Binnen de gevangenismuren worden beslissingen genomen die het leven van veroordeelden verregaand beïnvloeden. Een cruciale rol in dat proces is weggelegd voor de psychosociale dienst van de gevangenis (PSD). Hun verslagen vormen vaak de ruggengraat van de directieadviezen rond strafuitvoeringsmodaliteiten, zoals het elektronisch toezicht of de voorwaardelijke invrijheidstelling. Maar hoe zwaar weegt een spijtbetuiging of een teken van berouw in die rapporten?
In dit artikel worden de belangrijkste bevindingen van het empirisch onderzoek naar de rol van schuldinzicht, berouw en spijtbetuigingen in de verslaggeving van de PSD van de gevangenis besproken. Het onderzoek bestond uit semigestructureerde interviews met tien PSD-leden uit zes verschillende gevangenissen.
De gedetineerde kan gedurende de uitvoering van zijn gevangenisstraf om strafuitvoeringsmodaliteiten verzoeken. Deze modaliteiten laten hem toe de gevangenis voor een bepaalde duur en mits naleving van bepaalde voorwaarden te verlaten. De Wet externe rechtspositie voorziet een aantal wettelijke tegenindicaties die beoordeeld moeten worden alvorens een strafuitvoeringsmodaliteit kan worden toegekend. Deze tegenindicaties hebben bijvoorbeeld betrekking op het risico dat veroordeelde tijdens de modaliteit het slachtoffer zou lastigvallen of nieuwe ernstige strafbare feiten zou plegen.
De toekenning van strafuitvoeringsmodaliteiten heeft tot gevolg dat gedetineerden terugkeren naar de samenleving. Deze terugkeer in de samenleving gaat gepaard met risico’s en onzekerheden voor de maatschappij. Het is dan ook van groot belang dat de beslissing tot toekenning van een modaliteit een weloverwogen keuze is op basis van adequate informatie. Daarom voorziet de Wet externe rechtspositie een verplicht advies van de gevangenisdirecteur met betrekking tot de toekenning van de strafuitvoeringsmodaliteit. Voor de opmaak van zijn advies zal de gevangenisdirecteur zich echter in grote mate laten inspireren door het verslag van de PSD, een orgaan dat deel uitmaakt van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DGEPI) en een lokale vestiging heeft in iedere Belgische strafinrichting.
Uit de interviews met de PSD-leden blijkt dat begrippen als schuldinzicht, berouw en spijtbetuigingen vaak impliciet aanwezig zijn in de verslagen van de PSD. Schuldinzicht wordt doorgaans opgevat als het besef dat de gepleegde feiten fout waren, terwijl berouw dieper gaat: een innerlijke overtuiging om het goed te willen maken en het in de toekomst beter te doen. Spijtbetuigingen zijn eerder uitingen dat de gedetineerde het jammer vindt wat er is gebeurd. Toch worden deze begrippen niet altijd letterlijk in de PSD-verslagen neergeschreven. Ze sluimeren tussen de regels, maar spelen wel mee in de evaluatie van de persoonlijkheid van de gedetineerde.
Een belangrijk vraagstuk is of gedetineerden wel oprecht spijt tonen. PSD-leden zijn zich bewust van sociaal wenselijk gedrag: spijt betuigen kan immers door de gedetineerden strategisch ingezet worden om de kans op een gunstig advies te vergroten. Daarom letten de bevraagde PSD-leden niet alleen op woorden, maar ook op de consistentie van de uitspraken, de verandering in het gedrag, de vertoonde emoties, de diepgang van de spijtbetuiging en de motivatie van de gedetineerde om het in de toekomst beter te doen.
De beoordeling van de oprechtheid van de geuite spijt is geen sinecure. Bij gebrek aan objectieve maatstaven gebeurt die beoordeling gedeeltelijk op gevoel. Bovendien vormen taalbarrières bij anderstalige gedetineerden een bijkomende moeilijkheid. De beperkte informatie die voorhanden is, het gebruik van tolken en het verlies van nuances die daarmee gepaard gaan, maken diepgaande gesprekken moeilijk. Het gaat in de gevangenis echter niet over koetjes en kalfjes.
Daarnaast kunnen ook cultuurverschillen de uiting van schuldinzicht, berouw en spijt beïnvloeden; in sommige culturen worden emoties minder openlijk getoond of wordt het groepsbelang boven het individu geplaatst. Een gebrek aan uitgesproken spijt weerspiegelt niet noodzakelijk het ontbreken aan schuldinzicht of berouw, maar eerder culturele of communicatieve barrières.
