Het nieuwe Belgische goederenrecht in relatie tot ondernemingen: was duurzaamheid écht een belangrijke doelstelling?

Noor
Buyssens

Het nieuwe Belgische goederenrecht in relatie tot ondernemingen: was duurzaamheid écht een belangrijke doelstelling?

 

Noor Buyssens 

 

Het Belgische goederenrecht – dat in essentie de heerschappij van mensen over goederen, zoals geld of vastgoed (dus private eigendom), regelt – werd in 2021 voor het eerst sinds 1804 gemoderniseerd. Voor het eerst werd ook “duurzaamheid” expliciet vermeld als doelstelling. Maar draagt deze modernisering echt bij aan een duurzamere samenleving? 

 

Gezien de toenemende privatisering en uitbreiding van private eigendom, wordt het steeds crucialer dat het goederenrecht ook duurzaamheidsaspecten in acht neemt. Eigendom kan immers niet langer uitsluitend worden beschouwd als een absoluut recht; het gaat gepaard met verantwoordelijkheden tegenover de samenleving en toekomstige generaties. Het louter inroepen van het eigendomsrecht om schadelijke activiteiten te rechtvaardigen – zoals het vervuilen van waterlopen of het kappen van bossen – is zowel maatschappelijk als ecologisch onverantwoord. Het argument “Dit is mijn eigendom” mag dan ook geen vrijbrief meer zijn.

 

Duurzaamheid en de rol van ondernemingen 

 

Tot 1 september 2021 werd het Belgische goederenrecht hoofdzakelijk bepaald door regels geschreven in 1804. Pas meer dan twee eeuwen later trad een gemoderniseerd goederenrecht in werking. Duurzaamheid – en daarmee ook de relativering van het absolute eigendomsrecht – werd hierbij door de wetgever als een belangrijk principe naar voren geschoven. Bijgevolg onderzoekt mijn thesis dit nieuwe goederenrecht kritisch door de lens van duurzaamheid, met een bijzondere focus op ecologische duurzaamheid. Centraal staat daarbij steeds de rol van de onderneming. Enerzijds omdat ondernemingen een sleutelrol spelen in de huidige klimaatcrisis, aangezien zij verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de wereldwijde milieuschade. Anderzijds omdat deze focus een nieuwe invalshoek vormt binnen bestaande literatuur over duurzaamheid in relatie tot het nieuwe goederenrecht. Op die manier draagt mijn werk bij aan de verdere ontwikkeling van de rechtsleer, die naast de wetgeving het fundament vormt waarop advocaten hun argumentatie bouwen en rechters hun beslissingen steunen. Uiteindelijk kan mijn onderzoek zo bijdragen aan de verankering van duurzame principes in onder andere het privaat eigendomsrecht, en dus, aan de totstandkoming van een duurzamere samenleving.

 

Duurzaamheidsdoelstellingen worden benoemd, maar doorstaan ze de toets van de praktijk? 

 

Vertrekkend vanuit de onderwerpen die in bestaande literatuur over duurzaamheid in relatie tot het nieuwe goederenrecht aan bod komen, gaat dit werk verder op die onderwerpen die in het bijzonder relevant zijn voor ondernemingen: res communes, opstalrechten en ten slotte milieu-erfdienstbaarheden. Het begrip res communes is een juridische term die regels rond de belangrijkste natuurelementen, zoals biodiversiteit en ecosystemen, omvat. Opstalrechten spelen een sleutelrol in de hedendaagse lineaire vastgoedeconomie en in de transitie naar een duurzame circulaire vastgoedeconomie – een model dat een tegenwicht vormt tegen de gangbare praktijk van ongebreidelde economische groei. De milieu-erfdienstbaarheid vormt ten slotte een juridisch mechanisme dat toelaat om milieubescherming te verankeren op private gronden. 

