Hoe eigen blijft eigendom?

Katrijn
Sette

 

Stel, uw buurman smokkelt drugs met zijn wagen en wordt veroordeeld. In een dergelijk geval kan een rechter onder meer de wagen, gebruikt voor het misdrijf, verbeurdverklaren. Verbeurdverklaren betekent dat een goed/geldsom wordt ontnomen van een (rechts)persoon ten gevolge van een misdrijf en vervolgens eigendom wordt van de staat. Misschien denkt u: ‘eigen schuld’. Maar stel dat uw buurman uw wagen ontleent en hiermee drugs smokkelt? Ook dan kan de wagen mogelijks verbeurdverklaard worden, zelfs al bent u en niet de dader eigenaar. Dit noemt men een ‘verbeurdverklaring ten laste van derden’ (hierna: VTLD). Verbeurdverklaren lijkt misschien aannemelijk indien u op de hoogte was van de drugssmokkel. Maar wat indien u hiervan niets afwist? Kan uw eigendom ontnomen worden omwille van de daden van een ander? Het gewenste ‘uiteraard niet’ is helaas niet steeds het antwoord.

 

Koorddans tussen VTLD en eigendomsrecht

Zowel op Belgisch als Europees niveau bestaat er een fundamenteel recht op eigendom. Dit recht houdt in se in dat er niet geraakt mag worden aan iemands eigendom; de eigenaar mag het goed gebruiken, er het genot van hebben en erover beschikken. Uitzonderingen – door bijvoorbeeld de wet – blijven echter mogelijk. Het recht op eigendom is beschermd, maar niet absoluut. 

 

De VTLD bevindt zich op de moeilijke grens tussen enerzijds het recht op eigendom en anderzijds de door het strafrecht beoogde doelstellingen, waaronder de preventie en repressie van misdrijven en het principe dat criminaliteit niet mag lonen. Zowel de Belgische wetgeving als rechtspraak streven naar een evenwicht. Dit onderzoek focust op het raakvlak tussen de VTLD en het eigendomsrecht en stelt zich de vraag in hoeverre België beschikt over een ‘goede’ regelgeving en invulling ervan. Het wenst tevens het potentieel tot verbetering in kaart te brengen.

 

Gehanteerde onderzoeksmethode

Na een beschrijvende analyse van het huidig Belgisch kader via wetgeving, parlementaire stukken en rechtspraak over diverse rechtstakken heen, volgt een weloverwogen rechtsvergelijking met Zwitserland en Zuid-Afrika die het Belgisch kader in perspectief plaatst. Voorgaande, aangevuld met een studie omtrent de regeling en vereisten op Europees niveau, leidt tot de ontwikkeling van een toetsingskader met als criteria: legaliteit, finaliteit, proportionaliteit, gelijkheid, persoonlijk karakter van straffen, recht op een eerlijk proces. Vervolgens wordt via dit toetsingskader het huidig Belgisch kader grondig geëvalueerd. Na een interne rechtsvergelijking met het goederenrecht, volgen een reeks concrete aanbevelingen.

 

Stand van zaken

België kent meerdere soorten verbeurdverklaringen die slechts mogelijk zijn tegenover derden onder de volgende voorwaarden: de wet die in verbeurdverklaring voorziet, vereist niet dat de dader eigenaar is (geen eigendomsvereiste); het gaat om een object- en niet om een waardeconfiscatie. Ook de aard van het goed kan een rol spelen.

 

Indien een VTLD mogelijk is, voorzien wetgever en rechtspraak onder bepaalde voorwaarden in derdenbescherming: hiertoe moet de derde kwalificeren als derde, een zakelijk recht hebben op het goed en te goeder trouw zijn. De eerste en de laatste voorwaarde worden momenteel ingevuld door de rechtspraak.

 

Zowel Belgische als Europese rechtspraak vereisen dat derden te goeder trouw voldoende proceduremogelijkheden krijgen om hun rechten effectief te laten gelden. In België kunnen derden hun eigendomsrecht afdwingen tijdens het strafproces van de (vermoedelijke) dader. Belanghebbende derden moeten geïnformeerd worden over de datum van de zitting zodat zij – indien gewenst – kunnen participeren. Bij een ongunstige uitspraak kunnen rechtsmiddelen aangewend worden. Indien laatstgenoemde niet (meer) mogelijk is doordat de uitspraak definitief is, bestaat er een specifieke burgerrechtelijke procedure tot teruggave van het goed.

 

Het paard in de bek durven kijken

Dit onderzoek stelde meerdere problemen vast omtrent het huidig Belgisch kader.

 

Betreffende de mogelijkheid tot VTLD bestaat ongelijkheid tussen verschillende soorten verbeurdverklaringen daar deze soms geen, soms wel een eigendomsvereiste stellen en daardoor al dan niet mogelijk zijn ten laste van derden. De vraag is of dergelijk onderscheid wenselijk is. Verder bepaalt de aard van het goed momenteel mede of de verbeurdverklaring voorafgaand en schriftelijk gevorderd moet worden. Dit onderscheid voldoet niet aan de toetsingscriteria. Daarnaast kan rechtsonzekerheid ontstaan doordat een waardeconfiscatie – ondanks het principiële verbod – via zijwegen soms toch plaatsvindt ten laste van derden. Algemeen kan nagedacht worden of er minder verregaande alternatieven dan een VTLD mogelijk zijn.