Toch blijkt uit het onderzoek dat schuldinzicht en spijt zelden doorslaggevend zijn in het advies. Wanneer er hoge risico’s bestaan op recidive of het lastigvallen van slachtoffers, wegen deze risico's zwaarder door dan mooie woorden of tranen. Omgekeerd kan het tonen van berouw wél bijdragen aan de motivatie van een reclasseringsplan en zo de kans op succesvolle re-integratie vergroten. Toch leidt de loutere aanwezigheid van schuldinzicht, berouw en spijt niet noodzakelijk tot een positief advies. Berouw is dus geen sleutel die de celdeuren opent, maar eerder een puzzelstuk in een veel groter geheel.

De bevraagde PSD-leden hechten veeleer belang aan het opvangen van de onderliggende problematiek bij gedetineerden, dan het bekomen van schuldinzicht en spijt. Een gedetineerde met een agressieproblematiek kan schuldinzicht en spijt tonen, maar zolang deze problematiek niet wordt aangepakt, blijft het risico op herval bestaan. Om die reden gaven de meeste respondenten aan belang te hechten aan de aanpak van de onderliggende problematiek door middel van een recidive beperkend reclasseringsplan.
De conclusie van dit onderzoek is genuanceerd. Schuldinzicht, berouw en spijtbetuigingen zijn relevant, maar nooit de enige factor in de besluitvorming. Zij vormen één van de vele elementen waarmee door de PSD-leden rekening wordt gehouden. De kern van het PSD-advies ligt volgens de respondenten bij de inschatting van de risico’s en de wettelijke tegenindicaties. Toch is het hebben van schuldinzicht, berouw en spijt niet geheel irrelevant. Uit het onderzoek blijkt dat de bevraagde PSD-leden wel degelijk met schuldinzicht, berouw en spijtbetuigingen rekening houden bij de beoordeling van de houding van de gedetineerde ten aanzien van het slachtoffer en de feiten, de beoordeling van de criminogene domeinen die tot het crimineel gedrag aanleiding geven alsook de inschatting van de wettelijke tegenindicaties.
Hoewel de rol van schuldinzicht, berouw en spijtbetuigingen in de verslaggeving van de PSD aldus niet prominent is, is zij evenmin onbestaande.
EVRM
Wetboek 28 juni 1984 van de Belgische nationaliteit, BS 12 juli 1984.
Wet 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormale en de gewoontemisdadigers, BS 2 april 1998.
Basiswet 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerde, BS 1 februari 2005.
Wet 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 15 juni 2006.
Wet 17 mei 2006 houdende de oprichting van de strafuitvoeringsrechtbanken, BS 15 juni 2006.
KB 29 januari 2007 tot bepaling van de inhoud van het verslag van de directeur, BS 1 februari 2007.
Verslag namens de Commissie voor de Justitie m.b.t. de hervorming van het Strafwetboek – het nut van de straf, KAMER, 2017-18, nr. 3721/001.Wetsontwerp betreffende de externe rechtspositie van gedetineerden, SENAAT, 2004-2005, 20 april 2005, nr. 3-1128/1.
Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken, KAMER, 2010-2011, 27 oktober 2010, nr. 53-0476/001.
Wetsvoorstel tot invoering van een nieuw Strafwetboek – Boek 1 en Boek 2, KAMER, 2019-20, 24 september 2019, nr. 55-0417/001.
MvT bij Wetsontwerp tot invoering van het Boek 1 van het Strafwetboek, KAMER 2022-2023, 23 mei 2023, nr. 55-3374/001.
Wetsvoorstel tot instelling van een nieuw Strafwetboek – Boek 1 en Boek 2, KAMER 2019-20, nr. 55-1011/001.
Wetsontwerp tot invoering van het Boek 1 van het Strafwetboek, KAMER 2022-2023, 23 mei 2023, nr. 55-3374/001.
Verslag namens de Commissie voor de Justitie m.b.t. de hervorming van het Strafwetboek – het nut van de straf, KAMER, 2017-18, nr. 54-3721/001.
UNHRC 18 maart 2010, Fardon/Australië, CCPR/C/98/D/1629/2007.
UNHRC 18 maart 2010, Tillman/Australië, CCPR/C/98/D/1635/2007.
EHRM 2 maart 1987, nr. 9787/82, ECLI:CE:ECHR:1987:0302JUD000978782, ‘Weeks/Verenigd Koninkrijk’.
EHRM 24 oktokber 2002, nr. 37703/97, ECLI:CE:ECHR:2002:1024JUD003770397, ‘Mastromatteo/Italië’.
EHRM 17 december 2009, nr. 19359/04, M/Duitsland, ECLI:CE:ECHR:2009:1217JUD001935904.