 

Voor elk van deze onderwerpen worden de tekortkomingen en obstakels geanalyseerd die ertoe leiden dat zij duurzaamheid belemmeren of onvoldoende ondersteunen. Telkens wordt onderzocht hoe en op welke manier duurzaamheid nu precies wordt tegengewerkt. Uit mijn analyse blijkt dat veel van de doorgevoerde hervormingen vooral symbolisch van aard zijn: duurzaamheidsdoelstellingen worden weliswaar benoemd, maar in de praktijk nauwelijks gerealiseerd. Met andere woorden, initiatieven die duurzaamheid beogen stranden vaak in mooie wetteksten zonder dat er werkelijke verandering volgt. Deze tegenwerking bekeek ik op twee niveaus: op het niveau van afzonderlijke rechtsfiguren binnen het goederenrecht – met name de res communes, het opstalrecht en de milieu-erfdienstbaarheid (het micro-niveau) – en op het bredere niveau van het goederenrecht als geheel en, meer in het algemeen, het privaatrecht (het macro-niveau). Met andere woorden: zowel de “onderdelen van het systeem” (het micro-niveau) als “het systeem in zijn geheel” (het macro-niveau) worden besproken. De “onderdelen van het systeem” vormen de juridische ruggengraat van mijn eindwerk en zijn juridisch zeer technisch van aard, wat deze hoofdstukken voor niet-juristen minder toegankelijk maakt. (Het lijkt mij daarom relevant voor de beoordelaars van de scriptieprijs te vermelden dat mijn thesis met een zeer hoge beoordeling werd bekroond, wat getuigt van grondig en degelijk juridisch onderzoek). In de analyse van het goederenrecht als geheel, oftewel het “systeem in zijn geheel”, verschuift de focus van een strikt technisch-juridische benadering naar een filosofisch geïnspireerd onderzoek van de onderliggende spanningen en contradicties tussen wet en werkelijkheid. Daarbij onderzocht ik de invloed van kapitaal en de structurele onrechtvaardigheden die daarmee samenhangen. Deze structurele onrechtvaardigheden benadrukken het menselijk belang van mijn onderzoek en verklaren waarom het noodzakelijk was om ook op macroniveau te reflecteren. Het nieuwe goederenrecht bevestigt immers in grote mate de bestaande machtsverhoudingen: de positie van zij die eigendom hebben blijft ondanks de hervorming onverminderd beschermd. 

 

Van papier naar praktijk: hoe van duurzaamheid een juridische werkelijkheid maken?

 

Na het analyseren van knelpunten heb ik telkens mogelijke juridische oplossingen, of, minstens, suggesties en denkpistes aangereikt die kunnen bijdragen tot verdere verduurzaming van deze cruciale rechtsfiguren en het goederenrecht als geheel. Kritiek wordt in mijn werk immers niet als destructief benaderd, maar juist als een eerste stap richting vooruitdenken. Op microniveau gebeurde dit voornamelijk via rechtsvergelijkend onderzoek met buitenlandse rechtssystemen; op macroniveau via onderzoek naar de historische fundamenten van het goederenrecht en een grondige analyse van het werk Responsibility for Justice van de Amerikaanse filosoof Young. Op basis daarvan concludeerde ik dat als het goederenrecht werkelijk duurzaam wil worden, iets revolutionairder nodig is. Het privaatrecht, en daarmee ook het goederenrecht van 1804, heeft historisch altijd gediend – en dient nog steeds – als instrument om de kapitalistische logica van eigendomsbescherming en kortetermijnwinst te ondersteunen. De fundamenten van het goederenrecht, zoals neergelegd in 1804, weerspiegelen dit economische denkkader. Een loutere “modernisering” van deze kapitalistische basis blijkt dan ook onvoldoende. Wat nodig is, is een evolutionaire, systemische of “structurele” hervorming. Anders blijft duurzaamheid slechts een oppervlakkige toevoeging binnen een systeem dat fundamenteel op andere waarden is gebaseerd. Dergelijke structurele verandering is echter buitengewoon complex en vereist, naast de expertise van juristen, ook de expertise van filosofen, ethici, sociologen, economen, milieu- en klimaatwetenschappers, ingenieurs en anderen. Samenwerking is dus noodzakelijk. Maar naast deze samenwerking is ook creativiteit en innovatie essentieel. Bij structurele verandering streeft men immers naar een ingrijpende transformatie van bestaande structuren. Daarom heb ik ook aandacht besteed aan traditionele denkkaders en de manier waarop deze ons denken vormgeven. Structurele verandering vereist immers het vermogen om buiten deze kaders te denken. 

