Huwelijk en pensioen: tijd voor verandering

Jill
Laeveren

Of partners al dan niet gehuwd zijn, maakt nog steeds een wereld van verschil uit bij het vaststellen van het wettelijk en aanvullend pensioen van werknemers. De bevoorrechting van gehuwden staat echter haaks op de huidige realiteit waarbij partners een wettelijke of feitelijke samenwoning steeds vaker boven het traditionele huwelijk verkiezen. Het is dan ook hoog tijd dat de pensioenwetgeving aangepast wordt aan de huidige maatschappij waardoor er rekening wordt gehouden met alle relatievormen.

image-20220920112337-1

De keuze voor een bepaalde relatievorm heeft een rechtstreekse impact op het wettelijk pensioen van werknemers. Enkel gehuwden hebben namelijk recht op een rustpensioen aan gezinstarief van 75%. Wettelijk en feitelijk samenwonenden dienen het te stellen met een rustpensioen aan algemeen tarief van 60%. Verder kunnen gehuwden die besluiten tot een feitelijke scheiding toepassing maken van ‘pensioensplitsing’. Dit houdt in dat de ‘zwakkere’ echtgenoot een gedeelte van het rustpensioen van de ‘meer gegoede’ echtgenoot verkrijgt. Bij een echtscheiding maken ex-gehuwden dan weer, onder bepaalde voorwaarden, aanspraak op een echtscheidingspensioen. Wettelijk en feitelijk samenwonenden zijn noch gerechtigd op pensioensplitsing, noch op een echtscheidingspensioen.  Tot slot is het recht op een overlevingspensioen, dat ontstaat bij het overlijden van één van de partners, eveneens voorbehouden aan gehuwden.

De wijze waarop partners hun relatie vormgeven is minder van belang bij het aanvullend pensioenstelsel. De relatievorm heeft doorgaans geen invloed op de omvang van het pensioen. Enkel bij scheiding is de relatievorm indirect van belang om te bepalen of het reeds opgebouwd aanvullend pensioen al dan niet moet verdeeld worden. Een verdeling dringt zich enkel op indien partners gehuwd zijn onder een gemeenschapsstelsel. Indien partners gehuwd zijn met scheiding van goederen, wettelijk of feitelijk samenwonend zijn, dient er geen verdeling plaats te vinden. Momenteel is er echter een wetsvoorstel hangende dat een verdeling wenst mogelijk te maken voor alle gehuwden en wettelijk samenwonenden.

Discriminatie

Het Grondwettelijk Hof stelt dat de huidige verschillende behandeling van de relatievormen in het kader van het wettelijk pensioenstelsel van werknemers gerechtvaardigd is, en aldus niet in strijd is met het grondwettelijk gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel. Deze rechtspraak dient echter genuanceerd te worden.

Gehuwden, wettelijk en feitelijk samenwonenden bevinden zich immers niet steeds in een verschillende juridische toestand waardoor er niet langer sprake is van een objectief onderscheid. Een aantal verplichtingen, zoals bijvoorbeeld de wettelijke bijdrageplicht tussen partners, geldt vandaag zowel voor gehuwden als wettelijk samenwonenden. Daarnaast kunnen partners via notariële akte de huwelijkse rechten en plichten van toepassing verklaren op hun relatie. Er kan dan ook niet langer gesproken worden van een algemene verschillende juridische toestand van gehuwden enerzijds en wettelijk en feitelijk samenwonenden anderzijds.

Ook de proportionaliteit van de huidige wetgeving kan in vraag gesteld worden. Partners worden namelijk indirect verplicht om te huwen indien zij de wettelijke ‘pensioenvoordelen’ wensen te genieten. Dit druist volledig in tegen de vrije keuze waar het Grondwettelijk Hof van uit gaat. De huidige wetgeving is daarnaast niet geschikt om de financiële noden van partners op te vangen. Er dient dan ook te worden nagedacht over minder verregaande alternatieven.

De huidige wetgeving is dus niet langer gebaseerd is op een objectief onderscheid en voldoet niet meer aan de proportionaliteitsvereiste waardoor er sprake is van discriminatie.

Wetsvoorstel

Het wetsvoorstel dat een verdeling van het aanvullend pensioen wenst mogelijk te maken voor alle gehuwden en wettelijk samenwonenden behoeft eveneens bijgesteld te worden. Het is namelijk gevaarlijk om alle gehuwden en wettelijk samenwonenden zomaar over dezelfde kam te scheren aangezien zij zich niet steeds in dezelfde juridische toestand bevinden. Een schending van het grondwettelijk gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel loert dan ook om de hoek.

Daarnaast kan de absolute uitsluiting van feitelijk samenwonenden in vraag worden gesteld. Indien feitelijk samenwonenden zich in eenzelfde juridische toestand als gehuwden bevinden, leidt dit immers tot een nieuwe discriminatie.

Het is dan ook cruciaal dat de wetgever kijkt naar de invulling die partners aan hun relatie geven in plaats van naar de gekozen relatievorm op zich.

