Het nieuwe Belgische goederenrecht in relatie tot ondernemingen: was duurzaamheid écht een belangrijke doelstelling?
Noor Buyssens
Het Belgische goederenrecht – dat in essentie de heerschappij van mensen over goederen, zoals geld of vastgoed (dus private eigendom), regelt – werd in 2021 voor het eerst sinds 1804 gemoderniseerd. Voor het eerst werd ook “duurzaamheid” expliciet vermeld als doelstelling. Maar draagt deze modernisering echt bij aan een duurzamere samenleving?
Gezien de toenemende privatisering en uitbreiding van private eigendom, wordt het steeds crucialer dat het goederenrecht ook duurzaamheidsaspecten in acht neemt. Eigendom kan immers niet langer uitsluitend worden beschouwd als een absoluut recht; het gaat gepaard met verantwoordelijkheden tegenover de samenleving en toekomstige generaties. Het louter inroepen van het eigendomsrecht om schadelijke activiteiten te rechtvaardigen – zoals het vervuilen van waterlopen of het kappen van bossen – is zowel maatschappelijk als ecologisch onverantwoord. Het argument “Dit is mijn eigendom” mag dan ook geen vrijbrief meer zijn.
Duurzaamheid en de rol van ondernemingen
Tot 1 september 2021 werd het Belgische goederenrecht hoofdzakelijk bepaald door regels geschreven in 1804. Pas meer dan twee eeuwen later trad een gemoderniseerd goederenrecht in werking. Duurzaamheid – en daarmee ook de relativering van het absolute eigendomsrecht – werd hierbij door de wetgever als een belangrijk principe naar voren geschoven. Bijgevolg onderzoekt mijn thesis dit nieuwe goederenrecht kritisch door de lens van duurzaamheid, met een bijzondere focus op ecologische duurzaamheid. Centraal staat daarbij steeds de rol van de onderneming. Enerzijds omdat ondernemingen een sleutelrol spelen in de huidige klimaatcrisis, aangezien zij verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de wereldwijde milieuschade. Anderzijds omdat deze focus een nieuwe invalshoek vormt binnen bestaande literatuur over duurzaamheid in relatie tot het nieuwe goederenrecht. Op die manier draagt mijn werk bij aan de verdere ontwikkeling van de rechtsleer, die naast de wetgeving het fundament vormt waarop advocaten hun argumentatie bouwen en rechters hun beslissingen steunen. Uiteindelijk kan mijn onderzoek zo bijdragen aan de verankering van duurzame principes in onder andere het privaat eigendomsrecht, en dus, aan de totstandkoming van een duurzamere samenleving.
Duurzaamheidsdoelstellingen worden benoemd, maar doorstaan ze de toets van de praktijk?
Vertrekkend vanuit de onderwerpen die in bestaande literatuur over duurzaamheid in relatie tot het nieuwe goederenrecht aan bod komen, gaat dit werk verder op die onderwerpen die in het bijzonder relevant zijn voor ondernemingen: res communes, opstalrechten en ten slotte milieu-erfdienstbaarheden. Het begrip res communes is een juridische term die regels rond de belangrijkste natuurelementen, zoals biodiversiteit en ecosystemen, omvat. Opstalrechten spelen een sleutelrol in de hedendaagse lineaire vastgoedeconomie en in de transitie naar een duurzame circulaire vastgoedeconomie – een model dat een tegenwicht vormt tegen de gangbare praktijk van ongebreidelde economische groei. De milieu-erfdienstbaarheid vormt ten slotte een juridisch mechanisme dat toelaat om milieubescherming te verankeren op private gronden.
