ZAL PUTIN’S OORLOGVOERING ZIJN POPULARITEIT BEÏNVLOEDEN? EEN CASE STUDY VAN RUSLAND IN DE TWEEDE WERELDOORLOG

Annelies
Hoerée

Vandaag de dag

Het nieuws staat niet stil over de oorlog tussen Oekraine en Rusland. Recente gebeurtenissen doen journalisten en oorlogskenners concluderen dat de populariteit van Putin zal afnemen. Mensen zullen minder sympathie voor hem tonen, als gevolg van zijn oorlogsvoering, en zullen bijgevolg minder voor hem stemmen in de toekomst.

Maar hoe zeker zijn we eigenlijk dat zo’n mechanisme plaatsvindt in werkelijkheid?

Ik onderzocht hoe conflict een impact heeft op het stemgedrag van de bevolking op lange termijn, en de resultaten waren erg verrassend…

 

Bouwstenen van het onderzoek

Mijn onderzoek berustte zich op drie fenomenen, die individueel al vaker grondig onderzocht werden, maar waartussen nog niet eerder een link gezocht of gevonden werd.

Eerst en vooral verdiepte ik me in hoe culturele transmissie plaatsvindt. Culturele transmissie is de overdracht van normen en waarden tussen populaties, als gevolg van blootstelling aan elkaar. Dit kan zowel horizontaal plaatsvinden, bijvoorbeeld als gevolg van geographisch samenleven, of verticaal, i.e. de transmissie van normen en waarden in een populatie over de generaties heen.

Ten tweede onderzocht ik het feit dat conflict lange termijn gevolgen heeft voor mensen, zowel fysiek en mentaal, als gedragsgewijs. Hoewel de fysieke en mentale gevolgen frequent onderzocht worden (denk maar aan Posttraumatische Stressstoornis bijvoorbeeld), werd nog niet vaak onderzocht hoe gedrag verandert als gevolg van oorlog.

Tot slot de laatste cruciale component, namelijk stemgedrag. Vele modellen werden reeds ontwikkeld hieromtrent, maar wetenschappers zijn het maar niet eens wat exact de determinanten ervan zijn.

 

Zoals reeds gesteld, ontbrak er een duidelijke link tussen deze drie domeinen, waardoor ik het heel interessant vond dit te bestuderen.

Ik onderzocht bijgevolg hoe culturele transmissie plaatsvindt tijdens een oorlog, en hoe dit een impact heeft op stemgedrag op lange termijn.

 

Ik combineerde bijgevolg culturele transmissie, lange termijneffecten van oorlog en stemgedrag in mijn studie, om zo de onderlinge relaties hiervan te kunnen bestuderen. Ik voerde dit onderzoek uit, toegepast op de case van het Russische March Referendum dat plaatsvond in 1991. Het referendum peilde bij het volk of ze al dan niet wouden dat de USSR (Union of Soviet Socialist Republics; waar Rusland ook deel van uitmaakte) behouden zou worden.

Ik focuste dus op deze opiniepeiling om de relaties van de drie eerder vernoemde componenten te onderzoeken.

 

Uitganspunt

De hypothese van mijn onderzoek:

image 792

Zoals in het groene kader voorgesteld, veronderstel ik dus dat tijdens de Tweede Wereldoorlog, een horizontale culturele transmissie plaatsvond van Duitse naar Russische soldaten, als gevolg van geografische blootstelling aan het front. Wanneer de Russiche soldaten dan terugkeerden naar huis, zullen zij deze nieuw verworven normen en waarden ook overdragen naar hun thuis regio’s. Hierna zullen deze waarden verticaal doorgegeven worden over de generaties heen. Uiteraard zullen deze nieuwe normen en waarden veranderingen in het gedrag impliceren, zoals verandering in stemgedrag. Hierdoor kunnen deze verschillen in transmissie, gezien worden in de verschillende referendum resultaten overheen de thuis regio’s die verschilden in hun blootstelling aan de oorlog.

 

Wat houdt ‘blootstelling’ nu precies in?

