Pluskinderen in het erfrecht: waarom gelijke behandeling nog geen realiteit is

Anouk
Sys

Een groeiende realiteit, een achterblijvende wetgeving

In onze steeds diversere samenleving nemen nieuw-samengestelde gezinnen een prominente plaats in. Maar terwijl het familiale landschap verandert, hinkt het erfrecht nog vaak achterop. Wie zijn pluskinderen gelijk wil behandelen zoals zijn eigen kinderen bij een nalatenschap, botst vandaag op juridische beperkingen.

Dit onderzoek bekeek de mogelijkheden én de obstakels voor gelijke begunstiging van pluskinderen binnen het Belgische erfrecht. De conclusie? Er is vooruitgang geboekt in vergelijking met het verleden, maar volledige gelijkheid blijft in bepaalde gevallen onmogelijk.

Wat kan vandaag al?

Er bestaan vandaag al verschillende juridische instrumenten waarmee pluskinderen kunnen worden begunstigd: via een testament, een schenking, een globale erfovereenkomst, een levensverzekering of via adoptie door de plusouder. Verder is het erfrecht versoepeld dankzij de hervorming van 1 september 2018: de zogeheten “reserve” van de kinderen (het deel waarop ze altijd recht hebben) werd beperkt tot de helft van de nalatenschap. Dit wil ook zeggen dat ieder recht heeft om over de helft van zijn nalatenschap vrij te beschikken (het beschikbaar deel genoemd).

In twee situaties blijft volledige gelijkstelling tussen kinderen en pluskinderen echter onmogelijk:

  1. Wanneer er meer pluskinderen dan eigen kinderen zijn (zie voorbeeld 1).
  2. Wanneer de erflater naast (plus)kinderen ook andere personen begunstigt, bijvoorbeeld via een schenking of legaat (zie voorbeeld 2).

In dergelijke gevallen kunnen eigen kinderen zich beroepen op hun reservataire rechten wanneer het beschikbaar deel is overschreden. Zij kunnen de inkorting vorderen, wat betekent dat pluskinderen uiteindelijk minder overhouden dan beoogd.

Voorbeeld 1: Jan en Sabine hebben een zoon, Piet. Daarnaast heeft Jan een dochter Louise en een zoon Simon uit zijn vorige relatie. Piet zal steeds recht hebben op 50% van de nalatenschap van Sabine, aangezien dit zijn wettelijk reserve is. Sabine kan bij testament beslissen om haar beschikbaar deel te legateren aan Louise en Simon. Zij krijgen elk 25%. Als Sabine zou besluiten om elk 1⁄3 te geven, dan wordt het beschikbaar deel overschreden en zal Piet de inkorting kunnen vragen.

Voorbeeld 4: Jan en Sabine hebben twee zonen, Piet en David. Daarnaast heeft Jan een dochter Louise en een zoon Simon uit zijn vorige relatie. Sabine wil haar kinderen en pluskinderen gelijk begunstigen, maar wil daarnaast ook haar nichtje 10 000 euro toekennen. Dit is echter deel van het beschikbaar deel, waardoor het niet meer mogelijk zal zijn om ook Louise en Simon 25% te geven. Doet Sabine dit toch, dan zullen Piet en David de legaten kunnen inkorten. 

Adoptie: een juridische shortcut, maar geen emotionele evidentie

De enige sluitende manier om een pluskind wettelijk volledig gelijk te behandelen, is via adoptie door de plusouder. Dat maakt het pluskind tot wettelijk erfgenaam, mét reservataire rechten. Maar zo’n juridische stap is emotioneel beladen en lang niet altijd wenselijk of haalbaar voor alle betrokkenen. Daarom was het wenselijk alternatieve pistes te onderzoeken die dichter bij de realiteit van nieuw-samengestelde gezinnen staan.

Piste 1: Afschaffing van de reserve

Een radicale oplossing is de volledige afschaffing van de reserve. In dat scenario krijgt de erflater volledige vrijheid over zijn vermogen. De morele verplichting om kinderen een minimaal erfdeel te geven kan dan vervangen worden door een onderhoudsvordering voor behoeftige afstammelingen. Zo'n hervorming vond al plaats in 2018 voor ouders, die sindsdien geen reservatair erfdeel meer hebben. Eenzelfde regeling is in veel Anglo-Amerikaanse landen terug te vinden.