 

Betreffende derdenbescherming is een ongrondwettige lacune vastgesteld bij die vormen van de VTLD waar de wetgever niet in (afdoende) bescherming voor derden te goeder trouw voorziet. Daar de rechtspraak – in tegenstelling tot de wetgever – streeft naar bescherming voor àlle derden te goeder trouw, ontstaat er tevens een discrepantie. Qua invulling van de voorwaarden tot derdenbescherming zijn enkele onduidelijkheden gedetecteerd. Ook bij de bewijsregeling voor deze voorwaarden plaatst dit onderzoek vraagtekens.

 

Er treden eveneens problemen op bij de proceduremogelijkheden voor derden. Zo geldt de plicht om belanghebbende derden te informeren over de zittingsdatum van de strafrechtelijke procedure slechts voor bepaalde soorten verbeurdverklaring. Bovendien wordt een niet-naleving ervan niet gesanctioneerd. Ook de burgerlijke procedure tot teruggave van een goed, is slechts van toepassing bij één type VTLD en slechts bepaalde derden krijgen een verwittiging. Verder leiden niet alle wegen noodzakelijkerwijze – zelfs bij gunstige uitspraak – tot een daadwerkelijke teruggave van het goed. Voormelde impliceert dat sommige derden mogelijks niet afdoende kunnen opkomen tegen een VTLD. Daarnaast is het de vraag of het überhaupt wenselijk is het initiatief om op te komen tegen een VTLD bij de derden zelf te leggen.

 

De koe bij de hoorns vatten

Dit onderzoek adviseert een meer eenvormige wettelijke regeling die helder, afdoend en effectief bescherming biedt aan derden te goeder trouw ongeacht het soort verbeurdverklaring. Het formuleert hiertoe concrete aanbevelingen.

Hoewel een nieuw strafwetboek intussen voorhanden is en ingang vindt in 2026, blijven de evaluatie en geformuleerde aanbevelingen voor het grootste deel van kracht. 

 

Conclusie

Het huidig Belgisch kader bevat veel goede aspecten betreffende het raakvlak tussen de VTLD en het eigendomsrecht. Desondanks werden diverse problemen gedetecteerd. Dit onderzoek toont evenwel aan dat deze problemen wel degelijk te ondervangen zijn. Mede via het formuleren van concrete aanbevelingen aan de wetgever, wil dit onderzoek constructief bijdragen tot en een meerwaarde bieden voor de realisatie van een ‘goed’ Belgische kader.

Bibliografie

Wetgeving

 

Aanvullend protocol van 20 maart 1952 bij het verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, 20 maart 1952.

 

Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, 4 november 1950. 

 

Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, 12 december 2007.

 

Bundesverfassung der Schweizerischen Eidgenossenschaft, 18 april 1999.

 

Constitution of the Republic of South Africa, 8 mei 1996.

 

Gecoördineerde Grondwet, 17 februari 1994.

 

Bundesgesetz über Schuldbetreibung und Konkurs, 11 april 1889.

 

Burgerlijk Wetboek, 13 april 2019, BS 14 mei 2019, 46353.

 

Criminal Procedure Act, 6 mei 1997.

 

Drugs and Drug Trafficking Act, 15 juli 1992.

 

Gerechtelijk Wetboek, 10 oktober 1967, BS 31 oktober 1967.

 

Oud Burgerlijk Wetboek, 21 maart 1804, BS 3 september 1807.

 

Prevention of Organised Crime Act, 4 december 1998.

 

Schweizerisches Strafgesetzbuch, 21 december 1937.

 

Schweizerisches Strafprozessordnung, 5 oktober 2007.

 

Schweizerisches Zivilgesetzbuch, 10 december 1907.

 

Sea Fishery Act, 23 maart 1988.

 

Strafwetboek, 8 juni 1867, BS 5 oktober 1867.

 

Wetboek van Strafvordering, 17 november 1808.

 

Wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, 17 april 1878, BS 25 april 1878.

 

Wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, 24 februari 1921, BS 6 maart 1921.

 

Wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, 8 juni 2006, BS 9 juni 2006.

 

Wet tot invoering van boek I van het Strafwetboek, 29 februari 2024, BS 8 april 2024.

 

Wet tot invoering van boek II van het Strafwetboek, 29 februari 2024, BS 8 april 2024.

 

Koninklijk besluit van 9 augustus 1991 tot vaststelling van de termijn waarbinnen en de wijze waarop een rechtsmiddel kan worden aangewend door derden die beweren recht te hebben op een verbeurdverklaarde zaak, 9 augustus 1991, BS 17 oktober 1991.

 

Memorie van toelichting wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 42, 43 en 505 van het strafwetboek en tot invoeging van een artikel 43bis in hetzelfde wetboek, Parl.St. Kamer 1989/1990, nr. 987/1.

 

Memorie van toelichting bij de wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 “Goederen” in het Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 2018/2019, nr. 3623/011.

 

Verslag namens de commissie voor de Justitie bij het wetsontwerp tot uitbreiding van de mogelijkheden tot inbeslagneming en verbeurdverklaring in strafzaken, Parl.St. Senaat 2002-03, nr. 1197/3, 21.

