Zonder dat we erbij stilstaan, kan een dagelijkse routine, zoals met je auto naar je werk rijden, een ongeval met verlamming tot gevolg hebben. Dit is helaas de realiteit voor 15 miljoen mensen wereldwijd die met een dwarslaesie moeten leven. Het immuunsysteem beschermt ons niet enkel tegen virussen en bacteriën, maar kan ook hulp bieden bij het herstellen van verwondingen zoals een dwarslaesie. Toch blijkt de hulp van immuuncellen niet altijd voordelig te zijn.
Een trauma, zoals een verkeersongeval, val of sportongeluk, kan schade aan het ruggenmerg veroorzaken, wat een dwarslaesie wordt genoemd. Na het oplopen van dit letsel gaan verschillende cellen in ons lichaam, waaronder de immuuncellen uit ons bloed, aan de slag om de schade zo snel mogelijk te herstellen. Net zoals de brandweer ter plaatse komt bij een brand, begeven de immuuncellen zich naar de plaats van het letsel. Hoewel hun hulp nuttig is, kunnen de immuuncellen het herstel van een dwarslaesie ook bemoeilijken wanneer ze in overdrive gaan en hierdoor het ruggenmerg verder beschadigen. Eén van deze immuuncellen is de B-cel.
In gezonde personen zorgen B-cellen voor de aanmaak van antistoffen tegen ziekteverwekkers. Ondanks dat deze immuuncellen aanwezig zijn in het bloed van zowel gezonde personen als dwarslaesiepatiënten, blijken ze toch een belangrijk verschil te vertonen. Zo toonde onze onderzoeksgroep aan dat B-cellen van dwarslaesiepatiënten meer van een bepaald eiwit, genaamd CD74, op hun celoppervlak hebben. Deze ontdekking deed een belletje rinkelen, aangezien CD74 al bekend was bij onderzoekers. CD74 werkt namelijk als een receptor, die kan worden vergeleken met een vangnet. Met dit vangnet kunnen de B-cellen een ander molecuul dat extra veel aanwezig is in het bloed van dwarslaesiepatiënten, met de naam MIF (macrofaag-migratie-inhiberende factor), vangen. Het vangen van MIF door CD74 activeert vervolgens ook andere eiwitten, zoals CD44, en stimuleert processen in de B-cel. Dit zorgt ervoor dat de B-cellen hyperactief worden: ze vermenigvuldigen, overleven beter en bewegen sneller naar de plaats van ontsteking. Dit doet ons vermoeden dat de hyperactieve B-cellen met veel CD74-vangnetten wel eens het herstel van een dwarslaesie zouden kunnen bemoeilijken en olie op het vuur gooien.
Figuur gemaakt met BioRender.com.
Als we de B-cellen, de vermoedelijke brandversnellers, willen uitschakelen, is het belangrijk om te weten wanneer ze het meest actief zijn en dus in de grootste aantallen in het bloed aanwezig zijn. Reageren de cellen snel op het letsel of hebben ze tijd nodig om op gang te komen? Om dit te weten te komen, verzamelden we het bloed van dwarslaesiepatiënten en telden we het aantal B-cellen op verschillende tijdstippen na het optreden van het letsel. Op basis van deze telling stelden we vast dat het aantal B-cellen hoger was in een vroegere fase (tot 4 weken) dan in latere fases (tot 6 maanden) na het oplopen van het letsel. Hierdoor vermoeden we dat de B-cellen relatief snel reageren op de dwarslaesie en we ze het best in de vroegere fase met hoge celaantallen, dus in het heetst van de strijd, kunnen uitschakelen.
Hoewel we eerder al aantoonden dat B-cellen van dwarslaesiepatiënten meer CD74-vangnetten op hun oppervlak hebben, is nog verder onderzoek nodig. Zo is het interessant om na te gaan of B-cellen de enige immuuncellen zijn die extra veel vangnetten bevatten. Bovendien willen we onderzoeken of de andere eiwitten die geactiveerd worden nadat MIF gevangen wordt door CD74 ook verhoogd aanwezig zijn op de B-cellen van dwarslaesiepatiënten. Met behulp van de techniek ‘flow cytometrie’ kunnen we zowel CD74 als de andere eiwitten op immuuncellen uit het bloed van dwarslaesiepatiënten aan het licht brengen. Deze techniek bestaat uit twee belangrijke stappen. In stap 1 worden de eiwitten op het celoppervlak aangekleurd met een specifieke fluorescerende kleuringsoplossing. In stap 2 worden de cellen één voor één door kleine lasers gestuurd die de kleuringsoplossing doen oplichten. Het is belangrijk dat de kleuringsoplossing zorgvuldig wordt samengesteld in stap 1, zodat het laserlicht dat gereflecteerd wordt door de aangekleurde cellen ons in stap 2 een overzicht kan geven van de eiwitten op de immuuncel. Voor mijn scriptie stelden we de ideale kleuringsoplossing samen, die onderzoekers later kunnen gebruiken om de immuuncellen verder tot in detail te onderzoeken.
