Wat moet je doen om kunstenaar te worden?

Anna
Vyazemskaya Snauwaert

Droom je ervan je leven aan kunst te wijden? Of misschien heb je een kind dat in de kunsthumaniora wil studeren en wil je graag weten hoe anderen hun carrière in de kunstwereld opbouwen? Ooit sprak ik met een directeur van een hedendaags kunstmuseum over een lokale kunstenaar. Deze kunstenaar is actief in een collectief, heeft op diverse locaties tentoongesteld en zelfs een kunstenaarsboek gepubliceerd. Toch omschreef de directeur hem als “bijna maar net niet”. Deze opmerking bleef me lang achtervolgen en inspireerde me tot onderzoek naar de grijze zone tussen “al kunstenaar” en “nog net niet”.

Cornelis de Bailleur, lo studio di Rubens, ca. 1650-70

Navigeren tussen netwerken en zelfontdekking

Vroeger leek het duidelijker hoe je kunstenaar kon worden: werken in het atelier van een meester zoals Rubens, of studeren aan een kunstacademie en doorgaan tot succes. Vandaag de dag is de kunstwereld echter diverser en de navigatie daarin wordt complexer. Installaties, performances, geluidskunst en conceptuele kunst komen vaker aan bod, en traditionele wegen naar erkenning zijn minder uitgesproken. Daarnaast zorgen wereldconflicten en klimaatverandering voor migratie, waardoor kunstenaars vaak in nieuwe kringen belanden waar hun diploma’s niet erkend worden. Is het nog eenvoudig om kunstenaar te worden in zo’n ingewikkelde context?

Uit interviews met 25 beginnende kunstenaars, waaronder nieuwkomers en carrièreswitchers, bleek dat er veel verscheidene strategieën bestaan. Sommige startende kunstenaars werken als assistent bij een ervaren kunstenaar, huren samen met bevriende kunstenaars een atelierruimte of geven elkaar feedback. “Ik heb nu iemand die als een soort lakmoesproef fungeert: als hij het goed vindt, weet ik dat het echt iets goeds is,” vertelde een interviewee. Netwerken en samenwerking zijn cruciaal: “Waarom ga kunstenaars ook allemaal anders bij elkaar zitten? Dat is logisch dat je ergens gaat bij een groep waarbij je je op je gemak voelt.

Er ontstaat vaak een sneeuwbaleffect: hoe meer je je werk toont, hoe meer kansen er komen. Een fotografe zei: “Als je eenmaal aan het rollen bent, dan gaan dingen ook wel makkelijk en er komt wel van het één het ander.” Kunstenaars proberen via open calls, projectvoorstellen en hun netwerk naamsbekendheid te verwerven. Dit alles gebeurt náást het creëren van de eigenlijke kunstwerken.

Behalve deze extraverte strategieën, zijn er ook introverte strategieën. Het vinden van een eigen artistieke taal is cruciaal: wat maakt jouw werk uniek? Dit kan liggen aan motivatie, het vertellen van een verhaal met je werk, of specifieke technieken zoals schilderen in textiel of het combineren van therapie met performance. Het is ook belangrijk om selectief te zijn: ga alleen op zulke kansen in die met jou resoneren en die van hoog niveau zijn. Elke kunstenaar gebruikt een unieke combinatie van de extraverte en introverte strategieën om de zee van mogelijkheden die de kunstwereld biedt, te navigeren. De combinatie kan naargelang de situatie veranderen. Ik heb echter enkele patronen kunnen vaststellen. Er zijn makers die vooral in alle segmenten van de kunstwereld introverte strategieën gebruiken en zich terugtrekken. Anderen, omgekeerd, gebruiken vooral extraverte strategieën en actief participeren nastreven. En dan zijn er twee groepen die extraverte strategieën in één of het andere segment gebruiken en zo selectieve onafhankelijke of selectieve commerciële traject volgen.

Opening Jolien De Roo in croxhapox Gent, foto: Anna Vyazemskaya Snauwaert

Vier trajecten, vier navigatiestijlen

Stel je de kunstwereld voor als een dynamisch oceaan, met aparte zones die verschillende segmenten vertegenwoordigen, zoals de kunstmarkt en de non-profitsector. Binnen deze oceaan van mogelijkheden gebruiken de kunstenaars vier verschillende navigatiestijlen.

