Tussen bestaan en niet-bestaan: is mijn leven compensatie waard?

Graciela
Pardo Burbano

“Het recht om niet geboren te worden.”

Met deze woorden beschreef Jerry Sainte-Rose, Advocaat-Generaal bij het Franse Hof van Cassatie, de zaak Perruche. De zaak in kwestie? De moeder van Nicolas Perruche eiste schadevergoeding van haar arts, namens haar kind, omdat hij met een handicap ter wereld kwam. In Frankrijk leidde dit tot een wet die dergelijke vorderingen verbood. België kent gelijkaardige zaken, toch bestaat er, twintig jaar later, hierover nog steeds geen specifieke wetgeving.

1.  Wrongful birth, wrongful life en wrongful pregnancy

In 1983 beviel mevrouw M. van een gezond kind. Wat doorgaans een gelukkige omstandigheid is, bleek in dit geval een probleem te zijn. Mevrouw M. had een sterilisatie ondergaan om zwangerschap te voorkomen. Wat ze toen niet wist, was dat deze procedure door het onzorgvuldig handelen van de arts mislukt was. Na de geboorte van het kind besloot ze een rechtszaak aan te spannen tegen de arts die de sterilisatie had uitgevoerd.

Dergelijke vordering, ingesteld vanwege de geboorte van een gezond maar ongewenst kind, staat bekend als een wrongful pregnancy-vordering. Er zijn daarnaast nog twee vergelijkbare vorderingen. De tweede soort vordering, genaamd wrongful birth-vordering, wordt ingesteld wanneer een kind met een handicap is geboren. Het gaat hierbij om gevallen waarbij aan de ouders, door een medische fout, de mogelijkheid wordt ontnomen om de zwangerschap te beëindigen. Ze zouden deze keuze hebben gemaakt indien zij op de hoogte waren gebracht van de handicap van hun kind. De derde soort vordering, onderscheidt zich van de anderen, omdat ze door het kind zelf wordt ingesteld vanwege zijn geboorte met een handicap. Deze laatste en meest controversiële vordering staat bekend als een wrongful life-vordering. Ter vereenvoudiging worden deze vorderingen gezamenlijk reproductive liability-vorderingen genoemd.

2. Eugenetica of reproductieve autonomie?

Wrongful life-vorderingen zijn controversieel, omdat ze voortkomen uit een kind dat schadevergoeding eist voor zijn eigen bestaan. Sinds een arrest van het Hof van Cassatie in 2014 wordt deze vordering niet langer aanvaard, omdat er volgens het Hof ‘geen vaststelbare schade’ is. Voor het bepalen van de omvang van de schadevergoeding, wordt er een vergelijking gemaakt tussen de situatie vóór en na het schadegeval. Bij wrongful life-vorderingen zou men het ‘bestaan’ moeten vergelijken met het ‘niet-bestaan’, wat volgens tegenstanders onmogelijk is. Voorstanders menen echter dat de wetgever al een soortgelijke vergelijking heeft gemaakt in het kader van laattijdige abortus en euthanasie, waarmee een ‘legitiem belang om niet te leven met een ernstige ziekte’ impliciet wordt erkend. 

De complexiteit van deze vorderingen ligt ook in de spanning tussen recht en moraliteit. Een veelgehoorde vrees is dat deze vorderingen kunnen leiden tot een voorkeur voor eugenetica, door druk te leggen op het voorkomen van handicaps bij kinderen. Naar mijn mening is deze angst ongegrond omdat deze vorderingen gebaseerd zijn op persoonlijke keuzes en niet op een algemeen oordeel over het leven met een handicap. Ieder geval moet afzonderlijk beoordeeld worden, zonder algemene conclusies te trekken.

In de zaak Stanev v. Bulgarije werd een persoon met schizofrenie tegen zijn wil in een instelling geplaatst. Bij de beoordeling door het EHRM omtrent een mogelijke vrijheidsberoving, weegde Stanev’s verzet zwaarder dan andere factoren. Zijn persoonlijke wil werd essentieel geacht, zelfs wanneer hij juridisch gezien niet langer bekwaam was om keuzes te maken.

Een ander voorbeeld is het respecteren van religieuze overtuigingen die bloedtransfusies verbieden. Artsen zoeken in die gevallen alternatieve behandelingen, ook al zou een bloedtransfusie voordeliger zijn. Hier wordt de autonomie van de patiënt centraal gesteld.

Deze respectvolle benadering van persoonlijke autonomie zou ook moeten gelden in reproductive liability-vorderingen. Eens een kind is geboren, is er geen weg terug. Abortus of adoptie zijn geen realistische oplossingen vanwege morele of emotionele bezwaren. Hierdoor blijft er geen andere keuze dan het bieden van schadevergoeding, al weegt deze niet volledig op tegen de werkelijke schade die geleden is.

3. Op rekening van… niemand?

De hervorming van het Burgerlijk Wetboek had een oplossing kunnen bieden voor de problematiek van reproductive liability-vorderingen, maar deze kans werd gemist, net zoals bij de Wet Medische Ongevallen in 2010. Deze wet introduceerde het ‘Fonds Medische Ongevallen’ dat een alternatieve, foutloze weg bood om schadevergoeding te verkrijgen voor medische ongevallen. Hoewel aanvankelijk een artikel over reproductive liability was opgenomen, werd het geschrapt vanwege het ontbreken van relevante jurisprudentie in België.

