Maak recht eenvoudig(er)! Een pleidooi voor de verdwijning van het concept 'staat van de persoon' in het afstammingsrecht

Anse
Verhelst

Het afstammingsrecht is in onze maatschappij niet weg te denken, tal van mensen komen ermee in aanraking. Het is dan ook belangrijk dat de rechtsregels die op een afstammingsrelatie van toepassing zijn duidelijk en consistent zijn. Dat afstammingsrecht bestaat echter uit meer rechtsregels dan deze te vinden in de wetgeving. Ook het concept ‘staat van de persoon’ bevat tal van rechtsregels die men bij een afstammingsrelatie niet uit het oog mag verliezen. Maar hebben wij dit concept wel nodig om alle rechtsregels in het afstammingsrecht onder te brengen?

Tot ziens ‘staat van de persoon’

Het recht koppelt aan het begrip ‘staat van de persoon’ verschillende rechtsgevolgen en stelt vervolgens dat deze rechtsgevolgen ook in het afstammingsrecht relevant zijn. Maar in welke mate voegt dit begrip en de daaraan gekoppelde rechtsgevolgen iets toe aan het recht? Het afstammingsrecht kan in elk geval zonder dit concept op dezelfde wijze en met dezelfde inhoud verder bestaan.

De reden waarom dit concept niet (langer) noodzakelijk is om het afstammingsrecht te vervolledigen, is simpelweg omdat de wetgever nagenoeg alle rechtsgevolgen die het recht verbindt aan de ‘staat van de persoon’ op een of andere manier in de afstammingswetgeving heeft ondergebracht. Alleen wat betreft de idee dat de totstandkoming van een juridische afstammingsrelatie enkel op een in de wet bepaalde wijze kan plaatsvinden, heeft het ingewikkeld concept ‘de staat van de persoon’ nog toegevoegde waarde in het afstammingsrecht.

Een pleidooi voor de verdwijning van de ‘staat van de persoon’

De rechtsregels die verbonden worden aan het begrip ‘staat van de persoon’ zijn op te delen in drie verschillende categorieën. Bepaalde rechtsregels die in de rechtsleer onder dit concept worden gebracht, zijn letterlijk terug te vinden in de afstammingswetgeving. Zo stelt artikel 331quater oud Burgerlijk Wetboek dat een afstand van recht verboden is. Het begrip ‘staat van de persoon’ bevat eenzelfde rechtsregel. Op deze punten brengt dit concept niets bij. Het Belgische afstammingsrecht beslaat al genoeg pagina’s in het wetboek en boeken van rechtsgeleerden. Er is echt geen nood aan een concept dat in herhaling valt.

Daarnaast zijn bepaalde rechtsregels die gekoppeld worden aan het begrip ‘staat van de persoon’ tegenstrijdig met de rechtsregels die in de afstammingswetgeving terug te vinden zijn. Zo voorziet artikel 331decies, eerste lid oud Burgerlijk Wetboek in een mogelijkheid tot derdenverzet, terwijl de ‘staat van de persoon’ dit uitsluit. Tegenstrijdigheden in het recht geven aanleiding tot rechtsonzekerheid en zijn te vermijden. Aangezien de wetgevende macht de bevoegdheid heeft rechtsregels uit te vaardigen, is het aangewezen om de rechtsregels in de afstammingswetgeving voorrang te geven op de rechtsregels van de ‘staat van de persoon’. Ook hier kan het concept ‘staat van de persoon’ de vuilbak in.

Een laatste categorie is deze waar de ‘staat van de persoon’ iets toevoegt aan het recht. De ‘staat van de persoon’ stelt immers dat enkel de in de wet voorziene vestigingsmogelijkheden aanleiding geven tot een juridische afstammingsrelatie. De afstammingswetgeving zwijgt hierover in alle talen en dus hebben we deze rechtsregel van de ‘staat van de persoon’ nodig om het afstammingsrecht in al zijn volledigheid te vatten.

Het recht verbindt regelmatig alleen rechtsgevolgen aan situaties die voldoen aan een aantal wettelijke voorwaarden. Dat dit in het afstammingsrecht eveneens het geval is, is niet bijzonder. De afstammingswetgeving specifieert dit echter niet. Het afstammingsrecht heeft dus wel baat bij deze rechtsregel, maar geen baat bij een ingewikkeld concept vol herhalingen, tegenstrijdigheden en één enkele toevoeging. Daarom stel ik voor het concept ‘staat van de persoon’ met al zijn rechtsgevolgen uit het Belgisch afstammingsrecht te halen en de rechtsregel die wel nog relevant is te behouden als rechtsregel op zich.

Op deze manier wordt het recht hopelijk eenvoudiger, begrijpelijker en consistenter.