 

Wetsontwerp (I) tot invoering van Boek I van het Strafwetboek en Wetsontwerp (II) tot invoering van een beveiligingsmaatregel ter bescherming van de maatschappij, Parl.St. 2022/2023, nr. 3374/001 en 3375/001.

 

Wetsontwerp tot invoering van Boek II van het Strafwetboek, Parl.St. 2022/2023, nr. 3518/001.

 

Wetsontwerp om Justitie menselijker, sneller en straffer te maken III, Parl.St. 2023/2024, nr. 3322/014.

 

Wetsvoorstel houdende boek 5 verbintenissen van het Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 2020/2021, nr. 1806/001.

 

Wetsvoorstel betreffende de bijzondere verbeurdverklaring in drugszaken, Parl.St. Kamer 2019, nr. 0241/001.

 

Rechtspraak

 

EHRM 13 juni 1979, nr. 6833/74, Marckx t. België.

 

EHRM 23 september 1982, nrs. 7151/75 en 7172/75, Sporrong en Lönnroth t. Zweden.

 

EHRM 21 februari 1986, nr. 8793/79, James e.a. t. het Verenigd Koninkrijk.

 

EHRM 24 oktober 1986, nr. 9118/80, Agosi t. het Verenigd Koninkrijk.

 

EHRM 22 februari 1994, nr. 12954/87, Raimondo t. Italië.

 

EHRM 5 mei 1995, nr. 18465/91, Air Canada t. het Verenigd Koninkrijk.

 

EHRM 20 november 1995, nr. 17849/91, Pressos Compania Naviera S.A. e.a. t. België.

 

EHRM 15 november 2000, nrs. 54999/00 en 53991/00, Honecker e.a. t. Duitsland.

 

EHRM 5 juli 2001, nr. 41087/98, Phillips t. het Verenigd Koninkrijk.

 

EHRM 27 juni 2002, nr. 41661/98, Butler t. het Verenigd Koninkrijk.

 

EHRM 10 februari 2004, nr. 56054/00, Webb t. het Verenigd Koninkrijk.

 

EHRM 28 september 2004, nr. 44912/98, Kopecky t. Slovakije.

 

EHRM 30 november 2004, nr. 48939/99, Öneryldiz t. Turkije. 

 

EHRM 24 augustus 2005, nr. 45214/99, Sildedzis t. Polen.

 

EHRM 7 juni 2012, nr. 38433/09, Centro Europa 7 S.R.L. en Di Stefano t. Italië. 

 

EHRM 12 mei 2015, nr. 36862/05, Gogitidze e.a. t. Georgië.

 

EHRM 13 oktober 2015, nr. 3503/08, Ünsped Paket Servici San. Ve Tic. A.Ş. t. Bulgarije.

 

EHRM 13 december 2016, nr. 53080/13, Bélán Nagy t. Hongarije.

 

EHRM 17 januari 2017, nr. 42079/12, B.K.M. Lojistik Tasismacilik Ticaret Limited Sirketi t. Slovenië.

 

EHRM 5 april 2018, nr. 40160/12, Zubac t. Kroatië.

 

EHRM 26 juni 2018, nr. 47911/15, Telbis en Viziteu t. Roemenië.

 

EHRM 8 oktober 2019, nrs. 20319/17 en 21414/17, Balsamo t. San Marino.

 

EHRM 11 september 2020, nr. 17483/10, Markus t. Letland.

 

EHRM 19 april 2021, nr. 1920/14, Project-Trade D.O.O. t. Kroatië.

 

EHRM 13 oktober 2021, nr. 50705/11, Todorov e.a. t. Bulgarije.

 

HvJ 21 september 2005, T-315/01, Kadi t. Raad en Commissie.

 

HvJ 14 januari 2021, C-393/19.

 

GwH 3 april 2014, nr. 65/2014.

 

GwH 18 januari 2018, nr. 4/2018.

 

GwH 29 maart 2018, nr. 38/2018, vzw Mouvement de la Gauche Démocrate et Citoyenne e.a.

 

GwH 19 juli 2018, nr. 99/2018.

 

GwH 4 oktober 2018, nr. 124/2018.

 

Constitutional Court 19 september 2006, CCT 56/05, Prophet t. NDPP.

 

Constitutional Court 26 maart 2007, CCT 19/06, Mohunram t. NDPP.

 

Constitutional Court 12 juni 2012, CCT 75/11, NDPP t. Van der Burg e.e.a. 

 

BGer 23 juni 2000, 126/97.

 

BGer 24 februari 2006, 6S.298/2005.

 

BGer 5 mei 2010, 5A_893/2010. 

 

BGer 23 juni 2015, 6B_988/2014.

 

BGer 24 oktober 2017, 6B_735/2016.

 

BGer 22 december 2017, 6B_6787/2014.

 

BGer 15 augustus 2018, 6B_1091/2017.

 

BGer 17 mei 2019, 6B_1065/2017.

 

BGer 15 juni 2019, 6B_910/2019.

 

BGer 21 juni 2019, 1B_59/2019.

 

BGer 28 januari 2020, 6B_334/2019.