Feitelijk gezinsbegrip als oplossing

De introductie van een feitelijk gezinsbegrip kan een oplossing bieden om bestaande en toekomstige discriminaties te verhelpen. Het Nederlandse recht, waarbij de gekozen relatievorm als vertrekpunt dient, waarna enkele correcties worden aangebracht, kan hierbij als voorbeeld dienen. Ik pleit dan ook voor de volgende invulling van het feitelijk gezinsbegrip: gehuwden en ongehuwde meerderjarigen die samenwonen met een andere ongehuwde meerderjarige en daarmee een gezamenlijke huishouding voeren alsof zij gehuwd zijn.

Of partners al dan niet een ‘gezamenlijke huishouding’ voeren, hangt af van de concrete situatie. Onweerlegbare vermoedens kunnen evenwel ingevoerd worden zodat bewijsmoeilijkheden worden vermeden. ‘Alsof zij gehuwd zijn’ vereist niet dat partners alle huwelijkse rechten en plichten naleven. Het volstaat dat zij naar de buitenwereld toe de indruk wekken dat zij gehuwd zijn.

Met de introductie van dit feitelijk gezinsbegrip garandeert men aldus dat partners die zich daadwerkelijk in dezelfde juridische situatie bevinden gelijk behandeld worden, ongeacht welke vorm hun relatie aanneemt.

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE

Wetgeving

Internationaal

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 19 december 1966, BS 6 juli 1983, 897.

Europa

Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden 4 november 1950, BS 19 augustus 1955, 5029.

Handvest van de grondrechten van de Europese Unie 12 december 2007, Pb.C. 30 maart 2010, afl. 83, 389.

 

België

Gecoördineerde Grondwet 17 februari 1994, BS 17 februari 1994, 4054.

Bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof 6 januari 1989, BS 7 januari 1989, 3074.

[Oud] Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807, 11.

Gerechtelijk Wetboek 10 oktober 1967, BS 31 oktober 1967, 11.360.

Wet houdende goedkeuring van de overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972 en tot invoering van een centraal huwelijksovereenkomstenregister, BS 6 mei 1977, 6164.

Wet 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, BS 15 augustus 1990, 15.875.

Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 20 augustus 1992, 18.283.

Wet 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning, BS 12 januari 1999, 786.

Wet 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, BS 28 februari 2003, 9880.

Wet 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, BS 15 mei 2003, 26.407.

Wet 5 mei 2014 tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen, BS 9 mei 2014, 38.027.

KB nr. 50 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 27 oktober 1967, 11.246.

KB 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 16 januari 1968, 441.

KB 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, BS 17 januari 1997, 904.

Wetsontwerp betreffende het rust- en overlevingspensioen van arbeiders, Parl.St. Kamer 1954-55, nr. 240/14, verslag namens de Commissie voor de Arbeid en de Sociale Voorzorg.

Wetsontwerp betreffende het rust- en overlevingspensioen voor bedienden, Parl.St. Kamer 1956-57, nr. 693/8, verslag namens de Commissie voor de Arbeid en de Sociale Voorzorg.

Wetsvoorstel betreffende het samenlevingscontract, Parl.St. Kamer 1995-96, nr. 170/1, 2.

Wetsvoorstel tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Senaat 2001-02, nr. 2-1173/1, 2.

Wetsvoorstel tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek betreffende de wettelijke samenwoning, Parl.St. Kamer BZ 2003, nr. 51-0110/001, 8.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 12 van de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen, Parl.St. Senaat 2006-2007, nr. 3-916/5.

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 301 van het Burgerlijk Wetboek en van diverse bepalingen inzake het huwelijksvermogensrecht, in het bijzonder met betrekking tot de levensverzekering, de vergoedingsregelingen en de gevolgen van de echtscheiding, Parl.St. Kamer 2012-13, nr. 2998/001.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat het huwelijksvermogensrecht betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake, Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54-2848/001.

Wetsvoorstel tot verdeling van de pensioenrechten in de tweede pijler tussen partners na echtscheiding of na ontbinding wettelijke samenwoning, Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 55-0960/001.

MvT bij het wetsontwerp houdende algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, Parl.St. Senaat, 1979-80, nr. 508/1.

MvT bij het wetsontwerp houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, Parl.St. Senaat, 1982-83, nr. 557/1.

MvT bij het wetsontwerp tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering, in de pensioenregeling voor werknemers, Parl.St. Kamer 2013-14, nr. 3399/1.

Verslag namens de commissie voor de justitie over het wetsontwerp tot invoering van de wet­telijke samenwoning, Parl.St. Senaat 1997-98, nr. 1-916/5, 3. 

Verslag bij het wetsontwerp tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering, in de pensioenregeling voor werknemers, Parl.St. Kamer 2013-14, nr. 3399/3.

Adv.RvS nr. 67.069/1 bij het Wetsvoorstel tot verdeling van de pensioenrechten in de tweede pijler tussen partners na echtscheiding of na ontbinding wettelijke samenwoning, Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 55-0960/002.

Adv.NAR nr. 2.173 bij het Wetsvoorstel tot verdeling van de pensioenrechten in de tweede pijler tussen partners na echtscheiding of na ontbinding wettelijke samenwoning, Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 55-0960/003.