Bibliografie

WETGEVING

Oud Burgerlijk Wetboek

Art. 2 oud BW

Art. 6 oud BW

Art. 45 oud BW

Art. 46 oud BW

Oud art. 62bis/1 oud BW

Art. 135/2 oud BW

Art. 143 oud BW

Art. 148 oud BW

Art. 203 oud BW

Art. 203bis oud BW

Art. 203ter oud BW

Art. 203quater oud BW

Art. 213 oud BW

Art. 312 oud BW

Art. 313 oud BW

Art. 314 oud BW

Art. 315 oud BW

Art. 316 oud BW

Oud art. 316 oud BW

Art. 316bis oud BW

Art. 317 oud BW

Oud art. 317 oud BW

Art. 318 oud BW

Art. 319 oud BW

Art. 319bis oud BW

Art. 322 oud BW

Art. 324 oud BW

Art. 325/1 oud BW

Art. 325/2 oud BW

Art. 325/3 oud BW

Art. 325/4 oud BW

Art. 325/6 oud BW

Art. 325/7 oud BW

Art. 325/8 oud BW              

Art. 325/9 oud BW

Art. 327 oud BW

Oud art. 328 oud BW

Art. 329 oud BW

Art. 329bis oud BW

Art. 330 oud BW

Art. 330/3 oud BW

Art. 331ter oud BW

Art. 331quater oud BW

Art. 331quinquies oud BW

Art. 331septies oud BW

Art. 331nonies oud BW

Art. 331decies oud BW

Art. 332bis oud BW

Art. 332quinquies oud BW

Art. 335 oud BW

Oud art. 335, §1 oud BW

Art. 335bis oud BW

Art. 335ter oud BW

Art. 335quater oud BW

Art. 336 oud BW

Oud art. 339 oud BW

Oud art. 341b oud BW

Art. 343 oud BW

Art. 348-3 oud BW

Art. 348-4 oud BW

Art. 353-1 oud BW

Art. 353-8 oud BW

Art. 353-9 oud BW

Art. 353-14 oud BW

Art. 356-1 oud BW

Art. 370/3 oud BW

Art. 370/4 oud BW

Art. 370/9 oud BW

Art. 371 oud BW

Art. 372 oud BW

Art. 373 oud BW

Art. 374 oud BW

Art. 375 oud BW

Art. 384 oud BW

Art. 387ter oud BW

Art. 387quinquies oud BW

Art. 387septies oud BW

Art. 475ter oud BW

Art. 475quater oud BW

Art. 476 oud BW

Art. 477 oud BW

Art. 497/2 oud BW

Art. 2219 oud BW

Art 2226 oud BW

Art. 2277 oud BW

Burgerlijk Wetboek

Art. 1.3 BW

Art. 3.75 BW

Art. 4.2 BW

Art. 4.10 BW

Art. 4.11 BW

Art. 4.12 BW

Art. 4.16 BW

Art. 4.26 BW

Art. 4.29 BW

Art. 4.34 BW

Art. 4.36 BW

Art. 4.39 BW

Art. 4.42 BW

Art. 4.46 BW

Art. 4.56 BW

Art. 4.66 BW

Art. 4.69 BW

Art. 4.101 BW

Art. 4.102 BW

Art. 4.145 BW

Art. 4.152 BW

Art. 4.156 BW

Art. 4.157 BW

Art. 4.242 BW

Art. 4.254 BW

Art. 4.256 BW

Art. 5.48 BW

Art. 5.133 BW

Gerechtelijk Wetboek

Art. 25 Ger.W.

Art. 572bis Ger.W.

Art. 730/1 Ger.W.

Art. 733 Ger.W.

Art. 820 Ger.W.

Art. 821 Ger.W.

Art. 823 Ger.W.

Art. 825 Ger.W.

Art. 1044 Ger.W.

Art. 1051 Ger.W.

Art. 1122 Ger.W.

Art. 1253ter/1 Ger.W.

Art. 1288 Ger.W.

Art. 1724 Ger.W.

Art. 1732 Ger.W.

Art. 1733 Ger.W.

Art. 1736 Ger.W.

Andere wetgeving

Wet 10 februari 1958 tot wijziging van sommige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (Boek I, Titels VII en VIII), betreffende het vaderschap, de afstamming en de aanneming van kinderen, BS 20 februari 1958, 1.020.

Wet 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, BS 15 april 1965, 4.014.

Wet 31 maart 1987 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming, BS 27 mei 1987, 8.250.

Wet 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, BS 31 juli 2002, 33.610

Wet 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtollige embryo’s en de gameten, BS 17 juli 2007, 38.575.

Wet 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, BS 2 juli 2018, 53.455.

KB 22 april 2019 tot vaststelling van de buitengewone kosten die voortvloeien uit artikel 203, § 1 van het Burgerlijk Wetboek en de wijze van tenuitvoerlegging ervan, BS 2 mei 2019, 42.556.

Omzendbrieven

Omz. 30 mei 2014, BS 30 mei 2014, 42170-42188.

Parlementaire voorbereidingen van interne wetgeving

Wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming en de adoptie, Parl.St. Senaat 1977-78, nr. 305/1.

Verslag over het wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming en de adoptie, Parl.St. Senaat, 1984-85, nr. 904/2.

Verslag over het wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming, Parl.St. Senaat 1985-86, nr. 378/16.

Verslag over het wetsvoorstel tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan, Parl.St. Kamer 2004-05, nr. 51-0597/24.

Verslag over het wetsontwerp tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan, Parl.St. Senaat 2005-2006, nr. 3-1402/7.

Wetsvoorstel houdende de vaststelling van de afstamming van de meeouder, Parl.St. Senaat 2013-14, nr. 5-2445/1.

Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde, Parl.St. Kamer 2013-14, nr. 53-3145/1.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zaken, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 54-2282/1.

Wetsvoorstel tot instelling van beroep met volle rechtsmacht in verband met de procedure om van naam of voornaam te veranderen, Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 54-2854/1.

RECHTSPRAAK

Grondwettelijk Hof

Arbitragehof 8 oktober 2003, nr. 134/2003.

GwH 7 november 2007, nr. 136/2007, RTDF 2008, 127.

GwH 3 februari 2011, nr. 20/2011.

GwH 6 april 2011, nr. 54/2011.

GwH 31 mei 2011, nr. 96/2011, Act.dr.fam. 2011, 142

GwH 7 maart 2013, nr. 29/2013, T.Fam. 2013, 216, noot T. WUYTS

GwH 28 maart 2013, nr. 46/2013.

GwH 9 juli 2013, nr. 96/2013, T.Fam. 2013, 218, noot T. WUYTS

GwH 9 juli 2013, nr. 105/2013, T.Fam. 2013, 220, noot T. WUYTS

GwH 17 oktober 2013, nr. 139/2013.

GwH 29 januari 2014, nr. 16/2014.

GwH 20 maart 2014, nr. 46/2014.

GwH 9 oktober 2014, nr. 145/2014.

GwH 26 november 2015, nr. 168/2015.

GwH 3 februari 2016, nr. 18/2016.

GwH 25 mei 2016, nr. 77/2016.

GwH 2 juni 2016, nr. 87/2016.

GwH 14 december 2016, nr. 161/2016.

GwH 19 juni 2019, nr. 99/2019, RW 2019-20, 1016.

GwH 17 oktober 2019, nr. 142/2019.

GwH 16 januari 2020, nr. 2/2020.

GwH 5 maart 2020, nr. 35/2020.

GwH 1 oktober 2020, nr. 131/2020, RABG 2021, 378.

GwH 24 maart 2022, nr. 48/2022.

Hof van Cassatie

Cass. 8 april 1937, Pas. 1937, 102.

Cass. 8 maart 1968, Arr.Verbr. 1968, 909.

Cass. 28 maart 1974, Arr.Cass. 1974, 829.

Cass. 10 oktober 1974, Arr.Cass. 1975, 191.

Cass. 10 november 1977, Pas. 1978, 289.

Cass. 10 november 1977, Arr.Cass. 1978, 303.

Cass. 2 juni 1978, RW 1978-79, 904.

Cass. 11 juni 1981, RW 1981-82, 674.

Cass. 8 oktober 1982, RW 1983-84, 1193.

Cass. 10 januari 1986, Arr.Cass. 1985-86, 657.

Cass. 17 december 1990, JLMB 1991, 372, noot A. DAL.