Ik besloot om in mijn onderzoek drie soorten blootstelling tot de oorlog te onderzoeken:

  1. De soldaten per capita in elke regio, i.e. het aantal soldaten uit die regio ten opzichte van het aantal inwoners in die regio.
  2. De soldaten per capita in elke regio, die meevochten in de cruciale slag om Berlijn in 1945, i.e. het aantal soldaten uit elke regio dat aanwezig was bij deze laatste slag (waar Duitsland verslaan werd), ten opzichte van het aantal inwoners in die regio.
  3. De soldaten per capita in elke regio die minstens één keer gevangen werden genomen door het Duitse leger, i.e. het aantal soldaten uit elke regio, dat minstens één keer krijgsgevangene was gedurende de oorlog, ten opzichte van het aantal inwoners in die regio.

 

Drie verschillende onderzoeksvragen

Bijgevolg onderzocht ik dus drie verschillende onderzoeksvragen; respectievelijk de effecten van algemeen ‘vechten in de oorlog’, alsook die van vechten in Berlijn en gevangen genomen worden, op de resultaten van het March ’91 Referendum.

Schermafbeelding 2022-10-12 om 18.55.38

De drie onderzoeksvragen van mijn onderzoek:

image 793

Met links de drie maatstaven van ‘blootstelling aan oorlog’, zoals hierboven reeds beschreven.

Ik onderzocht dus hoe deze drie nieuwe variabelen (links op de figuur), een impact hadden op hoe het volk stemde in het Referendum. Gebaseerd op mijn hypothese dat meer blootstelling zou leiden tot meer Westers gedrag, verwacht ik dus dat meer blootstelling zal leiden tot meer stemmen voor het hernieuwen van het systeem, i.e. meer stemmen ‘Tegen Behoud’ van de unie.

 

Een verrassende uitkomst

Ik verwachtte dat alle drie de variabelen zouden leiden tot meer stemmen tegen het systeem, m.a.w., een positieve relatie. Niets was echter minder waar:

 

image 794

Resultaten van mijn onderzoek

 

Eerst en vooral is het belangrijk te weten dat alle drie de relaties significant bevonden werden, wat betekent dat alle drie de variabelen wel degelijk een effect hadden op het stemgedrag. Desalniettemin gaan alle drie de effecten in de tegengestelde richting van wat we zouden verwachten. Waar ik dacht dat de blootstelling intensiteiten zouden leiden tot een toename van de stemmen ‘tegen behoud’ van het systeem, deden ze in werkelijkheid de stemmen tegen de USSR dalen met 1,30 tot wel 1,47 percent. Blootstelling aan de oorlog impiceerde dus net méér steun voor het systeem waaronder ze hebben moeten vechten. 

 

Tot slot onderzocht ik of de gemiddelde leeftijd en scholingsgraad in iedere regio, mogelijke verklaringen voor deze effecten waren. Deze zouden echter geen significante invloed op de hiervoor vernoemde effecten hebben, alhoewel het wel interessant was om te kijken in welke richting ze potentiële impact zouden kunnen hebben. Uit het onderzoek bleek dat de gemiddelde leeftijd het effect van vechten en gevangen genomen zijn zou doen toenemen, maar het effect van vechten in Berlijn doet afnemen. Hogere studies daarentegen doen alle drie de efffecten ten gevolge van blootstelling aan oorlog afnemen.

 

Conclusie

We kunnen dus concluderen dat vechten – zowel algemeen in de oorlog als in de cruciale slag om Berlijn – en gevangene geweest zijn in een Duits kamp, wel degelijk een significante determinant was in de opiniepeiling van het March ’91 Referendum. Echter, het tegenovergestelde effect van wat we misschien wel intuïtief zouden denken werd gevonden in mijn onderzoek:

Schermafbeelding 2022-10-12 om 18.54.53

Dit is met andere woorden een vernieuwend doch cruciaal inzicht in de interpretatie van de impact van Putin’s hedendaagse acties. Waar beleidsmakers zouden denken dat zijn populariteit en dus macht zal afnemen als gevolg van zijn oorlogsvoering, zou het kunnen zijn dat dit absoluut niet het geval is. Hiermee zal men rekening moeten houden.