Aangezien de hyperactiviteit van B-cellen met een CD74-vangnet het herstelproces van dwarslaesiepatiënten weleens zou kunnen bemoeilijken, kunnen we ze misschien uitschakelen om zo het herstel van patiënten te bevorderen? Maar immuuncellen, waaronder de B-cellen, bieden ook hulp na het oplopen van een letsel. Daarom is het een beter idee om de hyperactieve B-cellen minder actief te maken, in plaats van de cellen uit te schakelen. Hierdoor kunnen ze blijven functioneren zonder schade aan te richten. Dit probeerden we op drie verschillende manieren.
Allereerst, blokkeerden we het CD74-vangnet door het net al te vullen met andere moleculen, zodat de cellen geen MIF meer konden vangen. Dit bleek niet te werken want de B-cellen bleven even actief en evenveel vermenigvuldigen na het uitschakelen van CD74. Ten tweede, probeerden we één van de andere geactiveerde eiwitten in de B-cel, genaamd CD44, op het celoppervlak te blokkeren, en wat bleek? De cellen werden minder actief en hun vermenigvuldiging nam af. Ook onze derde strategie, het uitschakelen van MIF, was een succes, want hierdoor nam de hyperactiviteit van de cellen eveneens af. Dit betekent dat het eiwit CD44 en MIF dus een belangrijke rol spelen in het hyperactief worden van de B-cel. Daarom zou het blokkeren van één of beide moleculen een mogelijke strategie kunnen zijn om het herstel van dwarslaesiepatiënten te stimuleren. Toch moeten we, voordat we deze strategie kunnen toepassen, deze moleculen eerst gedetailleerder bestuderen en onderzoeken of het blokkeren ervan daadwerkelijk effect heeft. Wie weet kunnen we op die manier in de toekomst de brand die na het trauma bij dwarslaesiepatiënten uitbreekt onder controle krijgen en het herstelproces extra zuurstof bieden.
8. Varma AK, Das A, Wallace Gt, Barry J, Vertegel AA, Ray SK, et al. Spinal cord injury: a review of current therapy, future treatments, and basic science frontiers. Neurochem Res. 2013;38(5):895-905.
9. Liu XZ, Xu XM, Hu R, Du C, Zhang SX, McDonald JW, et al. Neuronal and glial apoptosis after traumatic spinal cord injury. J Neurosci. 1997;17(14):5395-406.
22. Gris D, Marsh DR, Oatway MA, Chen Y, Hamilton EF, Dekaban GA, et al. Transient blockade of the CD11d/CD18 integrin reduces secondary damage after spinal cord injury, improving sensory, autonomic, and motor function. J Neurosci. 2004;24(16):4043-51.
23. Popovich PG, Guan Z, Wei P, Huitinga I, van Rooijen N, Stokes BT. Depletion of hematogenous macrophages promotes partial hindlimb recovery and neuroanatomical repair after experimental spinal cord injury. Exp Neurol. 1999;158(2):351-65.
24. Donnelly DJ, Longbrake EE, Shawler TM, Kigerl KA, Lai W, Tovar CA, et al. Deficient CX3CR1 signaling promotes recovery after mouse spinal cord injury by limiting the recruitment and activation of Ly6Clo/iNOS+ macrophages. J Neurosci. 2011;31(27):9910-22.
35. Kurosaki T, Kometani K, Ise W. Memory B cells. Nat Rev Immunol. 2015;15(3):149-59.
38. Beckers L, Somers V, Fraussen J. IgD(-)CD27(-) double negative (DN) B cells: Origins and functions in health and disease. Immunol Lett. 2023;255:67-76.
39. Fraussen J, Beckers L, van Laake-Geelen CCM, Depreitere B, Deckers J, Cornips EMJ, et al. Altered Circulating Immune Cell Distribution in Traumatic Spinal Cord Injury Patients in Relation to Clinical Parameters. Front Immunol. 2022;13:873315.
42. Calandra T, Roger T. Macrophage migration inhibitory factor: a regulator of innate immunity. Nat Rev Immunol. 2003;3(10):791-800.
43. Rijvers L, Melief MJ, van der Vuurst de Vries RM, Stephant M, van Langelaar J, Wierenga-Wolf AF, et al. The macrophage migration inhibitory factor pathway in human B cells is tightly controlled and dysregulated in multiple sclerosis. Eur J Immunol. 2018;48(11):1861-71.