Cass. 8 oktober 1992, RTDF 1993, 522, noot H. CASMAN.

Cass. 7 april 1994, Arr.Cass. 1994, 349.

Cass. 20 juni 1996, Arr.Cass. 1996, 619.

Cass. 4 mei 2001, Arr.Cass. 2001, 801.

Cass. 20 april 2007, RW 2008-09, 69.

Cass. 3 juni 2010, T.Fam. 2011, 101.

Cass. 18 maart 2013, AR S.12.0069.F.

Cass. 12 mei 2014, AR S.13.0020.F.

Cass. 5 september 2014, T.Not. 2016, 792.

Cass. 23 juni 2016, Arr.Cass. 2016, 1455.

Cass. 23 juni 2016, AR C.13.0573.N.

Cass. 7 oktober 2016, AR C.15.0533.N.

Cass. 7 april 2017, T.Fam. 2021, 77.

Cass. 17 september 2020, AR C.19.0656.F.

Concl. D. THIJS bij Cass. 25 april 2002, C.00.0373.N.

Concl. C. VANDEWAL bij Cass. 23 juni 2016, Arr.Cass. 2016, 1450-1455.

Concl. A. VAN INGELGEM bij Cass. 7 april 2017, C.15.0379.N.

Raad van State

RvS 5 oktober 2017, nr. 239.307.

Hof van beroep

Brussel 5 maart 1958, Pas. 1959, afl. 2, 64.

Brussel 24 juni 1964, Pas. 1965, 216.

Luik 19 januari 1987, RTDF 1989, 317, noot J. RENCHON.

Bergen 25 oktober 1990, Pas. 1991, 47.

Brussel 29 juni 1993, JT 1994, 191.

Luik 10 oktober 1995, RTDF 1997, 121.

Brussel 23 november 1999, AJT 1999-2000, 789.

Brussel 26 november 2002, NJW 2003, 670, noot RdC.

Brussel 11 maart 2004, RTDF 2004, 1124.

Bergen 29 april 2003, JLMB 2004, 646.

Gent 29 november 2004, TJK 2006, 68, noot S. BROUWERS.

Antwerpen 23 maart 2005, NJW 2006, 268, noot G. VERSCHELDEN.

Gent 30 mei 2005, P&B 2005, 313.

Bergen 28 november 2005, Div.Act. 2006, 74.

Brussel 21 december 2006, RTDF 2007, 745.

Antwerpen 3 januari 2007, NJW 2007, 704, noot G. VERSCHELDEN.

Brussel 27 oktober 2008, RTDF 2009, 755.

Brussel 5 maart 2009, JLMB 2009, 1080.

Brussel 4 mei 2009, RTDF 2011, 398.

Gent 25 februari 2010, nr. 2008/AR/2611.

Antwerpen 14 december 2011, RABG 2012, 812.

Brussel 31 juli 2013, T.Vreemd. 2014, 126.

Gent 27 november 2014, T.Fam. 2015, 132.

Antwerpen 8 oktober 2014, RW 2014-15, 984.

Gent 19 maart 2015, RABG 2016, 218.

Gent 10 november 2016, RW 2019-20, 824.

Brussel 26 december 2016, Act.dr.fam. 2017, 33.

Antwerpen 3 mei 2017, RW 2017-18, 1621.

Gent 6 april 2017, RW 2018-19, 1230.

Gent 20 april 2017, TIPR 2017, afl. 3, 71.

Brussel 10 augustus 2018, T.Fam. 2021, 147, noot P. WAUTELET.

Brussel 7 september 2018, JLMB 2019, 1934.

Luik 30 juli 2020, Act.dr.fam. 2022, 26.

Gent 8 oktober 2020, RW 2021-22, 215.

Bergen 2 november 2020, RTDF 2021, 153, noot G. MATHIEU en J. MARY.

Gent 4 februari 2021, TIPR 2021, 40.

Brussel 18 mei 2021, RW 2022-23, 384.

Antwerpen 16 november 2021, RW 2021-22, 959.

Brussel 13 januari 2022, NJW 2023, 43, noot R. VASSEUR.

Brussel 21 april 2022, NJW 2022, 466.

Rechtbank van eerste aanleg

Rb. Brussel 3 juni 1967, Rev.prat.not.b. 1967, 290.

Rb. Charleroi 14 maart 1975, Pas. 1975, afl. 3, 68.

Rb. Luik 29 april 2004, TBBR 2005, 209.

Corr. Antwerpen 10 februari 2006, T.Strafr. 2007, 121, noot.

Jeugdrb. Brussel 6 mei 2009, RTDF 2011, 172, noot J. SOSSON.

Rb. Tongeren 8 maart 2010, T.Vred. 2012, 17.

Rb. Gent 21 juni 2011, TBBR 2012, 238, noot M. MASSCHELEIN.

Rb. Gent 5 januari 2012, TGR 2012, 184.

Beslagr. Gent 5 juni 2012, TGR 2012, 331.

Rb. Hasselt 19 maart 2013, RW 2014-15, 1472.

Famrb. Namen 13 mei 2015, RTDF 2016, 431.

Famrb. West-Vlaanderen (afd. Brugge) 26 mei 2017, TIPR 2017, 100.

Famrb. Brussel 8 januari 2018, Act.dr.fam. 2019, 155.

Famrb. Namen 28 maart 2018, RTDF 2018, 630.

Famrb. Luik 22 mei 2018, JLMB 2019, 40.

Famrb. West-Vlaanderen 19 juni 2020, RW 2020-21, 233.

Famrb. Namen 4 oktober 2020, RTDF 2021, 176.

Arbeidsrechtbank

Arbrb. Dendermonde 15 januari 1975, JTT 1976, 37.

Vredegerecht

Vred. Kortrijk 3 oktober 2006, RW 2007-08, 497.

Vred. Fontaine-l’Evêque 7 mei 2008, T.Vred. 2010, 199.

Vred. Bree 12 juni 2008, T.Vred. 2012, 17.

Politierechtbank

Pol. Brugge 22 november 2004, RW 2007-08, 208.

RECHTSLEER

Boeken

ARNTZ, E. R. N., Cours de droit civil français, I, Brussel, Bruylant-Christophe, 1860, 408 p.

AUBRY, C. en RAU, C., Cours de droit civil français d’après la méthode de Zachariae, I, Parijs, Cosse, Marchal & co, 1869, viii + 654 p.

BAETEMAN, G., Overzicht van het personen- en gezinsrecht, I, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1992, xvi + 175 p.