EHRM 13 januari 2011, nr. 27360/04 en 42225/07, Schummer/Duitsland, ECLI:CE:ECHR:2011:0113JUD002736004.
EHRM 26 april 2016, nr. 10511/10, ECLI:CE:ECHR:2016:0426JUD001051110, ‘Murray/Nederland’.
EHRM 13 juni 2019, nr. 77633/16, ECLI:CE:ECHR:2019:0613JUD007763316, ‘Marcello Viola/Italië’.
Cass. 13 juni 2007, AR P.07.0704.F.
Cass. 7 augustus 2007, P.07.1059.F.
Cass. 7 augustus 2007, P.07.1062.F.
Cass. 13 september 2011, AR P.11.1510.N.
Cass. 15 november 2013, AR C.12.0291.F.
Cass. 16 maart 2021, AR P.20.1123.N.
Cass. 21 december 2021, AR P.21.0858.N.
Cass. 28 juni 2022, AR P.21.1449.N.
Cass. 20 december 2022, AR P.22.0514.N.
Cass. 13 augustus 2024, AR P.24.1186.N.
ADEOYE-OLATUNDE O.A. en OLENIK N.L., ‘Research and scholary methods: Semi-structured interviews’, Journal of the American College of Clinical Pharmacy 2021, 1358.
ALLAN A. en CARROLL R., ‘Apologies in a legal setting: insights from research into injured parties’ experiences of apologies after an adverse event’, Psychiatry, Psychology and Law 2017, vol. 24, nr. 1, 10.
ALSHENQEETI H., ‘Interviewing as a data collection method: a critical review’, English Linguistics Research 2014, vol. 3, nr. 1, 39.
ALVESSON M., ‘Methodology for close up studies – struggling with closeness and closure’, Higher Education 2003, vol. 46, 167.
ANDREWS D.A, BONTA J. en HOGE R.D., ‘Classification for effective rehabilitation: rediscovering psychology’, Criminal Justice and Behavior 1990, vol. 17, nr. 1, 19.
ANDREWS D.A., BONTA J. en WORMITH S.J., ‘The risk-need-responsivity (RNR) model. Does adding the good lives model contribute to effective crime prevention?’, Criminal Justice and Behavior 2011, vol. 38, nr. 7, 735.
BAARDA B., Dit is onderzoek!, Noordhoff Uitgevers, 2019.
BANDES S. A., ‘Remorse and judging’ in TUDOR S., WEISMAN R., PROEVE M. e.a. (eds.), Remorse and criminal justice: multi-disciplinary perspectives, Routledge, 2022, 19.
BARETT K. C., ‘A functionalist approach to shame and guilt’ in TANGNEY J. P. en FISCHER K. W. (eds.), Self-conscious emotions: the psychology of shame, guilt, embarrassment, and pride, Guilford, 1995, 25.
BAUMEISTER R., STILLWELL A. en HEATHERTON T. F., ‘Guilt: an interpersonal approach’, Psychological Bulletin 1994, vol. 115, nr. 2, 243.
BAZELEY P., Qualitative data analysis: Practical Strategies, Sage, 2021.
BEAUDRY G., YU R., PERRY A. E. en FAZEL S., ‘Effectiveness of psychological interventions in prison to reduce recidivism: a systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials’, Lancet Psychiatry 2021, vol. 8, nr. 9, 759.
BERGS E. en GREVEN T., ‘Penitentiair verlof: behouden mits bijsturing’, Juristenkrant 2019/393, 15.
BOEIJE H. en BLEIJENBERGH I., Analyseren in kwalitatief onderzoek, Boom, 2023.
BOEIJE H. ‘T HART H. en HOX J., Onderzoeksmethoden, Boom, 2009.
BOELAERT A. en BRASPENNING N., ‘Risicotaxatie met de focus op gewelddadig extremisme in penitentiaire context’ in KERKHOFS J., SCHOTSAERT A. en VAN LINTHOUT P. (eds.), Contra-terrorisme: De gerechtelijke aanpak van terrorisme in België, Intersentia, 2018, 313.
BOGAERTS S., BOUVERNE-DE BIE M., CLAEYS A. e.a., ‘Onderzoek naar criteria voor voorwaardelijke invrijheidstelling’, Panopticon 2000/4, 356.
BOLLEN P., ‘De celdeur op een kier gezet. Over de toekenning van penitentiair verlof en uitgaansvergunningen’ in MINE B. en ROBERT L. (eds.), Uitgaansvergunningen en penitentiair verlof: de deur op een kier, Maklu, 2014, 157.
BRAUN V. en CLARKE V., ‘Using thematic analysis in psychology’, Qualitative Research in Psychology 2006, vol. 3, nr. 2, 77.