Ondanks advies van het Fonds om deze vorderingen te reguleren, blijven wetsvoorstellen hierover onvoltooid en vervallen ze steeds bij de ontbinding van de parlementaire kamers. Hierdoor blijft het onduidelijk of het Fonds compensatie kan bieden aan slachtoffers van reproductive liability. Deze onzekerheid heeft geleid tot bezorgdheid over een toename van ‘defensieve geneeskunde’, waarbij artsen onnodige tests en behandelingen voorschrijven om zichzelf te beschermen tegen mogelijke rechtsvorderingen. Een mogelijke oplossing is om de nadruk te leggen op de informatieverplichting van artsen. Als artsen hun patiënten adequaat informeren over de risico’s voor de foetus, zouden zij niet langer aansprakelijk zijn wanneer een kind met een handicap geboren wordt. Dit vereist duidelijke professionele richtlijnen en concrete wetgeving.

Het ontbreken van wetgeving laat ruimte voor controversiële vorderingen, zoals een zaak in 2021 waar een koppel schadevergoeding ontving voor de kosten van het opvoeden van twee gezonde kinderen die door een medische fout niet als donoren konden dienen voor hun broer. De rechtbank oordeelde in dit geval in strijd met eerdere uitspraken van het Hof van Cassatie. Het is tijd om wetgeving te ontwikkelen om een einde te maken aan deze verdeelde rechtspraak.

4. Tijd voor actie

Meer dan drie decennia na de zaak van Mevrouw M. is actie dringend nodig. Het negeren van dergelijke kwesties heeft rechtsonzekerheid veroorzaakt. Persoonlijke autonomie moet ook in reproductive liability-vorderingen worden gerespecteerd. Het recht op schadevergoeding is onvervreemdbaar. In mijn thesis zijn artikelen opgesteld die de schadevergoeding in reproductive liability-vorderingen via het Fonds Medische Ongevallen reguleren. Dit voorkomt een zware last voor artsen en hun verzekeringen, terwijl slachtoffers toch worden vergoed. Daarnaast worden richtlijnen voor artsen besproken, om hen te helpen toekomstige vorderingen te voorkomen. 

Dit belangrijke onderwerp verdient een wettelijk kader. Hierover spreken is essentieel om de aandacht van de wetgever te trekken. Ik nodig u daarom uit om mijn thesis te lezen en te ontdekken hoe deze problematiek eindelijk wettelijk geregeld kan worden.

Bibliografie

  1. Bibliography
    1. Legislation
      1. Europe Art. 8 ECHR. Art. 14 ECHR.
      2. Belgium

Old art. 350, 4° Sw. Art. 203 Oud BW. Art. 1382 Oud BW. Art. 1383 Oud BW.

Art. 1384 Oud BW.

 

Art. 5.72 Oud BW.

Wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, BS 22 juni 2002, 28.515.

Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, BS 26 september 2002 (ed. 2), 43.719.

Wet 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg,

BS 6 juli 2007 (ed. 1), 37.151.

Wet 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg (1), BS 2 april 2010, 19.913.

Art. 2, 5° wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen, BS 29 oktober 2018, 82.140.

Art. 2, 7° Wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen, BS 29 oktober 2018, 82.140.

Wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen, BS 29 oktober 2018, 82.140.

Wet van 13 april 2019 tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van

boek 8 “Bewijs” in dat Wetboek, BS 14 mei 2019, 46.353.

Wet van 5 mei 2019 betreffende de toekenning van een forfaitair bedrag aan de personen die lijden aan aangeboren misvormingen die het gevolg zijn van het innemen van geneesmiddelen met thalidomide door de moeder tijdens de zwangerschap, BS 16 mei 2019, 47.026.

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 350, tweede lid, 6°, van het Strafwetboek,

Parl.St. Senaat 1995-96, nr. 1-299/1.


 

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 350, tweede lid, 6°, van het Strafwetboek,

Parl.St. Senaat 1999, nr. 50-0225/001.

Wetsvoorstel tot regeling van schadevergoeding toegekend bij aansprakelijkheid voor het ontstaan en voortbestaan van menselijk leven, Parl.St. Kamer 1995-96, nr. -538/1- 95/96.

Wetsvoorstel tot regeling van schadevergoeding toegekend bij aansprakelijkheid voor het ontstaan en voortbestaan van menselijk leven, Parl.St. Kamer 1999, nr. 50-0220/001.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek teneinde er de niet-ontvankelijkheid van de vordering tot schadevergoeding wegens het feit van geboren te zijn, in op te nemen, Parl.St. Senaat 2001-02, nr. 2-1013-1.

Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 1383bis in het Burgerlijk Wetboek, waarin wordt gepreciseerd dat iemands geboorte op zich niet als schade kan worden aangemerkt, Parl.St. Kamer 2002, nr. 50-1596/001.

Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 1383bis in het Burgerlijk Wetboek, waarin wordt gepreciseerd dat iemands geboorte op zich niet als schade kan worden aangemerkt, Parl.St. Kamer BZ 2003, nr. 51-0090/001.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek teneinde er de niet-ontvankelijkheid van de vordering tot schadevergoeding wegens het feit van geboren te zijn, in op te nemen, Parl.St. Senaat 2003-04, nr. 3-839/1.

