Leren ondernemen: Een belangrijke rol voor het hoger onderwijs

Chris
Vanminsel

Kan je leren ondernemen? Dat is de vraag die Chris Vanminsel zich stelde bij aanvang van haar masterproef. Ze ging na of de zin om te ondernemen bij studenten kan worden aangewakkerd door ondernemerschapsonderwijs. Haar resultaten tonen aan dat er een belangrijke rol is weggelegd voor onze Vlaamse Universiteiten in de stimulatie van het aantal startups. Ze legt uit wat de invloed is en geeft een aantal tips op basis van haar onderzoek.

 

Belang van ondernemerschapsonderwijs

Een hoog niveau van ondernemerschap kan bereikt worden door ondernemerschapsonderwijs te geven. Studenten krijgen vakken op de universiteit die focussen op ondernemerschap zodat ze leren hoe ze een succesvolle ondernemer kunnen worden. Ondernemerschapsonderwijs zorgt ervoor dat de ondernemende intenties van de studenten verhogen, en levert een meerwaarde voor de maatschappij, aangezien het creëren van ondernemingen tot nieuwe jobs leidt. Ondernemerschapsonderwijs brengt zowel voor de studenten als voor de maatschappij voordelen met zich mee. Bovendien draagt het bij tot de economische groei en ontwikkeling.

Het is dus belangrijk om na te gaan of het hoger onderwijs ondernemerschap effectief stimuleert. Chris Vanminsel deed daar onderzoek naar aan de hand van een experiment door middel van een enquête, waarbij 210 studenten deelnamen. Haar onderzoek vond plaats binnen twee opleidingsonderdelen aan de Universiteit Hasselt. Bij het theoretische vak wordt de kennis gedoceerd aan de studenten. De studenten leren hoe ze een business idee kunnen ontwikkelen. Ook het Business Model Canvas en het ondernemingsplan worden toegelicht. Bij het praktische vak wordt de kennis toegepast door de studenten. Er wordt niet stilgestaan bij technische aspecten van ondernemerschap, maar aandacht besteed aan de soft skills, zoals het DNA en de attitude van de ondernemer. Ook wordt geproefd van ondernemerschap in de context van enkele reële bedrijven.

 

Type vak

Het is nog onduidelijk welk type vak de grootste invloed heeft op de intentie om te ondernemen bij studenten. Bovendien wordt vermeld dat meer studenten de neiging hebben om ondernemer te worden wanneer er praktijkgerichte vakken gegeven worden.

Uit haar onderzoek kon ze vaststellen dat theoretisch ondernemerschapsonderwijs geen invloed heeft op de intentie van de studenten om te ondernemen. Het klopt dus niet dat studenten door het volgen van het theoretische vak meer kennis rond ondernemerschap opbouwen en bijgevolg meer zin hebben om te ondernemen. Daarnaast kon ze besluiten dat praktisch ondernemerschapsonderwijs er wel voor zorgt dat studenten de neiging hebben om ondernemer te worden. Een eerste verklaring is dat studenten door het volgen van het praktische vak meer inspiratie over ondernemerschap verkrijgen en ondernemend gedrag dus positief ervaren. Bijgevolg zal hun plan om te starten als ondernemer verhogen. Een andere verklaring is dat het geloof in het eigen kunnen van de studenten kan verhogen omdat ze door het volgen van het praktische vak meer kennis over ondernemerschap verkrijgen. Hierdoor zal hun zin om te ondernemen toenemen.

‘Praktische vakken kunnen ondernemerschap bij studenten dus meer boosten dan theoretische vakken’, geeft Chris Vanminsel aan. Dat komt doordat praktische vakken meer gericht zijn op ervaringsleren. De studenten verkrijgen zowel praktische vaardigheden als kennis, in tegenstelling tot theoretische vakken, waar studenten enkel worden opgeleid door de theoretische aspecten.

 

Achtergrond van de studenten

Sommige studenten die ondernemerschapsonderwijs volgen, kunnen zelf al een bedrijf opgericht hebben of werkervaring hebben opgedaan door in een bedrijf te werken. Ook kunnen ze zelfstandige ouders hebben die een bedrijf gestart zijn. Er is nog niet onderzocht in welke mate theoretisch en praktisch ondernemerschapsonderwijs een invloed hebben op de intentie om te ondernemen wanneer er rekening wordt gehouden met de achtergrond van de studenten. Hieruit volgt dat er weinig onderzoek is gedaan naar welk type onderwijsaanpak en onderwijsinhoud het meest geschikt is voor verschillende types studenten. ‘Ik deed dus meer onderzoek naar ‘wie’ het meest geschikt is voor welk type van ondernemerschapsonderwijs’, zegt Chris Vanminsel.

