Het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Onbekend? Onbemind?

Jessica
De Doncker

Brussel, academiejaar 2021-2023 - Het jaar 2024 markeert een mijlpaal voor het Belgische ruimtelijk beleid, want het ruimtelijk beleidsinstrument van de Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP's) viert zijn vijfentwintigste verjaardag. Deze plannen werden in 1999 geïntroduceerd om de Plannen van Aanleg uit 1962 te vervangen en meer flexibiliteit te bieden aan de plannende overheid. Desondanks heeft er in de afgelopen kwarteeuw geen grondige evaluatie plaatsgevonden om te beoordelen of de oorspronkelijke doelstellingen zijn bereikt. Dit hiaat is onlangs aangepakt door deze masterthesis dewelke onderzocht hoe de procedure van het gemeentelijk RUP wordt ervaren door betrokken ambtenaren en schepenen van Omgeving.

 

Het Gemeentelijk RUP. Onbekend? Onbebemind?

Wordt het gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan een geschikt beleidsinstrument gevonden teneinde de uitvoering van het wenselijk gemeentelijk ruimtelijk beleid?

De centrale onderzoeksvraag van deze masterthesis was aanvankelijk: "Wordt het gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan een geschikt beleidsinstrument gevonden teneinde de uitvoering van het wenselijk gemeentelijk ruimtelijk beleid?". Echter, na analyse van de kwantitatieve resultaten werd de focus van het onderzoek verlegd naar de ervaringen met de procedure voor het opstellen van het RUP.

Het onderzoek omvatte een literatuurstudie van de juridische aspecten en procedures van RUP's, gevolgd door een tweeledig onderzoek, dewelke twee jaar heeft plaatsgevonden onder de 300 Vlaamse gemeenten. Het kwantitatieve onderzoek omvatte een vragenlijst die naar omgevingsambtenaren en schepenen van Omgeving in alle Vlaamse gemeenten werd gestuurd. Het kwalitatieve onderzoek omvatte diepte-interviews in veertien geselecteerde gemeenten.

 

Het Gemeentelijk RUP: niet onbekend.

Hoewel twee derde van de omgevingsambtenaren reageerde op de vragenlijst, was slechts één derde van de schepenen betrokken. Desondanks gaven de resultaten inzicht in het gebruik van RUP's. Gemiddeld werden er 11 RUP's per gemeente gerapporteerd volgens omgevingsambtenaren, terwijl dit aantal volgens schepenen 8 bedroeg. Dit wijst op een totaal van 2.400 tot 3.300 gemeentelijke RUP's in Vlaanderen.

Aantal RUP's per bevraagde doelgroep

 

Uit het onderzoek bleek dat het gemeentelijk RUP nog steeds het meest gebruikte beleidsinstrument is om het gewenste gemeentelijke ruimtelijke beleid uit te voeren. Er is echter een opkomst van andere ruimtelijke beleidsinstrumenten, zoals mobiliteitsplannen en masterplannen.

 

Wat betreft de procedure voor het opstellen van het RUP, vond een meerderheid van de omgevingsambtenaren deze eenvoudig te hanteren, terwijl een derde van de schepenen deze als moeilijk ervaarde. Dit verschil in perceptie tussen ambtenaren en politieke mandatarissen is opvallend. De verschillende planningsfasen daarentegen kennen een gelijke moeilijkheidsgraad bij beide doelgroepen van de bevraging.

Moeilijkheidsgraad

 

Het Gemeentelijk RUP. Onbemind

Het kwalitatieve onderzoek leverde inzichten op in verschillende categorieën, waaronder de algemene indrukken van het RUP als beleidsinstrument, visie op de termijnen van de procedure, de impact van politieke actoren, de rol van burgers, flexibiliteit van de procedure, gebruik van andere beleidsinstrumenten, relatie tussen gemeenten en adviesinstanties, impact van beroepsprocedures en voor- en nadelen van het RUP.

 

De voordelen van het RUP als beleidsinstrument omvatten het bieden van een juridisch kader, de noodzaak voor visievorming en rechtszekerheid. Het RUP dwingt ook tot participatie in ruimtelijke visieontwikkeling en kan op verschillende schaalgroottes worden toegepast.

 

“Het is gemakkelijker om iemand zijn laatste boterham af te nemen, dan zijn laatste vierkante meter te herbestemmen.”

De nadelen van het RUP zijn onder andere de tijdsduur van de procedure, het gebrek aan flexibiliteit, beroepsmogelijkheden en de kosten van de procedure. De aanpassingsprocedure voor een RUP wordt als zwaar ervaren, en er bestaat altijd een kans op schorsing of vernietiging door toezichthoudende overheden.

 

En wat nu, Vlaanderen?

Hoewel het gemeentelijk RUP nog steeds het meest gebruikte instrument is voor ruimtelijke ordening in Vlaanderen, zijn er uitdagingen met betrekking tot de procedure die als rigide en tijdrovend wordt ervaren. Lokale overheden grijpen daarom naar alternatieve beleidsinstrumenten indien mogelijk.

 

Deze masterthesis heeft geleid tot 29 aanbevelingen aan de Vlaamse overheid om het geïntegreerde planningsproces te vereenvoudigen. Het onderzoek benadrukt het belang van voortdurende evaluatie en aanpassing van ruimtelijke beleidsinstrumenten om te voldoen aan veranderende maatschappelijke behoeften.

