Wie of wat is de overheid? En waarom is dit zo complex?
Het lijkt een eenvoudige vraag, want voor veel Belgen lijkt het antwoord vanzelfsprekend; de overheid, dat is de regering met Bart de Wever, belastingen betalen en telkens nieuwe wetten die ons leven sturen.
Maar wie wat dieper in het Belgische recht duikt, ontdekt al snel dat het veel ingewikkelder is dan het lijkt. In haar bachelorscriptie onderzocht Yorunn Beeckelaers als rechtenstudente deze grote juridische wirwar.
Het verrassende resultaat? Misschien is een waterdichte definitie niet de juiste uitkomst, dit zou echter meer problemen kunnen scheppen dan oplossen.
Ben jij als burger soms ook het noorden kwijt?
Iedere burger heeft er wel al eens mee geworsteld: je wilt een klacht indienen, informatie opvragen of geholpen worden met je belastingsaangifte, maar bij wie moet je dan zijn? De stad? De Vlaamse overheid? En wie is dat dan juist? Is die instantie überhaupt wel “de overheid”?
Je bent niet de enige, zelfs juristen raken het spoor soms kwijt. De verwarring is dus geen toeval, iedereen geraakt wel eens verdwaalt in de wirwar van bevoegdheden en definities.
Één overheid? Vergeet het maar
Het klinkt als het perfecte antwoord, één overheid die duidelijk is ingevuld. Maar helaas, meerdere pogingen en onderzoeken tonen aan dat dit een moeilijke en misschien zelfs onbegonnen opdracht is.
Denk aan de Belgische staat als een lasagne: laag op laag, gevormd door de gemeenten, gewesten, provincies en als kaaskorst de federale overheid. Elke laag heeft zijn eigen rol met instellingen, bevoegdheden en opmaak.
Ook in het bestuursrecht is deze versnippering terug te vinden over tal van wetten en decreten. “De overheid is niet één, maar velen”, klinkt het dan ook treffend in Yorunn’s werk. Dit maakt ook dat het begrip sterk afhankelijk is van de context.
De veelvormige overheid
Wanneer we een duik nemen in het juridische water, kan er binnen de overheid een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende instellingen. Het woord ‘overheid’ klinkt simpel, maar gaat over veel meer dan ministers en parlementen met een regering. Ook openbare instellingen zoals het OCMW vallen onder het begrip overheid. Elk van deze instellingen heeft een andere invulling, toepassing en bevoegdheid.
Hoe pakken onze buren het aan?
We hebben het natuurlijk niet over buurvrouw Linda, maar naar onze buurlanden Frankrijk en Nederland. Tijdens een vergelijking in het onderzoek komen we op interessante tegenstellingen en gelijkenissen.
Zo heeft Nederland de stap wel gewaagd om een definitie te geven aan de overheid. Voert ze een publieke taak uit? Dan valt de instelling onder ‘de overheid’. In Frankrijk beslist de rechter geval per geval volgens het uitoefenen van overheidsmacht. En België? Wij zweven ertussenin.
Het gevolg hiervan is een fragmentarisch systeem waarbij elke overheid, wetgever en rechter zijn eigen invulling en interpretatie hanteert voor het begrip overheid.
Hou het simpel, maak één overheid.
Iets wat we ongetwijfeld allemaal al wel eens gedacht hebben en terecht, dit lijkt dan ook logisch door middel van een (juridische) definitie op te stellen. Het zou zorgen voor transparantie en uniformiteit, zowel voor ons als burger als voor de verschillende instellingen hogerop. Maar hoe logisch dat ook klinkt, in de Belgische context is het niet zo eenvoudig. Een vaste invulling en definitie kan meer problemen scheppen dan oplossen.
Bepaalde instellingen zouden onterecht uit de boot kunnen vallen, wanneer andere instellingen voor niets zouden meevaren met de stroom. Dit lijken kleine foutjes, maar hebben een grote impact op het gehele rechtssysteem, wat op zijn beurt ook de burger zal beïnvloeden en verwarren. Daarnaast evolueert de overheid in de praktijk continu. Het zou dus werken zijn met zijden draadjes om een definitie aaneen te breien.
Conclusie
Hoewel het onderzoek gestart werd met de hoop een antwoord te kunnen bieden op ‘Wat is de overheid?’, werd er een veel interessanter antwoord gevonden: een waterdicht antwoord bestaat niet. Misschien is dat net de kracht van ons systeem.
De overheid is niet wat we denken dat ze is, dat maakt het des te belangrijker om er zo bewust mee om te springen.
Lijst van geraadpleegde werken
Rechtsleer
ALEN A., Poging tot een juridische beschrijving van unitarisme, centralisatie, deconcentratie, decen
tralisatie, regionalisme, federalisme en confederatie, UGA, 1975.
BERX C., Rechtsbescherming van de burger tegen de overheid: een analyse van het systeem van a
dministratieve rechtspraak in België, Intersentia, 2000.
DE SOMER S., Bestuursorganisatierecht, Kluwer, 2022.
DE SOMER S., Overheidsorganisatie. Beginselen van organisatie- en bestuursrecht, Intersentia,
2020.
HUBEAU B. en CLOOTS G., Een algemeen decreet bestuursrecht in Vlaanderen: ordening of vernieu
wing van de gereedschapskist van de Vlaamse sociale rechtsstaat?, Intersentia, 2004.
LIERMAN S., Bestuursrecht, Acco, 2023.
MAST A., DUJARDIN J., VAN DAMME M. en VANDE LANOTTE J., Overzicht van het Belgisch Administ
ratief Recht, Kluwer, 2014.
OPDEBEEK I. en DE SOMER S., Algemeen bestuursrecht: Grondslagen en beginselen, Intersentia,
2017.