Wetsvoorstel tot regeling van schadevergoeding toegekend bij aansprakelijkheid voor het ontstaan en voortbestaan van menselijk leven, Parl.St. Kamer 2011, nr. 53-1117/001.

Wetsvoorstel tot regeling van schadevergoeding toegekend bij aansprakelijkheid voor het ontstaan en voortbestaan van menselijk leven, Parl.St. Senaat 2010-11, nr. 5-845/1.

Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 1383bis in het Burgerlijk Wetboek, waarin wordt gepreciseerd dat iemands geboorte op zich niet als schade kan worden aangemerkt, Parl.St. Kamer 2012, nr. 53-2032/001.

Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 1383bis in het Burgerlijk Wetboek, waarin wordt gepreciseerd dat iemands geboorte op zich niet als schade kan worden aangemerkt, Parl.St. Kamer BZ 2014, nr. 54-0398/001.

Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 1383bis in het Burgerlijk Wetboek, waarin wordt gepreciseerd dat iemands geboorte op zich niet als schade kan worden aangemerkt, Parl.St. Kamer BZ 2019, nr. 55-0531/001.

Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 1383bis in het Burgerlijk Wetboek, waarin wordt gepreciseerd dat iemands geboorte op zich niet als schade kan worden aangemerkt, Parl.St. Kamer 2020, nr. 55-0531/002.

Wetsvoorstel (K. GEENS e.a.) houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid”

van het Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 2022-23, nr. 3213/001.

Verslag over het wetsontwerp betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg (I), Parl.St. Kamer 2009-2010, nr. 2240/006, 105-106.

Hand. Senaat comm. voor de Sociale Aangelegenheden 2010-11, 8 februari 2011, nr. 5-

31COM, 24.


 

Vr. en Antw. Senaat comm. voor de Sociale Aangelegenheden, Vr. nr. 5-319, 8 februari 2011 (E. SLEURS).

  1. The United Kingdom

Congenital Disabilities (Civil Liability) Act 1976.

 

  1. France

Art. L114-5 of the Social Action and Family Code.

 

Loi n° 2002-303 (Fr) 4 mars 2002 relative aux droits des malades et à la qualité du système de santé (1), JO 5 mars 2002, www.legifrance.gouv.fr.

Loi n° 2005-102 (Fr) 11 février 2005 pour l'égalité des droits et des chances, la participation et la citoyenneté des personnes handicapées (1), JO 12 février 2005, www.legifrance.gouv.fr.

Hand. Senat comm. des lois (Fr) 2001-02, 18 décembre 2001.

 

  1. Jurisprudence
    1. Europe

ECHR 6 October 2005, no. 11810/03, Maurice/France. ECHR 21 June 2006, no. 1513/03, Draon/France.

ECHR 17 January 2012, no. 36760/06, Stanev/Bulgaria. ECHR 25 July 2017, no. 17484/15, Morais/Portugal.

ECHR 3 February 2022, no. 66328/14, N.M. et al./France.

 

  1. Belgium

Cass. (1e k.) 5 juni 2008, AR C.07.0199.N, T.Verz. 2008, afl. 4, 418.

Cass. (1e k.) 5 juni 2008, AR C.07.0199.N, Arr.Cass. 2008, afl. 6-7-8, 1462.

Cass. (1e k.) 15 januari 2010, AR C.09.0138.F, T.Gez. 2011-12, afl. 3, 230-231. Cass. 14 november 2014, AR C.13.0441.N, ECLI:BE:CASS:2014:ARR.20141114.1.

Cass. (3e k.) 17 oktober 2016, T.Gez. 2016-17, afl. 5, 299-304.

 

Gent 4 april 1950, R.C.J.B. 1953, 194.

Luik 13 november 1950, R.C.J.B. 1953, 198.

Brussel 8 mei 1985, JT 1986, 252.

Antwerpen 26 april 1995, T.Gez. 1998-99, 230.

Liège (11e ch.) 10 mai 2001, Rev. dr. santé 2001-02, liv. 5, 247-255.

Antwerpen 8 april 2002, NJW 2002, afl. 7, 246-247.

Luik 24 juni 2002, T.Gez. 2007-08, afl. 3, 242-248.


 

Antwerpen 8 september 2003, NJW 2004, afl. 70, 558-560.

Gent (1e k.) 27 september 2007, T.Gez. 2008-09, afl. 5, 404-406.

Luik (20e k.) 17 april 2008, RGAR 2009, afl. 1, nr. 14460.

Liège (20e ch.) 22 janvier 2009, Rev. dr. santé 2009-10, liv. 4, 215-216.

Brussel (4e k.) 25 mei 2010, RGAR 2010, afl. 8, nr. 14674.

Brussel (4e k.) 21 september 2010, T.Gez. 2011-12, afl. 3, 183-189.

Bergen (6e k.) 28 oktober 2011, T.Gez. 2012-13, afl. 3, 234-237.

Gent (1e k.) 3 november 2011, T.Gez. 2011-12, afl. 3, 205-211.

Bergen (6e k.) 12 oktober 2012, T.Gez. 2014-15, afl. 3, 172-176.

Gent (1e k.) 13 november 2014, T.Gez. 2016-17, afl. 2, 109-113.

Luik (20e k.) 3 december 2020, T.Verz. 2021, afl. 4, 547-551.