Algemene beleidsnota Pensioenen, Parl. St. Kamer, 2013-14, nr. 53-3096/019.

 

Nederland

Burgerlijk Wetboek 14 juni 1822, Stb. 14 juni 1822, 10.

Wetboek van Strafrecht 3 maart 1881, Stb. 5 maart 1881, 35.

Wet 31 mei 1956 inzake algemene ouderdomsverzekering, Stb. 8 juni 1956, 281.

Wet 21 december 1995 tot regeling van een verzekering voor nabestaanden, Stb. 28 december 1995, 690.

Wet 28 april 1994 tot vaststelling van regels met betrekking tot de verevening van pensioenrechten bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed en daarmede verband houdende wijzigingen in andere wetten, Stb. 28 april 1994, 342.

Wet 5 juli 1997 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin van bepalingen voor het geregistreerd partnerschap, Stb. 22 juli 1997, 324.

Wet 21 december 2000 tot wijziging van Boek I van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht, Stb. 11 januari 2001, 10.

Wet 7 december 2006 houdende regels betreffende pensioenen, Stb. 22 december 2006, 705.

Wet 7 oktober 2015 tot wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring van een huwelijk en de erkenning van in het buitenland gesloten huwelijken (Wet tegengaan huwelijksdwang), Stb. 14 oktober 2015, 354.

MvT bij het Wetsvoorstel van Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten, Parl.St. Kamer 1994-95, Kamerstuk 24258, nr. 3, 4.

MvT bij Regels betreffende pensioenen (Pensioenwet), Tweede Kamer 2005-06, Kamerstuk 30413, nr. 3.

 

Rechtspraak

Europa

EHRM 13 juni 1979, nr. 6833/74, Marckx/België.

EHRM 18 december 1986, nr. 9697/82, Johnston/Ierland.

EHRM 21 juni 1988, nr. 10730/84, Berrehab/Nederland.

EHRM 27 april 2000, nr. 45851/99, Shackell/Verenigd Koninkrijk.

EHRM 10 mei 2001, nr. 56501/00, Mata Estevez/Spanje.

ECRM 11 november 1986, nr. 11089/84, Lindsay/Verenigd Koninkrijk

ECRM 30 augustus 1993, nr. 21173/93, G.A.B./Spanje.

ECRM 4 maart 1998, nr. 34615/97, Quintana Zapata/Spanje.

 

België

Arbitragehof 26 mei 1999, nr. 54/99.

Arbitragehof 22 december 1999, nr. 138/99.

Arbitragehof 21 december 2000, nr. 137/2000.

Arbitragehof 21 juni 2001, nr. 89/2001.

Arbitragehof 12 juli 2001, nr. 94/2001.

GwH 25 maart 2009, nr. 60/2009.

GwH 15 maart 2011, nr. 39/2011.

GwH 27 juli 2011, nr. 136/2011.

GwH 22 mei 2014, nr. 83/2014.

GwH 12 maart 2015, nr. 33/2015.

GwH 30 november 2017, nr. 135/2017, NJW 2018, 211, noot E. TIMBERMONT.

Cass. 18 oktober 1963, RW 1963-64, 1862.

Cass. 10 juni 1977, Arr. Cass. 1977, 2044.

Cass. 22 juni 1988, Arr. Cass. 1987-1988, 1365.

Cass. 4 februari 2002, Arr. Cass. 2002, 78.

Cass. 24 januari 2011, AR C.09.0635.N.

Cass. 30 november 2012, AR C.11.0332.N.

Arbh. Gent 15 januari 1982, TSR 1982, 235.

Arbh. Bergen 15 februari 1984, JTT 1984, 123.

Gent 25 maart 1991, TGR 1991, 110.

Brussel (3de k.) 27 juni 2008, T.Fam. 2009, 70.

Arrondrb. Tongeren 1 april 1992, Limb. Rechtsl. 1993, 59.

Rb. Luik 26 juni 1980, Jur. Liège 1981, 86.

Rb. Leuven 3 juni 1991, RW 1992-93, 130, noot J. ROODHOOFT.

Rb. Leuven 27 september 1996, Journ.proc. 1996, 26-27, noot P. LEGROS en J.-P. NYS.

Rb. Bergen 23 mei 2001, JLMB 2002, 648.

Rb. Brussel 6 mei 2008, T.Vred. 2010, 224.

Rb. Antwerpen (afd. Mechelen) 18 maart 2015, RABG 2015, 1113.

Arbrb. Charleroi 15 juni 1972, JTT 1973, 28.

Arbrb. Hoei 5 november 1975, Pas. 1975, III, 87.

Arbrb. Gent 26 juni 2015, AR 15/49/A.

Voorz. Rb. Gent (KG) 7 maart 1990, TGR 1990, 88.

Vred. Aalst 1 september 1992, T.Vred. 1992, 326.

Vred. Gent 29 juni 1998, AJT 1998-99, 629, noot K. JACOBS.

Vred. Zomergem 27 mei 2005, T.Not. 2005, 495;

Vred. Anderlecht 25 oktober 2007, T.Vred. 2010, 224.