De kunstenaars die zich terugtrekken, kunnen worden vergeleken met zeilers van een contemplatief type. Ze kunnen urenlang de onderwaterflora en -fauna, de getijden en de weersomstandigheden observeren. Een typische uitspraak van deze zeilstijl is: “Ik ben niet iemand wie actief op zoek gaat naar iets of vragen stelt of voorstellen maakt of zo, want dat is niet zo mijn stijl. Mijn stijl was altijd meer van wat er op mij afkwam en dan is er iets mee gebeurd.”  

Andere makers zijn net vóór de actieve participatie in alle segmenten van de kunstwereld. Stel je een bemanning voor die dekfeesten organiseert, zich bezighoudt met zeemansliederen en gretig kustplaatsen verkent. Ze zijn de eersten die passerende schepen begroeten en verhalen delen over hun avonturen: “Elke kunstenaar die succesvol was, maakte wel deel uit van een bepaald belangrijk netwerk en ja, dat is echt belangrijk om mensen te leren kennen”.

De zeilstijl van de kunstenaars die een selectief onafhankelijk traject volgen is complexer.  Ze vermijden de commerciële havens en gaan liever langs afgelegen baaien. Daar kunnen ze genieten van ongerepte schoonheid en ervaringen uitwisselen met andere onafhankelijke zeilers. Ze zeggen: “Ik wil me niet verbinden aan iets wat me beperkt doet voelen, op een negatieve manier beperkt”.

Ten slotte is er nog een ander zeiltype in de metaforische oceaan: dat van de kunstenaars die het selectieve commerciële traject volgen. De inkomsten uit handel worden rechtstreeks opnieuw geïnvesteerd in de middelen die nodig zijn om hun reis voort te zetten. De kunstmarkt wekt vertrouwen: “Ik vind dat de kunstwereld vergelijkbaar is met de gewone zakenwereld. Het verschil is dat kunst iets meer filosofisch is dan zaken doen. Ik vind het wel een leuke puzzel.” De ongerepte baaien zijn echter minder bereikbaar voor hen.

De uitdagende reis van de beginnende kunstenaar

Terwijl politici kunstenaars soms van “subsidieslurpen” beschuldigen, is het moeten combineren van kunst met een dagbaan de realiteit voor alle geïnterviewde makers. Het pad naar een kunstcarrière is allesbehalve eenduidig. Beginnende kunstenaars moeten voortdurend keuzes maken over hoe ze hun kennis, connecties, goesting inzetten. Ondanks de uitdagingen en onzekerheden zijn er diverse strategieën en trajecten die kunstenaars kunnen verkennen om hun doelen te bereiken. Als jij, beste lezer, ook deze carrière overweegt, weet vooral dat er geen universeel recept voor kunstenaarscarrière bestaat noch een universele beschrijving van “succes”. Afhankelijk van wat jij belangrijk vindt, waarom je kunst wilt maken, zal één of andere strategie meer natuurlijk aanvoelen en zal je een traject volgen dat bij jou past. “Ja, je moet maken wat je denkt dat je moet maken.

Bibliografie

Alexander, V. D. (2018). Heteronomy in the arts field: State funding and British arts organizations. The British Journal of Sociology, 69(1), 23-43.

Alternative Art Guide. (n.d.). Retrieved from https://alternativeartguide.com

Becker, H. S. (1982). Art worlds. University of California Press.

Birkett, W. P., & Evans, E. (2005). Theorising professionalisation: A model for organising and understanding histories of the professionalising activities of occupational associations of accountants. Accounting History, 10(1), 99-127.

Bourdieu, P. (1972). Outline of a theory of practice. Cambridge University Press.

Bourdieu, P. (1984). Distinction: A social critique of the judgment of taste. Harvard University Press.

Bourdieu, P. (1983). The field of cultural production, or: The economic world reversed. Poetics, 12(4-5), 311-356.

Bourdieu, P. (1996). The rules of art: Genesis and structure of the literary field. Stanford University Press.

Bowness, A. (1989). The conditions of success: How the modern artist rises to fame (Walter Neurath Memorial Lectures, 21st). Thames and Hudson.