BRAUN V. en CLARCKE V., ‘Can I use TA? Should I use TA? Should I not use TA? Comparing reflexive thematic analysis and other pattern-based qualitative analytic approaches’, Counselling and Psychotherapy Research 2021, vol. 21, nr. 1, 37.
BRAUN V. en CLARKE V., ‘To saturate or not to saturate? Questioning data saturation as a useful concept for thematic analysis and sample-size rationales’, Qualitative Research in Sport, Excercise and Health 2021, vol. 13, nr. 2, 201.
BRAUN V. en CLARKE V., Thematic analysis. A practical guide, Sage, 2022.
BRAUN V. en CLARKE V., ‘Toward good practice in thematic analysis: avoiding common problems and be(com)ing a knowing researcher’, International Journal of Transgender Health 2023, Vol. 24, nr. 1, 1.
BRENNEN T. en MAGNUSSEN S., ‘Research on non-verbal signs of lies and deceit: a blind alley’, Frontiers in Psychology 2020, vol. 11, nr. 613410, 1.
BURUMA Y., ‘Risico-inschatting: het smalle pad tussen sciëntisme en kwakzalverij’, Delikt en Delikwent 2007/4, (350) 351.
CAPLAN J.M., ‘What factors affect parole: a review of empirical research’, Federal Probation 2007, vol. 71, nr. 1, 16.
CASSIERS R., Strafuitvoeringsrechtbank, Wolters Kluwer, 2024.
CASTILLO P. A. en MALLARD D., ‘Preventing cross-cultural bias in deception judgments: the role of expectancies about nonverbal behavior’, Journal of Cross-Cultural Psychology 2012, vol. 43, nr. 6, 967.
CHARMAZ K., Constructing grounded theory, Sage, 2014.
DECOENE S., ‘De Psychosociale Dienst. Op zoek naar een rehabilitatief project’ in BEYENS K. en SNACKEN S. (eds.), Straffen. Een penologisch perspectief, Maklu, 2017, 583.
DELEERSNYDER E., ‘De vergelding en de preventie als strafdoelstellingen: Cassatie spreekt zich opnieuw uit (noot onder Cass. 28 juni 2022, AR P.21.1449.N)’, T.Strafr. 2023/2, 95.DELEERSNYDER E., ‘De vergelding en de preventie als strafdoelstellingen: Cassatie spreekt zich opnieuw uit’, T.Strafr. 2023/2, 95.
DELEERSNYDER E., ‘De sanctie van het verval van nationaliteit: een lege doos?’, T.Strafr. 2024/2, 75.
DELVAUX A., RIGO B. en VANDER BEKEN T., ‘Het voorstel tot invoering van een nieuw strafwetboek. Een (eerste) sprong vooruit. Afdeling 3. Boek 1’ in CLAEYS I. (ed.), Recente wetgevende hervormingen: nieuw en beter? XLVe Postuniversitaire Cyclus Willy Delva, Wolters Kluwer, 2021, 42.
DEPAULO B., LINDSAY J. J., MALONE B. E. e.a., ‘Cues to deception’, Psychological Bulletin 2009, Vol. 129, nr. 1, 74.
DE SWAEF M. en TRAEST M., ‘Een jaar strafuitvoeringsrechtbanken: overzicht van cassatierechtspraak’, RW 2007-08/38, 1570.
DE SWAEF M. en TRAEST M., ‘Overzicht van cassatierechtspraak in strafuitvoeringszaken (1 januari 2011 – 31 december 2012)’, RW 2012-13/37, 1442.
DIEFENBACH T., ‘Are case studies more than sophisticated storytelling?: Methodological problems of qualitative empirical research mainly based on seme-structured interviews’, Quality & Quantity 2008, 875.
DOWLING M., ‘Reflexivity’ in GIVEN L.M. (ed.), The SAGE Encyclopedia of Qualitative Research Methods volume 2, Sage, 2008, 748.
EKMAN P. en WALLACE F. V., ‘The repertoire of nonverbal behavior: categories, origins, usage and coding’, Semiotica 1969, vol. 1, nr. 1, 49.
ELFFERS H., ‘Afschrikking en het aanleren van normen; de theorie van Kelman toegepast op het strafrecht’ in BERGHUIS A.C., SUURMOND G., VAN VELTHOVEN B.C.J. e.a., Afschrikking en generale preventie – Justitiële Verkenningen, 2008/2, 82.
FEEST J., ‘Dealing with high risk offenders – general synthesis and conclusions’ in VAN KEMPEN P.H.P.H.M.C. en YOUNG W. (eds.), Prevention of reoffending: the value of rehabilitation and the management of high risk offenders, Intersentia, 2014, 323.
