De hemel als laboratorium: Hoe Kepler aan wetenschap deed via astrologie.

Heike
Bekaert

Portret van Johannes KeplerVandaag zien we astrologie vooral als het tegenovergestelde van wetenschap. Het is een pseudowetenschap die ver buiten de muren van de universiteit gehouden wordt. Maar in de tijd van Johannes Kepler (1571–1630) liep die grens veel minder scherp. Voor hem was astrologie geen bijgeloof, maar een manier om de orde van Gods schepping beter te begrijpen. Vandaag kennen we Kepler vooral als de man van de drie wetten van de planeetbeweging, maar in zijn eigen tijd was hij óók een actief maker van astrologische jaarvoorspellingen: populaire kalenders waarin de stand van de planeten werd gebruikt om gebeurtenissen in het komende jaar te voorspellen.

Tijdens mijn onderzoek ontdekte ik dat Kepler zijn astrologische kalenders gebruikte als een soort laboratorium: een plek om nieuwe theorieën te testen, te verbeteren, en te toetsen aan observaties. Daarmee stond hij niet alleen. Zijn tijdgenoten discussieerden, experimenteerden en bekritiseerden elkaar op een manier die verrassend modern en wetenschappelijk aanvoelt. Hoe kon een van de grootste wetenschappers van zijn tijd astrologie serieus nemen en wat zegt dat over hoe wetenschap toen werkte?

 

Waarom astrologie voor Kepler wél een wetenschap was

Dat een van de grondleggers van de moderne natuurwetenschap zich met astrologie bezighield, lijkt op het eerste gezicht tegenstrijdig. Toch was dat voor Kepler helemaal niet zo vreemd. Voor hem waren astrologie en astronomie geen tegengestelde werelden, maar twee manieren om dezelfde schepping te bestuderen. Hij zag astrologie niet als magie, maar als een natuurwetenschap die nog verfijnd moest worden. Via waarnemingen, berekeningen en toetsingen zou hij zijn astrologische theorieën kunnen verbeteren

Kepler beschouwde de astrologische kalenders als een soort praktijktest voor zijn theorieën, waarin hij zijn ideeën kon testen voor hij ze publiceerde in grote traktaten. Wanneer een voorspelling niet overeenkwam met wat hij observeerde, paste hij zijn theorie aan. Zijn aangepaste theorie kon hij het jaar daarop opnieuw op de proef stellen in zijn volgende astrologische kalender.

 

Keplers zoektocht naar de zuivere kern van astrologie

Kepler was niet iemand die bestaande kennis zomaar overnam. In een brief uit 1598 schreef hij dat hij “het kaf van het koren” wilde scheiden in de astrologie. Hij ging opzoek naar een astrologie gebaseerd op de natuur, weg van bijgelovige culturele conventies. Wat hij wilde behouden, was de rationele kern van het vak: de zogenaamde aspectenleer. 

Een aspect is de hoek tussen twee planeten aan de hemel, gezien vanaf de aarde. Als Mars en Venus bijvoorbeeld een hoek van 90° maken, noemt men dat een vierkant. Sinds de Oudheid werkten astrologen met vijf hoofdhoeken: conjunctie (0°), oppositie (180°), driehoek (120°), vierkant (90°) en sextiel (60°). Volgens Kepler vormden die geometrische verhoudingen de sleutel tot de harmonie van het heelal. Ze waren waarneembaar, berekenbaar en dus geschikt als fundament voor een meer natuurkundige astrologie.

Na verloop van tijd stootte Kepler echter op een probleem. Hij zag dat de vijf klassieke aspecten niet volstonden. Ook andere hoekrelaties leken een invloed te hebben. Kepler ging de uitdaging aan om de aspecten theorie te verbeteren. In zijn levenswerk de Harmonices Mundi uit 1619 kwam hij uiteindelijk naar buiten met zijn verfijnde theorie: een lijst van dertien aspecten, gerangschikt volgens de sterkte van hun invloed. Maar aan dit product ging een lang proces van vallen en opstaan vooraf. Het is de evolutie van deze theorie die ik heb kunnen waarnemen in Keplers jaarlijkse astrologische kalenders.