Rb. Brussel (72e k.) 21 april 2004, T.Gez. 2004-05, afl. 5, 380.

Rb. Hasselt (5e k.) 16 oktober 2006, T.Gez. 2012-13, afl. 1, 49-58.

Rb. Antwerpen (8B k.) 23 april 2009, T.Gez. 2009-10, afl. 4, 227-229.

Rb. Kortrijk (1e k.) 18 februari 2010, T.Gez. 2011-12, afl. 3, 198.

 

Rb. Brussel (22e k.) 5 oktober 2010, nr. 2008/7891/A, T.Gez. 2013-14, afl. 5, 168-172.

Rb. Brussel (22e k.) 5 oktober 2010, nr. 2008/7893/A, T.Gez. 2013-14, afl. 3, 173-177.

Rb. Luik (afd. Luik) (4e k.) 16 september 2019, RGAR 2019, afl. 9, 15616.

Rb. Brussel (Fr.) (burg.) (11e k.) 30 maart 2021, T.Gez. 2021-22, afl. 2, 108-111.

 

Corr. Nijvel 25 oktober 1990, RGAR 1993, nr. 12.207.

 

  1. The United Kingdom

McLelland v Greater Glasgow Health Board [1999] SC 305. Montgomery v Lanarkshire Health Board [2015] UKSC 11. Khan v Meadows [2021] UKSC 21.

MacFarlane v Tayside Health Board [1999] UKHL 50.

 

Rees v Darlington Memorial Hospital NHS Trust [2003] UKHL 52. McKay v. Essex Area Health Authority [1982] 2 All ER 771.

McFarlane v Tayside Health Board [2000] 2 AC 59.

 

Parkinson v St James and Seacroft NHS Trust [2001] EWCA Civ 530. Bolam v Friern Hospital Management Committee [1957] 1 WLR 582. R v Dr Bodkins Adams [1957] Crim LR 365.

R v Cox [1992] 12 BMLR 38.


 

Lee v Taunton and Somerset NHS Trust [2001] 1 FLR 419. Deriche v Ealing Hospital NHS Trust [2003] EWHC 3104 (QB).

Mrs A v East Kent Hospitals University NHS Foundation Trust [2015] EWHC 1038 (QB). Toombes v Mitchell [2020] EWHC 3506 (QB).

Jupp J in Udale v Bloomsbury Area Health Authority [1983] 3 All ER 522. Lord Gill in McFarlane v Tayside Health Board (Outer House) [1997] SLT 211.

Lord Millet in Macfarlane and Another v. Tayside Health Board (Scotland) [1999] UKHL 50.

Hale LJ in Parkinson v St James and Seacroft NHS Trust [2001] EWCA Civ 530. Lord Millet in Rees v Darlington Memorial Hospital NHS Trust [2003] UKHL 52.

  1. France

Conseil d'Etat (FR) 14 février 1997, n° 133238, www.legifrance.gouv.fr. Cass. Civ. 1ère (FR) 26 mars 1996, n° 94-11.791, www.legifrance.gouv.fr. Cass. Civ. 1ère (FR) 26 mars 1996, n° 94-14.158, www.legifrance.gouv.fr. Cass. (FR) 17 novembre 2000, n° 99-13.701, www.legifrance.gouv.fr.

Cass. (FR) 13 juillet 2001, n° 97-17.359, www.legifrance.gouv.fr.

 

Cass. (FR) 28 novembre 2001, n° 00-14.248, www.legifrance.gouv.fr.

 

Cass. (FR) 15 décembre 2011, n° 10-27.473, www.legifrance.gouv.fr.

 

Cass. (FR) 5 avril 2012, n° 11-14.856, www.legifrance.gouv.fr.

 

Cass. (FR) 14 novembre 2013, n° 12-21.576, www.legifrance.gouv.fr.

 

Nancy (3ème chambre) 30 avril 1997, n° 94NC00922, www.legifrance.gouv.fr. Bourges 29 novembre 2007, n° 07/00196, www.legifrance.gouv.fr;

Bordeaux (2ème chambre) 06 octobre 2015, n° 13BX03265, www.legifrance.gouv.fr.

 

  1. Doctrine
    1. Belgium

BALTHAZAR, T., “Wrongful birth, wrongful life”, Juristenkrant 2010, afl. 220, 7.

 

BAUZON, S., « 7. Du droit et de la loi dans l'affaire Perruche » in S. BAUZON, La personne biojuridique, Presses Universitaires de France, 2006, 95-102.

BOCKEN, H., “Het verlies van een kans: vergoedbare schade? Het arrest van het Hof van Cassatie van 5 juni 2008”, T.Verz. 2008, afl. 4, 421-424.


 

BORUCKI, C. en SAMOY, I., “Anticipatie op de hervorming van het Burgerlijk Wetboek. Mogelijkheden en grenzen inzake het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht”, TPR 2021, afl. 1, 425-468.

COLETTE-BASECQZ, N., “Een zaak 'Perruche' in België tien jaar later!”, T.Gez. 2010-11, afl. 5, 380-381.

COLETTE-BASECQZ, N. en BLAISE, N., “L’avortement” in Les infractions. Vol. III, Brussel, Larcier 2011, (23) 27.

DE KEYSER, K. en DE MEUTER, S., “Juridische aspecten van de Wet Zwangerschapsafbreking” in M. SCHEYS (ed.), Abortus, Brussel, VUBPress, 1993, 179- 210.