FINLAY L., ‘Thematic Analysis: ‘The ‘Good’, the ‘Bad’ and the ‘Ugly’’, European Journal of Qualitative Research in Psychotherapy 2021, vol. 11, 103.
GAITA R., Good and evil: an absolute conception, Routledge, 2004.
GOETHALS J., ‘Recidive en (on)welzijn: dynamische predictoren van recidive’ in DUPONT L. en HUTSEBAUT F. (eds.), Herstelrecht tussen toekomst en verleden: Liber Amicorum Tony Peters, Universitaire Pers Leuven, 2000, 291.
GOETHALS J. en BOUVERNE-DE BIE, Voorwaardelijke invrijheidstelling: wetgeving, predictie en begeleiding, Academia Press, 2000.
GOETHALS J. en MAES E., ‘Voorwaardelijke invrijheidstelling. Nederland en België door een criminologische bril’, Tijdschrift voor criminologie, 2004, 30.
GROOTAERT B., ‘Hink, stap, re-integratie? Stand van zaken met betrekking tot het ‘recht op re-integratie’ voor veroordeelden tot vrijheidsberovende straffen na Potpurri II’, NC 2016/4, 287.
GUBRIUM J.F. en HOLSTEIN J., Handbook of interview research: context & method, Sage, 2002.
HALCOMB E. en DAVIDSON P.M., ‘Is verbatim transcription of interview data always necessary?’, Applied Nursing Research 2006, vol. 19, nr. 1, 38.
HANNON S., ‘JWW – Trajectbegeleiding in verhouding tot uitgaansvergunningen en penitentiaire verloven’ in MINE B. en ROBERT L. (eds.), Uitgaansvergunningen en penitentiair verlof: de deur op een kier, Maklu, 2014, 47.
HANSON R. K. en MORTON-BOURGON K. E., ‘The characteristics of persistent sexual offenders: a meta-analysis of recidivism studies’, Journal of Consulting and Clinical Psychology 2005, vol. 73, nr. 6, 1154.
HARTE J., ‘Een beoordeling ter beoordeling. Opbrengsten en beperkingen van instrumenten voor risicotaxatie in de forensische psychiatrie en mogelijkheden voor wetenschappelijk onderzoek’ in KOENRAADT F. en WEIJERS I. (eds.), Vrijheid en verlangen. Liber amicorum prof.dr. Antoine Mooij, Boom, 2009, 233.
HOSSER D., WINDZIO M. en GREVE W., ‘Guilt and shame as predictors of recidivism: a longitudinal study with young prisoners’, Criminal Justice and Behavior 2008, vol. 35, nr. 1, 138.
JONES R., ‘Why do qualitative research?’, BMJ 1995, vol. 311, (2) 2.
JOY E., BRAUN V. en CLARKE V., ‘Doing reflexive thematic analysis: A reflective account’ in MEYER F. en MEISSEL K. (eds.), Research methods in education, social work, and counselling, New Zealand Council for Educational Research Press, 2023, 155.
KARATSAREAS P., ‘Semi-structured Interviews’ in KIRCHER R. en ZIPP L. (eds.), Research methods in language attitudes, 2022, 99.
KVALE S., ‘The psychoanalytic interview as inspiration for qualitative research’ in CAMIC P.M., RHODES J.E. en YARDLEY L. (eds.), Qualitative research in psychology, American Psychological Association, 2003, 275.
LAZARE A., On Apology, Oxford University Press, 2004.
LEESTMANS D., ‘Voorwaardelijke invrijheidstelling: Tijd om systeem fundamenteel in vraag te stellen (interview met Luc Robert)’, Juristenkrant 2018/363, 8.
LUYS E. en BIELEN S., ‘De effectiviteit van het strafrechtelijk en arbeidsmarktbeleid. Een rechtseconomische analyse van crimineel gedrag’, RW 2018-19, 1283.
MACLEAN L.M., MEYER M. en ESTABLE A., ‘Improving accuracy of transcripts in qualitative research’, Qualitative Health Research 2004, vol. 14, nr. 1, 113.
MAES E., ‘De externe rechtspositie van (veroordeelde) gedetineerden’, Ad Rem 2004 themanummer gevangeniswezen, 12.
MAES E., Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf. 200 jaar Belgisch gevangeniswezen, Maklu, 2009.
MANN S., VRIJ A., LEAL S. e.a., ‘Windows to the soul? Deliberate eye contact as a cue to deceit’, Journal of Nonverbal Behavior 2012, vol. 36, nr. 3, 205.
MARTIN S.E., SECHREST L. en REDNDER R., New directions in the rehabilitation of criminal offenders, National Academy Press, 1981.