BARBAIX, R. en CARETTE, N., Privaat (vermogens)recht, Antwerpen, Intersentia, 2018, xvii + 216 p.

BARBAIX, R., Handboek familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2018, xxix + 1025 p.

BERNARDI, J.-E.-D., Cours de droit civil français, I, Parijs, Garnery, 1803, iv + 462 p.

BOUDOT, C., Des violences intrafamiliales perpétrées sur les enfants… à la déchéance de l’autorité parentale, Brussel, Larcier, 2010, 187 p.

BROUWERS, S., Kinderalimentatie, Brussel, Larcier, 2017, 164 p.

CARETTE, N. en JANSEN, R., Handboek goederenrecht, Antwerpen, Intersentia, 2022, xxiv + 906 p.

CASMAN, H., DEKKERS, R., ALOFS, E. en VERBEKE, A.L., Erfrecht & giften, Antwerpen, Intersentia, 2017, xxii + 364 p.

CERULUS, U., Een statuut voor de zorgouder in het licht van de grondrechtenbescherming, Brugge, die Keure, 2019, xix + 560 p.

COLIN, A. en CAPITANT, H., Cours élémentaire de droit civil français, I, Parijs, Dalloz, 1921, viii + 1044 p.

CORNELIS, L., Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen, Intersentia, 2000, xxxii + 997 p.

DAUW, P. en DAUW, E., Burgerlijk procesrecht, Antwerpen, Intersentia, 2022, xxxiv + 602 p.

DE LA MARNIERRE, E.S., Éléments de méthodologie juridique, Parijs, Librairie du journal des notaires et des avocats, 1976, vii + 208 p.

DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civil belge: principes, doctrine, jurisprudence, I, Brussel, Bruylant, 1962, 1367 p.

DE WULF, C., La rédaction d’actes notariés. Droit des personnes et droit patrimonial de la famille, Waterloo, Kluwer, 2013, 1358 p.

DEKKERS, R. en WYLLEMAN, A., Handboek Burgerlijk recht, I, Antwerpen, Intersentia, 2009, xvi + 420 p.

DEKKERS, R., DIRIX, E. en BAETEMAN, G., Handboek burgerlijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2005, xvi + 589 p.

DEKKERS, R., Handboek burgerlijk recht, I, Brussel, Bruylant, 1972, 940 p.

DELVA, W., Algemene beginselen van het recht, II, Gent, Story-Scientia, 1980, TOTAAL AANTAL P CHECKEN.

DELVA, W., Personen- en familierecht. 2: Staat van de persoon, Gent, Story-Scientia, 1978, xi + 160 p.

DEMOLOMBE, C., Cours de code civil, III, Brussel, Stienon, 1850, 421 p.

DEVLOO, R., JORENS, Y. en MARTYN, G., Kennismaking met recht en rechtspraktijk, Brugge, die Keure, 2020, xxii + 521 p.

EGGERMONT, F., SMIS, S., SCHREURS, W. en PAEPE, P., Praktijkboek rechtsmethodologie, Brugge, die Keure, 2022, xix + 465 p.

GALLUS, N., Filiation, Brussel, Bruylant, 2016, 208 p.

GALOPIN, G., État et capacité des personnes, Luik, Vaillant-Carmanne, 1904, 435 p.

GOVAERTS, M. en BROUWERS, S., Alimentatievorderingen, Mechelen, Kluwer, 2021, xiii + 414 p.

HAESAERT, J., Théorie générale du droit, Brussel, Bruylant, 1948, 497 p.

HEYVAERT, A., Het personen- en gezinsrecht ont(k)leed, Gent, Mys & Breesch, 2000, xviii + 470 p.

KLUYSKENS, A., Personen- en familierecht, Antwerpen, Standaard, 1950, 784 p.

KRUGER, T. en VERHELLEN, J., Internationaal privaatrecht: de essentie, Brugge, die Keure, 2021, xxix + 530 p.

LAENENS, J., SCHEERS, D., THIRIAR, P., RUTTEN, S. en VANLERBERGHE, B., Handboek gerechtelijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2020, xxviii + 969 p.

LAMBRECHT, F., Het verhaal van OCMW op onderhoudsplichtigen, Gent, Larcier, 2016, 128 p.

LE PAIGE, A., Rechtsmiddelen, Antwerpen, Standaard, 1973, 277 p.

LELEU, Y.-H., Droit des personnes et des familles, Brussel, Larcier, 2020, 887 p.

MAES, B., VANLERSBERGHE, P., CLIJMANS, N. en VAN SCHEL, S., Gerechtelijk privaatrecht … na de hervormingen van 2017-2019, Brugge, die Keure, 2019, xxvii + 536 p.

MARCHAL, P., La transaction, Brussel, Larcier, 2014, 161 p.

MARLIER, G., Familiale misdrijven, Mechelen, Kluwer, 2016, x + 372 p.

MATHIEU, G., ROLAND, A. en HAZEE, R., Manuel pratique de la filiation, Waterloo, Kluwer, 2016, vii + 283 p.

MATTHÉ, S., Familierecht als verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 2016, viii + 517 p.

MEULDERS-KLEIN, M.-T., La personne, la famille et le droit, 1968-1998 : trois décennies de mutations en occident, Brussel, Bruylant, 1999, xvi + 589 p.

PAUWELS, J.M., Beginselen van personen- en familierecht, I, Leuven, Acco, 1985, xii +187 p.

PERREAU, J. A., Principes généraux du droit civil privé, Parijs, Hacquart, 1805, xii + 522 p.

PICARD, E., D’HOFFSCHMIDT, N. en DE LE COURT, J., Pand.b., CII, Brussel, Larcier, 1911, vii + 929 p.

PLUYM, L., Een familierechtelijk statuut voor draagmoederschap, Mechelen, Kluwer, 2015, x + 565 p.

PROUDHON, J.B. en VALETTE, A., Traité sur l’état des personnes et sur le titre préliminaire du code civil, I, Dijon, Lagier, 1842, xiv + 562 p.

PUT, J., Handboek jeugdbeschermingsrecht, Brugge, die Keure, 2021, xxxiv + 703 p.

RAES, S., Minnelijke schikkingen in de familierechtbank. Een empirisch-juridische evaluatie, Mechelen, Kluwer, 2021, xxviii + 883 p.

RIGAUX, F., Les personnes, I, Brussel, Larcier, 1971, xxii + 899 p.

ROGUIN, E., La règle de droit, Lausanne, F. ROUGE, 1889, xii + 431 p.