In dit onderzoek toonde ze aan dat eerdere ervaring aan ondernemerschap bij de studenten geen effect heeft op de relatie tussen theoretisch ondernemerschapsonderwijs en de zin om te ondernemen. De verklaring dat studenten met ervaring aan ondernemerschap al weten hoe ondernemen er in de praktijk aan toegaat en dus vooral nog de theorie rond ondernemerschap moeten verwerven, is niet correct. Daarnaast kon ze besluiten dat eerdere ervaring aan ondernemerschap bij de studenten geen effect heeft op de relatie tussen praktisch ondernemerschapsonderwijs en de intentie om te ondernemen. Het klopt dus niet dat studenten zonder ervaring aan ondernemerschap nog niet weten wat ondernemerschap inhoudt en dus allereerst geïnspireerd moeten worden door ondernemerschap door het volgen van praktische vakken.

 

Betere inrichting van ondernemerschapsonderwijs

Met dit onderzoek biedt ze inzicht over de rol van ondernemerschapsonderwijs in de maatschappij, maar ook specifiek voor universiteiten en hogescholen. Het leidt tot een beter ontwerp en uitvoering van ondernemerschapsonderwijs door de achtergrond, het profiel van de studenten en de context te kennen. Uiteindelijk zal dat leiden tot effectief onderwijzen en leren en geeft het vooruitzichten voor educatieve, economische en sociale resultaten op de lange termijn. ‘Het is duidelijk dat er in de toekomst meer ingezet moet worden op het geven van praktisch ondernemerschapsonderwijs wanneer het de bedoeling is om ondernemerschap te boosten’, zegt Chris Vanminsel. Dat wil volgens haar niet zeggen dat er geen theoretisch ondernemerschapsonderwijs meer gegeven mag worden, want sommige aspecten kunnen enkel theoretisch onderwezen worden. Ten slotte moet er volgens haar onderzoek geen rekening gehouden worden met de eerdere ervaring aan ondernemerschap van de studenten.

Bibliografie

Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational behavior and human decision processes, 50(2), 179-211.

Béchard, J.-P., & Grégoire, D. (2005). Entrepreneurship education research revisited: The case of higher education. Academy of Management learning & education, 4(1), 22-43.

Bosma, N., Acs, Z. J., Autio, E., Coduras, A., & Levie, J. (2008). Global entrepreneurship monitor. Executive report, 125.

Carpenter, A., & Wilson, R. (2021). A systematic review of experimental design studies looking at the effect of entrepreneurship education on higher education students? The International Journal of Management Education, 100541.

Fayolle, A., & Gailly, B. (2008). From craft to science: Teaching models and learning processes in entrepreneurship education. Journal of European industrial training.

Fayolle, A., & Gailly, B. (2015). The impact of entrepreneurship education on entrepreneurial attitudes and intention: Hysteresis and persistence. Journal of small business management, 53(1), 75-93.

Fayolle, A., Gailly, B., & Lassas-Clerc, N. (2006). Effect and counter-effect of entrepreneurship education and social context on student's intentions. Estudios de economía aplicada, 24(2), 509-523.

Fayolle, A., Gailly, B., & Lassas‐Clerc, N. (2006). Assessing the impact of entrepreneurship education programmes: a new methodology. Journal of European industrial training.

Kautonen, T., Luoto, S., & Tornikoski, E. T. (2010). Influence of work history on entrepreneurial intentions in ‘prime age’and ‘third age’: A preliminary study. International small business journal, 28(6), 583-601.

Krueger, N. F., & Carsrud, A. L. (1993). Entrepreneurial intentions: Applying the theory of planned behaviour. Entrepreneurship & Regional Development, 5(4), 315-330.

Mueller, J., Zapkau, F. B., & Schwens, C. (2014). Impact of prior entrepreneurial exposure on entrepreneurial intention—cross-cultural evidence. Journal of Enterprising Culture, 22(03), 251-282.

Nabi, G., Liñán, F., Fayolle, A., Krueger, N., & Walmsley, A. (2017). The Impact of Entrepreneurship Education in Higher Education: A Systematic Review and Research Agenda. Academy of Management learning & education, 16(2), 277-299. https://doi.org/10.5465/amle.2015.0026

Piperopoulos, P., & Dimov, D. (2015). Burst bubbles or build steam? Entrepreneurship education, entrepreneurial self‐efficacy, and entrepreneurial intentions. Journal of small business management, 53(4), 970-985.

Rideout, E. C., & Gray, D. O. (2013). Does Entrepreneurship Education Really Work? A Review and Methodological Critique of the Empirical Literature on the Effects of University-Based Entrepreneurship Education. Journal of small business management, 51(3), 329-351. https://doi.org/10.1111/jsbm.12021

Sánchez, J. C. (2011). University training for entrepreneurial competencies: Its impact on intention of venture creation. International entrepreneurship and management journal, 7(2), 239-254.

Sánchez, J. C. (2013). The impact of an entrepreneurship education program on entrepreneurial competencies and intention. Journal of small business management, 51(3), 447-465.

Van der Sluis, J., van Praag, C. M., & Van Witteloostuijn, A. (2007). Why are the returns to education higher for entrepreneurs than for employees?

Zapkau, F. B., Schwens, C., Steinmetz, H., & Kabst, R. (2015). Disentangling the effect of prior entrepreneurial exposure on entrepreneurial intention. Journal of Business Research, 68(3), 639-653.

Download scriptie (315.06 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Jelle Schepers, Tom Kuppens, Rik Vanhees