Hannah Arendt
Toen Hannah Arendt haar werk The Origins of Totalitarianism schreef, kon ze moeilijk weten hoe relevant het vandaag nog zou zijn. Haar analyses over de twee totalitaire bewegingen van de 20e eeuw, Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie, leggen een aantal elementen bloot die vandaag weer onze samenlevingen uitdagen. Denk daarbij voornamelijk aan socio-economische omstandigheden die maken dat burgers snakken naar hoopvolle boodschappen van politieke leiders en naar toekomstvisies die de waardigheid van de mens weer centraal zet. Een afkeer tegen de heersende klasse, tegen de beroepspolitici, loert om de hoek.
Het is in deze context dat de mens misleid wordt zich te profileren als een massamens. Arendt wil met deze term een soort ingesteldheid van de burger omschrijven; een burger die omwille van contextuele problematieken (socio-economisch en culturele armoede) haar menselijk bestaan van enige waardigheid ontnomen ziet worden. Haar inzicht dat dit fenomeen gedeeltelijk resultaat is van een kapitalistische geest (welvaart impliceert namelijk geluk) voorziet haar werk van legitimiteit. De omschrijving van de massamens is dus historisch gefundeerd. Het is deze burger die voor Arendt een noodzakelijk element is voor de ontwikkeling van een totalitaire beweging. Een politicus die zich hiervan bewust is en machtsambities heeft, kan dit uitbuiten. Slechts een kleine hoeveelheid politiek en retorisch talent is vereist.
Aansluitend op een uitvoerige bespreking van de ontstaansredenen (imperialisme, racisme, antisemitisme en kapitalisme) leert Arendt ons hoe precies de totalitaire bewegingen functioneerden en welke politieke strategieën ze toepaste. Belangrijk daarbij is de rol van de leider, die als enige de totale verantwoordelijkheid op zich neemt. Het functioneren van zijn bureaucratische stelsel, dat onderhevig is aan voortdurende structurele veranderingen, zal daardoor minder snel geconfronteerd worden met morele problematieken. Een simpele bureaucraat hoeft immers geen moreel bewustzijn aan de dag te leggen, hij voert simpelweg opdrachten uit. Daarnaast voorziet ze ons inzicht in de manier waarop het totalitaire systeem levende wordt gehouden, hoe haar structurele organisatie gekenmerkt wordt door façade organisaties en hoe de concentratiekampen konden bestaan.
Arendt leert ons alert te zijn voor de symptomen van totalitaire fenomenen, in haar latere werk Eichmann in Jeruzalem zal een vervolg voorzien worden waaruit men normatieve conclusies kan trekken. Het eigen morele bewustzijn, ook als bureaucraat, is cruciaal indien we collectief willen vermijden dat de donkerste periodes uit de geschiedenis zich herhalen.
Zygmunt Bauman
Ook Zygmunt Bauman leert ons de gevaren van deze totalitaire periode zorgvuldig vast te stellen, het moderne denken staat daarbij centraal. Daarmee wordt gealludeerd op het wetenschappelijke zekerheidsstreven dat ontstaan is als resultaat van de verlichtingsperiode waarbij, zoals Foucault ook beargumenteerde, de resultaten van wetenschappelijke methoden de nieuwe waarheidsstatus kregen. Dit was historisch een afkeer tegen het religieus dogmatische dat voorheen voorschreef hoe men de wereld moest begrijpen. Het moderne denken is door dit wetenschappelijke zekerheidsstreven tijdens de besproken periode tot een gevaarlijk culminatiepunt gekomen. Bauman ziet dit voornamelijk manifesteren in de zogezegde wetenschappelijke motiveren van bepaalde Nazipraktijken, zoals het industrieel vergassen van Joden en andere minderheidsgroepen. Bauman gebruikt, om dit te verduidelijken, de metafoor van de tuinman. De tuinman is namelijk gedreven door de harmonie van zijn tuin, de zorgvuldig uitgekozen combinatie van planten mag niet verstoord worden. Hetgeen niet in deze harmonieuze structuur thuishoort, daagt het zekere karakter van de tuin uit, waardoor het als onwenselijk beschouwd wordt. De abstractie van deze metafoor wordt concreter wanneer filosofen als Marc van Den Bossche de vergelijking maken met onze doorsnee houding t.o.v. vluchtelingen. Ook zij worden vaak gepercipieerd als ‘vreemden’ die onze gevestigde maatschappelijke orde op haar grondvesten doen daveren, want wie zijn zij eigenlijk, en wat komen ze hier zoeken? Dit zal in de thesis verder duidelijk worden.
Daarnaast is Baumans beschrijving van de bureaucratische systemen (die vooral Nazi-Duitsland kenmerkte) belangrijk, hij toont ons hoe gemakkelijk het is om morele overwegingen in intermenselijk handelen weg te redeneren. De afstand die de bureaucraat ervaart tussen de uitvoering van zijn taak en het resultaat daarvan, is daarbij van groot belang. De bureaucratische problematiek speelt zich dus niet enkel af tussen de leiders en onderdanen (zoals Arendt omschreef), maar ook tussen bureaucraten en burgers. Het gevaar van dit fenomeen wordt uitvoerig besproken in het kader van de Holocaust en de historische ontwikkeling van het antisemitisme.
Slot
Het is daarom van cruciaal belang om het werk van Arendt en Bauman vandaag weer te bestuderen, zodoende ontwikkelen we het vermogen soortgelijke humanitaire drama’s te vermijden of in ieder geval de symptomen ervan te erkennen. Dit werk poogt het denken van beide filosofen grondig te bespreken. Daarna wordt kort een opening gemaakt naar de hedendaagse relevantie en worden auteurs als Seyla Benhabib, Serena Parekh en Bart de Wever besproken. Tot slot zal ook een opening naar verder onderzoek te vinden zijn.