Toch stuit deze piste op weerstand. De reserve biedt bescherming tegen impulsieve of gedwongen beslissingen en garandeert een zekere familiale solidariteit. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat de reserve snel volledig zal verdwijnen. 

Piste 2: Ruimere globale erfovereenkomst

Een tweede mogelijke oplossing ligt in de uitbreiding van de globale erfovereenkomst – een contract tussen ouders en kinderen waarin afspraken over toekomstige erfenissen worden vastgelegd. Vandaag kunnen ook pluskinderen betrokken worden, maar enkel als het gaat om kinderen van een gehuwde of wettelijk samenwonende partner. Kinderen van feitelijke samenwoners vallen uit de boot.

Een logische stap zou zijn om deze regeling open te stellen voor alle partners, ongeacht hun samenlevingsvorm. Al blijft ook deze piste beperkt: alle kinderen moeten immers akkoord gaan, en de overeenkomst geldt enkel voor het vermogen dat op het moment van het afsluiten aanwezig is.

Piste 3: Duitse inspiratie – vrijwillige afstand van reserve

In Duitsland bestaat een interessante middenweg: ‘Pflichtteilsverzicht’. Daarbij kunnen kinderen vrijwillig afstand doen van hun reservataire erfdeel via een overeenkomst. Dit geeft de erflater meer vrijheid zonder het hele systeem te moeten hervormen. 

De keerzijde is ook hier dat de toestemming van de kinderen vereist is. 

Piste 4: Het Nederlandse pluskindbeding en de immuniteitsgrens

De meest innovatieve piste komt uit Nederland: het pluskindbeding. Daarbij wordt in een testament bepaald dat een pluskind in de nalatenschap als ‘eigen’ kind wordt beschouwd. In combinatie met de immuniteitsgrens zorgt dit ervoor dat pluskinderen niet kunnen worden teruggefloten via inkorting, zolang zij niet méér krijgen dan de eigen kinderen.

Deze regeling is vandaag in Nederland enkel mogelijk voor gehuwden en geregistreerde partners. Indien dit wordt overgenomen, breiden we dit best uit naar alle samenlevingsvormen. Eventueel kan er ingeval van feitelijk samenwoning gewerkt worden met voorwaarden– bijvoorbeeld een minimale samenwoonperiode van drie jaar en een gemeenschappelijke huishouding. Dit om misbruik tegen te gaan.

Het grote voordeel van dit systeem? Het vereist geen toestemming van de kinderen. 

Conclusie: kleine stappen, geen revolutie

De conclusie van het onderzoek is duidelijk: gelijke begunstiging van pluskinderen is geen evidentie binnen het huidige erfrecht, maar er bestaan haalbare pistes die het mogelijk maken – zonder dat het hele systeem aangepast moet worden.

De toekomst ligt in een beter evenwicht tussen beschikkingsvrijheid en bescherming, met meer ruimte voor samengestelde gezinnen en hun unieke dynamiek. Want wie vandaag van zijn pluskind houdt als van zijn eigen kind, verdient de kans om dat ook juridisch waar te maken.

 

Bibliografie

1. Wetgeving
1.1. Interne normen: België

oud Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, BS 3 september 1807.

 page51image40861904

Wetboek der successierechten (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) van 31/03/1936, BS 07/04/1936.

page51image40862320

Burgerlijk Wetboek:

Boek 4 ‘Nalatenschappen, schenkingen en testamenten’ van 19 januari 2022, BS 14 maart 2022.

Boek 5 ‘Verbintenissen’ van 28 april 2022, BS 1 juli 2022.

Boek 8 ‘Bewijs’ van 13 april 2019, BS 14 mei 2019.

 

Wet 31 juli 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake, BS 1 september 2017.

Wet betreffende de verzekeringen van 4 april 2014, BS 30 april 2014. Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, BS 23 december 2013.

 

1.2. Interne normen: buitenland
 

Verenigd Koninkrijk: Inheritance (Provision for Family and Dependants) Act 1975.

