Recht als architectuur

Joanna
Wils

Hoe natuurrechten ruimte creëren voor gemeenschapsbestuur

Afbeelding met buitenshuis, plant, vegetatie, Forb</p>
<p>Automatisch gegenereerde beschrijving

Natuurrechten kunnen helpen om gemeenschapsbestuur over ecosystemen te organiseren, dat blijkt uit recent juridisch onderzoek naar het bestuursmodel van het Nieuw-Zeelandse bos Te Urewera. Door aan specifieke ecosystemen rechtspersoonlijkheid te geven, wordt ruimte gecreëerd voor bestuursvormen die ingaan tegen verstikkende principes uit het internationaal recht. Dat komt op zijn beurt duurzaam en eerlijk grondstoffenbeheer ten goede.

Een onzichtbare tragedie

In 1968 maakte microbioloog Garrett Hardin korte metten met zogenaamde commons. Hardin definieerde commons als vrij toegankelijke gebieden die door ongecoördineerd gebruik al snel uitgeput zouden geraken. Hij noemde het lot van de commons een tragedie, en pleitte daarom voor privatisering of opname in het overheidsdomein. Dat tragische idee heeft zich wijd verspreid, maar recent onderzoek wijst uit dat Hardins theorie niet strookt met de praktijk. 

“Groepsmanagement is vaak efficiënter dan overheidsbeheer”

Onderzoekers zoals Elinor Ostrom en Tine De Moor hebben aangetoond dat commons niet vrij toegankelijk hoeven te zijn. In tegendeel, historisch waren commons vaak afgebakende bossen en weides waar duidelijke gemeenschapsregels golden om uitputting te voorkomen. Historici en economen argumenteren dat zo’n gemeenschapsmanagement vaak zelfs efficiënter is dan overheidsbeheer. De grote afname in commons over de wereld zou niet veroorzaakt zijn door interne problemen, maar eerder door een groeiende tendens om gebieden in te sluiten in privaat of publiek eigendom.

Die tendens hangt samen met het feit dat commons geen duidelijke juridische vertaling hebben. Terwijl privaat en publiek eigendom sterke juridische concepten zijn, is gemeenschapsbeheer juridisch onzichtbaar. Daarom wordt er actief gezocht naar manieren om commons juridisch te omkaderen. Recent onderzoek analyseerde de mogelijkheden van natuurrechten.

Van park tot persoon

Het onderzoek baseerde zich op recente ontwikkelingen in Nieuw-Zeeland. Daar werd in 2014 een voormalig nationaal park Te Urewera omgevormd tot een eigen rechtspersoon. Dat betekent dat het bos voortaan naar de rechtbank kan stappen, maar ook dat het geen eigendom meer is van de staat. Het bos wordt vertegenwoordigd door een panel waarin voornamelijk leden van de lokale inheemse bevolking zetelen. Dat is een belangrijk element: de Te Urewera wet had de intentie om meer zeggenschap te geven aan de lokale Tūhoe gemeenschap.

Op die manier komt de wet dicht in de buurt van historische commons. Het onderzoek heeft dan ook bestudeerd in welke mate zo’n natuurrechtelijk kader kan helpen om gemeenschapsbestuur duurzaam te organiseren. Daarvoor heeft het eerst onderzocht of de constitutieve elementen van een commons aanwezig zijn in Te Urewera, en vervolgens of de wet aan de acht ontwerpprincipes van Elinor Ostrom voldoet.

Blijvende controledrang 

De constitutieve elementen van een commons hebben betrekking op het gebied, de gemeenschap en de interactie tussen beide. Voor Te Urewera gaat het om het bos, de inheemse Tūhoe bevolking en het bestuur dat noch in private, noch in publieke handen ligt. Uit die eerste analyse bleek dat de overheid van Nieuw-Zeeland op verschillende manieren heel betrokken blijft, bijvoorbeeld in besluitvormingsprocedures. Dat wijkt af van traditionele commons.