MARUNA S. en IMMARIGEON R., After crime and punishment: pathways to offender reintegration, Willan Publishing, 2004.
MEYVIS W., ‘Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden: Vlaams beleid’ in DUPONT L. en HUTSEBAUT F. (eds.), Herstelrecht tussen toekomst en verleden: Liber Amicorum Tony Peters, Universitaire Pers Leuven, 2000, 383.
MULDER D., ‘De motiveringsplicht van de strafrechter bij het weigeren van een werkstraf: inhoud primeert over vorm (noot onder Cass. 8 november 2023, P.23.0992.F)’, T.Strafr. 2024/1, 58.
MORTELMANS D., Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden, Acco, 2020.
MORTELMANS D., Doing Qualitative Data Analysis with NVivo, Springer, 2025.
MOSER A. en KORSTJENS I., ‘Series: practical guidance to qualitative research. Part 1: Introduction’, European Journal of General Practice 2017, vol. 23, nr. 1, (271) 271.
NELISSEN P., Resocialisatie en detentie: een onderzoek naar de houdingen van gedetineerden en gevangenispersoneel ten aanzien van de voorbereiding van de terugkeer in de samenleving, doctoraatUniversiteit Maastricht, 2000.
NEYS A., ‘Over “De herstelgerichtheid” van het gevangenispastoraat’ in DUPONT L. en HUTSEBAUT F. (eds.), Herstelrecht tussen toekomst en verleden: Liber Amicorum Tony Peters, Universitaire Pers Leuven, 2000, 399.
NORTJE A. en TREDOUX C., ‘How good are we at detecting deception? A review of current techniques and theories’, South African Journal of Psychology 2019, vol. 49, nr. 4, 491.
OLIVER D.G., SEROVICH J. en MASON T.L., ‘Constraints and opportunities with interview transcription: towards reflection in qualitative research’, Social Forces 2005, vol. 84, nr. 2, 1273.
OP DE BEECK T., ‘Hoofdstuk 3. uitvoering van de vrijheidsstraf’ in BEKAERT P., MOONS N., TERSAGO P. e.a., Handboek voor de advocaat-stagair strafprocesrecht 2023-2024, Wolters Kluwer, 2023, 275.
PERRIENS R., ‘Wie is er bang van de strafuitvoeringsrechtbank?’, Orde van de dag 2005/32, 7.
PLOCHG T. en VAN ZWIETEN M.C.B., ‘Kwalitatief onderzoek’ in PLOCHG T. en JUTTMANN R.E. (eds.), Handboek gezondheidszorgonderzoek, Bohn Stafleu van Loghum, 2006, 77.
PROEVE M., ‘Addressing the challenges of remorse in the criminal justice system’, Psychiatry, Psychology and Law 2023, vol. 30, nr. 1, 68.
RAATS S., Consistente straftoemeting, Intersentia, 2016.
REYNAERTS B., ‘Wet 17 mei 2006 – Wet strafuitvoering’ in DECAIGNY T., MEESE J., VAN DEN BERGE Y. e.a. (eds.), Strafuitvoering duiding 2014, Larcier, 2014, 91.
ROBERT L. EN MINE B., ‘Toekenning uitgaansvergunningen en penitentiair verlof onder de loep’, Juristenkrant 2013/268, 7.
ROBERT L. en MINE B., ‘Kijken in de zwarte doos. Een onderzoek naar beslissingsprocessen betreffende uitgaansvergunningen en penitentiair verlof’ in BEYENS K., DAEMS T. en MAES E. (eds.), Exit gevangenis? De werking van de strafuitvoeringsrechtbanken en de wet op de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf, Maklu, 2014, 75.
ROBERT L., MINE B., MAES E. en JONCKHEERE A., ‘Structuring discretion among Belgium's prison leave secisionmakers’, European Journal on Criminal Policy and Research 2020, vol. 26, nr. 2, 265.
ROZIE J. en VANDERMEERSCH D. m.m.v. DE HERDT J., DEBAUCHE M. en TAEYMANS M., Commissie voor de hervorming van het strafrecht. Voorstel van voorontwerp van Boek I van het Strafwetboek, die Keure, 2016.
ROZIE J. en VANDERMEERSCH D. m.m.v. DE HERDT J., DEBAUCHE M. en TAEYMANS M., Naar een nieuw Strafwetboek? Het voorstel van de Commissie tot hervorming van het strafrecht, die Keure, 2019.
ROZIE J., ‘Naar de vrijheidsstraf als ultimum remedium: een weg bezaaid met wolfijzers en schietgeweren’, NC 2015/1, 1.