 

Nederland

HR 19 oktober 1990, NJ 1992, 129.

HR 20 maart 1992, JABW 1992, 114.

CRvB 10 juli 1991, RSV 1992, 76.

CRvB 12 mei 1998, RSV 1998, 224.

CRvB 14 november 2006, nr. 05/3859, ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2970.

Rb. Amsterdam 22 juli 2004, PJ 2004, afl. 12, 141.

 

Rechtsleer

België

Boeken

ALEN, A. en MUYLLE, K., Compendium van het Belgisch staatsrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2014, 376 p.

BARBAIX, R., Handboek familiaal vermogensrecht, Mortsel, Intersentia, 2018, xxx + 1026 p.

CASMAN, H., DEKKERS, R., ALOFS, E. en VERBEKE, A.L., Relatievermogensrecht, Mortsel, Intersentia, 2019, 322 p.

CHIAU, B., Gids samenlevingsvormen. Samenwonen of toch niet?, Antwerpen, De Boeck, 2010, 287 p.

DEGRAVE, S., Les impacts de la situation familiale sur le droit de la sécurité sociale, II, Waterloo, Kluwer, 2006, 283 p.

DEVLOO, R., JORENS, Y. en MARTYN, G., Kennismaking met recht en rechtspraktijk, Brugge, die Keure, 2020, 521 p.

EGGERMONT, S., Tweerelaties, Mortsel, Intersentia, 2016, xxiii + 665 p.

EVERAERT, L., De impact van samenlevingsvormen, Mortsel, Intersentia, 2019, 122 p.

FLOHIMONT, V., Gelijkheid in de pensioenregelingen voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen, Brugge, die Keure, 2013, xviii + 442 p.

FUNCK, J.-F. en MARKEY, L., Droit de la sécurité sociale, Brussel, Larcier, 2014, 752 p.

GALLUS, N., Les aliments in RN, Brussel, Larcier, 2006, 458 p.

HEYLEN, D., PUTMAN, L., TIMMERMAN, K., VERBEECK, I., VERREYT, I. en VERVLIET, V., Socialezekerheidsrecht toegepast, Mortsel, Intersentia, 2017, xxii + 357 p.

HEYLEN, D. en VERREYT, I., Sociaal recht in essentie, Mortsel, Intersentia, 2019, 544 p.

JEANMART, N., Les effets civils de la vie commune en dehors du mariage, Brussel, Larcier, 1986, 352 p.

LELEU, Y.-H., Droit des personnes et des familles, Brussel, Larcier, 2020, 888 p.

LELEU, Y.-H., Droit patrimonial des couples, Brussel, Larcier, 2021, 686 p.

PINTENS, W., VAN DER MEERSCH, B. en VANWINCKELEN, K., Inleiding tot het familiaal vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers, 2002, xlvii + 997 p.

SAUVAGE, J. en VAN GYSEL, A.-C., Le couple, Limal, Anthemis, 2018, 420 p.

SCHEERS, B., Onderhoudsplicht na feitelijke samenleving, Mechelen, Wolters Kluwer, 2010, x + 159 p.

SENAEVE, P. en DECLERCK, C., Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2020, 728 p.

SMIS, S., JANSSENS, C., MIRGAUX, S. en VAN LAETHEM, K., Handboek Mensenrechten, Antwerpen, Intersentia, 2011, xxiv + 660 p.

SOTTIAUX, S., Grondwettelijk recht, Mortsel, Intersentia, 2021, xxiv + 516 p.

STEVENS, Y. en DE WITTE, K., De verdeling van de pensioenrechten bij scheiding, Leuven, Instituut sociaal recht, 2010, 81 p.

SWENNEN, F., Het personen- en familierecht, Mortsel, Intersentia, 2021, 626 p.

UYTTENHOVE, A., RENETTE, S. en LENAERTS, E., Feitelijke scheiding, echtscheiding en sociale zekerheid, Brugge, die Keure, 2004, 383 p.

VANDENBERGHE, H., De juridische betekenis van het concubinaat, Leuven, Story-Scientia, 1970, 268 p.

VANDE LANOTTE, J. en GOEDERTIER, G., Handboek Belgisch Publiekrecht, Brugge, die Keure, 2010, xlvi + 1530 p.

VAN GRUNDERBEEK, E., Wettelijk samenwonen en pensioen, Brussel, FOD Sociale Zekerheid, 2014, 128 p.

VERSCHELDEN, G., Handboek Belgisch Personen-, familie- en relatievermogensrecht, Brugge, die Keure, 2021, 1144 p.

WELLEMANS, W., Alternatieve verloning 2021, Limal, Anthemis, 2021, 798 p.

 

Verzamelwerken en reeksen

ALOFS, E., “De invloed van een samenlevingsrelatie en de samenlevingsvorm in de sociale zekerheid” in ALOFS, E., BARBAIX, R., BROUWERS, S., KRUGER, T. en PLETS, N. (eds.), Samenlevingsvormen en recht, Antwerpen, Maklu, 2012, 107-154.