 

BGer 1 juni 2021, 6B_379/2020.

 

BGer 8 juni 2022, 6B_1390/2022.

 

Cass. 12 mei 1947, R.D.P. 1946-47, 963.

 

Cass. (1e k.) 8 mei 1952, https://bib.kuleuven.be/rbib/collectie/archieven/arrcass/1952/5.pdf.

 

Cass. (1e k.) 20 maart 1953, 

https://bib.kuleuven.be/rbib/collectie/archieven/arrcass/1953/3.pdf.

 

Cass. 28 januari 1960, Pas. 1960.

 

Cass. (2e k.) 2 oktober 1973,

https://bib.kuleuven.be/rbib/collectie/archieven/arrcass/1973/10.pdf.

 

Cass. 26 juni 1980, Arr. Cass. 1979-80, 1365.

 

Cass. 13 november 1984, AR 8794, Vantroyes en De Vijlder.

 

Cass. 15 maart 1985, AR 4440, Claerhout t. D’Hulst.

 

Cass. 11 december 1987, AR 5583, N.V. Mesterom t. N.V. Manufactures Hannover Bank Belgium.

 

Cass. 11 januari 1990, AR 8453, 8451, Belgische staat t. Delcroix.

 

Cass. 31 juli 1995, AR P.95.807.F, Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Brussel t. Et-Tahiri.

 

Cass. 22 september 1998, R.W. 1999-2000/1, 16.

 

Cass. 10 februari 1999, AR P.98.0816.F, Labar.

 

Cass. 15 februari 2000, AR P.99.1664.N, Hof ter Poorterwalle N.V.

 

Cass. (2e k.) 29 mei 2001, AR P.00.1434.N, V.

 

Cass. (1e k.) 5 januari 2006, AR C.04.0607.N, D.G. t. V.J., B.J. en t.a.v. M.J., P.I.

 

Cass. (1e k.) 28 juni 2007, AR C.02.0173. F, Hansssens-Ensch t. Etat Belge e.a.

 

Cass. (1e k.) 20 maart 2008, AR F.07.0027.N, Belgische Staat t. O.J., P.M., V.D.W.R., O.I.

 

Cass. (2e k.) 25 november 2008, AR P.08.0951.N, J.J.G.D.S., M.A.D.S., R.S., Maxibuild bvba t. R.H., B.H.

 

Cass. (2e k.) 14 december 2010, AR. P.10.0622.N, G.V.D. inzake Baels bvba t. G.A.M.B.

 

Cass. (2e k.) 17 mei 2011, AR P.11.0339.N, W.E.E.H., J.F.V.

 

Cass. (2e k.) 5 december 2012, AR P.12.1235.F, Swedeponic Belgium t. F.H.H.J, R.N. en F.H., R.N. t. Swedeponic Belgium.

 

Cass. (2e k.) 4 maart 2014, AR P.13.1852.N, E.V.K., V.V.M.

 

Cass. (2e k.) 13 december 2016, AR P.15.1646.N, Redwood nv.

 

Cass. (2e k.) 20 juni 2017, AR. P.15.0817.N, G&G Immobiliën t. D.C., R.G.J.V.O.

 

Cass. (2e k.) 20 maart 2019, AR P.18.0273.F, E.B. 

 

Cass. (1e k.) 20 februari 2020, AR C.18.0465.N, Belgische staat t. Omer Oglu gcv, V.C., S.A., e.a.

 

Cass. (2e k.) 9 maart 2021, AR P.20.1171.N, Top CARS bv.

 

Cass. (2e k.) 22 maart 2022, AR P.21.1502.N, Ankarama nv, M.J.P.K.

 

Antwerpen (12e k.) 15 juni 2005, RW 2007-2008, afl. 25, 1043.

 

Antwerpen 26 mei 2008, NJW 2008, afl. 193, 928, noot DAMBRE, M.

 

Antwerpen 16 december 2015, Belgische staat t. V.M.L.BV, T.Strafr. 2017, afl. 1, 50-53, noot VERMEULEN, E.

 

KI Antwerpen 31 maart 2000, T.Strafr. 2002, afl. 5, 263, noot ARNOU, L.

 

SCA 4 september 2004, 260/03 en 666/02 en 111/03, NDPP t. R.O. Cook Properties (Pty) Ltd en NDPP t. 37 Gillespie Street Durban (Pty) LTD, Boulle Saad Nominees (Pty) LTD en NDPP t. Mothiellall Seevnarayan.

 

SCA 1 maart 2006, 624/04, NDPP t. Parker.

 

SCA 9 november 2006, 531/2005, NDPP t. Van Staden.

 

SCA 26 mei 2009, 113/08, NDPP t. Mazibuko e.e.a.

 

Rb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) (1e k.) 28 februari 2022, RW 2022-2023, afl. 19, 752.

 

Rb. Turnhout (9e k.) 4 januari 2001, nr. 00/576/A.

 

Rechtsleer

 

Boeken 

 

AEBI, M. F., DONGOIS, N., KILLIAS, M. en KUHN, A., Précis de droit pénal général, Bern, Stämpfli Editions SA, 2008, 330 p.

 

ALEXANDER, G.S. en PENALVER, E.M., An introduction to property theory, Cambridge, Cambridge university press, 2012, 234 p.