 

Door een juridische en filosofische analyse te integreren, zowel van de afzonderlijke onderdelen van het systeem als van het systeem als geheel, en daarbij niet bij kritiek te blijven maar ook constructief naar concrete oplossingen te streven die impact hebben op de ontwikkeling van duurzaamheid in ons recht – en dus de samenleving –, is mijn onderzoek niet alleen academisch vernieuwend, maar ook praktisch en maatschappelijk relevant. 

Bibliografie

Bibliografie 

I. Wetgeving

  • Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, Pb. L. 17 mei 2005http://data.europa.eu/eli/convention/2005/370/oj.
  • Richtlijn (EU) nr. 2004/35 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade, Pb. L. 30 april 2004, https://eur-lex.europa.eu/eli/dir/2004/35/oj.
  • Wet 21 maart 1804 houdende het Burgerlijk Wetboek, BS 3 september 1807.
  • Wet 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen, BS 8 april 1898.
  • Wet 12 augustus 1911 tot behoud van de schoonheid der landschappen, BS 19 augustus 1911.
  • Wet 12 januari 1993 betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu, BS 19 februari 1993.
  • Wet 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, BS 12 maart 1999.
  • Wet 4 februari 2020 houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek, BS 17 maart 2020.
  • Wet 21 december 2018 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, BS 31 december 2018.
  • Wetsvoorstel houdende invoeging van boek 3 “Goederen” in het nieuw Burgerlijk Wetboek, KAMER, 2018-2019, 16 juli 2019, nr. 55-0173/001.
  • Wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek, KAMER, 2022-2023, 8 maart 2023, nr. 55-3213/001.

 

  • Frankrijk
  • Loi n° 2014-366 du 24 mars 2014 pour l’accès au logement et un urbanisme rénové, J.O. 26 mars 2014.
  • Loi n° 2016-1087 du 8 août 2016 pour la reconcquête de la biodiversité, de la nature et des paysages, J.O. 9 août 2016.
  • Décret n° 75-1123 du 5 décembre 1975 instituant un nouveau code de procédure civile, J.O. 9 décembre 1975. 

II. Rechtspraak

  • HvJ 8 maart 2011, C-240/09, ECLI:EU:C:2011:125, ‘Lesoochranárske zoskupenie/Ministerstvo životného prostredia Slovenskej republiky’, TMR 2011/3, 232.
  • GwH 21 januari 2016, 8/2016.
  • Cass. 19 november 1982, ECLI:BE:CASS:1982:ARR.19821119.13, ‘Eickendael’, Arr.Cass. 1982-1983, 372, concl. KRINGS E.
  • Cass. 14 mei 2003, P.02.1204.F, Arr.Cass. 2003/5, 1163, concl. SPREUTELS J.
  • Cass. 11 juni 2013, P.12.1389.N, ECLI:BE:CASS:2013:ARR.20130611.12, ‘Steunpunt Huldenberg’, Arr.Cass. 2013/6-7-8, 1469.
  • Cass. 7 november 2014, TBO 2015/4, 190, concl. VANDEWAL C.
  • Cass. 11 juni 2024, P.23.1538.N., NJW 2024/508, 777, noot HERBOTS P. en DRIESSEN M.
  • RvS 13 juli 2004, nr. 133.834, JT 2005/6169, 117.
  • HvB Luik 19 september 1988, JLMB 1989, 360.
  • HvB Gent 18 april 1996, AJT 1996-1997, 154, noot BALLON G.
  • HvB Brussel 9 januari 1935, Pas. 1935, II, 159.

III. Rechtsleer 

§1. Tijdschriften (en doctoraten) 