Geografisch overzicht van de verschillende variabelen: 

Schermafbeelding 2022-10-12 om 18.46.04Schermafbeelding 2022-10-12 om 18.46.10 0Schermafbeelding 2022-10-12 om 18.46.13 0Schermafbeelding 2022-10-12 om 18.46.17 0

Bibliografie

Andersen, Robert. 2012. “Support for Democracy in Cross-National Perspective: The Detrimental Effect of Economic Inequality.” Research in Social Stratification and Mobility 30 (4): 389–402. http://dx.doi.org/10.1016/j.rssm.2012.04.002.

Antunes, R. (n.d.). Theoretical models of voting behaviour 1.

Bahry, Donna. 1993. “Society Transformed? Rethinking the Social Roots of Perestroika.” Slavic Review 52 (3):

512–554. doi:10.2307/2499722.

Ashworth S. 2012. Electoral accountability: recent theoretical and empirical work. Annu. Rev. Polit. Sci. 15:183–

201

Barro RJ. 1973. The control of politicians: an economic model. Public Choice 14(1):19–42

Besley T. 2006. Principled Agents? The Political Economy of Good Government. New York: Oxford Univ. Press Bisin, A., Verdier, T., Durlauf, S. N., & Blume, L. E. (n.d.). cultural transmission.

www.dictionaryofeconomics.com.

Campbell A, Converse PE, Miller WE, Stokes DE. 1960. The American Voter. Chicago: Univ. Chicago Press Canes-Wrone B, Herron MC, Shotts KW. 2001. Leadership and pandering: a theory of executive policymaking.

Am. J. Polit. Sci. 45:532–50

Carmil, Devora, and Shlomo Breznitz. (1991). "Personal Trauma and World View - Are Extremely

Stressful Experiences Related to Political Attitudes, Religious Beliefs, and Future Orientation?" Journal of Traumatic Stress 4(3): 393-405.

Chandler, M. (1988). Models of Voting Behavior in Survey Research. In Source: Synthese (Vol. 76, Issue 1). https://about.jstor.org/terms

Converse PE. 1964. The nature of belief systems in mass publics. In Ideology and Discontent, ed. D Apter, pp. 206–61. New York: Free Press

Diligensky, G., & Chugrov, S. (2000). “The West” in Russian Mentality. Does Education Affect Trust? Evidence from Russia. (n.d.).

Duch RM, Stevenson RT. 2008. The Economic Vote: How Political and Economic Institutions Condition Election Results. New York: Cambridge Univ. Press

Edwards, A. & Mathers, J., (2021). Russia: programme of ‘patriotic education’ aims to create next generation of Putin faithful via https://theconversation.com/russia-programme-of-patriotic- education-aims-to-create-next-generation-of-putin-faithful-181511

Fair RC. 1978. The effect of economic events on votes for president. Rev. Econ. Stat. 60(2):159–73

Fearon JD. 1999. Electoral accountability and the control of politicians: selecting good types versus sanctioning poor performance. In Democracy, Accountability, and Representation, ed. A Przeworski, SC Stokes, B Manin, pp. 55–97. New York: Cambridge Univ. Press

Ferejohn J. 1986. Incumbent performance and electoral control. Public Choice 50(1–3):5–25

Fiorina MP. 1981. Retrospective Voting in American National Elections. New Haven, CT: Yale Univ. Press Gatrell, P., & Harrison, M. (1993). The Russian and Soviet Economies in Two World Wars: A Comparative View.

In New Series (Vol. 46, Issue 3). https://about.jstor.org/terms

Gugushvili, A., & Kabachnik, P. (2015). Stalin is dead, long live Stalin? Testing socialization, structural, ideological, nationalist, and gender hypotheses. Post-Soviet Affairs, 31(1), 1–36. https://doi.org/10.1080/1060586X.2014.940697

Healy, A., & Malhotra, N. (2013). Retrospective voting reconsidered. In Annual Review of Political Science (Vol. 16, pp. 285–306). https://doi.org/10.1146/annurev-polisci-032211-212920

History.com Editors (2022). Soviet Union. Geraadpleegd via https://www.history.com/topics/russia/history-of-the- soviet-union#:~:text=The%20Soviet%20Union%20had%20its,and%20bloody%20civil%20war%20followed.