ALOFS, E., “De socialezekerheidsrechtelijke aspecten van notariële gezinsdossiers” in VERSCHELDEN, G. (ed.), Rechtskroniek voor het Notariaat deel 24, Brugge, die Keure, 2014, 1-52.

ALOFS, E., “Gezin en sociale zekerheid” in VLAAMSE CONFERENTIE BIJ DE BALIE TE GENT (ed.), Personen- en familierecht, Brussel, Intersentia, 2015, 1-57.

ALOFS, E. en TIMBERMONT, E., “Socialezekerheidsrechtelijke aandachtspunten bij (vermogensplanning voor) nieuw samengestelde gezinnen” in DEKNUDT, G., BERGHMAN, S., DELAMEILLIEURE, T., ALOFS, E., TIMBERMONT, E., CALLEBAUT, J. (eds.), Nieuw-samengestelde gezinnen & cohousing, Mechelen, Wolters Kluwer, 2020, 59-120.

BOULANGER, C., “Het huwelijk, de wettelijke en de feitelijke samenwoning in het socialezekerheidsrecht” in CASMAN, H. en VAN LOOCK, M. (eds.), Huwelijksvermogensrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, TVII.-1 – TVII.9.-2.

BUYSSENS, H. en VAN DE CALSEYDE, T., Echtscheiding en sociaal recht” in BROUWERS, S. (ed.), Bestendig Handboek Echtscheiding, Mechelen, Wolters Kluwer, 2019, afl. 49, VI.1-1 – VI.7-12.

CAUFFMAN, C. “De natuurlijke verbintenis” in DIRIX, E. en VAN OEVELEN, A. (eds.), Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2005, 1-12.

DANDOY, N., “Les effets alimentaires de la vie en couple” in Hauser, J. en Renchon, J.-L. (eds.), Différenciation ou convergence des statuts juridiques du couple marié et du cou­ple non marié. Droit belge et français, Brussel, Bruylant, 2005, 59-92.

DECLERCK, C., DRAYE, A.M., FOUBERT, P. en VAN DE VELDE, E. (eds.), Huldeboek Nan Torfs. Perspectieven op familie en vermogen, Brugge, die Keure, 2022, 384 p.

DECLERCK, C. en PINTENS, W., Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2019, xxxviii + 492 p.

DEGRAVE, S. “Les pensions” in LELEU, Y-H. (ed.), Droit des personnes et des familles, Brussel, Larcier, 2011, 964-981.

DELNOY, P. (ed.), Le couple sous toutes ses formes: mariage, cohabitation légale, cohabitation de fait, Limal, Anthemis, 2013, xxvi + 504 p.

DERMINE, E. en REUSENS, F., Les effets en droit social in LAMARCHE, M. en RENCHON, J.-L. (eds.), Le statut juridique du couple marié et du couple non marié en droits belge et français – Volume 1, Brussel, Larcier, 2012, 214-237.

EGGERMONT, S., “De afwikkeling van de samenwoningsrelatie” in SENAEVE, P., SWENNEN, F. en VERSCHELDEN, G. (eds.), De beëindiging van de tweerelatie, Antwerpen, Intersentia, 2012, 253-322.

EGGERMONT, S., “Feitelijke samenwoning” in CASMAN, H., PAUWELS, J., SENAEVE, P. en HEYVAERT, A. (eds.), Personen- en familierecht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 2018, 65-161.

FORDER, C. en VERBEKE, A. (eds), Gehuwd of niet. Maakt het iets uit?, Antwerpen, Intersentia, 2005, xxii + 650 p.

FUNCK, J.-F., “Questions pratiques sur les droits à la sécurité sociale en cas de séparation et de recomposition” in X, Droit des familles, Luik, Anthemis, 2011, 225-252.

GOOSENS, E., “Recht op een tweesprong. Toekomstperspectieven voor de wettelijke en de feitelijke samenwoning anno 2019” in DECLERCK, C., DU MONGH, J. en VERBEKE, A.-L. (eds.), Themis 109 – Familiaal vermogensrecht, Die Keure, Brugge, 2019, 1-32.

LAVRYSEN, L., “System of restrictions” in VAN DIJK, P., VAN HOOF, F., VAN RIJN, A. en ZWAAK, L. (eds.), Theory and practice of the European Convention on Human Rights, Mortsel, Intersentia, 307-330.

MARTEL, B., PERTRY, V. en VAN LIMBERGHEN, G., “Grondrechten en de pensioenhervorming” in VAN REGENMORTEL, A. en VERSCHUEREN, H. (eds.), Grondrechten en sociale zekerheid, Brugge, die Keure, 2016, 289-347.

PIGNOLET, D., “Hoe ver reikt de solidariteit tussen feitelijk samenwonende partners?” in PINTENS, W., DU MONGH, J. en DECLERCK, C. (eds.), Patrimonium 2008, Antwerpen, Intersentia, 2008, 251-272.

STEVENS, Y., “Pensioenen” in PUT, J., VERDEYEN, V. en STEVENS, Y. (eds.), Praktijkboek sociale zekerheid. Voor de onderneming en de sociale adviseur, Mechelen, Wolters Kluwer, 2021, 639-752.