 

AUBERT, J.F. en MAHON, P., Petit commentaire de la Constitution fédérale de la Confédération suisse du 18 avril 1999, Zürich, Schulthess, 2003, 1515 p.

 

BAECK, J. en WYLLEMAN, A., Goederenrecht, Brugge, Die Keure, 2023, 212 p.

 

BERNARD, N., Le droit des biens après la réforme de 2020, Limal, Anthemis, 2020, 884 p.

 

BOMMER, F. en STRATENWERTH, G., Schweizerishes Strafrecht – Allgemeiner Teil II: Strafen und Massnahmen, Bern, Stämpflis juristische Lehrbücher, 2020, 478 p.

 

CESONI, M.L., La lutte contre le blanchiment en droit belge, suisse, français, italien et international: incrimination et confiscation, prévention, entraide judiciaire, Brussel, Bruylant, 2013, 524 p.

 

DESTERBECK, F. en VAN DROOGBROECK, J., De inbeslagneming en verbeurdverklaring in strafzaken in België, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2017, 185 p. 

 

DUPUIS, M., GELLER, B., MONNIER, G., MOREILLON, L. en PIGUET, C. (eds.), Petit. Commentaire. Code pénal I. Partie générale – art. 1-110, Bazel, Helbing Lichtenhahn, 2008, 858 p.

 

EHRENZELLER, B., MASTRONARDI, P., SCHWEIZER, R.J. en VALLENDER, K.A., Die schweizerische Bundesverfassung. Kommentar, Zürich, Schulthess, 2008, 1564 p. 

 

GEISER, T., HONSELL, H. en VOGT, N.P., Basler Kommentar. Zivilgesetzbuch II, Bazel, Helbing Lichtenhahn Verlag, 2011, 2844 p.

 

GEORGE, F. en HAVET, B. (eds.), Les grandes évolutions du droit des obligations, Limal, Anthemis, 2019, 409 p.

 

GRUYAERT, D., De exclusiviteit van het eigendomsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 890 p.

 

HAECK, Y. en VANDE LANOTTE, J., Handboek EVRM, Deel 2, Mortsel, Intersentia, 2004, 1066 p.

 

JANSSENS, C., MIRGAUX, S., SMIS, S. en VAN LAETHEM, K., Handboek Mensenrechten, Antwerpen, Intersentia, 2011, 660 p.

 

JOUBERT, J.J. (ed.), Criminal Procedure Handbook, Kaapstad,Juta, 2003, 409 p.

 

LUTGENTZ, F. en VANDERMEERSCH, D., Saisie et confiscation en matière pénale, Brussel, Bruylant, 2015, 307 p.

 

MILTON, J.R.L., VAN DER MERWE, S.E. en VAN ZYL SMIT, D., Republic of South Africa, Boston, Deventer, 1994, 256 p.

 

NIGGLI, M.A. en WIPRÄCHTIGER, H., Basler Kommentar. Strafrecht I. Art. 1-110 StGB. Jugendstrafgesetz, Bazel, Helbing Lichtenhahn Verlag, 2007, 1944 p.

 

PAVLIDIS, G., Confiscation internationale: instruments internationaux, droit de l’Union européenne, droit suisse, Genève, Schulthess Média Juridiques SA, 2012, 360 p.

 

PIENAAR, G.J. en VAN DER WALT, A.J., Introduction to the law of property, Kaapstad, Juta, 2016, 431 p.

 

REY, H., Die Grundlagen des Sachenrechts und das Eigentum, Bern, Stämpfli Verlag AG, 2007, 630 p.

 

ROZIE, J., Voordeelsontneming, Antwerpen, Intersentia, 2005, 507 p.

 

SAGAERT, V., Goederenrecht, in Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2021, 1290 p.

 

SAGAERT, V., TILLEMAN, B. en VERBEKE, A.L., Vermogensrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2020, 505 p.

 

SCHÖDLER, S., Dritte im Beschlagnahme- und Einziehungsverfahren, Zürich, Schulthess, 2012, 248 p.

 

SIMOENS, D., Buitencontractuele aansprakelijkheid. 2: Schade en schadeloosstelling, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1999, 433 p. 

 

STEINAUER, P.H., Les droits réels. Tome premier, Bern, Stämpfli Editions SA, 2007, 549 p.

 

VAN GERVEN, W. en VAN OEVELEN, A., Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2020, 728 p.

 

Bijdragen in verzamelwerken

 

ALEN, A. en MUYLLE, K., “De fundamentele rechten en vrijheden. Het recht op een behoorlijke rechtsbedeling”, in ALEN, A. en MUYLLE, K. (eds), Handboek van het Belgisch Staatsrecht, Mechelen, Kluwer, 2011, 822-889.

 

BASDEO, M., GELDENHUYS, T. en KARELS, M.G., “Search and seizure”, in JOUBERT, J.J. (ed.), Criminal Procedure, Kaapstad, Juta, 2017, 175-189.

 

BIJL, W., “Derdenverzet en maatregel”, in DECLERCQ, R. (ed.), Strafrecht voor rechtspractici - IV, Acco, Leuven, 1991, 147-177.