In een eerste poging, introduceerde Kepler drie nieuwe aspecten die volgens zijn theorieën ontbraken: kwintiel (72°), biquintiel (144°) en sesquiquadraat (135°). Hij komt er echter via observaties achter dat de laatste van die drie in de praktijk veel minder invloed heeft dan hij dacht. Bovendien ervaart hij een grotere invloed van planeten die op 30° van elkaar staan en introduceert hij zo na verloop van tijd het semisextiel. Doorheen zijn jaarlijkse astrologische kalenders zie je zijn aspecten theorie evolueren. Hij experimenteert met nieuwe aspecten en laat er andere naar de achtergrond verdwijnen. Hieruit wordt duidelijk dat hij zijn astrologische kalenders opvatte als een speeltuin waarin hij experimenteerde met mogelijke theorieën voor dat hij deze publiceerde in theoretische traktaten.

 

Astrologie als collectieve wetenschap

Kepler stond niet alleen in zijn zoektocht. In de zestiende en zeventiende eeuw wemelde het van de astrologische jaarboeken. Priesters, artsen en wiskundigen waagden zich allemaal aan voorspellingen, en ze lazen ook elkaars werk. De astrologische kalender was een soort vroegmoderne sociale media: een plek waar ideeën circuleerden, bediscussieerd en verbeterd werden.

In mijn onderzoek vergeleek ik Keplers werk met dat van twee tijdgenoten: Johannes Krabbe (1553–1616) en Melchior Schärer (1563–1624). Hun kalenders laten zien dat astrologie destijds geen afgesloten wereld was, maar een netwerk van kritische vakgenoten. Schärer was enthousiast over Keplers nieuwe aspecten en gebruikte ze volop in zijn voorspellingen. Krabbe daarentegen probeerde ze één keer uit, maar verwierp ze daarna met een scherpe kritiek.

Die onderlinge uitwisseling toont dat astrologie in de vroegmoderne tijd meer was dan bijgeloof: het was een experimentele praktijk, waarin men probeerde de werking van de natuur beter te begrijpen.

 

De erfenis van een kritische astroloog

Door zijn astrologische werk te bestuderen, leren we Kepler kennen als meer dan de bedenker van wiskundige wetten. We zien een denker die voortdurend vragen stelde bij de grenzen van kennis, en die astrologie gebruikte als oefenterrein voor wetenschappelijke innovatie.

De astrologie was voor Kepler geen mysterie dat blind geloof vereiste, maar een systeem dat begrepen kon worden, met de juiste combinatie van observatie, berekening en geloof in een geordende schepping. En zo wordt duidelijk dat de lijn tussen wetenschap en astrologie in zijn tijd niet zwart-wit was, maar grijs en juist in dat grijze gebied vond Kepler zijn inspiratie.

Bibliografie

Onuitgegeven bronnen

Krabbe, Johannes. Prognosticon Astrologicum 1597. Bayerische Staats Bibliothek, VD16 K 2155. https://www.bsb-muenchen.de/.

———. Prognosticon Astrologicum 1606. Universitäts- und Landesbibliothek Sachsen-Anhalt, VD17 3310:758456Y. https://opendata2.uni-halle.de/.                

———. Prognosticon Astrologicum 1609. Stadtarchivs Mühlhausen, VD17 27:737072Y. https://zs.thulb.uni-jena.de/.     

———.  Prognosticon Astrologicum 1614. Herzog August Bibliothek WolfenBüttel, 23:320900U. https://diglib.hab.de/.                      

Schärer, Melchior, Prognosticon 1607 (Google Books), https://www.google.be/books/.               

———. Prognosticon 1615. Google Books. https://www.google.be/books/.      

———. Prognosticon 1621. Google Books. https://www.google.be/books/.      

 

Uitgegeven bronnen

Caspar, Max, ed. Kepler Gesammelte Werke Briefe 1590-1599. Vol. 13. Kepler Gesammelte Werke. München: C.H.Beck, 1945.

———, ed. Kepler Gesammelte Werke Briefe 1604-1607. Vol. 15. Kepler Gesammelte Werke. München: C.H.Beck, 1951.