45. Alampour-Rajabi S, El Bounkari O, Rot A, Muller-Newen G, Bachelerie F, Gawaz M, et al. MIF interacts with CXCR7 to promote receptor internalization, ERK1/2 and ZAP-70 signaling, and lymphocyte chemotaxis. FASEB J. 2015;29(11):4497-511.
46. Klasen C, Ohl K, Sternkopf M, Shachar I, Schmitz C, Heussen N, et al. MIF promotes B cell chemotaxis through the receptors CXCR4 and CD74 and ZAP-70 signaling. J Immunol. 2014;192(11):5273-84.
48. Gore Y, Starlets D, Maharshak N, Becker-Herman S, Kaneyuki U, Leng L, et al. Macrophage migration inhibitory factor induces B cell survival by activation of a CD74-CD44 receptor complex. J Biol Chem. 2008;283(5):2784-92.
49. Shi X, Leng L, Wang T, Wang W, Du X, Li J, et al. CD44 is the signaling component of the macrophage migration inhibitory factor-CD74 receptor complex. Immunity. 2006;25(4):595-606.
50. Bernhagen J, Krohn R, Lue H, Gregory JL, Zernecke A, Koenen RR, et al. MIF is a noncognate ligand of CXC chemokine receptors in inflammatory and atherogenic cell recruitment. Nat Med. 2007;13(5):587-96.
51. Schwartz V, Lue H, Kraemer S, Korbiel J, Krohn R, Ohl K, et al. A functional heteromeric MIF receptor formed by CD74 and CXCR4. FEBS Lett. 2009;583(17):2749-57.
53. Thavayogarajah T, Sinitski D, El Bounkari O, Torres-Garcia L, Lewinsky H, Harjung A, et al. CXCR4 and CD74 together enhance cell survival in response to macrophage migration-inhibitory factor in chronic lymphocytic leukemia. Exp Hematol. 2022;115:30-43.
54. Su Y, Wang Y, Zhou Y, Zhu Z, Zhang Q, Zhang X, et al. Macrophage migration inhibitory factor activates inflammatory responses of astrocytes through interaction with CD74 receptor. Oncotarget. 2017;8(2):2719-30.
55. Koda M, Nishio Y, Hashimoto M, Kamada T, Koshizuka S, Yoshinaga K, et al. Up-regulation of macrophage migration-inhibitory factor expression after compression-induced spinal cord injury in rats. Acta Neuropathol. 2004;108(1):31-6.
56. Zhu Z, Hu Y, Zhou Y, Zhang Y, Yu L, Tao L, et al. Macrophage Migration Inhibitory Factor Promotes Chemotaxis of Astrocytes through Regulation of Cholesterol 25-Hydroxylase Following Rat Spinal Cord Injury. Neuroscience. 2019;408:349-60.
57. Zhang H, Hu YM, Wang YJ, Zhou Y, Zhu ZJ, Chen MH, et al. Macrophage migration inhibitory factor facilitates astrocytic production of the CCL2 chemokine following spinal cord injury. Neural Regen Res. 2023;18(8):1802-8.
59. Chalimoniuk M, King-Pospisil K, Metz CN, Toborek M. Macrophage migration inhibitory factor induces cell death and decreases neuronal nitric oxide expression in spinal cord neurons. Neuroscience. 2006;139(3):1117-28.
60. Zhou Y, Guo W, Zhu Z, Hu Y, Wang Y, Zhang X, et al. Macrophage migration inhibitory factor facilitates production of CCL5 in astrocytes following rat spinal cord injury. J Neuroinflammation. 2018;15(1):253.
75. Anselmo A, Mazzon C, Borroni EM, Bonecchi R, Graham GJ, Locati M. Flow cytometry applications for the analysis of chemokine receptor expression and function. Cytometry A. 2014;85(4):292-301.
76. van Wolfswinkel M, van Meijgaarden KE, Ottenhoff THM, Niewold P, Joosten SA. Extensive flow cytometric immunophenotyping of human PBMC incorporating detection of chemokine receptors, cytokines and tetramers. Cytometry A. 2023;103(7):600-10.
77. Lenschow DJ, Sperling AI, Cooke MP, Freeman G, Rhee L, Decker DC, et al. Differential up-regulation of the B7-1 and B7-2 costimulatory molecules after Ig receptor engagement by antigen. J Immunol. 1994;153(5):1990-7.
79. Al-Abed Y, Dabideen D, Aljabari B, Valster A, Messmer D, Ochani M, et al. ISO-1 binding to the tautomerase active site of MIF inhibits its pro-inflammatory activity and increases survival in severe sepsis. J Biol Chem. 2005;280(44):36541-4.