Voor elk van deze onderwerpen worden de tekortkomingen en obstakels geanalyseerd die ertoe leiden dat zij duurzaamheid belemmeren of onvoldoende ondersteunen. Telkens wordt onderzocht hoe en op welke manier duurzaamheid nu precies wordt tegengewerkt. Uit mijn analyse blijkt dat veel van de doorgevoerde hervormingen vooral symbolisch van aard zijn: duurzaamheidsdoelstellingen worden weliswaar benoemd, maar in de praktijk nauwelijks gerealiseerd. Met andere woorden, initiatieven die duurzaamheid beogen stranden vaak in mooie wetteksten zonder dat er werkelijke verandering volgt. Deze tegenwerking bekeek ik op twee niveaus: op het niveau van afzonderlijke rechtsfiguren binnen het goederenrecht – met name de res communes, het opstalrecht en de milieu-erfdienstbaarheid (het micro-niveau) – en op het bredere niveau van het goederenrecht als geheel en, meer in het algemeen, het privaatrecht (het macro-niveau). Met andere woorden: zowel de “onderdelen van het systeem” (het micro-niveau) als “het systeem in zijn geheel” (het macro-niveau) worden besproken. De “onderdelen van het systeem” vormen de juridische ruggengraat van mijn eindwerk en zijn juridisch zeer technisch van aard, wat deze hoofdstukken voor niet-juristen minder toegankelijk maakt. (Het lijkt mij daarom relevant voor de beoordelaars van de scriptieprijs te vermelden dat mijn thesis met een zeer hoge beoordeling werd bekroond, wat getuigt van grondig en degelijk juridisch onderzoek). In de analyse van het goederenrecht als geheel, oftewel het “systeem in zijn geheel”, verschuift de focus van een strikt technisch-juridische benadering naar een filosofisch geïnspireerd onderzoek van de onderliggende spanningen en contradicties tussen wet en werkelijkheid. Daarbij onderzocht ik de invloed van kapitaal en de structurele onrechtvaardigheden die daarmee samenhangen. Deze structurele onrechtvaardigheden benadrukken het menselijk belang van mijn onderzoek en verklaren waarom het noodzakelijk was om ook op macroniveau te reflecteren. Het nieuwe goederenrecht bevestigt immers in grote mate de bestaande machtsverhoudingen: de positie van zij die eigendom hebben blijft ondanks de hervorming onverminderd beschermd.
Van papier naar praktijk: hoe van duurzaamheid een juridische werkelijkheid maken?
Na het analyseren van knelpunten heb ik telkens mogelijke juridische oplossingen, of, minstens, suggesties en denkpistes aangereikt die kunnen bijdragen tot verdere verduurzaming van deze cruciale rechtsfiguren en het goederenrecht als geheel. Kritiek wordt in mijn werk immers niet als destructief benaderd, maar juist als een eerste stap richting vooruitdenken. Op microniveau gebeurde dit voornamelijk via rechtsvergelijkend onderzoek met buitenlandse rechtssystemen; op macroniveau via onderzoek naar de historische fundamenten van het goederenrecht en een grondige analyse van het werk Responsibility for Justice van de Amerikaanse filosoof Young. Op basis daarvan concludeerde ik dat als het goederenrecht werkelijk duurzaam wil worden, iets revolutionairder nodig is. Het privaatrecht, en daarmee ook het goederenrecht van 1804, heeft historisch altijd gediend – en dient nog steeds – als instrument om de kapitalistische logica van eigendomsbescherming en kortetermijnwinst te ondersteunen. De fundamenten van het goederenrecht, zoals neergelegd in 1804, weerspiegelen dit economische denkkader. Een loutere “modernisering” van deze kapitalistische basis blijkt dan ook onvoldoende. Wat nodig is, is een evolutionaire, systemische of “structurele” hervorming. Anders blijft duurzaamheid slechts een oppervlakkige toevoeging binnen een systeem dat fundamenteel op andere waarden is gebaseerd. Dergelijke structurele verandering is echter buitengewoon complex en vereist, naast de expertise van juristen, ook de expertise van filosofen, ethici, sociologen, economen, milieu- en klimaatwetenschappers, ingenieurs en anderen. Samenwerking is dus noodzakelijk. Maar naast deze samenwerking is ook creativiteit en innovatie essentieel. Bij structurele verandering streeft men immers naar een ingrijpende transformatie van bestaande structuren. Daarom heb ik ook aandacht besteed aan traditionele denkkaders en de manier waarop deze ons denken vormgeven. Structurele verandering vereist immers het vermogen om buiten deze kaders te denken.
Door een juridische en filosofische analyse te integreren, zowel van de afzonderlijke onderdelen van het systeem als van het systeem als geheel, en daarbij niet bij kritiek te blijven maar ook constructief naar concrete oplossingen te streven die impact hebben op de ontwikkeling van duurzaamheid in ons recht – en dus de samenleving –, is mijn onderzoek niet alleen academisch vernieuwend, maar ook praktisch en maatschappelijk relevant.
Bibliografie
‘What is a circular economy?’, Ellen MacArthur Foundation, https://www.ellenmacarthurfoundation.org/topics/circular-economy-introduction/overview (geraadpleegd op 6 maart 2025).