Essentiële vragen liggen op tafel. Is het ruimtelijk uitvoeringsplan wel een geschikt beleidsinstrument? Zijn aanpassingen noodzakelijk dan wel is er een nieuw beleidsinstrument meer wenselijk?

Het lijkt erop dat het debat over de geschiktheid van het RUP als beleidsinstrument voor ruimtelijke ordening nog niet is afgesloten, en verdere stappen zijn nodig om de efficiëntie en effectiviteit van dit instrument te verbeteren.

De bal ligt uiteraard nu in het kamp van de Vlaamse minister, dewelke in eerste instantie via haar kabinet, positief reageerde op de voorlegging van het onderzoek op vrijdag 5 mei 2023. Door de inwerkingtreding van het Instrumentendecreet zal de vraag naar RUP's stijgen op lokaal niveau, maar de bereidwilligheid dalen. De vraag is hoe de minister hierop zal reageren en of beiden stof ter discussie vormen voor de Vlaamse verkiezingen van 2024. 

Bibliografie

Verdrag 22005A0517(01) van de UNECE (25 juni 1998), https://eur- lex.europa.eu/eli/convention/2005/370/oj.

Richtl.EP nr. 2001/42/EG, 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, https://eur-lex.europa.eu/legal- content/NL/LSU/?uri=CELEX:32001L0042.

Wet 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen, BS 21 juni 1961, 5171.

Wet 29 maart 1962 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, BS 12 april 1962, 3000.

Gecoördineerde wetten 12 januari 1973 op de Raad van State, BS 21 maart 1973, 3461.

Decr.Vl. 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, BS 3 juni 1995, 15971.

Decr.Vl. 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening, BS 8 juni 1999, 21001.

Decr.Vl. 1 juli 2016 tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren door wijziging van diverse decreten, BS 19 augustus 2016, 52571.

Decr.Vl. 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving, BS 20 december 2017, 113546.

Decr.Vl. 26 mei 2023 betreffende het realisatiegericht instrumentarium, BS 3 juli 2023.

KB 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen, https://codex.vlaanderen.be/Portals/Codex/documenten/1000635.html

B.Vl.Reg. 15 mei 2009 van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 houdende coördinatie van de decreetgeving op de ruimtelijke ordening, BS 20 augustus 2009, 54890.

B.Vl.Reg. 17 februari 2017 Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor Ruimtelijke Uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen, BS 28 maart 2017, 40116.

MB 4 juni 2009 tot bepaling van de diplomavoorwaarden voor de functies van gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar en tot aanwijzing van de diploma’s die voldoen om te kunnen worden geregistreerd als ruimtelijke planner, BS 13 juli 2009, 48146.

Memorie van Toelichting, Parl. St. Vl.Parl. 1998-99, nr. 1332/1.

Memorie van Toelichting, Gedr.St. Vl.Parl. 2002-03, nr. 1800/1.

Memorie van Toelichting, Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 687/1.

Memorie van Toelichting, Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 1149/1.

GwH 14 maart 2019, nr. 46/2019.

GwH 11 april 2023, nr. 59/2023.

RvS 15 februari 2023, advies 72.576/AV.

DEFOORT, P-J., Handboek ruimtelijke uitvoeringsplannen, Brugge, Die Keure, 288 p.

DESMET, A. Codextrein Parlementaire voorbereiding. Veertiende aanvullende editie. Vlaamse Codex

Ruimtelijke Ordening, Mechelen, Wolters Kluwer, 1332 p.

LACOERE, P., “Overaanbod op de gewestplannen. Ontstaan en invulling van de woonzones 1969 –2019.”, TOO, 2021, 504-514.

LEFRANC, P. De GECORO: 10 jaar adviespraktijk in de rechtspraak, TMR 2012, 364-379.

VANDEVYVERE, W. en ROOSEMONT, M. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de GECORO (noot onder RvS 2 oktober 2013, nr. 224.939), TROS 2014, 69-77.

AGENTSCHAP BINNENLANDS BESTUUR, “Gemeente-stadsmonitor”, 2023, https://gemeente- stadsmonitor.vlaanderen.be/thema/centrumsteden.

DEPARTEMENT OMGEVING, “Het DSI-platform”, 2023, https://omgeving.vlaanderen.be/nl/onderzoek- cijfers-en-geoloketten/dsi-platform.

ENERGIE- EN MILIEU-INFORMATIESYSTEEM VOOR HET VLAAMSE GEWEST (EMIS), Zuhal Demir wil beroepen tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen versnellen door ze weg te halen bij de Raad van State, perstekst, 2022.

INTERNATIONAL BUSINESS MACHINES CORPORATION, “IBM SPSS Software”, 2023, www.ibm.com/spss.

MACCALLUM, D., BABB, C. en CURTIS, C., Doing research in urban and regional planning. Lessons in practical methods, New York, Routledge, 2019, 256 p.

ROWLING, J.K., Harry Potter and the Order of the Phoenix, Burbank, WarnerBros, 2007 (dvd).

SAVIN-BADEN, M. en MAJOR, C, Qualitative research: The essential guide to theory and practice, Londen, Routledge, 608 p.

VLAAMSE VERENIGING RUIMTELIJKE PLANNERS, Decreet woonreservegebieden en Instrumentendecreet, beleidsadvies, 2022, https://www.vrp.be/post/decreet-woonreservegebieden-en- instrumentendecreet.

VLAANDEREN. Organisatie en werking van de Vlaamse Regering, www.vlaanderen.be/organisatie-en- werking-van-de-vlaamse-regering.

Download scriptie (17.48 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Tom De Waele