  • AKKERMANS B., ‘Duurzaam goederenrecht: naar een herijking van ons goederenrechtelijk stelsel?’, TPR 2018/4, 1437.
  • AKKERMANS B., HOOPS B., VAN DER SIJDE E. e.a., ‘Congresbijdrage: Duurzaam privaatrecht voor de 21ste eeuw: het leven van een rechtswetenschappelijke subdiscipline’, TPR 2023/1, 199.
  • BERNARD N., ‘Droits d’emphytéose et de superficie’ in DEFRAITEUR V.,  DESPRET A., LECOCQ P. e.a.,  Le droit des biens réformé, Larcier, 2020, 235.
  • BOULY S. en DE HAESE J., ‘Een zoektocht naar betaalbare huisvesting: huidige en toekomstige woonvormen naar Belgisch recht’, Not.fisc.M. 2015/9, 278.
  • BOUCKAERT B., ‘Het nieuw goederenrecht rechtseconomisch gewikt en gewogen’, TPR 2020/3-4, 785.
  • CARETTE A., ‘Een subjectief recht op een volwaardig leefmilieu?’, TPR 1998, 821.
  • CORNELIS L., ‘Een toekomst voor de dictatuur van redelijkheid en billijkheid?’, TPR 2001/1, 13.
  • CRAPS H., ‘Nieuwe bouwstenen voor volume-eigendom: is het nieuwe Belgische wettelijke kader een inhaalbeweging op de Franse praktische aanpak?’, Jura Falc. 2021-2022/1, 321.
  • DE SCHEPPER K. en JANSSEN V., ‘Gebruiksrechten op gemene voorwerpen: de commons en het milieu’ in JANSSEN V., Congresverslagen: Congres ‘Property Law Reform, Sustainability and the Commons’: Leuven 16 en 17 maart 2023TPR 2023/2-3, 460.
  • DEBUSSCHER C. en GRUYAERT D., ‘Het eeuwigdurende opstalrecht als instrument voor duurzaam grondgebruik: aandachtspunten vanuit het vastgoed- en omgevingsrecht’, TPR 2023/1, 155.
  • DEMEYERE S., ‘Erfdienstbaarheden, kwalitatieve verbintenissen en kettingbedingen’ in SAGAERT V. (ed.), De betekenis van erfdienstbaarheden bij vastgoedtransacties, Intersentia, 2017, 1.
  • DE WULF C., ‘Inleiding tot het nieuwe goederenrecht’, T.Not. 2020/9, 690.
  • DRAPIER S., ‘La biodiversité, une chose commune’, RRJ 2010, 2113.
  • DRIESSEN B., ‘Fundamental Animal Rights in European Law’, European Public Law 2017/23, 547.
  • GRUYAERT D., ‘Privaat en publiek goederenrecht en duurzaamheid’, TBH 2021/10, 495.
  • GULDIX E. en WYLLEMAN A., ‘De positie en de handhaving van persoonlijkheidsrechten in het Belgisch privaatrecht’, TPR 1999/4, (1589) 1634, nr. 26.
  • HARTLIEF T. ,‘Het huis van de toekomst’, NJB 2019, 1429.
  • HUCQ A., ‘Code civil et enjeux écologiques: le cas des choses communes’, TBBR 2022/7, 363.
  • KENIS A. en LIEVENS M., ‘Commons, kiemen van een alternatief?’, Oikos 2012/4, 19.
  • KOKELENBERG J., ‘De privaatrechtelijke erfdienstbaarheden’, TPR 1983, 89.
  • KRUITHOF M., ‘Privaatrechtelijke facetten van algemeenbelangacties bij de justitiële rechter’, TPR 2022/1-2, 21.
  • LEFRANC P., ‘Het klimaatzaakvonnis: wachten op "De man die bomen plantte"?’, TMR 2021/4, 332.
  • LEMMENS P., ‘Het  optreden van verenigingen in rechte ter verdediging van collectieve belangen’, RW 1983-1984/30, 2001.
  • MARTIN G.-J., ‘Pour l'introduction en droit français d'une servitude conventionnelle ou d'une obligation propter rem de protection de l'environnement’, RJE 2008, 123.
  • MAES F., ‘De wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België: op weg naar een duurzaam gebruik van de zee’, TMR 1999, 270.
  • MEERT K. en BIJNENS C., ‘Eeuwigdurende volume-eigendom onder het nieuwe goederenrecht: aandachtspunten bij de redactie van de vestigingsakte’, Notariaat 2022/10, 1.