ROODHOOFT, O., Correctiemechanismen op absolute bevrijdende verjaring in het Belgische privaatrecht, Brugge, die Keure, 2020, x + 142 p.

SAGAERT, V., Goederenrecht, Mechelen, Kluwer, 2021, xxxiv + 1256 p.

SANDERLOTZBECK, Sur l’état et la capacité des étrangers, Parijs, Gueffier, 1824, 106 p.

SENAEVE, P. en DECLERCK, C., Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2022, 750 p.

SOBRIE, S., Procederen qualitate qua: procesvertegenwoordiging naar Belgisch recht, Antwerpen, Intersentia, 2016, xvii + 367 p.

SWENNEN, F., Familierecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2008, xxiii + 299 p.

SWENNEN, F., Het personen- en familierecht: een benadering in context, Antwerpen, Intersentia, 2023, xxxi + 641 p.

SWENNEN, F., Personenrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2007, ix + 163 p.

TAELMAN, P., Het gezag van het rechterlijk gewijsde in het gerechtelijk privaatrecht: begripsbepaling en -afbakening, doctoraatsproefschrift Rechten UGent, 1994, xxi + 467 p.

TOULLIER, C. B. M., Le droit civil français, suivant l’ordre du code, I, Parijs, Warée, 1823, 562 p.

UNE SOCIÉTÉ DE JURISCONSULTES, Dictionnaire général raisonné de droit civil moderne, III, Brussel, Société Typographique Belge, 1838, 533 p.

VAN DE VOORDE, J., De verkrijgende verjaring, Brugge, die Keure, 2019, lii + 773 p.

VAN GRUNDERBEECK, D., Beginselen van personen- en familierecht, een mensenrechtelijke benadering, Antwerpen, Intersentia, 2003, xxxii + 763 p.

VAN GYSEL, A-C ., AUGHUET, C., BARNICH, L. en CARRÉ, D., Les personnes, I, Brussel, Bruylant, 2015, 1491 p.

VAN GYSEL, A-C., La famille, Louvain-La Neuve, Anthemis, 2018, 348 p.

VAN GYSEL, A-C., Précis de droit de la famille, Brussel, Bruylant, 2004, 732 p.

VAN GYSEL, A-C., Précis de droit des personnes et de la famille, Limal, Anthemis, 2013, 609 p.

VAN ROY, C., De (on)deelbaarheid van het kind, Antwerpen, Intersentia, 2021, xvi + 311 p.

VAN SINAY, A., Het ouderlijk vruchtgenot: een kritische analyse, Antwerpen, Intersentia, 2022, viii + 110 p.

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., Handboek Verbintenissenrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, xli + 1214 p.

VERHEYLESONNE, A., Manuel de l’action civile. L’action en réparation du dommage causé par une infraction pénale, Luik, Kluwer, 2021, 375 p.

VERSCHELDEN, G., Afstamming, Mechelen, Kluwer, 2004, liii + 762 p.

VERSCHELDEN, G., Handboek Belgisch personen-, familie- en relatievermogensrecht, Brugge, die Keure, 2021, lxiii + 1144 p.

VERSWEYVELT, A-S., De naam, Antwerpen, Intersentia, 2014, x + 196 p.

WAGNER, K., Burgerlijk procesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2014, 1101 p.

WUYTS, T., Ouderlijk gezag: een coherente gezagsregeling voor minderjarigen, Antwerpen, Intersentia, 2013, xxviii + 990 p.

WYLLEMAN, A. en BAECK, J., Goederenrecht, Brugge, die Keure, 2023, xiv + 212 p.

(Bijdragen in) verzamelwerken

BAEL, J., “Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen in het nieuwe erfrecht” in BAEL, J. (ed.), Rechtskroniek voor het notariaat, XXXI, Brugge, die Keure, 2017, 143-299.

BAEL, J., “Het nieuwe erfrecht getoetst aan de noden van de huidige maatschappij: enkele kritische bedenkingen en bespreking van een aantal vernieuwingen” in CLAEYS, I. (ed.), Recente wetgevende hervormingen: nieuw en beter?, Mechelen, Kluwer, 2021, 259-388.

BOONE, I., “Van vadersnaam naar dubbele naam” in VERSCHELDEN, G., BOONE, I., SWENNEN, F. en PUT, J. (eds.), Liber amicorum Patrick Senaeve, Mechelen, Kluwer, 2017, 75-93.

BROUWERS, S., DIRICKX, F., GOVAERTS, M., “Maatregelen betreffende de kinderen – ouderlijk gezag, persoonlijk contact en alimentatie” in Bestendig handboek echtscheiding, 2020, afl. 53, II.6-100-II.6-188b.

BUYSSENS, F., “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in SENAEVE, P. (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 79-151.

CNUDDE, S., “Art. 820 Ger. W. – Art. 827 Ger. W.” in Comm.Ger., 2013, afl. 93, 93-122.

DE BEIR, T., “De nieuwe bemiddelingswet doorgrond” in RUTTEN, S. en DEMEYERE, L. (eds.), Conflictafhandeling buiten de rechtbank, Antwerpen, Intersentia, 2019, 287-342.

DELBROUCK, I., “Naam, naamdracht en valse naam” in Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, 2019, 111-155.

GALLUS, N. en BEERNAERT, J-E., “Les clauses des conventions de séparation ou de divorce relatives aux obligations alimentaires des époux ou cohabitants” in RENCHON, J.-L. en TAINMONT, F. (eds.), L’autonomie de la volonté et les conventions entre époux ou cohabitants, Brussel, Larcier, 2015, 345-383.

GERLO, J., “Ons afstammingsrecht moet (meer) aansluiten bij de biologische afstamming. Bedenkingen rond afstamming, adoptie en ouderlijk gezag.” in DEBEUCKELAERE, W., MEEUSEN, J. en WILLEKENS, H. (eds.), Met rede ontleed, de rede ontkleed, Gent, Mys & Breesch, 2002, 101-115.

HEYVAERT, A., “De afstamming langs vaderszijde buiten het huwelijk” in SENAEVE, P. (ed.), Het nieuwe afstammingsrecht, Leuven, Acco, 1987, 125-202.

HEYVAERT, A., “De contractualisering van verhoudingen van staat” in BERNAUW, K., COLLE, P., DAMBRE, M. en DEMUYNCK, I. (eds.), Liber Amicorum Yvette Merchiers, Brugge, die Keure, 2001, 165-195.

HEYVAERT, A. en VANCRAENENBROECK, R., “Art. 331quinquies BW” in Comm.Pers., 1997, 3 p.