STEVENS, Y., “Pensioenen als instrument van geïndividualiseerd arbeidsmarktbeleid en armoedebeleid” in PUT, J. en STEVENS, Y. (eds.), Ontwikkelingen van de sociale zekerheid 2011-2016, Brugge, die Keure, 557-600.

TAINMONT, F., “La protection du conjoint survivant, entre réserve et recours alimentaire, bilan et perspectives” in RENCHON, J.-L. en TAINMONT, F. (eds.), Le statut patrimonial du conjoint survivant, Brussel, Bruylant, 2004, 251-307.

VAN DE CALSEYDE, T., “Samenlevingsvormen en sociale zekerheid” in ALLAERTS, V., DE WAELE, D., HOFSTRÖSSLER, P., KRUGER, T., VAN DE CALSEYDE, T., VAN DER MUSSELE, E. en VAN ROY, C. (eds.), Het gezin 2.0, Mortsel, Intersentia, 2014, 19-52.

VAN DROOGHENBROECK, J., “Le conflit familial et le droit social” in VIEUJEAN, E. (ed.), Le conflit familial à la croisée du droit, Brussel, Bruylant, 2004, 117-165.

VAN EECKHOUTTE, W., Pensioen van feitelijk of uit de echt gescheiden echtgenoten” in VAN EECKHOUTTE, W. (ed.), Sociaal compendium socialezekerheidsrecht 2018-2019 met fiscale notities, II, Mechelen, Wolters Kluwer, 2018, 2065-2076.

VAN INGELGEM, M. en DUBOIS, S., “'Wat doen we: huwen of samenwonen?' – Afwegingen binnen het kader van de Belgische sociale zekerheid” in CASTELEIN, C., VERBEKE, A. en WEYTS, L. (eds.), Leuvense notariële geschriften. Notariële actualiteit 2009-2010, Gent, Larcier, 2010, 111-133.

VANLERBERGHE, B., “De krachtlijnen van het nieuwe burgerlijke bewijsrecht” in VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Het nieuwe bewijsrecht, Mortsel, Intersentia, 2020, 1-34.

VAN REGENMORTEL, A. en VERSCHUEREN, H. (eds.), Grondrechten en sociale zekerheid, Brugge, die Keure, 2016, 420 p.

WILLEMS, G., “Les statuts juridiques du couple: liberté, égalité, équité?” in SOSSON, J. (ed.), La séparation du couple non marié, Brussel, Larcier, 2016, 7-42.

 

Bijdragen in tijdschriften

ALOFS, E. en VAN LIMBERGHEN, G., “De hervorming van het overlevingspensioen in het kader van de bescherming van de langstlevende echtgenoot: van overlevingspensioen naar overgangsuitkering”, TFAM 2015, afl. 2, 34-40.

ALOFS, E., “Het echtscheidingsrisico in België”, TFAM 2013, afl. 2, 24-29.

BOULANGER, C., Le mariage, la cohabitation légale et la cohabitation de fait, en droit de la sécurité sociale”, Ors. 2014, 14-27.

BROUWERS, S., “Hulp- en bijdrageplicht tussen echtgenoten - Uitkering t.a.v. de ex-echtgenoot - Onderhoudsverplichtingen tussen samenwonenden”, TPR 2017, afl. 2, 986-1030.

CASTELEIN, C., “Scheiding van goederen met externe correcties”, TEP 2017, afl. 2, 96-134.

DE SCHRIJVER, L., “Feitelijke samenwoning”, TPR 2017, afl. 2, 914-944.

DEHALLEUX, V., “La répétition de la contribution excessive aux charges du ménage: proposition d’une nouvelle issue aux conflits entre cohabitants de fait”, TBBR 2009, (144) 151.

DELBROEK, M., BOLLEN, K. en VEBEKE, A.-L., “Wil de jeugd nog trouwen”, RW 2021-22, afl. 4, 151-171.

DELOGNE, F., “Deux propositions de loi relancent au Parlement le débat sur le partage des droits de pension au sein du couple – Analyse”, For. Ass. 2021, afl. 7, 137-146.

DOM, I., “Solidariteit tussen feitelijk samenwonende partners?”, NFM 2018, afl. 2, 30-42.

FRANCK, L. en JANSSENS, E. “Een vergelijkend overzicht van de verschillende samenlevingsvormen naar Belgisch recht”, Notariaat 2020, afl. 3-4, 1-15.

GILMAN, J., Les catégories de bénéficiaires en droit de la sécurité sociale: une surprenante cohérence, TSR 2019, afl. 3, 387-441.

JOSKIN, V. en MICHIELS, O., “Est-il déraisonnable de ne pas accorder une pension de survie au compagnon du travailleur décédé?”, RTDF 2002, afl. 1, 161-166.

MENGELS, D., “De houdbaarheidsdatum van de klassieke gezinsvorm verstreken voor de nabestaandenuitkeringen?”, TSR 2006, afl. 4, 613-658.

MICHIELS, O. “La pension de retraite du conjoint séparé”, Div.Act. 1998, 50-54.