  • PIMONT S., ‘Division en volumes’, Rép. civ. 2021, 1.
  • SAGAERT V., ‘Volume-eigendom: Een verkenning van de verticale begrenzing van onroerende eigendom’, TPR 2009/1, 21.
  • SAGAERT V., ‘De hervorming van het goederenrecht’, TPR 2020/1-2, 389.
  • SAGAERT V., ‘De zakenrechtelijke motoren van de circulaire vastgoedeconomie: een SWOT-analyse’, TPR 2021/4, 1543.
  • SAGAERT V. en DEMEYERE S., ‘Le droit des biens et le droit de l’environnement: vers une réconciliation?’, JT 2019/6770, 313.
  • SCHOUKENS H., ‘Het toekennen van rechten aan de natuur: had Darwin dan toch gelijk?’, TMR 2020/2, 124.
  • TIMMERMANS R., ‘Circulair bouwen, cascohuur, servitisatie, Madaster en afstand van bestanddeelvorming’, T.Huur 2021/3, 106.
  • TIMMERMANS R., ‘Actieve verduurzamingsverplichtingen voor oude arbeiders- en minimumwoningenwijken: dreiging van punitieve administratieve sancties niet haalbaar zonder nadeelcompensatie bij inkomensongelijkheid van woningeigenaars’, Huur 2023/2, 59.
  • ​​TIMMERMANS R., ‘Een nieuwe juridische architectuur voor duurzame appartementsgebouwen door de bijkomende creatie van demontabele circulaire gemeenschappelijke delen’, Huur 2024/4, 158.
  • TIMMERMANS R. en VAN DAMME N., ‘De volume-eigendom afgetoetst aan de wet van 4 februari 2020 houdende het nieuwe goederenrecht’, T.App. 2020/3, 3.
  • VAN COMPERNOLLE J., ‘Quelques réflexions sur l’action d'intérêt collectif à propos de deux arrêts récents de la Cour de cassation’, RPS 1984/6255, 1.
  • VAN DE VOORDE J., ‘Het nieuwe goederenrecht en het milieu’, TMR 2020/3, 272.
  • VAN DE VOORDE J., ‘Les droits subjectifs inclusifs en droits belge, français et américain Analyse à partir du droit aux choses communes (y compris la public trust doctrine), du droit à l’usage des voies publiques et du droit aux biens communaux’, European Review of Private Law 2020/5, 1009.
  • VAN DE VOORDE J., ‘Inclusieve subjectieve rechten’ in JANSSEN V., Congresverslagen: Congres ‘Property Law Reform, Sustainability and the Commons’: Leuven 16 en 17 maart 2023TPR 2023/2-3, 458.
  • VAN DE VOORDE J., CARETTE N., HUBEAU B. e.a., ‘De milieu-erfdienstbaarheid of milieugrondlast: een nuttig zakenrechtelijk instrument voor de milieubescherming?’, TPR 2018/3, 1195.
  • VAN EEKERT S. en VOET S., ‘De vorderingen van milieuverenigingen ten behoeve van milieubelangen bij de civiele rechter’, RW 2024-2025/21, 803.
  • VANQUATHEM L. en VUYLSTEKE J., ‘Dierenverenigingen gemuilkorfd’, NJW 2024/513, 998.
  • VANUXEM S., ‘Les services écologiques ou le renouveau de la catégorie civiliste de fruits?’, McGill LJ 2017, 739.
  • VAN VAERENBERGH A. en LEYMAN F. ‘‘Product als dienst’-overeenkomsten, een stap in de richting van een circulaire economie’, MER 2019/1, 20.
  • VAVOURAKIS F. en DEGROOTE M.-L., ‘Res nullius en res communes: is het water van iemand, van niemand of van iedereen?’ in JANSSEN V., Congresverslagen: Congres ‘Property Law Reform, Sustainability and the Commons’: Leuven 16 en 17 maart 2023TPR 2023/2-3, 451.
  • VERHEYE B.,‘Toekomst van de circulaire vastgoedeconomie’, TPR 2019/1, 107.
  • WILLEMOT C., ‘De oude dame krijgt een facelift – Uitbreiding van het toepassingsgebied van de opstalwet en de relevantie van de wijziging voor de notariële praktijk’, Not.Fisc.M. 2014/9, 222.