HEYVAERT, A. en VANCRAENENBROECK, R., “Art. 331decies BW” in Comm.Pers., 2014, afl. 76, 103-106.

HUSTIN-DENIES, N., JAUMOTTE, S. en CARRE, D., “Le règlement des effets personnels” in Divorce. Commentaire pratique, 2021, afl. 55, 79-131.

LELEU, Y.-H. en GALLUS, N., “La contractualisation du droit de la famille” in DIRIX, E. en LELEU, Y.-H. (eds.), Rapports belges au congrès de l’Académie internationale de droit comparé à Vienne, Brussel, Bruylant, 2018, 185-222.

LEROY, D., “Art. 809 BW” in Comm.Erf., 2013, afl. 44, 79-82.

LEROYER, A-M., “La notion d’état des personnes” in GOBERT, M., BAKOUCHE, D., BEHAR-TOUCHAIS, M. en BLADIER, J-B. (eds.), Ruptures, mouvements et continuité du droit: autour de Michelle Gobert, Parijs, Economica, 2004, 247-283.

MATHIEU, G., “L’établissement et la contestation de la filiation” in Divorce. Commentaire pratique, 2020, 73-159.

MATHIEU, G., “Les effets de la filiation” in Divorce. Commentaire pratique, 2020, 161-200.

PEETERS, N. en VAN DE VOORDE, J., “Verjaring” in Bestendig Handboek Verbintenissenrecht, 2020, afl. 30, 210-272.

RENCHON, J.-L., “Les clauses des conventions entre époux ou cohabitants relatives à l’exercice de l’autorité parentale à l’égard de leurs enfants” in RENCHON, J.-L. en TAINMONT, F. (eds.), L’autonomie de la volonté et les conventions entre époux ou cohabitants, Brussel, Larcier, 2015, 295-344.

SAGAERT, V., “Artikel 878-881 BW. Het voorrecht van boedelscheiding” in Comm.Voor., 2003, 44 p.

SENAEVE, P., “De afstamming langs vaderszijde binnen het huwelijk” in SENAEVE, P. (ed.), Het nieuwe afstammingsrecht, Leuven, Acco, 1987, 57-124.

SENAEVE, P., “De naam van het kind: overblijfsel van een achterhaalde patriarchale traditie of paradepaard van een overtrokken feministische retoriek?” in DEBEUCKELAERE, W., MEEUSEN, J. en WILLEKENS, H. (eds.), Met rede ontleed, de rede ontkleed, Gent, Mys & Breesch, 2002, 157-170.

SENAEVE, P., “Art. 316bis BW” in Comm.Pers., 2008, afl. 59, 13 p.

SENAEVE, P., “Art. 318 BW” in Comm.Pers., 2016, afl. 80, 17- 58.

SENAEVE, P., “De rechtspleging inzake afstammingsvorderingen” in SENAEVE, P. (ed.), Handboek familieprocesrecht, Mechelen, Kluwer, 2020, 803-864.

SENAEVE, P., “De rechtspleging inzake kinderalimentatie” in SENAEVE, P. (ed.), Handboek familieprocesrecht, Mechelen, Kluwer, 2020, 1053-1092.

SENAEVE, P., “De rechtspleging inzake weigering voornaamsverandering en weigering naamsverandering” in SENAEVE, P. (ed.), Handboek familieprocesrecht, Mechelen, Kluwer, 2020, 1143-1156.

SWENNEN, F., “Bedenkingen bij het rechtsbegrip ‘staat van de persoon’” in DEBEUCKELAERE, W., MEEUSEN, J. en WILLEKENS, H. (eds.), Met rede ontleed, de rede ontkleed, Gent, Mys & Breesch, 2002, 59-76.

SWENNEN, F., “De juridische gevolgen van de adoptie” in SENAEVE, P. en SWENNEN, F. (eds.), De hervorming van de interne en de internationale adoptie. Commentaar op de wetten van 13 maart en 24 april 2003 en het decreet van 15 juli 2005, Antwerpen, Intersentia, 2006, 121-163.

VANDENBOGAERDE, M., “Grondslagen van termijnen in het aannemingsrecht. Einde van het verval?” in DE REY, S., VAN DAMME, N. en GLADINEZ, T. (eds.), Grenzen voorbij, Antwerpen, Intersentia, 2020, 173-198.

VAN DE VOORDE, J., “De bevrijdende verjaring van zakelijke rechten” in CARETTE, N. en BARBAIX, R. (eds.), Tendensen vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 243-338.

VAN DONINCK, J., “Het gezag van het rechterlijk gewijsde” in Praktijkboek gerechtelijk recht, 2005, I-41-I-59.

VAN GYSEL, A-C. en MASSAGER, N., “Les limites de l’autonomie de la volonté en droit des personnes” in SIMONART, V., ROMAIN, J-F. en GREGOIRE, M. (eds.), L’ordre public : concept et applications, Brussel, Bruylant, 1995, 193-218.

VANLEDE, K., “Art. 203ter BW” in Comm.Pers., 1997, 25 p.

VANWINCKELEN, K., “Art. 780 BW” in Comm.Erf., 2000, 4 p.

VERBEKE, A. L. en VERDICKT, B., “De reserve” in VERBEKE, A. L. en VERDICKT, B. (eds.), Handboek estate planning II: Erfrecht en giften, Brussel, Intersentia, 2021, 1109-1124.

VERSCHELDEN, G., “De moederlijke en de vaderlijke erkenning” in  SENAEVE, P., SWENNEN, F. en VERSCHELDEN, G. (eds.), De hervorming van het afstammingsrecht: commentaar op de Wetten van 1 juli 2006, 27 december 2006 en 6 juli 2007, Antwerpen, Intersentia, 2007, 89-218.

VERSCHELDEN, G., “Art. 328 BW” in Comm.Pers., 2009, 19 p.

VERSCHELDEN, G., “Art. 319 BW” in Comm.Pers., 2017, afl. 82, 9- 21.

VERSCHELDEN, G., “Kroniek personen- en familierecht (2015-2017)” in VERSCHELDEN, G. (ed.), Rechtskroniek voor het Notariaat, XXX, Brugge, die Keure, 2017, 73-146.

VERSCHELDEN, G., “Art. 329bis oud BW” in Comm.Pers., 2021, afl. 94, 11- 66.

VISSERS, K., “Art. 1288 Ger.W.” in Comm.Ger., 2004, afl. 63, 91-194.

WUYTS, T., “De betekenis van de vaderschapsregel anno 2017” in BOONE, I., PUT, J., SWENNEN, F. en VERSCHELDEN, G. (eds.), Liber amicorum Patrick Senaeve, Mechelen, Kluwer, 2017, 285-311.