Braden, L. E. A., & Teekens, T. (2019, July). Reputation, status networks, and the art market. Arts, 8(3), 81. https://doi.org/10.3390/arts8030081

Danto, A. (1964). The artworld. The Journal of Philosophy, 61(19), 571-584.

Delva, J., Forrier, A., & De Cuyper, N. (2023, September 4). Artistieke loopbanen: ‘Ik ben ik én mijn omstandigheden’. Kunstenpunt. https://wp.assets.sh/uploads/sites/4718/2023/09/Jasper-Delva-Artistieke-loopbanen.pdf

Dettere, G., & Nannucci, M. (2012). Artist-run spaces: Nonprofit collective organizations in the 1960s and 1970s.

Evetts, J. (2003). The construction of professionalism in new and existing occupational contexts: Promoting and facilitating occupational change. International Journal of Sociology and Social Policy, 23(4/5), 22-35.

Gerber, A. (2020). The work of art: Value in creative careers. Stanford University Press.

Granovetter, M. S. (1973). The strength of weak ties. American Journal of Sociology, 78(6), 1360–1380.

Heinich, N. (1995). Façons d’"être" écrivain: L'identité professionnelle en régime de singularité. Revue Française de Sociologie, 36(3), 499-524.

Heinich, N. (1998). Le triple jeu de l'art contemporain: Sociologie des arts plastiques. Minuit.

Heinich, N. (2015). From sociology of culture to sociology of artistic producers: How to become a contemporary artist. In Routledge International Handbook of the Sociology of Art and Culture (pp. 199-206). Routledge.

Komarova, N. (2018). Between the market and noncommercial art institutions: Early career strategies of contemporary artists in emerging art scenes. Poetics, 71, 33-42.

Krauss, R. (2000). A voyage on the North Sea: Art in the age of the post-medium condition. Thames & Hudson.

Menger, P. M. (1999). Artistic labor markets and careers. Annual Review of Sociology, 25(1), 541-574.

Mortelmans, D. (2013). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden (4th ed.). Uitgeverij Acco.

No author. (2019, March 27). Jan Hoet zei tegen mij: 'Vrouwen moeten geen kunstenaar zijn, die moeten kinderen kopen'. De Morgen. https://www.demorgen.be/nieuws/jan-hoet-zei-tegen-mij-vrouwen-moeten-geen-kunstenaar-zijn-die-moeten-kinderen-kopen~b6beed22/?referrer=https://www.google.com/

No author. (2019, October 26). Protestactie #smakistestil: Een geluidloze schreeuw om verandering. Schamper. https://www.schamper.ugent.be/daily/protestactie-smakistestil-een-geluidloze-schreeuw-om-verandering

Ollivier, M. (1997). Measuring symbolic boundaries among artists. Poetics, 24(5), 299-328.

Roose, H., & Meuleman, B. (2021). Kennis maken. Methodologie voor sociale wetenschappers.

Sapiro, G. (2019). The writing profession in France: Between symbolic and professional recognition. French Cultural Studies, 30(2), 105-120.

Siongers, J., Van Steen, A., & Lievens, J. (2016). Loont passie? Een onderzoek naar de sociaaleconomische positie van professionele kunstenaars in Vlaanderen.

The Jealous Curator. (2022, March 25). Broken but beautiful. Retrieved from https://www.thejealouscurator.com/blog/2022/03/25/broken-but-beautiful/

Thornton, S. (2012). Seven days in the art world. Granta Books.

van Haeren, M., Sweering, H., & Mariën, H. (2024). Vrouwelijke beeldend kunstenaars in Nederland: Arbeidsmarktpositie, carrièreverloop, representatie [Research report]. Stichting Niemeijer Fonds.

Van Winkel, C., Gielen, P., & Zwaan, K. (2012). De hybride kunstenaar: De organisatie van de artistieke praktijk in het postindustriële tijdperk. De hybride kunstenaar: de organisatie van de artistieke praktijk in het postindustriële tijdperk, 1-122.

Warchol, K. (2019). Artists entering the marketplace: Pricing new art. In On the margins of art worlds (pp. 71-93). Routledge.

Wohl, H. (2021). Bound by creativity: How contemporary art is created and judged. University of Chicago Press.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2024
Promotor(en)
Henk Roose
Kernwoorden