 

  • Nederland
  • de Verenigde Staten
    • FARMER J.R., KNAPP D., MERETSKY V.J. e.a., ‘Motivations Influencing the Adoption of Conservation Easements’, Conservation Biology 2011, 827.
    • HELLER M., ‘The Tragedy of the Anticommons: A Concise Introduction and The Tragedy of the Anticommons: A Concise Introduction and Lexicon’, MLR 2013, 6.
    • KIESECKER  J.M., COMENDANT T., GRANDMASON T. e.a., ‘Conservation easements in context: a quantitative analysis of their use by The Nature Conservancy’, ESA 2007, 125.

§2. Boeken 

  • BAUDONCQ F. en VALKENIERS M., ‘Procedurele aspecten inzake privaatrechtelijke erfdienstbaarheden: een update’ in DERINE R., COUSY H., COUTURIER J. e.a., Het onroerend goed in de praktijk, Kluwer, 2019, 1449.
  • BOCKEN H., ‘Nog iets over inbreuk op recht?’ in COUSY H., DIRIX E., STIJNS S. e.a., Liber Amicorum Walter Van Gerven, Kluwer, 2000, 183.
  • BOCKEN H. en BOONE I. m.m.v. KRUITHOF M., Inleiding tot het schadevergoedingsrecht: Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht en andere schadevergoedingsstelsels, die Keure, 2014.
  • BOULY S., Onroerende natrekking en horizontale eigendomssplitsingen, Intersentia, 2015.
  • BRULOOT D., DE GROOTE B. en DE CORTE R., Privaatrecht in hoofdlijnen: Volume 1: Inleiding tot het recht, Lea Uitgevers, 2022.
  • CARETTE A., ‘Privaatrecht’ in CARETTE A., LEFRANC P., MALFAIT T. e.a., Milieuzakboekje. Leidraad voor de milieuwetgeving in Vlaanderen, Kluwer, 2022, 1207.
  • CARETTE N. en JANSEN R., Handboek goederenrecht, Intersentia, 2022.
  • CHARDEAUX M.-A., Les choses communes, LGDJ, 2006.
  • CHOMSKY N., The Common Good, Odonian Press, 2003 (vijfde druk), 43.
  • DEFFAIRI M. , La patrimonialisation en droit de l’environnement, IRJS, 2015.
  • DEMEYERE S., ‘Contractual Regulation of Property Rights: Opportunities for Sustainability and Environmental Protection’ in DEMEYERE S. en SAGAERT V. (eds.), Contract and Property with an Environmental Perspective, Intersentia, 2020, 47.
  • DENEF M. en THEUNIS J., ‘Optreden in rechte van een vzw’ in DENEF M. (ed.), De VZW, die Keure, 2015, 325.
  • DE PAGE H. en DEKKERS R., Traité élémentaire de droit civil belge, V, Bruylant, 1975.
  • DE SCHEPPER K., ‘Commentaar bij art. 3.8, § 2 BW – Eenheid van zakelijke rechten’ in BAECK J. en SAGAERT V., Goederenrecht: artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Kluwer, 2025, 17.
  • ERNEUX P.-Y., ‘La servitude environnementale en droit belge’ in X., D’urbanisme et d’environnement. Liber Amicorum Francis Haumont, Bruylant, 2015, 615.
  • EVRARD O., ‘Indelingen van goederen’ in ERNEUX P.-Y. en GERLO I. (eds.), De hervorming van het goederenrecht ter attentie van het notariaat, Anthemis, 2021.
  • FENET P.-A., Recueil complet des travaux préparatoires du Code civil, XI, Videcoq, 1836.
  • FAURE M.G. en PARTAIN R.A., Environmental Law and Economics: Theory and Practice, Cambridge University Press, 2019.
  • JANSSEN V. en DE SCHEPPER K., ‘Environmental Commons in Belgian Property Law’ in SAGAERT V., GRUYAERT D., DEGROOTE M.-L. e.a., Property Law Reform, Sustainability and the Commons, Intersentia, 2024, 231.
  • LECOCQ P., SAGAERT V. en VANBRABANT B., ‘La notion de biens’ in DIRIX E. en LELEU Y.-H. (eds.), De Belgische rapporten voor het congres van de “Académie internationale de droit comparé” te Utrecht, Bruylant, 2006, 175.
  • LEFRANC P., ‘Juridisch optreden van de burger tegen milieuschade’ in CARETTE A., LEFRANC P., MALFAIT T. e.a., Milieuzakboekje. Leidraad voor de milieuwetgeving in Vlaanderen, Kluwer, 2022, 1247.