OPDEBEEK I. en VAN DAMME M., Beginselen van behoorlijk bestuur, Die Keure, 2006.
RIVIERO J. en WALINE J., Droit administratif, Dalloz, 2021.
TRUCHET D., Droit administratif, PUF, 2023.
VAN WIJK H.D., KONIJNENBELT W. en VAN MALE R.M., Hoofdstukken van bestuursrecht, Kluwer,
2014.
VANDE LANOTTE J., GOEDERTIER G. en HAECK Y., Handboek Belgisch publiekrecht II, Die Keure,
2015.
VANDENDRIESSCHE F., Beginselen van behoorlijk bestuur: Het toepassingsgebied van de beginsele
n van behoorlijk bestuur, Die Keure, 2006.
VANDENDRIESSCHE F., Publieke en Private Rechtspersonen: Naar een graduele, meerduidige en ev
olutieve benadering van het onderscheid in de wetgeving en de rechtspraak, Die Keure, 2004.
BAEKELAND B.,
‘De imperiumbevoegdheid als noodzakelijke maar onvoldoende voorwaarde voor overheidskwalifica
tie’, TBP, 2010.
BAEKELAND C., ‘De VZW als administratieve overheid in de zin van art. 14, §1, 1° RvS-
wet: de weg van de verwekking tot de geboorte’, CDPK, 2010.
DE SOMER S.,
‘Het begrip administratieve overheid: stand van zaken van a never ending story’, RW 2012/37.
DE SOMER S., LAMBRECHT S. en VERBEECK V.,
‘De toepasselijkheid van algemene publiekrechtelijke regelgeving en beginselen op autonomie over
heidsbedrijven, IVA’s en EVA’s’, TBP, 2011.
DE STAERCKE J. en VAN STEELANDT J.,
‘Een algemeen decreet bestuursrecht in Vlaanderen?’, In: Intersentia, 2004.
LEUS K., ‘Een klassiek bestuursrechterlijke benadering van het verschijnsel
“verzelfstandiging” van openbare diensten: naar een nieuw evenwicht tussen autonomie en central
e sturing’, Kluwer, 1997.
26LEUS K., ‘Vereniging voor de Vergelijkende Studie van het Recht van België en Nederland
– Preadviezen 2014’, Boom Juridische Uitgevers, 2014.
SCHRAM F., ‘Het begrip “bestuursinstantie” en onderwijsinstellingen’, TORB 2012/23.
VAN GARSSE S., ‘Publiek-private samenwerking op lokaal vlak: een inleiding’, T.Gem., 2002.
VANDENDRIESSCHE F.,
‘Administratieve overheden met private rechtsvorm’, Rechtspraak Antwerpen Brussel Gent, 2004.
VANDENDRIESSCHE F.,
‘De invulling van het begrip administratieve overheid na de arresten Gimvindus en BATC van het H
of van Cassatie’, RW 2000/13.
VERDEYEN V.,
‘Administratieve overheden: een organieke nuancering van de functionele benadering’, CDPK,
2006.
VERDEYEN V. en PUT J.,
‘Openbaarheid van bestuur in de Vlaamse Welzijnsvoorzieningen’, TSR 2005.
VIDAL-NAQUET (geen voornaam vermeld), ‘Les critères d’identification du service public’, RFDA,
2008.
Rechtspraak
Cass. 14 februari 1997, N-19970214-7, ‘Gimvindus’.
Cass. 10 september 1999, N-19990910-5, ‘BATC’.
Cass. 6 september 2002, N-20020906-8, ‘Meulenijzer’.
RvS 30 november 1995, ZF1850, ‘Stichting Silicose’.
RvS 10 maart 2003, 116.818, ‘Vanhecke t.a.v. De Post’.
RvS 17 juni 2004, 132.571, ‘NV Algemene Ondernemingen Pieters-De Gelder t.a.v. Belgacom’.
RvS 9 juli 2007, 173.323, ‘Tas’.
RvS 26 juni 2008, 184.837, ‘NV Matexi’.
RvS 14 juli 2010, 206.617, ‘Yanina Wickmayer’.
RvS 14 juli 2010, 206.618, ‘Xavier Malisse’.
RvS 3 maart 2011, 211.775, ‘NV PIT Antwerpen’.
GwH 10 maart 2004, nr. 32/2004.
CE 13 mai 1938, ‘Caisse primaire “Aide et protection”’.
CE 28 juin 1963, ‘Narcy’.
CE 22 février 2007, 264541, ‘APREI’.
Wetgeving
Belgische Grondwet, BS 7 februari 1831.
Bijzondere Wet tot Hervorming der Instellingen, BS 8 augustus 1980.
Wet van 29 juli 1991 betreffende de formele motivering van bestuurshandelingen, BS
21 september 1991.
27Wet van 29 juli
1991 tot formalisering van het administratief beroep en van de uitdrukkelijke motivering van bestu
urshandelingen, BS 12 september 1991.
Gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973, BS 21 maart 1973.
Wet van 22 december
1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen, BS
1 februari 1996.
Wet van 17 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, BS 31 juli 2007.
Ombudsdecreet van 7 juli 1998, BS 31 oktober 1998.
Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, BS 1 juli 2004.
Bestuursdecreet van 7 december
2018 betreffende het bestuurlijk beleid van de Vlaamse overheid, BS 7 januari 2019.
Memorie van Toelichting bij het Bestuursdecreet, Vlaams Parlement, 2017-2018, 7 december
2018, nr. 1705/1.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april
1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en tot opheffing van de wet van 12 november
1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, Kamer van Volksve
rtegenwoordigers, 2022-2023, 15 maart 2023, nr. 3217/001.
Algemene wet bestuursrecht (Awb) van Nederland, Staatsblad 1992.
Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden, Staatsblad 1815.