 

CAREY MILLER, D.L., DE WAAL, J. en VAN DER MERVE, C.G., “South Arfrica”, in VERBEKE, A.L. (ed.), Property and Trust Law, Den Haag, Kluwer Law International, 2004, 606 p.

 

CARTUYVELS, Y., GUILLAIN, C., TULKENS, F. en VAN DE KERCKHOVE, M., “La définition et les caractères de la peine”, in CARTUYVELS, Y., GUILLAIN, C., TULKENS, F. en VAN DE KERCKHOVE, M. (eds.), Introduction au droit pénal. Aspects juridiques et criminologiques, Waterloo, Wolters Kluwer Belgium, 2014, 543-570.

 

CATTOIR, B., “Bewijs in burgerlijke zaken. Actuele vraagstukken in de cassatierechtspraak”, in TAELMAN, P. (ed.), Efficiënt procederen voor een goede rechtsbedeling, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2016, 459-507.

 

DEBAENE, M. en DEBAENE, P., “De aansprakelijkheid voor eigen foutieve daad”, in DAMBRE, M., DIRIX, E. en TILLEMAN, B. (eds.), Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2004, 53 p.

 

DEMEYERE, N., “Wapens – Verboden Wapens”, in X., Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2023177-231.

 

FALQUE, G., GUERRA, V., HOLLANDERS, A., JACOBS, A. en SADZOT, A., “Information”, in X., Post Mémorialis. Lexique du droit pénal et des lois spéciales, Luik, Wolters Kluwer Belgium, 2018, 233-303.

 

GOMBEER, T. en TRAEST, P., “Raakvlakken tussen het strafprocesrecht en de burgerlijke rechtspleging”, in TAELMAN, P. (ed.), Efficiënt procederen voor een goede rechtsbedeling, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2016, 127-189.

 

GRAHAM-SIEGENTHALER, B., “Das Eigentum – Allgemeine Beziehungen – Art. 641-654a ZGB”, in AEBI-MÜLLER, R.E. en MÜLLER, C. (eds.), Berner Kommentar, Bern, Stämpfi Verlag, 2022, 197-218.

 

GRUYAERT, D., “Eigendom”, in BAECK, J., CARETTE, N., LECOCQ, P., MUYLLE, M., SAGAERT, V. en WYLLEMAN, A. (eds.), Het nieuwe goederenrecht, Antwerpen, Intersentia, 2021, 249-286.

 

HAECK, Y., “The genesis of the property clause under article 1 of the first protocol to the European convention on human rights”, in VANDENBERGHE, H. (ed.), Propriété et droits de l’homme. Property and human rights, Brugge, Die Keure, 2006, 163-194.

 

KONOPATSCH, C., “Art. 70/b. Einziehung von Vermögenswerten. Grundsätze”, in GRAF, D.K. (ed.), StGB Annotierter Kommentar, 2020, 512-541.

 

MEESE, J., “Het bewijs in strafzaken”, in TAELMAN, P. (ed.), Efficiënt procederen voor een goede rechtsbedeling, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2016, 509-543.

 

MEGANCK, B., “Witwassen”, in X., Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2012, 205-259.

 

NEDELSKY, J., “Should property be Constitutionalized? A Relational and Comparative approach”, in VAN DER WALT, A.J. en VAN MAANEN, G.E. (eds.), Property Law on the Treshold of the 21st Century, Antwerpen, Maklu, 1996, 417-432.

 

ROZIE, J., “Actualia witwassen”, in X., CBR Jaarboek 2006-2007, Antwerpen, Intersentia, 2007, 153-194.

 

SAELENS, P., “Onroerende zakelijke gebruiksrechten in het nieuw goederenrecht. Fiscale implicaties. Algemene bepalingen”, in DE CNIJF, H. en MAES, L. (eds.), Fiscaal Praktijboek 2021-2022. Directe Belastingen. Fiscale nieuwigheden praktisch bekeken, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2021, 395-428.

 

SCHOLL, M., “Art. 70 StGB Einziehung von Vermögenswerten: Grundsätze / V. Wegnahme (Schrift 1) / G. Ausschulssgrund: Drittenprivileg (art. 70 abs. 2 StGB)”, in ACKERMANN, J.B. (ed.), Kommentar Kriminelles Vermögen – Kriminelle Organisationen – Band I, Zürich, Schultess Juristische Medien AG, 2018, 421-450.

 

VAN DAMME, N., “Fraus omnia corrumpit”, in DAMBRE, M., DIRIX, E. en TILLEMAN, B. (eds.), Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2020, 155-188.

 

VANDERMEERSCH, M., “De bijzondere verbeurdverklaring van vermogensvoordelen”, in MOONS, N. (ed.), Handboek voor de advocaat-stagiair. Strafprocesrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2022, 211-229.

 

VON SEGESSER, G., “Switzerland”, in VERBEKE, A.L. (ed.) , Property and Trust Law, Den Haag, Kluwer Law International, 2007, 64 p.

 

Bijdragen in tijdschriften 

 

AKIKOL, D. en GREINER, G., “Grenzen der Vermögenseinziehung bei Dritten (art. 59 ziff. 1 Abs. 2 StGB) – unter Berücksichtigung von zivil- und verfassungsrechtlichen Aspekten”, AJP 2005, 1341-1355.