De ontwerpprincipes van Elinor Ostrom vormen een indicatie voor de slaagkans van de bestuursvorm op lange termijn. Ze gaan onder meer over collectieve besluitvorming, sanctiemechanismen en externe erkenning. Hoewel aan verschillende principes voldaan was, zorgde blijvende betrokkenheid van de overheid in Te Urewera weer voor veel afwijkingen.

Internationale invloed

Het werd dan ook duidelijk dat de Te Urewera wet geen klassieke commons heeft geïnstalleerd. Om te beoordelen of het natuurrechtelijk kader desondanks heeft geholpen om het bestuursmodel dichter bij een gemeenschapslogica te brengen, probeerde het onderzoeksproject te achterhalen wat die voortdurende overheidsbetrokkenheid kon verklaren.

Daarvoor heeft het onderzoek gekeken naar het internationale juridische kader. Jurist Samuel Cogolati schreef enkele jaren geleden namelijk al dat verschillende fundamentele principes in het internationaal recht zich verzetten tegen commons. Het gaat dan om een visie die de natuur ziet als een onuitputtelijke bron van grondstoffen en die een staat vooropstelt als ultieme bestuursvorm.

            “Natuurrechten kunnen helpen de verbondenheid tussen mens en natuur te bevorderen”

Toch is er de laatste decennia steeds meer aandacht voor planetaire grenzen en duurzaamheid. Zitten die principes dan nog steeds ingebakken in het internationaal recht? Ja hoor, zo blijkt uit het onderzoek. Hoewel het internationaal milieurecht zich als een aparte tak heeft ontwikkeld, zorgt de fragmentatie van het internationaal recht ervoor dat er geen fundamentele wijzigingen zijn gebeurd in het bredere internationaal recht. 

Bovendien gaat internationaal milieurecht grotendeels uit van top-down staatsbestuur. Ondanks verschillende bottom-up initiatieven, creëert het internationaal recht een architecturaal kader dat commons tegenwerkt. 

Natuurrechten als oases

De bestuursstructuur van Te Urewera illustreert dat natuurrechten in die context waardevol kunnen zijn voor commons. Door een ecosysteem rechtspersoonlijkheid te geven, wordt er ruimte gecreëerd om een lokale bestuursstructuur uit te werken. Dat staat toe om oplossingen te creëren op maat van de specifieke draagkracht van een ecosysteem en om verbondenheid tussen mens en natuur te bevorderen. 

Op die manier creëren natuurrechten oases waarin de invloed van internationaalrechtelijke principes wordt afgezwakt. De Te Urewera wet toont dat natuurrechten ook risico’s meebrengen voor commons, maar veel van die risico’s hangen samen met de sterke positie van de overheid, die voorlopig onveranderlijk blijft.

Kruisbestuivend denken

Zo illustreert de situatie in Te Urewera dat natuurrechten geen garantie vormen voor perfect gemeenschapsbestuur, maar dat ze desondanks ruimte kunnen creëren waarin de verstikkende invloed van het internationaal recht wordt geneutraliseerd. Ook initiatieven die niet perfect zijn, helpen zo om heersende principes in vraag te stellen. 

Hoog tijd dus dat belangenbehartigingsbewegingen en onderzoekers natuurrechten en commons vaker gezamenlijk bestuderen. De concepten hebben elkaar heel wat te bieden, zeker in het licht van het internationaal recht.

Afbeelding met wolk, natuur, buitenshuis, hooglanden</p>
<p>Automatisch gegenereerde beschrijving

 

Bibliografie

Joanna Wils (2001) studeerde in 2024 summa cum laude af aan de rechtsfaculteit van de KU Leuven met een specialisatie in internationaal recht en strafrecht. Om bij te leren over de rol van het recht in klimaatverandering volgt ze nu een LL.M. in milieu- en energierecht aan NYU 

Download scriptie (1.74 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2024
Promotor(en)
Gleider Hernández
Kernwoorden