Kepler, Johannes. ‘De fundamentis astrologiae certioribus’. In Kleinere Schriften 1602-1611, edited by Max Caspar and Franz Hammer, vol. 4. Gesammelte Werke. München: C.H. Beck, 1982.

———.  ‘De stella nova’. In Kleinere Schriften 1602-1611, edited by Max Caspar and Franz Hammer, 1:147–356. Gesammelte Werke. München: C.H. Beck, 1938.

———.  ‘Ephemeris nova motuum coelestium ad annum 1618-1620’. In Ephemerides, edited by Volker Bialas, 75–134. Gesammelte Werke, 11.1. München: C.H. Beck, 1983.

———.  ‘Harmonice mundi libri V’. In Kleinere Schriften 1602-1611, edited by Max Caspar and Franz Hammer, 6:147–356. Gesammelte Werke. München: C.H. Beck, 1940.

———.  ‘Practica 1597’. In Astronomica minora Somnium, Nachdruck, edited by Volker Bialas and Helmuth Grössing, 7–17. Gesammelte Werke, 11.2. München: C.H. Beck, 1993.

———.  ‘Prognosticum 1604’. In Astronomica minora Somnium, Nachdruck, edited by Volker Bialas and Helmuth Grössing, 81–100. Gesammelte Werke, 11.2. München: C.H. Beck, 1993.

———.  ‘Prognosticum 1606’. In Astronomica minora Somnium, Nachdruck, edited by Volker Bialas and Helmuth Grössing, 125–35. Gesammelte Werke, 11.2. München: C.H. Beck, 1993.

———.  ‘Prognosticum 1618’. In Astronomica minora Somnium, Nachdruck, edited by Volker Bialas and Helmuth Grössing, 155–72. Gesammelte Werke, 11.2. München: C.H. Beck, 1993.

———.  ‘Prognosticum 1624’. In Astronomica minora Somnium, Nachdruck, edited by Volker Bialas and Helmuth Grössing, 247–64. Gesammelte Werke, 11.2. München: C.H. Beck, 1993.

 

Databanken

Kremer, Richard and Lars Gilsen. Astromodels spreadsheet template. PSL-Paris Observatory: DISHAS. https://dishas.obspm.fr/              


Literatuur

Aroney, Michelle. ‘Reassessing the Marginalization of Astrology in the Early Modern World’. The Historical Journal 66, no. 5 (December 2023): 1152–76.

Barnes, Robin B. Astrology and Reformation. Oxford: Oxford University Press, 2015.

———. ‘Die deutschen Kalenderschreiber im Zeitalter der Konfessionsbildung 1531-1630: Register und Analyse’. In Schreibkalender und ihre Autoren in Mittel-, Ost- und Ostmitteleuropa (1540-1850), edited by Klaus-Dieter Herbst. Acta Calendariographica Forschungsberichte, Band 7. Jena: Verlag HKD, 2018.

Bialas, Volker, and Helmuth Grössing. Gesammelte Werke Calendaria et Prognostica, Astronomica minora, Somnium. Nachdruck. Gesammelte Werke, 11.2. München: C.H. Beck, 1993.

Boner, Patrick J. Celestial Novelty and the Science of the Stars: Kepler vs. Krabbe on Accuracy and Authority in Early Modern Germany. Leiden: Brill, 2020.

———. ‘Finding Favour in the Heavens and Earth: Stadius, Kepler and Astrological Calendars in Early Modern Graz’. In Johannes Kepler: From Tübingen to Żagań, edited by Richard L. Kremer and Jarosław Włodarczyk, 159–77. Warsaw: Institut Historii Nauki PAN, 2009.

———. Kepler’s Cosmological Synthesis: Astrology, Mechanism and the Soul. History of Science and Medicine Library 39. Leiden: Brill, 2013.

———. ‘Soul-Searching with Kepler: An Analysis of Anima in His Astrology’. Journal for the History of Astronomy 36, no. 1 (2005): 7–20.

Brosseder, Claudia. Im Bann der Sterne: Caspar Peucer, Philipp Melanchthon und andere Wittenberger Astrologen. Berlijn: Akademie Verlag, 2004.