 

Nederland: Burgerlijk Wetboek Boek 1 en Burgerlijk Wetboek Boek 4. 

 

Frankrijk: Code des assurances.
 

Duitsland: Bürgerliches Gesetzbuch von 18 august 1896, RG 24 august 1896.

 

1.3. Voorbereidende werken

Wetsontwerp tot hervorming van de adoptie, KAMER, 2000-2001, 17 juli 2001, nr. 50- 1366/001 en 50-1367/001.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde het stiefkind als erfgenaam te kunnen benoemen, KAMER, 2004-2005, 10 juni 2005, nr. 51-1853/001.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde het stiefkind als erfgenaam te kunnen benoemen, SENAAT, BZ 2007, 28 augustus 2007, nr. 4-170/1.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde het stiefkind als erfgenaam te kunnen benoemen, SENAAT, BZ 2010, 2 september 2010, nr. 5-39/1.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht, KAMER 2014-2015, 3 december 2014, nr. 54K0681/001.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake, KAMER, 2016-2017, 25 januari 2017, nr. 54-2282/001.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake, KAMER, 2016-2017, 25 januari 2017, nr. 54-2282/003.

Ontwerp van decreet houdende vrijstelling van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning, VL. PARL., 2005-2006, 31 mei 2006, nr. 865/1.

 

1.4. Voorbereidende werken buitenland

Nederland: Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, tweede gedeelte (nadere wijziging van Boek 4), Kamerstukken II 1999-2000, 20 juni 2001, nr. 27 021/5.

 

2. Rechtspraak

page53image40413968

GwH 26 juni 2008, nr. 96/2008.

GwH 18 februari 2010, nr. 15/2010.

GwH 20 november 2019, nr. 187/2019, ECLI:BE:GHCC:2019:ARR.187.

GwH 18 januari 2024, nr. 10/2024, ECLI:BE:GHCC:2024:ARR.010, NJW 2024, 1016.

Cass. 16 november 1989, nr. AR 8402.

Cass. 21 januari 2000, nr. AR C.98.0335.F.

Cass. 12 december 2008, nr. AR C.06.0332.N.

Cass. 19 oktober 2023, nr. AR C.23.0112.N, ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20231019.1N.5, Not.Fisc.M. 2024, afl. 1, 20.

Cass. 23 mei 2024, nr. AR C.23.0461.N.
HvB Brussel 16 december 1999, AJT 2000-2001, 245.

HvB Luik 2 oktober 2001, JT 2002, 88.
HvB Gent 22 november 2018.
HvB Gent 23 december 2021, T.Not. 2022, afl. 4, 432.
Famrb. Nijvel 3 juni 2008, Rev.trim.dr.fam. 2010, afl. 2, 661.
Famrb. Namen (afd. Namen) 23 juli 2019, Rev.not.b. 2021, afl. 3163, 823.

 

3. Rechtsleer

 

3.1. Boeken

AERTS C. en VAN ROY C., Wet & Duiding Kids-Codex Boek II: Personen- en Familierecht, Larcier, 2014.

BAEL J., Het verbod van erfovereenkomsten in het nieuwe erfrecht, Die Keure, 2019. CASMAN H. en VERBEKE A.-L., De globale erfovereenkomst, Intersentia, 2023.

DEBLAUWE R., Het nieuwe erfrecht Anno 2019 – burgerrechtelijk en fiscaal, KnopsPublishing, 2019.

EVERAERT L., Vermogensplanning & De impact van samenlevingsvormen, Intersentia, 2019.

MARLIER G., Familie in het straf- en strafprocesrecht, Kluwer, 2018.

VANDERHULST V., Zorgplanning voor meerderjarige zorgenkinderen, Kluwer, 2024.

VERBEKE A.-L., CASMAN H., NIJBOER N., e.a., Vermogensplanning tussen echtgenoten anno 2020, Intersentia, 2020.

WUYTS L., De functie en criteria van het intergenerationeel versterferfrecht: Continuïteitsfunctie van het intergenerationeel versterferfrecht, Kluwer, 2024.

 

3.2. Tijdschriften
ANNE I., ‘Stiefouderadoptie, wettige redenen en wettige belangen’, AJT 2000-2001, 152.

BORGHS P., ‘Rechtspositie meemoeder. Van adoptieve naar oorspronkelijke juridische afstamming’, NJW 2013, afl. 282, 382.

