, C. (2002b). Terentiani Mauri De Litteris, De Syllabis, De Metris: II. Commento, appendici e indici (C. Cignolo (ed.)). Georg Olms Verlag.
Courtney, E. (1993). The Fragmentary Latin Poets. Clarendon Press.
Fein, S. (1994). Die Beziehungen der Kaiser Trajan und Hadrian zu den litterati. B.G. Teubner.
Geer, R. M. (1933). Terentianus Maurus, Metrical Metrician. The Classical Journal, 29(1), 33–40.
Gregory, T. E. (2010). A History of Byzantium (2nd ed.). Wiley-Blackwell.
Hulstaert, K. (2019). De positionele leesmethode bij poëzie. In Verzen tot leven lezen: Over het lezen en beleven van Latijnse poëzie in de klas. Skribis.
Kirsch, W. (1988). Die Umstrukturierung des Lateinischen Literatursystems im Zeichen der Krise des 3. Jahrhunderts. Philologus, 132(1), 2–18.
Mattiacci, S. (1982). I Frammenti dei “Poetae Novelli.” Edizioni Dell’Ateneo.
Naerebout, F. G., & Singor, H. W. (2010). De Oudheid: Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis (14th ed.). Ambo.
67
Onderwijsdoelen. (z.d.). Vlaanderen. Geraadpleegd op 9 augustus 2021, van https://onderwijsdoelen.be.
Patzek, Barbara (Wiesbaden), “Battiaden”, in: Der Neue Pauly, Herausgegeben von: Hubert Cancik,, Helmuth Schneider (Antike), Manfred Landfester (Rezeptions- und Wissenschaftsgeschichte). Consulted online on 08 August 2021
Stienaers, D., & Van Den Eynde, M. (2013). Scalae: Leesgrammatica. Mechelen: Plantyn.
Stienaers, D., & Van de Moortel, J. (2015). Ars Legendi Scrinium : Dulces Musae A. Deurne: Plantyn.
Vainio, R. (2000). Use and Function of Grammatical Examples in Roman Grammarians. Mnemosyne, 53(1), 30–48.
Volk, K. (2002a). “Improbable Art”: The Theory and Practice of Ancient Didactic Poetry. In The Poetics of Latin Didactic: Lucretius, Vergil, Ovid, Manilius (pp. 25–68). Oxford University Press. https://doi.org/10.1093/acprof
Volk, K. (2002b). “Tell Me, Muse”: Characteristics of the Self-Conscious Poem. In The Poetics of Latin Didactic: Lucretius, Vergil, Ovid, Manilius (pp. 6–24). Oxford University Press. https://doi.org/10.1093/acprof
Verlinden, A., & Hillewaere, M. (2014). Pegasus : grammatica. Kapellen: Pelckmans.
De Herdt, K. & Vanacker, K. (2019). Syllabus Vakdidactiek A Latijn [Cursus]. Gent: Universiteit Gent.
VVKSO (2013). Leerplan Grieks en Latijn (tweede graad). Geraadpleegd op 9 augustus 2021 van http://ond.vvkso-ict.com/lele/leerplannen.asp.
VVKSO (2015). Leerplan Grieks en Latijn (derde graad). Geraadpleegd op 9 augustus 2021 van http://ond.vvkso-ict.com/lele/leerplannen.asp.
Wiesehöfer, Josef (Kiel), Schottky, Martin (Pretzfeld) and Olshausen, Eckart (Stuttgart), “Orontes”, in: Brill’s New Pauly, Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider, English Edition by: Christine F. Salazar, Classical Tradition volumes edited by: Manfred Landfester, English Edition by: Francis G. Gentry. Consulted online on 08 August 2021