DE KEZEL, E., “Wrongful birth en wrongful life. Een stand van zaken”, NJW 2004, afl. 70, 546-551.

DE KEZEL, E., “Rechtbank kent Spaans koppel schadevergoeding toe voor 'wrongful birth'”, Juristenkrant 2022, afl. 441, 2-3.

DE KOEKELAERE, A., “Geneeskunde, bio-ethiek en recht”, RW 1993-94, 481-505.

 

DELANNAY, A., “Les homicides et lésions corporelles volontaires” in X, Les infractions. Vol. II, Brussel, Larcier, 2010, (86) 203.

DELBROUCK, I., “Niet-consensuele seksuele misdrijven – Bijzondere strafrechtelijke en strafprocesrechtelijke aspecten” in VANDEPLAS, A., ARNOU, P., VAN OVERBEKE, S. en VANDROMME, S., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, losbl., 158-159.

DE MEYER, F. en DE MULDER, C., “De vergoeding van materiële schade wegens ongewenste gezinsuitbreiding na foutieve embryo-implantatie”, T.Gez. 2021-22, afl. 2, 429.

DE MULDER, C., “Behandelingsweigering tijdens zwangerschap en bevalling: geïnformeerde toestemming versus bescherming van ongeboren leven?”, T.Gez. 2022- 23, afl. 2, 107-126.

DE NAUW, A., Inleiding tot het bijzonder strafrecht, Mechelen, Kluwer, 2010, 471 p.

 

DE SAINT MOULIN, E., « Les actions en grossesse et vie préjudiciables. État des lieux critique au regard de la jurisprudence récente de la Cour de cassation », JT 2019/5, n° 6759, 81-93.

DEVERRE, J.-C., « Un an après l'arrêt Perruche. Laisser naître : un risque », Laennec

2002/2, t. 50, 4-5.


 

DILLEN, M. en DEWALLENS, F., “Wrongful life made in Belgium: geboren worden kan uw gezondheid schaden”, T.Gez. 2011-12, afl. 3, 389.

DUBUISSON, B., « L’arrêt de la Cour de cassation du 14 novembre 2014 sur la vie préjudiciable. L’être ou le néant: l’alternative illégitime », JT 2015, afl. 6595, 209-219.

ESTIENNE, N., « Enfant handicapé à la suite d'un diagnostic anténatal inexact ayant conduit à la poursuite de la grossesse », R.G.A.R. 2010, afl. 8, nr. 14675.

FAGNART, J.-L., “Principes fondamentaux de la loi sur les accidents médicaux”, Con.M.

2011, afl. 2, 73-84.

 

FELTKAMP, R. en CORNELIS, L., “SOS voor een democratisch aansprakelijkheidsrecht”,

Juristenkrant 2023, afl. 469, 12-13.

 

G, G., noot onder Gent (1e k.) 27 september 2007, T.Gez. 2012-13, afl. 1, 45-48.

 

GENICOT, G., « Obligation de moyens ou de résultat en matière de stérilisation: une occasion manquée de clarification? », JLMB 2010, afl. 16, 731-734.

GENICOT, G., « Dommage moral en cas de naissance d'un enfant non désiré après l'échec d'une vasectomie », JLMB 2012, afl. 23, 1097-1100.

GENICOT, G., « Comparaison sans raison n'est pas solution », JLMB 2015, afl. 6, 269- 278.

GENICOT, G., Droit médical et biomédical, II/4, La consistance du dommage et la certitude du lien causal, 2e édition, Bruxelles, Larcier, 2016, 551-587.

GENICOT, G., Droit médical et biomédical, III/1, La naissance contrôlée, 2e édition, Bruxelles, Larcier, 2016, 655-694.

GENICOT, G., “Nouvelle confirmation du rejet de l’action en 'wrongful life'”, T.Gez. 2016- 17, afl. 5, 316-317.

GOSSERIES, A., « Causalité, dommage et vie préjudiciable », RGAR 2011, afl. 3, nr. 14722.

HAARSCHER, G., « Le casse-tête de la wrongful life », RGAR 2017, afl. 5, nr. 15384.

 

HUYGENS, A., “Late zwangerschapsafbreking en aansprakelijkheid voor ongewenst bestaan”, T.Gez. 2011-12, afl. 3, 212-229.

HUYGENS, A., “Wrongful-life-vordering overleeft cassatietoets niet”, T.Gez. 2014-15, afl. 3, 195-201.

JOISTEN, C., « Causalité, incertitude et perte de chance : de nouvelles perspectives »,

TBBR 2023, afl. 10, 458-481.


 

KÉFER, F., « La naissance d’un enfant après l’échec d’un avortement est-elle constitutive

d’un préjudice ? », JT 1990, 644-646.

 

KIRKPATRICK, J., « Réflexions sur la charge de la preuve en matière de responsabilité médicale et sur la distinction entre obligations de résultat et obligations de moyens », RCJB 2010, afl. 4, 513-529.

KRUITHOF, R., “Schadevergoeding wegens geboorte van een ongewenst kind”, RW 1986- 87, 2737-2752.

LELEU, Y.-H. en LANGENAKEN, E., “Quel statut pour l’embryon et le foetus dans le champ juridique belge?”, JT 2002, afl. 6068, 657-666.