Tijdschriften

BAETENS-SPETSCHINSKY, M., “De nietigheid van een berusting in een beslissing gegrond op een bepaling van openbare orde” (noot onder Cass. 12 april 2007 en Cass. 11 januari 2008), RABG 2008, 682-685.

BEERNAERT, J-E. en MASSAGER, N., “La loi du 5 mai 2014 instaurant le régime de la comaternité : « Trois femmes, un homme et un couffin » ”, Act.dr.fam. 2015, 74-84.

BOONE, I., “De gerechtelijke vaststelling van het vaderschap getoetst aan de Grondwet”, RW 2019-20, 1523-1531.

BOULARBAH, H., “La double dimension de la qualité, condition de l’action et condition de la demande en justice”, TBBR 1997, 58-90.

BROUWERS, S., “EOT actualia”, Not.Fisc.M. 2010, 57-80.

BROUWERS, S., “Uitoefening ouderlijk gezag, recht op persoonlijk contact en EOT”, Not.Fisc.M. 2010, 201-219.

CASMAN, H., “Actueel Belgisch afstammingsrecht in vogelvlucht”, Not.Fisc.M. 2008, 119-130.

CASTELEIN, C. en WUYTS, T., “Erft het naaste bloed het goed? Over bloed, afstamming en erfrecht”, T.Fam. 2008, 46-59.

CLAEYS, I., “Overzicht van rechtspraak bevrijdende verjaring (1992-2017)”, TPR 2018, 605-837.

DE BOCK, E., “Enkele knelpunten bij de strijd tegen schijnhuwelijken uitgeklaard”, Juristenkrant 2015, afl. 302, 16.

DE BOCK, E., “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, 90-98.

DECLERCK, C. en MATHIEU, G., “Schets van de procespositie van de niet-ontvoogde minderjarige in het Belgische personen- en familierecht”, T.Fam. 2022, 138-144.

DE COCK, E., “Naar een (te) soepele invulling van het wilsgebrek als ontvankelijkheidsvoorwaarde voor de betwisting van de erkenning” (noot onder Gent 4 januari 2018), T.Fam. 2020, 28-31.

DE KEZEL, E., “De procesbekwaamheid van de minderjarige”, AJT 1998-99, 249-273.

DE SCHRIJVER, L., “De wettelijke samenwoning, een verhouding van staat?” (noot onder Cass. 17 januari 2013 en Gent 27 november 2014), T.Fam. 2015, 135-143.

EEMAN, R., “Verkrijgende verjaring”, Notamus 2014, afl. 1, 50-53.

EGGERMONT, S., “De houdbaarheid van het Belgische naamrecht”, TPR 2009, 1759-1849.

GERLO, J., “Artikel 203, §1 BW, artikel 203bis BW en artikel 1288, eerste lid, 3° Ger. W. na de wetten van 30 juni 1994 en 13 april 1995. Bijzondere problemen in geval van echtscheiding door onderlinge toestemming”, Not.Fisc.M. 1997, 122-128.

GERLO, J., “Recente ontwikkelingen in het alimentatierecht”, TBBR 1998, 23-49.

GERLO, J., “Kan een door de rechter gehomologeerde overeenkomst gewijzigd worden zonder tussenkomst van de rechter?” (noot onder Brussel 1 december 1998), EJ 1999, 68-72.

GULDIX, E. en WYLLEMAN, A., “De positie en de handhaving van persoonlijkheidsrechten in het Belgisch privaatrecht”, TPR 1999, 1589-1657.

HEYVAERT, A., “De evolutie naar de seks(e)neutraliteit van het gezinsrecht”, NJW 2005, 1190-1202.

HIERNAUX, G., “L’autorité parentale”, JT 2012, 397-400.

HUYGENS, A., “Persoonlijk gezag over minderjarige kinderen: quo vadis?”, TBBR 2006, 567-588.

JACOBS, K., “De betwisting van de erkenning”, AJT 1999-2000, 838-839.

KOKELENBERG, J., VAN SINAY, T., SAGAERT, V. en JANSEN, R., “Overzicht van rechtspraak. Zakenrecht 2000-2008”, TPR 2009, 1113-1721.

MALLIEN, M., “L’intérêt de l’enfant lors des litiges parentaux en matière d’hébergement et d’éducation: la question des autonomies à travers trois hot topics”, Act.dr.fam. 2021, 190-210.

MASSAGER, N., “« Tout est devenu flou… »” (noot onder GwH 17 oktober 2019), Act.dr.fam. 2020, 10-13.

MATHIEU, G., “La modification du nom d’un enfant majeur ensuite d’un premier établissement judiciaire de sa filiation paternelle : la fin d’une controverse” (noot onder GwH 24 maart 2022), RTDF 2022, 389-394.

MEIRLAEN, M., “Teleologische interpretatie. Mogelijkheden en grenzen”, NJW 2019, 494-508.

MOSSELMANS, S., “Stilzwijgende berusting en de openbare orde” (noot onder Cass. 25 april 2002), P&B 2002, 113-115.

MOSSELMANS, S., “Uitonverdeeldheidtreding in een familiale of relationele context – Aandachtspunten inzake onverdeeldheden, uitonverdeeldheidtreding en de aanloop naar vereffening-verdeling”, Not.Fisc.M. 2019, 322-344.

PLUYM, L., “Adoptie na internationaal draagmoederschap” (noot onder Jeugdrb. Antwerpen 22 april 2010), T.Fam. 2012, 45-51.

PLUYM, L., “Juridisch statuut voor meemoeders – Commentaar bij de wet van 5 mei 2014”, T.Fam. 2015, 5-15.

PODEVYN, S., “Rechtspositie van de echtgeno(o)t(e) van de overspelige ouder”, Notariaat 2008, afl. 8, 7-8.

POUND, R., “Law in Books and Law in Action”, Am.L.Rev. 1910, 12-36.

QUIREYNS, T., “De erkenning en de instemming met de erkenning door een minderjarige”, T.Fam. 2016, 164-168.

QUIRYNEN, A., “Een andere (grondwetsconforme?) kijk op bezit van staat” (noot onder GwH 7 juli 2011), T.Fam. 2011, 154-161.

RAES, S., “Het afstammingsrecht opnieuw onder vuur door het Grondwettelijk Hof: gevolgen voor minnelijk verdeelde nalatenschappen”, Not.Fisc.M. 2015, 182-195.