BUYSSE E., ‘Een nieuw hersamengesteld gezin: de (on)mogelijkheid om alle kinderen gelijk te behandelen’, Notamus 2008/2, 32.

CASMAN H., ‘Actualia schenkingen’, NJW 2011, deel 2: afl. 249, 594. CHIAU B., ‘Inbreng en inkorting bij levensverzekeringen’, BN 2018, 108.

CLAES V., ‘Meerderjarige stiefouderadoptie: heeft de oorspronkelijke ouder nog iets te zeggen?’, T.Fam. 2016, afl. 8, 189.

DEGEEST G., ‘De erfrechtelijke positie van het stiefkind in de nalatenschap van de stiefouder’, TEP 2016/1, 5.

DE SCHRIJVER L., VAN DEN BERG N. en VANLEENHOVE C., ‘Grensoverschrijdende erkenning in België en Nederland van wettelijke samenwoning en geregistreerd partnerschap’, Not.Fisc.M. 2024, afl. 8, 258.

DOM I., ‘Solidariteit tussen feitelijk samenwonende partners?’, Not.Fisc.M. 2018, 30.
LEIRE D., ‘Visie op de partnerschapsvormen bij overlijden: een (contesteerbare) kloof tussen erfrecht en successierechten’, Not.Fisc.M. 2022, 230.

MESSINE C. en ROELENS E., ‘Het begrip ‘gezinswoning’ in het civiel en fiscaal recht: een huis met veel kamers?’, Not.Fisc.M.. 2017, 314.
MOEREMANS S., ‘De natuurlijke verbintenis, een morele held met een juridische cape?’, RABG 2021, afl. 1, 72.
PIGNOLET D., ‘Vermogensplanning door middel van levensverzekeringen’, AFT 2008, afl. 2, 4.

PUELINCKX-COENE M., ‘Schenking via storting/overschrijving op een bankrekening waarop de schenker een volmacht heeft. Enkele aspecten van de vordering tot inkorting in waarde’, TBBR 2013, afl. 7, 380.

PUELINCKX-COENE M., BARBAIX R. en GEELHAND N., ‘Giften - Het voorbehouden deel (Partim III)’, TPR 2013, afl. 1, 893.

QUIREYNS T., ‘De beoordeling van een verzoek tot herroeping van een gewone adoptie’, T.Fam. 2017, afl. 10, 286.

SCHOLS F., BLOKLAND P., KOLKMAN W.D., e.a., ‘Concept-Eindverslag Commissie Erfrecht KNB inzake Boek 4 BW (I)’, WPNR 2010, 879.

SCHOLS F., ‘Erfrechtelijke ingrepen met het oog op het informele samenleven en het samengestelde gezin’, WPNR 2018, 1039.

VAN ES P.C., ‘Enige opmerkingen over de nieuwe regeling van artikel 4:91 NBW’, WPNR 2002, nr. 6487, 337.

VAN LUNSEN S., ‘Voorstel voor wijziging van art. 4:91 BW’, WPNR 2003, nr. 6552, 822.

VASSEUR R., ‘Hotel Mama: een nieuwe natuurlijke verbintenis in het familierecht’, T.Fam. 2016, afl. 7, 174.

VERBEKE A.-L., ‘De legitieme ontbloot of dood? Leve de echtgenoot!’, TPR 2000, afl. 3, 1111.

VERBEKE A.-L., ‘Het nieuwe erfrecht internationaal gesitueerd’, WPNR 2003, nr. 6516, 20. VERBEKE A.-L., ‘To reserve or not to reserve?’, TEP 2013, afl. 1, 3.

VERMEULEN A., ‘De bewijsproblematiek voor feitelijke samenwoners inzake de samenwoning en de gemeenschappelijke huishouding’, Successierechten 2023, afl. 2, 6.

VERSCHELDEN G. en GERLO J., ‘Afstamming en adoptie’, TPR 2001, afl. 3, 1848.