LELEU, Y.-H., “Le droit à la libre disposition du corps à l’épreuve de la jurisprudence ‘Perruche’”, RGAR 2002, nr. 13466, 1-9.

LELEU, Y.-H., « Refuser de comparer pour exonérer? », JLMB 2015, afl. 6, 278-285.

 

MARCHETTI, R., MONTERO, E. et PUTZ, A., « La naissance handicapée par suite d'une erreur de diagnostic: un préjudice réparable? La perte d'une chance de ne pas naître? »,

R.G.D.C. 2006, liv. 2, 117-132.

 

MATTHYS, J., “Hoofdstuk 6 - De medische fout en het medisch ongeval” in Evaluatie en vergoeding van lichamelijke schade, 3e editie, Brussel, Intersentia 2020, 143-244.

MOYSE, D. et DIEDERICH, N., « L'échographie prénatale après l'arrêt Perruche. Une modification des pratiques ? », Études 2005/4, t. 402, 483-493.

NYS, H., “Overzicht van rechtspraak. Medisch recht 2005-2010”, TPR 2011, afl. 3, 851-

920.

 

NYS, H., Geneeskunde. Recht en medisch handelen, Wolters Kluwer Belgium, Mechelen, 2016, 669 p.

OPLINUS, L., “Kind van de rekening”, RW 2021-22, afl. 20, 770.

 

OPLINUS, L., “Te oud voor ouderschap? Analyse van de maximale leeftijd als toegangsbeperking in de context van medische hulp bij de voortplanting”, Rechtskundig Weekblad 2022-23, nr. 32, 1243-1255.

PANIS, S., “L’action en grossesse préjudiciable (wrongful pregnancy)”, T.Gez. 2009-10, n° 4, 217-226.

PIRET, J., “‘Wrongful life’ en de zaak Rukiyé”, NJW 2011, afl. 243, 354-365.

 

VAN QUICKENBORNE, M., “Het bewijs van een oorzakelijk verband”, TPR 2010, afl. 1,

313-330.


 

SCHETS, K., Aansprakelijkheid en vergoeding voor schade bij wrongful birth en wrongful life,                    masterproef               UGent,                    2011-12,                   129                    p., https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/892/015/RUG01- 001892015_2012_0001_AC.pdf.

SCHOLLAERT, V., “Wrongful-birth- en wrongful-life-vorderingen overwogen vanuit de inbreuk op een recht als fout”, T.Gez. 2021-22, afl. 5, 429.

SCHOLLAERT,    V.,    “Het    nieuwe                        buitencontractueel                        aansprakelijkheidsrecht.                      Een verkennende analyse”, NJW 2023, afl. 482, 374-381.

SOMERS, S., “Titel II - Het oorzakelijk verband” in Aansprakelijkheidsrecht en mensenrechten, 1e ed., Brussel, Intersentia 2016, 383-422.

SMAERS, G., “Gedeeltelijke depenalisering van abortus”, RW 1990-91, (827) 828.

 

TER HEERDT, J., “'Wrongful life' en 'Wrongful Birth', een 'never ending story': twee arresten die de controverse rond vorderingen tot schadevergoeding voor de geboorte van een ongewenst of gehandicapt kind weer volop in de schijnwerper plaatsen”, T.Gez. 2001-02, afl. 5, 250-255.

VAN ASSCHE, K., “Geoorloofdheid van en informatieplicht over late zwangerschapsafbreking”, T.Gez. 2017-18, afl. 2, 114-121.

VANDERHAEGHEN, A., “Rechtbank van eerste aanleg bevoegd voor softenonzaken [en dus niet de arbeidsrechtbank]”, (noot onder GwH 1 december 2022, nr. 157/2022), NJW 2023, afl. 475, 88.

VAN DE SYPE, N., “Onrechtmatige daad - Schade en schadeloosstelling - Wrongful life -

Vergoedbare schade”, RWE 2014-15, nr. 41, 1611-1622.

 

VAN DE SYPE, N., “Geen vergoeding voor wrongful life”, RW 2014-15, afl. 41, 1617- 1622.

VAN GYSEL, A., « La responsabilité du violeur pour les frais d'entretien et d'éducation de l'enfant né de son crime », JT 1986, 254-256.

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., « Hoofdstuk II - De equivalentieleer » in Handboek Buitencontractueel Aansprakelijkheidsrecht, 1e editie, Brussel, Intersentia 2009, 775- 800.

VANSWEEVELT, T., “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 98-100.

 

VANSWEEVELT, T., “Het belang van adequate informatie over nazorg en de beperking tot morele schade wegens de geboorte van een ongewenst, gezond kind (de zaak Chloé)”, T.Gez. 2012-13, afl. 3, 238-240.


 

VANSWEEVELT, T., “Abortus” in VANSWEEVELT T., en DEWALLENS, F., Handboek

gezondheidsrecht. Vol. II, Antwerpen, Intersentia, 2014, (189) 268.

 

VANSWEEVELT, T., “Abortus” in ARNOU, P., DE HERDT, J., VANDROMME, S. en VAN

OVERBEKE, S., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, afl. 99, 15-118.

VANSWEEVELT, T., “De geneeskundige behandelingsovereenkomst” in X, Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, losbl., 35-110.

VANSWEEVELT, T., “Gewetensbezwaar arts, verpleegkundige en paramedisch personeel” in X, Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium 2022, 132-136.