RAES, S., “Hete hangijzers inzake de werking van de kamers voor minnelijke schikking”, T.Fam. 2018, 192-212.

RIGAUX, F., “Le droit de la filiation”, TPR 1975, 309-326.

SENAEVE, P., “De hervorming van het afstammingsrecht door de wetten van 1 juli 2006 en van 27 december 2006 (Deel I)”, T.Fam. 2007, 62-80.

SENAEVE, P., “De hervorming van het afstammingsrecht door de wetten van 1 juli 2006 en van 27 december 2006 (deel II)”, T.Fam. 2008, 102-129.

SENAEVE, P., “De bestrijding van de frauduleuze erkenningen. Commentaar bij de wet van 19 september 2017. Deel I. Civielrechtelijke aspecten”, T.Fam. 2018, 96-125.

SENAEVE, P., “Aangaande het tijdig instellen van een tegen meerdere verweerders gerichte vordering tot betwisting van een erkenning” (noot onder Cass. 3 mei 2018), T.Fam. 2020, 112-114.

SENAEVE, P., “Hoe het recht op identiteit wettelijk verankeren?”, T.Fam. 2020, 122-124.

SENAEVE, P., “Aangaande de verjaringstermijn voor het onderzoek naar het vaderschap uitgaande van het kind” (noot onder GwH 17 oktober 2019), T.Fam. 2020, 164-171.

SOBRIE, S., “Procederen qualitate qua in het burgerlijk geding”, RW 2016-17, 163-178.

SOSSON, J., “La création d’un lien légal avec la mère génétique d’un enfant conçu par gestation pour autrui: une question de filiation ou d’adoption? ” (noot onder Jeugdrb. Brussel 6 mei 2009), RTDF 2011, 176-179.

SWENNEN, F., “Afstamming en Grondwettelijk Hof”, RW 2011-12, 1102-1110.

SWENNEN, F., “Wat is ouderschap?”, TPR 2016, 11-95.

TAELMAN, P., “Werkzaamheid van gerechtelijke uitspraken t.a.v. derden”, RW 1993-94, 1156-1175.

VAN BALBERGHE, M., “Erkenning en wettiging van overspelige kinderen (wet van 10 februari 1958)”, RW 1957-58, 1929-1959.

VAN DEN BERGH, B., “«Recht zkt zekerheid» voor vast relatie”, RW 2010-11, 346-365.

VAN DEN BERGH, B., “Reflecties over de verwerping van de nalatenschap”, Not.Fisc.M. 2022, 38-59.

VAN DEN SANDE, J., “De zoektocht naar een evenwichtig hervormd vaderschapsrecht na de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof”, T.Fam. 2022, 269-278.

VANDERHAEGEN, A., “Vereffening-verdeling”, NJW 2014, 471.

VAN DE VOORDE, J., “Bestaat de bevrijdende verjaring of is ze slechts een vorm van de verkrijgende verjaring? Een onderzoek naar de verjaring als monistisch of dualistisch concept”, TPR 2018, 393-463.

VAN DE VOORDE, J., “De verkrijgende verjaring van het erfgenaamschap”, T.Not. 2021, 1102-1131.

VAN DE VOORDE, J., “Les choses hors commerce”, JT 2023, 2-15.

VAN DRIESSCHE, L., “De grote afstammingspuzzel: de rol van het bezit van staat in 2-in-1 procedures” (noot onder Cass. 7 april 2017), T.Fam. 2021, 78-86.

VAN DRIESSCHE, L., “Het ene gezin is het andere niet: het verschil tussen afwegen en verzoenen van belangen” (noot onder GwH 7 mei 2020), TBBR 2021, 23-38.

VANLEDE, K., “Het belang van een uniforme kwalificatie van de ontvangstmachtiging”, EJ 2001, 38-48.

VANLEDE, K., “De verjaring van onderhoudsgelden” (noot onder Cass. 8 december 2000), EJ 2001, 50-52.

VAN THIENEN, A., “Huwelijk” in VERSCHELDEN, G., BOONE, I., BROUWERS, S., DE SCHRIJVER, L. en THIENEN, A., “Overzicht van rechtspraak. Familierecht (2012-2016)”, TPR 2017, 786-831.

VERSCHELDEN, G., “Derdenverzet tegen een vonnis waarin het vaderschap succesvol werd betwist” (noot onder Antwerpen 23 april 2008), NJW 2009, 413-414.

VERSCHELDEN, G., “Verplichte patrilineaire naamsverkrijging: moedermiskennend anachronisme”, Juristenkrant 2010, 3.

VERSCHELDEN, G., “Afstamming” in VERSCHELDEN, G., BROUWERS, S., BOONE, K., PLUYM, L., SEGERS, W. en VINCK, B., “Overzicht van rechtspraak. Familierecht (2007-2011)”, TPR 2012, 1521-1595.

VERSCHELDEN, G., “De (on)mogelijkheid tot volle stiefouderadoptie na laagtechnologisch commercieel draagmoederschap”, TBBR 2012, 374-387.

VERSCHELDEN, G., “Wie hervormt het afstammingsrecht?”, Juristenkrant 2013, 5.

VERSCHELDEN, G., SWENNEN, F. en WUYTS, T., “Afstammingsvorderingen van het kind: nihil obstat?” (noot onder GwH 3 februari 2016), T.Fam. 2016, 84-90.

VERSCHELDEN, G., “De privaatrechtelijke positie van transgender personen in België”, TPR 2019, 1211-1308.

VERSCHELDEN, G., “Partiële reparatie van het afstammings- en naamrecht. Commentaar bij de titels 3 en 4 van de wet van 21 december 2018”, T.Fam. 2019, 61-76.

VYNCKIER, J., “Naamgevingsrechten en hun toepassing bij sponsoring”, NJW 2015, 474-489.

WILLEMS, K., “Betaling van een verjaarde schuld”, TBBR 2008, 319-330.

WOLFCARIUS, M., “De l’indisponibilité de l’état et de la filiation”, RTDF 1978, 313-319.

WUYTS, T., “Ernstige tekortkomingen aan de verplichtingen als ouder vormen geen aanleiding tot het ontstaan van de voogdij” (noot onder Brussel 8 maart 2007), T.Fam. 2007, 90-96.

WUYTS, T., “Eens onbekwaam, voor alles onbekwaam? Over de gevolgen van de plaatsing van een ouder onder voorlopig bewind voor de uitoefening van het ouderlijk gezag” (noot onder Brussel 3 april 2007), T.Fam. 2007, 97-100.

Download scriptie (1.15 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Gerd Verschelden