 

AKKERMANS, B., “A comparative overview of European, US and South African constitutional property law”, European property law journal 2018, 108-143.

 

ARGENTO, M., “Is de verbeurdverklaring in overeenstemming met het eigendomsrecht en het recht op vrijheid van meningsuiting?”, Jura Falc. 2020-2021, afl. 4, 1035-1065.

 

ARNOU, L., “Het recupereren van verbeurdverklaarde goederen”, T. Strafr. 2002, afl. 5, 265-270.

 

BASDEO, V., “The Legal Challenges of Criminal and Civil Asset Forfeiture in South Africa: A Comparative Analysis”, African journal of international and comparative law 2013, Vol. 21 (3), 303-326.

 

BASDEO, V., “The law and practice of criminal asset forfeiture in South African criminal procedure: a constitutional dilemma”, Potchefstroom electronic law journal 2014, Vol.17 (3), 1047-1069.

 

BIJNENS, D., SCHOLLEN, P. en THEUNIS, J., “De toetsing aan grondrechten door het Grondwettelijk Hof. Overzicht van rechtspraak 2014”, TBP 2016, afl. 3, 126-172.

 

BIMBENET, C., DE MEYST, D., DE SMET, S., THEUNIS, J., VANCLEEF, S., VANDERSTEEGEN, L., VERBIST, S. en VRACKEN, M., “De toetsing aan grondrechten door het Grondwettelijk Hof. Overzicht van de rechtspraak 2018”, TBP 2020, afl. 3, 107-148. 

 

DECAIGNY, T., “Bijzondere regeling verbeurdverklaring in drugszaken is ongrondwettig”, Juristenkrant 2014, afl. 288, 2.

 

DE MEULENAER, S., “Kaalplukwet geeft stevige klap aan zware misdaad”, Juristenkrant 2003, afl. 66, 6-7.

 

DESMET, C., “Derdenbescherming bij strafrechtelijke inbeslagname en verbeurdverklaring”, T.Strafr. 2008, afl. 4, 245-264.

 

Concl. Adv. Gen. DE SMET, B., NC 2022, 312-337.

 

DESOMER, M., “Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie”, TBP 2001, 671-687.

 

DE TEMMERMAN, B., JOCQUE, G., PERSYN, C. en VAN OEVELEN, A., “Onrechtmatige daad: schade en schadeloosstelling. Algemene beginselen”, TPR 2007, afl. 2, 941-1012.

 

DUGARD, J. en SEME, N., “Property rights in court: an examination of judicial attempts to settle section 25’s balancing act re restitution and expropriation”, African journal on human rights 2018, Vol. 34 (1), 33-56.

 

FRANCIS, E., “De verbeurdverklaring van andermans goed: forum shopping?”, T.Strafr. 2007, afl. 2, 127-130.

 

FRANCIS, E., “Algemene principes van de bijzondere verbeurdverklaring en het beslag in strafzaken”, T.Strafr. 2011, afl. 5, 306-336.

 

HIRSIG-VOUILOZ, M., “Le nouveau droit suisse de la confiscation pénale et de la créance compensatrice (art. 69 à 73 CP)”, AJP 2007, 1376-1400. 

 

LEWIS, C., “The right to private property in a new political dispensation in South Africa”, South African journal on human rights 1992, Vol.8 (3), 389-430.

 

MAURON, B., “La valeur patrimoniale sujette à confiscation ou à restitution en procédure pénale”, AJP 2018, 1364-1378.

 

NADELHOFER DO CANTO, S., “Quelques aspects de la confiscation selon l’art. 70 al. 2 CP”, ZStrR 2008, 302-319.

 

NDZENGU, N.C. en VON BONDE, J.C., “A critical assessment of the introduction of proportional analysis by the South African courts in civil-forfeiture jurisprudence”, Obiter 2011, Vol. 32 (1), 83-107.

 

NYSSEN, M., “Verzetten de algemene beginselen van het strafrecht zoals gewaarborgd door artikel 6 EVRM – in casu het persoonlijk karakter van de straf en het vermoeden van onschuld – zich ertegen dat een btw-boete van 200% wordt opgelegd aan een andere persoon dan diegene die de inbreuk heeft gepleegd, of zijn ook de erfgenamen van een belastingplichtige-overtreder ertoe gehouden om een btw-boete te betalen?”, Fisc.Koer. 2020, afl. 17, 414-417.

 

PRETORIUS, J.L. en STRYDOM, H.A., “The constitutionality of civil forfeiture”, SA Public Law 1998, Vol. 13, nr. 2, 385-422. 

 

REDPATH, J., “Forfeiting rights? Assessing South Africa’s asset forfeiture laws”, African security review 2000, Vol. 9 (5-6), 15-23.

 

RIZZO, A., “Le droit de l’Union européenne, acteur incontournable du droit de la confiscation”, JT 2021, afl. 6849, 211-214.

 

ROZIE, J., “Over de beperkte actieradius van het K.B. van 9 augustus 1991”, T.Strafr. 2005, afl. 1, 60-63.

 

ROZIE, J. en WAETERINCKX, P., “Actualia verbeurdverklaring (2010-2015): alles stroomt, niets is blijvend”, NC 2015, afl. 5, 390-432.