———. ‘The Writing in the Wittenberg Sky: Astrology in Sixteenth-Century Germany’. Journal of the History of Ideas 66, no. 4 (2005): 557–76.

Caspar, Max. Kepler. With Internet Archive. London, New York, Abelard-Schuman, 1959.

Clark, Stuart. Thinking with Demons: The Idea of Witchcraft in Early Modern Europe. Oxford, New York: Oxford University Press, 1999.

Field, Judith Veronica. ‘A Lutheran Astrologer: Johannes Kepler’. Archive for History of Exact Sciences 31, no. 3 (1984): 189–272.

———. Kepler’s Geometrical Cosmology. Bloomsbury, 1988.

Green, Jonathan. Printing and Prophecy: Prognostication and Media Change, 1450-1550. Cultures of Knowledge in the Early Modern World. Ann Arbor: University of Michigan Press, 2012.

Hayton, Darin. The Crown and the Cosmos: Astrology and the Politics of Maximilian I. Pittsburgh, Pa: University of Pittsburgh Press, 2015.

Herbst, Klaus-Dieter. ‘Bäuerliche Autodidakten Als Astronomen Und Kalendermache’. In Selbstlesen-Selbstdenken-Selbstschreiben: Prozesse Der Selbstbildung von ‘Autodidakten’ Unter Dem Einfluss von Aufklärung Und Volksaufklärung Vom 17. Bis Zum 19. Jahrhundert, edited by Holger Böning, Iwan-Michelangelo D’Aprile, Hanno Schmitt, and Reinhart Siegert, 175–90. Philanthropismus Und Populäre Aufklärung, Band 10. Bremen: Edition Lumiere, 2015.

———. Biobibliographisches Handbuch Der Kalendermacher. Acta Calendariographica. Forschungsberichte 9. Jena: Verlag HKD, 2020.

———. ‘Das Vermitteln astronomischen Grundwissens in Schreibkalendern des 16. und 17. Jahrhunderts’. In Popularisierung der Astronomie: Proceedings der Tagung des Arbeitskreises Astronomiegeschichte in der Astronomischen Gesellschaft in Bochum 2016, edited by Gudrun Wolfschmidt and Astronomische Gesellschaft. Nuncius Hamburgensis, Band 41. Popularisierung der Astronomie, Hamburg. Hamburg: Tredition, 2017.

———. ‘Die Kalendermacher - Namen, Leumund, Sozialer Status’. In Schreibkalender Und Ihre Autoren in Mittel-, Ost- Und Ostmitteleuropa (1540-1850), edited by Klaus-Dieter Herbst and Werner Greiling, 19–43. Presse Und Geschichte - Neue Beiträge, Band 124. Bremen: Edition Lumière, 2018.

———. Die Schreibkalender Der Frühen Neuzeit – Eine Noch Wenig Genutzte Quelle Für Die Astronomiegeschichtsschreibung. 2010.

Juste, David. ‘Musical Theory and Astrological Foundations In Kepler: The Making of the New Aspects’. In Music and Esotericism, edited by Laurence Wuidar, 177–95. BRILL, 2010.

Koyré, Alexandre. The Astronomical Revolution; Copernicus, Kepler, Borelli. London: Methuen, 1973. 

Krafft, Fritz. ‘Tertius Interveniens: Johannes Keplers Bemühungen Um Eine Reform Der Astrologie’. In Die Okkulten Wissenschaften in Der Renaissance, edited by August Buck, 197–225. Wolfenbütteler Abhandlungen Zur Renaissanceforschung 12. Wiesbaden: Harrassowitz, 1992.

Kremer, Richard Lynn. ‘Kepler and the Graz Calendar Makers: Computational Foundations for Astrological Prognostication.’ In Johannes Kepler: From Tübingen to Żagań, edited by Richard Lynn Kremer, Jarosław Włodarczyk, and Richard Lynn Kremer, 77–100. Studia Copernicana 42. Warsaw: Institute for the History of Science, 2009.

