Frauke Soetewey navigeert tijdens deze masterproef in de architectuur door het ontdekken van een familiegeschiedenis die haar eerder nog onbekend was. Wat begon bij een fascinatie voor een kerk in de haven, omsingeld door containers en fabriekshallen, groeide uit tot een gelaagd en persoonlijk onderzoek naar de betekenis die deze kerk draagt voor haar, maar vooral voor haar familie. Soetewey verkent de Scheldepolders van de rechteroever en de geschiedenis van de confrontatie met de haven, maar ook de polders op de linkeroever, die vandaag met dezelfde bedreiging te maken krijgen.
De vraag ‘Wat kunnen restanten van alledaagse architectuur ons vertellen over een absurd veranderde omgeving?’ werd het startpunt van een zoektocht naar hoe je als afstammeling kunt omgaan met een geschiedenis die je zelf niet hebt meegemaakt. Ze ging aan de slag met een familietrauma dat veel verder reikt dan enkel haar familie, wat een intens project teweegbracht.
Een ondergespoten landschap
Ten noorden van Antwerpen liggen de Scheldepolders: een cultuurlandschap dat sinds de middeleeuwen vakkundig werd drooggelegd, waardoor de meest vruchtbare klei van Europa naar boven kwam. Op de rechteroever blijft er bijna niets meer over van die polders, doordat de haven van Antwerpen in de jaren ’60 immens uitbreidde. De vruchtbare klei werd ondergespoten met het slibzand uit de nieuw gegraven dokken, waar vroeger kerken en hun kerkhoven lagen.


De vier dorpen Oorderen, Wilmarsdonk, Lillo en Oosterweel, waar Soetewey’s grootouders opgroeiden, werden volledig onteigend, afgegraven en ondergespoten. Ook haar vader werd op jonge leeftijd geconfronteerd met het verlies van de polderklei en het boerenleven.
Er blijven slechts enkele restanten over van het verleden: een verplaatste molen en schuur, een kerk die nu vier meter lager ligt dan haar omgeving, en een kerktoren die als nulpunt voor de landmeters werd gebruikt om de nieuwe haven uit te meten.
Architectuur als getuige
Frauke Soetewey positioneert zich in dit onderzoek niet alleen als afstammeling, maar ook als voyeur, tekenaar en ontwerper. Ze gebruikt bronnen uit haar familie, zoals een dagboek, documentaires, kaarten en onderzoek op locatie, om het verhaal van de polders te visualiseren. In de stijl van filmregisseur Roy Andersson laat ze nu niet de mens, maar de architectuur spreken.


Net als de voormalige inwoners, ziet ze de restanten van architectuur als afstammelingen van de polders, als dragers van betekenis en herinnering. Door ze te tekenen ontstaat een narratief waarin het alledaagse een absurde laag krijgt en waarin thema’s als schaal, menselijk leed en traditie worden aangeraakt.
Alledaags versus absurd
Het veelvoud aan contrasten dat Soetewey aanhaalt, maakt het onderzoek krachtig en geladen. De alledaagse elementen worden in de context van de Scheldepolders drastisch verstoord door het absurde. We kennen allemaal, al dan niet onbewust, onze alledaagse omgeving, waardoor het project een breed publiek raakt.
Een kerktoren die op de achtergrond wordt vergezeld door een containerschip. De reflectie van de koeltorens in het raam van een woonkamer. In een boomgaard een kraan zien die een container in de lucht hijst.
Door elementen uit hun context te halen en in een nieuwe combinatie te plaatsen, zoals een boerensilo tussen chemische opslagtanks of een trap uit een polderhuis in een kadekraan, creëert ze een bevreemdende beeldtaal.
Het zijn eenvoudige ontwerpen, maar ze maken het absurde visueel. Een handzaag uit de boomgaard op een lunchtafel in de haven leggen, volstaat om het nietige van de polders in de hedendaagse haveneconomie te vatten. Net zoals de verstoring van een industriële schouw van 100 meter hoog die het huiselijke interieur van een polderhuis komt binnendringen.
Ruimtelijke provocaties
De driedelige ontwerpenreeks werkt als een ruimtelijk instrument dat de gebruiker confronteert met zijn omgeving. Ze speculeert over nieuwe realiteiten die de problematieken van de Scheldepolders aanhalen. De kracht van de ontwerpen ligt niet in hun maakbaarheid, maar in hun verbeeldingskracht. Ze vragen aandacht voor de polders, voor wat verstoord werd en verdween, en vooral voor wat dat deed met de bewoners, familie en afstammelingen.


The Double Look
De masterproef kreeg vorm binnen het framework van de ontwerpstudio The Double Look van architect Thierry Lagrange en kunstenaar Dimitri Vangrunderbeek, waar het kijken, en blijven kijken, naar een plek centraal staat. Deze dubbele blik gebruikt Soetewey ook in haar methodologie: als buitenstaander en afstammeling, student en familielid, onderzoeker en verwerker van een gedeeld trauma.
Haar vader, Jan Soetewey, speelt ook een centrale rol in het project. Zijn herinneringen en gedichten vormen de emotionele laag die het meer maken dan alleen een architecturaal ontwerp. Aan het einde van het traject maken vader en dochter samen een symbolische tocht met de tractor, op zoek naar de plek waar ooit zijn veld lag, nu midden in de haven. Deze actie werkte als afsluiting van het project, en tegelijk als erkenning van datgene wat hun beiden is afgenomen.
‘Afstammelingen van de polders’ is een persoonlijk en maatschappelijk geladen project dat gaat over architectuur als getuige, geheugen en medium voor verwerking. Het is tegelijkertijd een ontroerende zoektocht en een ruimtelijke kritiek. Het toont het belang van het kleine alledaagse. En hoe architectuur een stem kan krijgen en ons kan vertellen over haar omgeving.
Aertssen. 50 jaar Aertssen, Kroniek van een familiebedrijf. (2008).
Andersson, Roy. 1991. World of Glory.
Bekaert, Geert. Het analogon van een proletarische architectuur. (1986). Vlees en beton 6.
Braghieri, Gianni. Aldo Rossi. (1993). Artemis.
Bulgaar. (5/1/2015). Haven Antwerpen vreet polderdorpen op. [video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=m8XEtHO4Bws&t=1189s
De Stoop, Chris. Dit is mijn hof. (2015). De bezige bij.
Demuynck, Eva. (2024). The embodiment of consolation. KU Leuven.
Elpers, Sophie. Wederopbouw boerderijen, Agrarisch erfgoed in de strijd over traditie en modernisering, 1940-1955. (2019). Nai0i uitgevers.
Roig, Eduardo. (03/2024). Drawing the quotidian, the emergence of etnographic drawing in Japan.
Van Bouwel, Marlies. Als laatste weg uit Oorderen. (Dagboek).
Vervoort, Robby. Oorderen opgespoord. (2021).