 

SAGAERT, V., “De hervorming van het goederenrecht”, TPR 2020, afl. 1-2, 389-654.

 

Concl. Adv. Gen. SCHOETERS, D., RW 2022-23, afl. 7, 268-274.

 

SMET, S., THEUNIS, J., VLEUGELS, E. en VRANCKEN, M., “De toetsing aan grondrechten door Grondwettelijk Hof. Overzicht van rechtspraak 2021”, TBP 2023, afl. 2, 87-136.

 

TERSAGO, P., “Take from them everything: over het doorgedreven aanpakken van het vermogen dat ter beschikking staat van een criminele organisatie en de bescherming van derden te goeder trouw”, T.Strafr. 2022, afl. 6, 343-252.

 

TERSAGO, P., “Een gerichte focus op malafide autoverhuurbedrijven”, NC 2022, afl 1, 39-44.

 

VANDEN AVENNE, M. en VAN STEENBERGEN, F., “Omtrent de tenuitvoerlegging van de bijzondere verbeurdverklaring t.a.v. derden: nood aan wetgevend optreden?”, NC 2012, afl. 5, 343-357.

 

VANDENBROEK, E., “Verbeurdverklaring van goederen die aan derden toebehoren”, NJW 2014, afl. 307, 647-648.

 

VANDERHAUWAERT, K., “De bescherming van derden bij de verbeurdverklaring”, T.Strafr. 2013, afl. 6, 370-373.

 

VAN HERPE, R. en WAETERINCKX, P., “Verbeurdverklaring en inbeslagneming. De rechten van de derde-eigenaar te goeder trouw ‘versus’ het algemeen (strafrechtelijk) belang: het Grondwettelijk Hof stelt opnieuw duidelijk grenzen”, NC 2019, afl. 1, 44-45.

 

VERBIST, S., “Het Grondwettelijk Hof verruimt onterecht het toepassingsgebied van artikel 16 Grondwet”, TBO 2010, afl. 6, 299-304.

 

VERHEYE, B., “Relatieve beëindiging van onroerende beperkte zakelijke rechten”, TPR 2017, afl. 2-3, 455-528.

 

VERMEULEN, E., “Artikel 4, §6 van de Drugswet doet op onevenredige wijze afbreuk aan de rechten van derden te goeder trouw en schendt de Grondwet – de vraag naar de (on)mogelijkheid van de rechter om onmiddellijk rechtsherstel te bieden”, T.Strafr. 2017, afl. 1, 53-57.

 

WAETERINCKX, P. “De rechten van derden te goeder trouw bij de verbeurdverklaring van zaken die hen ‘toebehoren’. Wat houdt het toetsingscriterium ‘te goeder trouw’ in, en wat is de juridische draagwijdte ervan?”, RAGB 2021, nr. 11, 1021-1030.

 

Andere

 

BARRATT, A. en SNYMAN, P., “Update: Researching South African Law”, 2018, https://www.nyulawglobal.org/globalex/South_Africa1.html.

 

Concl. Adv. Gen. M. CAMPOS SÁNCHEZ-BORDONA, 25 juni 2020, https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=227734&…;.

 

DU JARDIN, J., “Het recht van verdediging in de rechtspraak van het Hof van Cassatie (1990-2003)”, 2003, https://justitie.belgium.be/sites/default/files/downloads/redes2003.pdf, 61 p. 

 

JUICY, G.W.B, Confiscation Orders in Terms of the Prevention of Organised Crime Act, Port Elizabeth, Nelson Mandela University, 2008, http://hdl.handle.net/10948/750, 63 p.

 

LAMMENS, M., “De toepassing en gevolgen van het verdedigingsbeginsel”, 2011/2012, www.erasmusfiscalstudies.nl/upload/12.%20Marloes%20Lammers%20-%20Verhan…, 30 p.

 

NDZENGU, N.C., The war against organised crime: a critical assessment of South African Asset Forfeiture Law and its impact on redress for victims of crime, Port Elizabeth, Nelson Mandela Metropolity University, 2009, http://hdl.handle.net/10948/905151 p.

 

NDZENGU, N.C., A Comparative Analysis of Aspects of Criminal and Civil Forfeitures: Suggestions for South African Asset Forfeiture Law Reform, Port Elizabeth, Nelson Mandela University, 2017, http://hdl.handle.net/10948/14267, 258 p.

 

RAAD VAN EUROPA en EHRM, Guide on Article 1 of Protocol no. 1 to the European Convention on Human Rights, 2022, 1-98.

 

RAAD VAN EUROPA en EHRM, Guide on Article 6 of the European Convention on Human Rights. Right to a fair trial (civil limb), 2022, 1-130.

 

SIMONATO, M., “Confiscation and fundamental rights across criminal and non-criminal domains”, ERA Forum 2017https://link.springer.com/article/10.1007/s12027-017-0485-0, 365-379.

 

VAN DER SIJDE, E., Reconsidering the relationship between property and regulation: A systemic constitutional approach, Stellenbosch, Stellenbosch University, 2015, https://scholar.sun.ac.za/server/api/core/bitstreams/ae3762df-d0f5-48c7…, 327 p.

Download scriptie (1.53 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2024
Promotor(en)
Vincent Sagaert