ROZIE J., ‘Het toetsingscriterium van het recidiverisico in het straf(proces)recht’ in TRAEST P., VERHAGE A. en VERMEULEN G. (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving?, Wolters Kluwer, 2017, 75.
ROZIE J., ‘De strafdoelstellingen in het licht van de gewijzigde rechtspraak van het Hof van Cassatie (noot onder Cass. 16 maart 2021, AR P.20.1123.N)’, NC 2022/2, 119.
SCHEIRS, V., De strafuitvoeringsrechtbank aan het werk, Maklu, 2014.
SCHEIRS V., ‘De strafuitvoeringsrechtbank en het moeilijke evenwicht tussen het streven naar re-integratie en het inschatten van het risico op recidive’ in BEYENS K., DAEMS T. en MAES E. (eds.), Exit gevangenis? De werking van de strafuitvoeringsrechtbanken en de wet op de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf, Maklu, 2014, 133.
SCHEIRS V. en DECOENE S., ‘De (on)macht van de psychosociale dienst. Enkele reflecties bij de (mogelijke) impact van het psychosociaal verslag in het beslissingsproces van de strafuitvoeringsrechtbanken’, Panopticon 2016/5, 393.
SCHEIRS V., ‘Van binnen naar buiten. De externe rechtspositie van veroordeelde gedetineerden’ in BEYENS K. en SNACKEN S. (eds.), Straffen. Een penologisch perspectief, Maklu, 2017, 663.
SCHUTE S., ‘Does Parole work? Empirical evidence form England and Wales’, Ohio State Journal of Criminal Law 2004, vol. 2, nr. 1, 315.
SLOCUM D., ALLAN A. en ALLAN M. M., ‘An emerging theory of apology’, Australian Journal of Psychology 2020, vol. 63, nr. 2, 83.
SNACKEN S., ‘De commissie Holsters dan toch buitenspel?’ in BEYENS K., DAEMS T. en MAES E. (eds.), Exit gevangenis? De werking van de strafuitvoeringsrechtbanken en de wet op de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf, Maklu, 2014, 155.
SNACKEN S. en KENNES P., ‘De interne rechtspositie van gedetineerden’ in BEYENS K. en SNACKEN S. (eds.), Straffen: een penologisch perspectief, Maklu, 2017, 425.
STUCKEY H.L., ‘The first step in data analysis: transcribing and managing qualitative research data’, Journal of Social Health and Diabetes 2014, vol. 2, nr. 1, 6.
TANGNEY J. P., ‘Moral affect: the good, the bad, and the ugly’, Journal of Personality and Social Psychology 1991, vol. 61, nr. 4, 598.
TANGNEY J. P., MARTINEZ A. en STUEWIG J., ‘Two faces of shame: the roles of shame and guilt in predicting recidivism’, Psychological Science 2014, vol; 25, nr. 3, 799.
TAVUCHIS N., Mea Culpa: a sociology of apology and reconciliation, Stanford University Press, 1993.
TEN VOORDE J.M., ‘Strafrechtstheoretische bespiegelingen over afschrikking en generale preventie’, in BERGHUIS A.C., SUURMOND G., VAN VELTHOVEN B.C.J. e.a., Afschrikking en generale preventie – Justistiële Verkenningen, 2008/2, 57.
TERRY G. en HAYFIELD N., ‘Reflexive thematic analysis and men’s embodiment following injury or illness: a worked example’, Anatomical Sciences Education 2025, 1, DOI: 10.1002/ase.70058.
VAN AERSCHOT G. en GYSEN R., ‘Het adviesverlenend proces inzake uitgaansvergunningen en penitentiair verlof: beschouwingen vanuit het standpunt van de gevangenisdirecteur’ in MINE B. en ROBERT L. (eds.), Uitgaansvergunningen en penitentiair verlof: de deur op een kier, Maklu, 2014, 99.
VAN DAEL E. en VANHOECK K., Herstel na een delict: in dialoog met plegers, Pelckmans, 2023.
VAN DEN BERGE Y., ‘De uitvoering van vrijheidsstraffen’, C.A.B.G. 2009/5, 1.
VAN DEN BERGE Y., ‘Voorwaardelijke invrijheidstelling en geïndividualiseerde bijzondere voorwaarden opgelegd door de strafuitvoeringsrechtbank (noot onder Cass. 28 augustus 2012, AR P.12.1454.F)’, T.Strafr. 2012/6, 463.
VAN DEN BERGE Y. en VERBRUGGEN F., ‘Langzaam maar onzeker: het wettelijk kader voor een geleidelijk terugkeer naar de maatschappij’ in BEYENS K., DAEMS T. en MAES E. (eds.), Exit gevangenis? De werking van de strafuitvoeringsrechtbanken en de wet op de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf, Maklu, 2014, 31.