VERSCHELDEN G., ‘Grondwettigheid van de strikte wettelijke criteria die de familierechtbank toelaten over de ouderlijke toestemmingsweigering tot extrafamiliale adoptie heen te stappen’, T.Fam. 2023, afl. 6, 179.

WIJK-VERHAGEN E. en KEIZER J.J., ‘De erfrechtelijke positie van het stiefkind en het quasi-stiefkind (I)’, WPNR 2023, 406.

WIJK-VERHAGEN E. en KEIZER J.J., ‘De erfrechtelijke positie van het stiefkind en het quasi-stiefkind (II, slot)’, WPNR 2023, 426.

WILLEMS K. ‘Waarom de uitvoering van een natuurlijke verbintenis toch een schenking kan zijn’, TEP 2011, afl. 5, 281.

WILLEMS K., ‘De onderhoudsverplichting van de lesbische meemoeder’, T.Fam. 2012, afl. 6, 143.

X., ‘Pflichtteilsverzicht’ in KESSAL-WULF S. (ed.), Münchener Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch: BGB, Band 11, C.H.BECK, 2022.

 

3.3. Bijdragen in verzamelwerken

BAEL J., ‘Overzicht van rechtspraak schenkingen en testamenten (januari 2011-september 2019): de toestemming en bekwaamheid en de vormvereisten bij de schenking en het testament’ in BAEL J. (ed.), Rechtskroniek voor het Notariaat Deel 35, KnopsPublishing, 2019, 89.

BERGHMAN S. en DEKNUDT G., ‘Nieuw samengestelde gezinnen: langdurige erfenistwist of strategische vermogensplanning?’ in DEKNUDT G., BERGHMAN S., DELAMEILLIEURE T., e.a. (eds.), Nieuw-samengestelde gezinnen & Cohousing. VLN- Congres 28 november 2020, Kluwer, 2020, 1.

KFBN (ed.), De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld. Deel II Belgisch recht, Bruylant, 1997, 177.

ELSERMANS R., ‘Erfovereenkomsten’ in BARBAIX R. en VAN DEN BERGH B. (eds.), Focus op nalatenschappen, schenkingen en testamenten, Kluwer, 2023, 304.

GEELHAND N., ‘Overzicht van de wettelijke regels in verband met de reserve in enkele landen die het EVRM hebben geratificeerd’ in KFBN (ed.), De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld. Deel I Rechtsvergelijking, Bruylant, 1997, 127.

ROODHOOFT J., ‘De natuurlijke verbintenissen’ in ROODHOOFT J. (ed.), Bestendig Handboek Verbintenissenrecht, Kluwer, 2024, 16.

VAN GEEL A., DE NORRE A., BALTUS A., e.a., ‘Erfbelasting: tarieven’ in TIBERGHIEN A. (ed.), Tiberghien. Handboek voor Fiscaal Recht, Kluwer, 2024, 1763.

VERSCHELDEN G., VAN HOF T., BAETENS, J., e.a., ‘Adoptie’ in BAETENS J., BAUWENS A., DE CHAFFOY J., e.a. (eds.), Focus op personen- en familierecht, Kluwer, 2024, 217.

VYNCKE E. en LEIRE D., ‘Beschikbaar deel en inkorting’ in BARBAIX R. en VAN DEN BERGH B. (eds.), Focus op nalatenschappen, schenkingen en testamenten, Kluwer, 2023, 189.

WYLLEMAN A., ‘Onzekerheden omtrent de verzekering in het familiaal vermogensrecht’ in BREWAEYS E., COLLE P., GULDIX E., e.a. (eds.), Redelijk eigenzinnig: liber amicorum, KnopsPublishing, 2022, 1119.

 

3.4. Verzamelwerken

KFBN (ed.), De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld. Deel II Belgisch recht, Bruylant, 1997, 177.

 

3.5. Onlinebronnen

DRIESEN L., ‘Stiefouders of plusouders?’, 22 november 2018, https://www.ludodriesen.be/2018/11/22/stiefouders-of-plusvaders/.

Statistiek Vlaanderen, ‘echtscheidingen’, 26 september 2024, https://www.vlaanderen.be/statistiek-vlaanderen/bevolking/echtscheiding….

Download scriptie (711.48 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2025
Promotor(en)
Annelies Wylleman