  • MILLS C., The Racial ContractCornell University Press, 1997.
  • MOONS N., ‘De landed commons en het recht’ in OPDEBEEK I., VAN ZIMMEREN E. en VERMEIR D. (eds.), Voor recht, rechtvaardigheid en Camus, Die Keure, 2018, 327.
  • PIATTI M.-C., ‘Contribution conclusive: Patrimonialisation et biodiversité – salir pour mieux s’approprier‘ in MUKA TSHIBENDE L.-D. (coord.), Personne et patrimoine en Droit: Variations sur une connexion, Bruylant, 2014, 655.
  • ROMAIN J.-F., ‘La nouvelle dimension de la superfici’ in BERNARD N., DURANT I. en LECOCQ P. e.a. (eds.), Le nouveau droit des biens, Larcier, 2020, 371.
  • ROBBIE J., ‘Moving Beyond Boundaries in the Pursuit of Sustainable Property Law’ in AKKERMANS B. en VAN DIJCK G. (eds.), Sustainability and Private Law, Eleven, 2020, 59.
  • SAGAERT V., Goederenrecht, Kluwer, 2014.
  • SAGAERT V., ‘Property Law, Contract Law and Environmental Law: Shaking Hands with the (Historical) Enemy’ in DEMEYERE S. en SAGAERT V. (eds.), Contract and Property with an Environmental Perspective, Intersentia, 2020, 1.
  • SAGAERT V., Goederenrecht, Kluwer, 2021.
  • SAGAERT V., Opstalrecht, Kluwer, 2025.
  • SAGAERT V. en LECOCQ P., ‘Het nieuwe goederenrecht: totstandkoming, krachtlijnen en overgangsrecht’ in SAGAERT V., BAECK J., CARETTE N. e.a. (eds.), Het nieuwe goederenrecht, Intersentia, 2021, 20.
  • SWINNEN K., Accessoriteit in het vermogensrecht, Intersentia, 2014.
  • STIJNS S. en SAMOY I., Verbintenissenrecht: Boek 1bis, Die Keure, 2020.
  • TIMMERMANS R., Handboek appartementsrecht, Kluwer, 2022.
  • TIMMERMANS R., Erfpacht. Oorsprong, ontwikkeling en modern instrumenteel gebruik, Kluwer, 2023.
  • TRÉBULLE F.G., ‘Environnement et droit des biens’ in ASSOCIATION HENRI CAPITANT, Le droit et l’environnement, Dalloz, 2010, 85.
  • VAN DER WALT A.J., Property in the Margins, Bloomsbury, 2009.
  • VAN DE VOORDE J. en CARETTE N., ‘De milieuerfdienstbaarheid naar huidig Belgisch recht. De erfdienstbaarheid als vehikel?’ in DE WULF C., OP DE BEECK M., VERSTRAETE J. e.a., Liber Amicorum Aloïs Van den Bossche, Die Keure, 2019, 519.
  • VAVOURAKIS F. en DEGROOTE M.-L., ‘To whom belongs the water? Someone, no one and everyone appropriating freshwater in the Low Countries’ in SAGAERT V., GRUYAERT D., DEGROOTE M.-L. e.a., Property Law Reform, Sustainability and the Commons, Intersentia, 2024, 323.
  • WYLLEMAN A., ‘Belangwekkende nieuwigheden in het hervormde goederenrecht en hun werking in de tijd’ in BAECK J., CLAEYS I. en WYLLEMAN A. (eds.), Hervorming van het verbintenissen- en goederenrecht, Kluwer, 2022, (39) 43, nr. 5.
  • WYLLEMAN A. en BAECK J., Goederenrecht, die Keure, 2023.
  • YOUNG I.M., Responsibility for justice, Oxford University Press, 2013.

 

  • Nederland
    • ROGMANS B.G.P., Verkeersopvattingen, Kluwer2007.
    • SNIJDERS H.J. en RANK-BERENSCHOT E.B., Goederenrecht, Kluwer, 2007.
  • de Verenigde Staten
    • STEIN P.R., ‘Combining Market and Non-market Mechanisms to Ensure Sustainable Management Practices on Forested Landscapes in the US’ in FALQUE M. en LAMOTTE H. (eds.), Ressources agricoles et forestières / Agriculture and Forestry, Bruylant, 2014, 479.

§3. PDF-bestanden  

IV. Media

‘What is a circular economy?’, Ellen MacArthur Foundationhttps://www.ellenmacarthurfoundation.org/topics/circular-economy-introduction/overview (geraadpleegd op 6 maart 2025).  

Download scriptie (1.45 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2025
Promotor(en)
Annelies Wylleman