VANSWEEVELT, T., « Hoofdstuk II - De aansprakelijkheid van de arts en het ziekenhuis voor eigen gedrag » in Handboek gezondheidsrecht Volume I (tweede editie), 2e editie, Brussel, Intersentia 2022, 1219-1356.

VAN GERVEN, W., “Ontluikend leven, groeiend recht” in X, Recht en medisch begeleide bevruchting, Antwerpen, Kluwer, 1991, (161) 179.

VERHOEVEN, D., “Het kunstmatig vrouwelijke hormoon diëthylstilbestrol] De DES- slachtoffers en het Belgische aansprakelijkheidsrecht. Een confrontatie met verjaring, het foutbegrip, onzekere toekomstige schade en alternatieve causaliteit”, T.Gez. 2013-14, afl. 5, 140-167.

VERJANS, E., “Hoofdstuk I - Aard van de aansprakelijkheid” in Het recht op informatie en toestemming van de patiënt, 1e ed., Brussel, Intersentia 2019, 679-706.

VERJANS, E., “Hoofdstuk IV - Bewijs van schade en van een oorzakelijk verband tussen fout en schade” in Het recht op informatie en toestemming van de patiënt, 1e ed., Brussel, Intersentia 2019, 949-1152.

X, noot onder Rb. Hasselt (5e k.) 16 oktober 2006, T.Gez. 2012-13, afl. 1, 58-59.

 

  1. The United Kingdom

CARVER, T., COCKBURN, T. and MADDEN, B., “Wrongful birth children and assessing damages for costs of care: Australian and British jurisprudence compared”, Monash University Law Review 2018, vol. 44, no. 1, 198-233.

HALE, “The Value of Life and the Cost of Living – Damages for Wrongful Birth (Staple Inn

Reading 2001)”, British Actuarial Journal 2001, vol. 7, no. 5, 747–763.


 

JACKSON, A., “Action for Wrongful Life, Wrongful Pregnancy, and Wrongful Birth in the United States and England”, Loyola of Los Angeles International and Comparative Law Journal 1995, vol. 17, no. 3, 535-613.

JHAVERI, S., “Judicial Strategies in Recognising New Areas for Recovery in Negligence – Lessons Learned from Wrongful Conception Cases”, Tort Law Review 2013, vol. 21, no. 2, 63-86.

MASON, J.K., The Troubled Pregnancy. Legal Wrongs and Rights in Reproduction, Cambridge University Press 2007, 317 p.

SCOTT, R., “Prenatal Screening, Autonomy and Reasons: The Relationship Between the Law of Abortion and Wrongful Birth”, Medical Law Review 2003, vol. 11, no. 3, 265–325.

SCOTT, R., “Reconsidering “Wrongful Life” in England after Thirty Years: Legislative Mistakes and Unjustifiable Anomalies”, The Cambridge Law Journal 2013, 72, no. 1, 115–

154.

  1. France

DEMME, G. et LORENTZ, R., « Responsabilité civile et naissance d’un enfant. Aperçu

comparatif », Revue internationale de droit comparé 2005, vol. 57, n° 1, 103-139. IACUB, M., Penser les droits de la naissance, PUF 2014, 224.

Concl.    SAINTE-ROSE,   J.,    in   Cass.    (FR)   17            novembre          2000,    n°        99-13.701, www.legifrance.gouv.fr

  1. Other
    1. Europe

COMMITTEE OF MINISTERS OF THE COUNCIL OF EUROPE, Updated Action Plan, 6

November 2014, nr. DH-DD(2014)1335, https://rm.coe.int/09000016804a7fec.

  1. Belgium

DE WIT, J., Het recht om niet geboren te worden, 2010, www.gva.be/cnt/aid998778.

 

X,    Advies    over     de    Wet     Medische       Ongevallen         van   31       maart         2010*www.academiegeneeskunde.be/sites/default/files/2022- 04/Wet%20medische%20ongevallen%202012.pdf.

X, Diagnostic génétique préimplantatoirehttps://www.brusselsivf.be/fr/traitement/dpi/.

X, Dossierfiche. Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 350, tweede lid, 6°, van het Strafwetboekhttps://senaat.be/www/?MIval=dossier&LEG=1&NR=299&LANG=nl.

X, Dossierfiche. Wetsvoorstel tot regeling van schadevergoeding toegekend bij aansprakelijkheid voor het ontstaan en voortbestaan van menselijk levenhttps://senaat.be/www/?MIval=dossier&LEG=5&NR=845&LANG=nl.

X,        Renforcement        des        procédures           pour                     le          traitement           PGTwww.uzbrussel.be/fr/web/guest/home/-

/asset_publisher/8YmW6ErOnrxi/content/aanscherpen-procedures-pgt- behandeling/maximized.


 

X,         Sterilisatie,         Duodecim         Publishing         Company         Ltd 2022, https://ebpnet.be/nl/ebsources/6036?searchTerm=sterilisatie&check_logged_in=1.

  1. The United Kingdom

ARCHARD, D., “Wrongful life”, Philosophy 2004, 79(3), 403-420.

ASTBURY-WARD, E.M., “Emotional and psychological impact of abortion: a critique”, J Fam Plann Reprod Health Care 2008, vol. 34, no. 3, 181-184.