ROOVERS, T., “Aanvullend pensioen en huwgemeenschap: Business as usual (?)”, Vermogensplanning in de praktijk, 2020, afl. 3, 28-36.

SABBE, K. en CNOPS, G., “Niet getrouwd, wel gescheiden. Juridische aspecten van de beëindiging van de samenwoning”, Not.Fisc.M. 2002, afl. 1, 1-19.

STEVENS, Y., “Overlevingspensioen voor samenwonende partners”, NJW 2009, afl. 205, 554.

TORFS, N. “Wat is het lot van aanvullende pensioenen in het wettelijk huwelijksvermogensstelsel?, TBBR 2004, afl. 3, 115-129.

VAN GYSEGEM, J. en VERMEULEN, L., “De split van het (aanvullend) pensioen: waarom en hoe?, Or. 2012, afl. 8, 194-208.

VAN GYSEL, A.-C., “Les différences entre les modes de conjugalité et le principe de non-discrimination, vus par la Cour de justice de l’Union européenne”, RTDF 2020, afl. 2, 438-444.

VERBEKE, A.L., “Als Mozes niet naar de berg komt. Over de organisatie van de feitelijke scheiding binnen het huwelijk, TEP 2021, afl. 1, 4-10.

 

Theses

DUJARDYN, S., Sociale zekerheid en nieuwe gezinsvormen, onuitg. thesis Rechten KU Leuven, 2017, 70 p.

LAEVEREN, J., De rol van samenlevingsvormen anno 2020 in het Belgische socialezekerheidsrecht, onuitg. bachelorscriptie Rechten UHasselt, 2019, 46 p.

TAELMAN, J., Het begrip ‘gezin’ in de sociale zekerheid, onuitg. thesis Rechten KU Leuven, 2021, 115 p.

TORFS, N., Echtscheiding en pensioen, onuitg. doctoraatsthesis Rechten KU Leuven, 1991, 545 p.

THEUNIS, S., Onderzoek naar de pensioensplit als individualisering van het pensioenrecht zowel bij de wettelijke als de aanvullende pensioenen – deels in het burgerlijk recht, onuitg. thesis KU Leuven, 2015, 109 p.

VAN EYCK, T., Nieuwe gezinsvormen in de sociale zekerheid, onuitg. thesis Rechten KU Leuven, 2021, 83 p.

 

Nederland

Boeken

BOELE-WOELKI, K., CURRY-SUMMER, I., JANSEN, M. en SCHRAMA, W., Huwelijk of geregistreerd partnerschap?, Deventer, Wolters Kluwer, 2007, 346 p.

DE BOER, J., Mr. C. Asser’s handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht: Personen- en familierecht, Deventer, Kluwer, 2010, xxxiii + 1144 p.

DE BONDT, T. en EIKELBOOM, E., Sociaal Memo 2020, Deventer, Wolters Kluwer, 2020, 572 p.

DE JONGE, T., Samenwonenden en het overlijdensrisico, Amstelveen, Sociale Verzekeringsbank, 2008, 56 p.

KLOSSE, S. en NOORDAM, F.M., Socialezekerheidsrecht, Deventer, Kluwer, 2010, 673 p.

KLOSSE, S. en VONK, G.J., Hoofdzaken socialezekerheidsrecht, Den Haag, Boom Juridisch, 2015, 373 p.

KOLKMAN, W.D. en SALOMONS, F.R., Huwelijk, geregistreerd partnerschap en ongehuwd samenleven, Deventer, Wolters Kluwer, 2016, 641 p.

LUTJENS, E., Bijzondere overeenkomsten. Pensioen, Deventer, Wolters Kluwer, 2019, 908 p.

SCHRAMA, W., De niet-huwelijkse samenleving in het Nederlandse en Duitse recht, Deventer, Wolters Kluwer, 2004, xvii + 691 p.

SCHRAMA, W.M. en ANTOKOLSKAIA, M.V., Familierecht, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2018, 454 p.

SENS, I.M., Praktische informatie over Sociale zekerheid 2019, Deventer, Wolters Kluwer, 2019, 488 p.

VAN BOETZELAER-GULYAS, I.A.M., Basisboek Socialezekerheidsrecht 2021, Deventer, Wolters Kluwer, 2021, 1019 p.

VLAARDINGERBROEK, P., BLANKMAN, K., HEIDA, A., VAN DER LINDEN, A.P. en PUNSELIE, E.C.C., Het hedendaagse personen- en familierecht, Deventer, Wolters Kluwer, 2020, 780 p.

WEIJLING, K.F.A.M., STUIVER, H.S.P., KRAGTEN, M.J., TIJINK, B.M.M. en AERTS, J.J.L.M. Praktijkgids Arbeidsrecht bij de overheid 2021, Deventer, Wolters Kluwer, 2021, 260 p.

X, De pensioengids, Deventer, Wolters Kluwer, 2017, 464 p.

 

Verzamelwerken en reeksen

DE BRUIJN, A.R. (ed.), Het Nederlandse Huwelijksvermogensrecht, Deventer, Wolters Kluwer, 2019, 524 p.

