Het is een vraag die veel te vaak in stilte blijft hangen. In België groeien naar schatting 16.000 kinderen op met een ouder in de gevangenis. Een cijfer dat opvallend genoeg slechts een ruwe schatting is, want deze kinderen worden nergens systematisch in kaart gebracht. Wat gebeurt er op het moment dat een ouder, grootouder of pleegouder moet uitleggen dat mama of papa niet op reis is, maar in de gevangenis zit? Hoe vertel je dat aan een kind? Wat als woorden ontbreken of schaamte de overhand neemt?
Tijdens mijn stage Maatschappelijk Werk bij het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) onderzocht ik hoe we als familiebegeleiders detentie bespreekbaar kunnen maken tussen ouder en kind. Niet als buitenstaander. Maar als dochter. Want ik ben één van die 16.000 kinderen. Samen met mijn mama en zus werk ik aan een project dat ouders en kinderen ondersteunt bij deze moeilijke, maar broodnodige gesprekken. We werken aan een tool die detentie op tafel legt en niet onder de mat schuift.
Want elk kind heeft recht op een veilige plek om vragen te stellen. En elke ouder verdient hulp in het vinden van moed en verbinding.
In het kader van mijn onderzoek begeleidde en interviewde ik gezinnen waarvan de vader verblijft in Leuven Hulp, een arresthuis, of in Leuven Centraal, een gevangenis voor langgestraften. De thuisouders, in het onderzoek uitsluitend moeders, kunnen ondersteuning vinden bij Familiebegeleiding bij Detentie. Vaak gaat het om gezinnen met jonge kinderen, waarin de vader plots wordt gearresteerd op verdenking van zware feiten of al een tijd vastzit, maar de kinderen niet op de hoogte zijn waarom. Thuisouders blijven achter met vragen als: "Hoe leg ik aan mijn kind uit waarom papa is meegenomen?", "Wat als ze hem herkennen uit de krant?" of "Hoe vertel ik dat hij niet op hun volgende verjaardag kan zijn?"
Kinderen voelen spanningen aan. Wanneer informatie ontbreekt, vullen ze zelf de leegte in, vaak door de situatie groter te maken dan die is en zichzelf de schuld te geven. Daarom hebben kinderen recht op duidelijke informatie én op de geruststelling dat zij nooit de oorzaak zijn.
Samen met ouders zoeken we als familiebegeleiders naar woorden die bij hun kind passen, maar laten wel de regie bij het gezin. Hun angst voor stigmatisering en beschermdrang zijn vaak voelbaar. Toch proberen we ruimte te creëren voor openheid om het taboe rond detentie te doorbreken en eerlijke gesprekken tussen ouder en kind mogelijk te maken.

Niet alleen de thuisouder loopt soms vast, ook de ouder in detentie loopt met het hoofd tegen de hoge muren van de gevangenis. De vaders die ik sprak tijdens focusgroepen in de twee gevangenissen onderhielden contact met hun kinderen via (video)bellen of tijdens het (kinder)bezoek. Vaak vertellen ze hun kinderen dat papa aan het werk is; een uitleg die vooral bij jongere kinderen nog een tijd standhoudt. En zelfs wanneer kinderen wel weten wat er aan de hand is, blijven veel gevoelens en zorgen onbesproken. Uit schaamte of angst.
Tijdens de kinderbezoeken die ik als stagiaire mee begeleidde, zag ik herenigde gezinnen die zochten naar manieren om even terug “gewoon” te kunnen zijn. Tijdens die schaarse contactmomenten verkiezen gezinnen luchtige gesprekken in plaats van de zwaarte van detentie en de gevoelens van schuld en schaamte te bespreken die bij zowel ouder als kind leven. De afstand tussen vader en kind is niet alleen fysiek, maar ook emotioneel voelbaar. Vaders missen belangrijke momenten, terwijl hun kinderen verder opgroeien. Bovendien maakt het gebrek aan passend spelmateriaal in de bezoekzaal een open gesprek nog moeilijker.
De ondersteuningsnood is duidelijk hoorbaar, maar voor elk gezin anders in te vullen. Er is geen one size fits all-handleiding. Met ons project gingen we op zoek naar een tool die voor elk gezin een opstapje kan zijn naar meer verbinding en een open gesprek. Uit mijn onderzoek bleek dat thuisouders overbelast zijn, ouders in detentie verlangen naar contact, kinderen spelenderwijs hun vragen wél durven stellen, het taboe rond detentie zwaar weegt op gezinnen en de gevangenis op zoek is naar eenvoud en haalbaarheid om dat taboe te doorbreken.
Samen met mijn zus en mama ontwierpen we daarom placemats die detentie letterlijk op tafel leggen. De placemats bevatten verbindende spelletjes, vragen en kleine opdrachten, afgestemd op de gevangeniscontext en op de gevoelens die kinderen daarbij kunnen ervaren. Zo worden moeilijke thema’s op een laagdrempelige manier bespreekbaar in de bezoekzaal of thuis. Kinderen krijgen de kans om vragen te stellen, hun verwondering of zorgen te delen, of gewoon plezier te maken, elk op hun eigen ritme.
Om moeilijke vragen te durven stellen, om zorgen weg te nemen, om dichter bij elkaar te komen. Want wanneer er ruimte is voor echte verbinding, vinden de juiste woorden vanzelf hun weg.

Het onderzoek en familieproject die liepen tijdens mijn stage bij het CAW, hadden als doel thuisouders te ondersteunen, ouders in detentie moed te geven, kinderen hun zorgen te verlichten en gezinnen te verbinden. Ik heb als stagiaire geluisterd naar deze mensen en me ingezet om gehoor te geven aan hun noden. Vanuit mijn eigen ervaring heb ik me ingezet om (h)erkenning te geven aan gezinnen die samen aan het zoeken zijn naar een weg die goed voelt, want ik weet hoe moeilijk dat kan zijn. Die inzet wil ik verderzetten met de vzw die ik heb opgericht, samen met drie andere ervaringsdeskundigen.
Vzw BuitenFamilies; een organisatie die zich inzet voor een vaak vergeten groep in onze samenleving, de BuitenFamilies van gedetineerden. Kinderen, partners, ouders, vrienden… mensen die niet in de gevangenis zitten, maar vaak wel mee de gevolgen dragen. Onze missie? Hen erkenning, ondersteuning en vertrouwen bieden. Vanuit ervaringsdeskundigheid, want we geloven in de kracht van ervaring en verbinding.
Bibliografie