Kahneman D. 2003. Maps of bounded rationality: psychology for behavioral economics. Am. Econ. Rev. 93(5):1449–75

Kahneman D, Slovic P, Tversky A. 1982. Judgment under Uncertainty: Heuristics and Biases. New York: Cambridge Univ. Press

Kapelko, N., Markevich, A., & Zhuravskaya, E. (n.d.). Title: The Long-run Effect of Political Repressions: Stalin’s GULAG and Elections in Modern Russia.

Key VO. 1966. The Responsible Electorate: Rationality in Presidential Voting, 1936–1960. Cambridge, MA: Harvard Univ. Press

Kitaevich, Evgenia Jane. 2014. “History That Splinters: Education Reforms and Memory Politics in the Republic

of Georgia.” Southeast European and Black Sea Studies 14 (2): 319–338.

doi:10.1080/14683857.2014.906089.

Kramer GH. 1971. Short-term fluctuations in U.S. voting behavior. Am. Polit. Sci. Rev. 71:131–43 Myagkov, M. Yu. (2020). USSR in World War II. MGIMO Review of International Relations, 13(4), 7–51.

https://doi.org/10.24833/2071-8160-2020-4-73-7-51

N.d. (2022). Soviet Union. Geraadpleegd via https://www.history.com/topics/russia/history-of-the-soviet- union#:~:text=The%20Soviet%20Union%20had%20its,and%20bloody%20civil%20war%20followed.

Neundorf, Anja. 2010. “Democracy in Transition: A Micro Perspective on System Change in Post-Socialist Societies.” The Journal of Politics 72 (4): 1096–1108. doi:10.1017/ S0022381610000551.

Overy, R. (2005). Ruslands Oorlog. Aspekt B.V., Uitgeverij.

Persson T, Roland G, Tabellini G. 1997. Separation of powers and political accountability. Q. J. Econ. 112:1163–

202

Pop-Eleches, Grigore, and Joshua A. Tucker. 2014. “Communist Socialization and Post- Communist Economic

and Political Attitudes.” Electoral Studies 33: 77 – 89. http://dx. doi.org/10.1016/j.electstud.2013.06.008. Punamäki, Raija-Leena, Samir Qouta, and Eyad El Sarraj. (1997). "Relationships between Traumatic Events,

Children's Gender, and Political Activity, and Perceptions of Parenting Styles." International Journal of

Behavioral Development 21(1): 91-109

Rapoport, H., Sardoschau, S., & Silve, A. (2020). Migration and Cultural Change. www.RePEc.org

Reisinger, William M., Arthur H. Miller, and Vicki L. Hesli. 1995. “Political Norms in Rural Russia: Evidence from

Public Attitudes.” Europe-Asia Studies 47 (6): 1025–1042. doi:10.1080/09668139508412303.

Rose, Richard, Evgeny Tikhomirov and William Mishler (1997), Understanding Multi- Party Choice: The 1995

Duma Election, Europe-Asia Studies, Vol. 49, No. 5 (Jul., 1997), pp. 799-823 


Sullivan, Charles J. 2013. “Missing the Soviet Motherland: Nostalgia for the USSR in Russia Today.” March 20.

http://www.globalinterests.org/wp-content/uploads/2013/ 03/Missing-the-Soviet-Motherland-Nostalgia-for-

the-USSR-in-Russia-Today.pdf

Tedeschi, Richard G., and Lawrence G. Calhoun. (2004). "Posttraumatic Growth: Conceptual Founda tions and

Empirical Evidence." Psychological Inquiry 15(1): 1-18.

Voors, M. J., Nillesen, E. E. M., Verwimp, P., Bulte, E. H., Lensink, R., & van Soest, D. P. (2012). Violent conflict

and behavior: A field experiment in Burundi. In American Economic Review (Vol. 102, Issue 2, pp. 941–

964). https://doi.org/10.1257/aer.102.2.941

Wegren, Stephen K. 1994. “Rural Reform and Political Culture in Russia.” Europe-Asia Studies 46 (2): 215–241.

doi:10.1080/09668139408412159.