DEN BLANKEN, C.J., “Art. 1 – Wet verevening pensioenrechten bij scheiding” in DE BRUIJN, A.R., LÜCKERS, M.L.C.C., FROHN, E.N. en LABOHM, A.N. (eds.), SDU Commentaar Relatierecht, Den Haag, Sdu, 2017, 1-3.

DOMMERHOLT, M. en WIRSCHELL, J.R. (eds.), T&C Pensioenrecht, Deventer, Wolters Kluwer, 2015, 2255 p.

SCHONEWILLE, F. (ed.), Relatievermogensrecht geschetst, Nijmegen, Arts Aequi Libri, 2010, 290 p.

SOETENDAL, E., “Commentaar op artikel 3 Anw”, in BAAS, A., BERENDS, A.J., GIERVELD, H.A.J., RAUKEMA, J.A. en VAN ZOEST, A. (eds.), Lexplicatie, Deventer, Wolters Kluwer, 2010, 1-2.

VAN EVERDINGEN, M., “Commentaar op artikel 1 AOW” in BAAS, A., BERENDS, A.J., GIERVELD, H.A.J., RAUKEMA, J.A. en VAN ZOEST, A. (eds.), Lexplicatie, Deventer, Wolters Kluwer, 2009, 1-17.

VAN EVERDINGEN, M., “Gelijkstelling van gezamenlijke huishouding met huwelijk” in DOMMERHOLT, M. en WIRSCHELL, J.R. (eds.), T&C Pensioenrecht, Deventer, Wolters Kluwer, 2010, 2038 p.

VLAARDINGERBROEK, P., “Titel 5A Het geregistreerd partnerschap” in WORTMANN, S.F.M (ed.), Groene Serie Personen- en familierecht, Deventer, Wolters Kluwer, 2021, Kluwer Navigator.

 

Bijdragen in tijdschriften

BRANDS, K. en VAN LIER, C., “Partnerpensioen: wel de lasten, niet de lusten?, Pensioen Magazine 2015, afl. 1, 1-5.

DIETVORST, G.J.B., “Tot de dood ons (pensioen) scheidt”, WPNR 2007, 264-270.  

LEENE-HOEDEMAEKER, I.E., “Heeft de Pensioenwet de positie van de ongehuwd samenwonende partners verbeterd?”, FJR 2007, afl. 11, 277-281.

SCHRAMA, W.M. en POORTMAN, A., “Familiesolidariteit vanuit een juridisch en sociologisch perspectief”, FJR 2010, afl. 6, 154-161.

THIJSSEN, W.P.M, “Kroniek Pensioenrecht”, FJR 2020, afl. 5, 139-148.

WORTMANN, S., “Ontwikkelingen in het familierecht. Verevening van pensioenrechten bij scheiding, lesbisch ouderschap en bij de Eerste Kamer aanhangige wetgeving”, WPNR 2008, afl. 6753, 353-360.

 

Theses

BEMELMANS, S., COBBEN, S., HENDRIKS, L., VAN DEN HOF, B. en VAN DE PASCH, J., Pensioen over de grens – Nederland/Duitsland/België, onuitg. bachelorscriptie Rechten Maastricht University, 2015, 132 p.

 

Overige bronnen

België

ALOFS, E. en ROOVERS, T., Relatie en pensioen: in goede en kwade dagen?, Jubel, 23 november 2020, https://www.jubel.be/relatie-en-pensioen-in-goede-en-kwade-dagen/.

CLAES, N., Huwen of samenwonen. Welke invloed op mijn pensioen?, 21 december 2021, https://www.nn.be/nl/kapitalevragen/huwen-samenwonen-welke-invloed-op-mijn-pensioen.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOOR OUDEREN, Minderheidsnota. Advies nr. 2014/1 inzake de hervorming van het overlevingspensioen voor werknemers: de invoering van een overgangsuitkering, https://adviesraadouderen.belgium.be/docs/minderheidsnota-2014-1-overlevingspensioen.pdf.

RAAD VAN DE GELIJKE KANSEN VOOR MANNEN EN VROUWEN, Advies nr. 142, van 21 maart 2014, van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen, betreffende een voorontwerp van wet “tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot oprichting van de overgangsuitkering, in de pensioenregeling voor werknemers”, http://www.raadvandegelijkekansen.be/media/products/425/706/142overlevingspensioenwerknemersNL.pdf.

Regeerakkoord 1 december 2011, 104 e.v., www.dekamer.be.

STATBEL, Huwelijken,

https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking/partnerschap/huwelijken#figures.

STATBEL, Wettelijke samenwoning,

https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking/partnerschap/wettelijke-samenwoning#panel-12.

 

Nederland

CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK, Huwen en partnerschapsregistraties; kerncijfers, https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/37772ned?dl=46E78.

X, “Nederlands pensioenstelsel opnieuw beste ter wereld”, Trouw 20 oktober 2020, https://www.trouw.nl/binnenland/nederlands-pensioenstelsel-opnieuw-beste-ter-wereld~b5086640/.

Download scriptie (896.44 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Tim Opgenhaffen