———. ‘Simon Marius as a Tychonic Calendar Maker’. In Simon Marius and His Research, edited by Hans Gaab and Pierre Leich, 321–62. Historical and Cultural Astronomy Ser. Cham: Springer International Publishing AG, 2019.

Kusukawa, Sachiko. The Transformation of Natural Philosophy: The Case of Philip Melanchthon. Ideas in Context. Cambridge: Cambridge University Press, 1995. 

Maes, Francis. Een Geschiedenis van de Europese Muziek Tot 1900. Gent: Academia Press, 2019.

Methuen, Charlotte. Kepler’s Tübingen: Stimulus to a Theological Mathematics. Brookfield, VT: Ashgate, 1998.

Philipp, C., and E. Nothaft. ‘Glorious Science or ?Dead Dog?? Jean de Jandun and the Quarrel over Astrology in Fourteenth-Century Paris’. Vivarium 57, nos. 1–2 (2019): 51–101.

Popper, Nicholas. ‘“Abraham, Planter of Mathematics”’: Histories of Mathematics and Astrology in Early Modern Europe’. Journal of the History of Ideas 67, no. 1 (2006): 87. 

Ribeiro, Luís Campos. Jesuit Astrology: Prognostication and Science in Early Modern Culture. Time, Astronomy and Calendars: Texts and Studies, volume 13. Leiden: Brill, 2023.

Rosen, Edward. ‘Kepler’s Attitude toward Astrology and Mysticism’. In Occult and Scientific Mentalities in the Renaissance, edited by Brian Vickers, 253–72. Cambridge: Cambridge University Press, 1984.

Roudet, Nicolas, and Nils Lenke. ‘Die Drei Leben Des Melchior Schaerer (1563-1624). Biographische Skizze Und Bibliographie Des Schwäbischen Pfarrers, Musikers Und Astrologen’. Acta Historica Astronomiae 50 (January 2014): 35–66.

Simon, Gérard. Kepler Astronome Astrologue. Gallimard, 1979.

———. ‘Kepler’s Astrology: The Direction of a Reform’. Vistas in Astronomy 18 (1975): 439–48.

Smith, Kelly M. ‘The Science of Astrology: Schreibkalender, Natural Philosophy, and Everyday Life in the Seventeenth-Century German Lands’. University of Cincinnati, 2018.

Thorndike, Lynn. Volume V and VI: sixteenth century. Vol. 5. History Of Magic And Experimental Science. New York: Columbia University Press, 1941.

Vanden Broecke, Steven. ‘Astrology in the Early Modern Period: Practices and Concepts’. In Encyclopedia of Early Modern Philosophy and the Sciences, edited by Dana Jalobeanu and Charles T. Wolfe, 1–11. Cham: Springer International Publishing, 2020.

———. ‘Self-Governance and the Body Politic in Renaissance Annual Prognostications’. In From Masha’Allah to Kepler : Theory and Practice in Medieval and Renaissance Astrology, 491–512. Sophia Centre Press, 2015.

———. The Limits of Influence: Pico, Louvain, and the Crisis of Renaissance Astrology. Medieval and Early Modern Science 4. Leiden: Brill, 2003.

Voelkel, James R., ed. Johannes Kepler and the New Astronomy. Oxford Portraits in Science. New York: Oxford University Press, 1999.

Warburg, Aby. Heidnisch-Antike Weissagung in Wort Und Bild Zu Luthers Zeiten. Sitzungsberichte Der Heidelberger Akademie Der Wissenschaften, Philosophisch-Historische Klasse. Heidelberg: Winter, 1920.

Westman, Robert S. The Copernican Question: Prognostication, Skepticism, and Celestial Order. Berkeley: University of California Press, 2011.

———. ‘The Melanchthon Circle, Rheticus, and the Wittenberg Interpretation of the Copernican Theory’. Isis 66, no. 2 (June 1975): 165–93. 

Woodfield, Richard. Art History as Cultural History: Warburg’s Projects. London: Routledge, 2014.

Zondervan NIV Study Bible. Grand Rapids: Zondervan, 2002.

Download scriptie (6.34 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2025
Promotor(en)
Steven Vanden Broecke