BARKER, M.J. and WILSON, R.A., “Well-being, Disability, and Choosing Children”, Mind

2019, vol. 128(510), 305-328.

CHAN, S.W., TULLOCH, E., COOPER, E.S., SMITH, A., WOJCIK, W. and NORMAN, J.E.,

“Montgomery and informed consent: where are we now?”, BMJ 2017, vol. 357, https://doi.org/10.1136/bmj.j2224.

EFFA-HEAP, G., “Blood transfusion: implications of treating a Jehovah’s Witness patient”, British Journal of Nursing 2009, vol. 18, no. 3, 174-177.

FARIS, H., DEWAR, B., DYASON, C., DICK, D.-G., MATTHEWSON, A., LAMB, S., and

SHAMY, M.-C.F., « Goods, causes and intentions: problems with applying the doctrine of

double effect to palliative sedation”, BMC Med Ethics 2021, vol. 22, no. 141, 1-8.

JHA, S., “‘Wrongful Birth’ following failed sterilisation”, BJOG 2016, vol. 123(10), 1683.

KATZ, E.D., “Defensive Medicine: A Case and Review of Its Status and Possible Solutions.”, Clin Pract Cases Emerg Med. 2019, vol. 3, no. 4, 329-332.

PANG, R.-T.K., “Designer babies”, Obstetrics, Gynaecology & Reproductive Medicine

2016, vol. 26, no. 2, 59-60.

PAPANIKITAS, A., SPICER, J. and HAYHOE, B., “’Wrongful conception’ ruling against UK general practitioner.”, BMJ 2022; 376o79.

PARFIT, D., Reasons and Persons, IV, Future Generations, Oxford, Oxford University Press, 1984, 351-377.

WHEELER, R., “Doctrine of double effect”, The Bulletin of the Royal College of Surgeons of England 2016, vol. 98, no. 5, 184-223.

WELCH, E., VAUGHAN, J., CRANFIELD, K.R. and MEHDIAN, R., “What implications does the Toombes vs Mitchell case have for other healthcare professionals?”, BMJ 2022;376:o162.

X, Case of Note: Evie Toombes v. Dr. Mitchell (High Court 21 December 2020 – Lambert

J.     and     1     December     2021     –        Judge  Coe  QC),             NHS      Resolution, https://resolution.nhs.uk/2022/03/31/case-of-note-evie-toombes-v-dr-mitchell-high- court-21-december-2020-lambert-j-and-1-december-2021-judge-coe-qc/.

  1. France

AMANN, J.-P., « L'arrêt Perruche et nos contradictions face à la situation des personnes handicapées », Revue française des affaires sociales 2002, vol. 3, 125-138.

CARDIN, H., « La loi du 4 mars 2002 dite “loi Kouchner” », Les Tribunes de la santé

2014, vol. 1, n° 42, 27-33.


 

LE GOFF, R.-M., « Responsabilité médicale, pathologie et handicap. « De l'affaire Perruche » ou « Quand le diagnostic prénatal rend urgente et nécessaire la réflexion épistémologique » », Cités 2001, vol. 3, n° 7, 139-143.

  1. Other countries

 

BARBER, J.S., AXINN, W.G. and THORNTON, A., “Unwanted Childbearing, Health, and Mother-Child Relationships.”, Journal of Health and Social Behavior 1999, vol. 40, no. 3, pp. 231–57.

BAYDAR, N., “Consequences for Children of Their Birth Planning Status.”, Family Planning Perspectives 1995, vol. 27, no. 6, pp. 228–45.

BIČÁKOVÁ, A. and KALÍŠKOVÁ, K., “Career-Breaks and Maternal Employment in CEE Countries” in MOLINA, J.A., (ed.), Mothers in the Labor Market, Springer Cham 2022, 269p.

BROWN, L.M., "The relationship between motherhood and professional advancement: Perceptions versus reality", Employee Relations 2010, vol. 32, no. 5, 470-494.

CARNEY, T., “The Employment Disadvantage of Mothers: Evidence for Systemic Discrimination”, Journal of Industrial Relations 2009, vol. 51, no. 1, 113-130.

COLEMAN, P.K. and GARRATT, D., “From birth mothers to first mothers: toward a compassionate understanding of the life-long act of adoption placement”, Issues Law Med 2016, vol. 31, no. 2, 139-163.

HASINI, A., What is the Difference Between Substrate and Reagenthttps://pediaa.com/what-is-the-difference-between-substrate-and-reagent/.

KIMPORT, K., FOSTER, K. and WEITZ, T.A., “Social sources of women's emotional difficulty after abortion: lessons from women's abortion narratives”, Perspect Sex Reprod Health 2011, vol. 43, no. 2, 103-109.

RANTAKALLIO, P. and MYHRMAN, A., “The Child and Family Eight Years after Undesired Conception: The Child and Family after Undesired Conception.”, Scandinavian Journal of Social Medicine 1980, vol. 8, no. 3, 81-87.

RAWLS, J., Political Liberalism: Expanded Edition (2nd ed.), Columbia University Press, 2005, 576 p.

SAVULESCU, J., “Procreative Beneficence: Why We Should Select the Best Children”,

Bioethics 2001, vol. 15, no. 5-6, 413-426.

Download scriptie (1.62 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2024
Promotor(en)
Dr. Prof. Elisabeth Alofs; Dr. Hyder-Rahman