VAN DE KERCHOVE M., ‘La motivation des peines et la pluralité de leurs objectifs’, RDPC 2006, 1039.
VAN GARSSE L., ‘Herstelrecht en bemiddeling: wapens in de strijd tegen punitivisme?’, Orde van de dag 2013/61, 56.
VANHOUT W., ‘De werking van de psychosociale dienst bij het toekennen van strafuitvoeringsmodaliteiten’ in MINE B. en ROBERT L. (eds.), Uitgaansvergunningen en penitentiair verlof: de deur op een kier, Maklu, 2014,143.
VAN OORSCHOT I., MASCINI P. en WEENINK D., ‘Remorse in context(s): a qualitative exploration of the negotiation of remorse and its consequences’, Social and Legal Studies 2017, vol. 26, nr. 3, 359.
VAN VYVE C., ‘Noot onder (EHRM 26 april 2016, nr. 10511/10)’, RW 2017-18/3, 118.
VERIGIN B.L., MEIJER E.H., BOGAARD G. en VRIJ A., ‘Lie prevalence, lie characteristics and strategies of self-reported good liars’, PLOS ONE 2019, vol. 14, nr. 12, 1.
VERHELST S., ‘Beslissingen aangaande de strafuitvoering, een zaak van publieke instanties (noot onder Cass. 28 augustus 2012)’, NC 2013/4, 309.
VERSELE S.C., ‘De vergelding in het strafrecht’, RW 1951, 1441.
VERHOEVEN N., Wat is onderzoek?, Boom, 2022.
VERHOEVEN N., Thematische analyse: patronen vinden bij kwalitatief onderzoek, Boom, 2023.
VON HIRSCH A., Doing justice: the choice of punishments, Northeastern University Press, 1976.
VRIJ A., Detecting lies and deceit: the psychology of lying and the implications for professional practice, Wiley, 2004.
VRIJ A., HARTWIG M. en GRANHAG P. A., ‘Reading lies: nonverbal communication and deception’, The Annual Review of Psychology 2019/70, 295.
WEISMAN R., ‘Being and doing: the judicial use of remorse to construct character and community’, Social and Legal Studies 2009, vol. 18, nr. 1, 47.
WENGRAF T., Qualitative Research Interviewing, Sage, 2001.
WERMINK H., BLOKLAND A., NIEUWBEERTA P. en TOLLENAAR N., ‘Recidive na werkstraffen en gevangenisstraffen. Een gematchte vergelijking.’, T.Crim 2009, 211.
WERMINK H., RAMAKERS A., NIEUWBEERTA P. e.a., ‘Recidive na een korte of langere periode in detentie’, T. Crim. 2017, 30.
WEST-SMITH M., POGREBIN M.R. en POOLE E.D., ‘Denial of parole: an inmate perspective’, Federal Probation 2000, vol. 64, nr. 2, 3.
WIDODO H.P., ‘Methodological considerations in interview data transcription’, International Journal of Innovation in English Language 2014, vol. 3, nr. 2, 101.
X, ‘De strafuitvoering’ in VANDERHEIDEN K., VAN VOLSEM, F., DE WOLF T. en LINERS A. (eds.), Zakboekje strafprocesrecht, Wolters Kluwer, 2023, 247.
ZEELENBERG M. en BREUGELMANS S. M., ‘The role of interpersonal harm in distinguishing regret from guilt’, Emoticon 2008, vol. 8, nr. 5, 589.
ZEELENBERG M., VAN DIJK W., MANSTEAD A. S. R. e.a., ‘The experience of regret and disappointment’, Cognition and Emotion 1998, vol. 12, nr. 2, 221.
COMMITTEE OF MINISTERS, Recommendation to member states on the European Prison Rules, 11 januari 2006, Rec(2006)2,https://rm.coe.int/european-prison-rules-978-92-871-5982-3/16806ab9ae (geraadpleegd op 3 januari 2025).
Commissie strafuitvoeringsrechtbanken, externe rechtspositie van gedetineerden en straftoemeting, Eindverslag, Fod Justitie, 2003.
Directoraat-generaal Penitentiaire inrichtingen, Dienstinstructies PSD. Beheer gedetineerden en externe rechtspositie, FOD Justitie, 2017.
VANDENBUSSCHE W., ‘Wannes Vandenbussche over het verschil tussen een spijtbetuiging en een verontschuldiging’, Leuven Blog for Public Law 29 juli 2020, https://www.law.kuleuven.be/pub/nl/nieuws-publiekrecht/wannes-vandenbussche-over-het-verschil-tussen-een-spijtbetuiging-en-een-verontschuldiging (geraadpleegd op 8 augustus 2025).