Stedelijke kantoorgebouwen uit de vorige eeuw bereiken massaal het einde van hun levenscyclus. Slopen lijkt vanzelfsprekend, maar is dat wel zo slim? Een samengestelde strategie die renovatie-ontwerp en kwantificatie van milieu-impact combineert, toont dat behoud niet alleen beter is voor onze klimaatdoelstellingen, maar ook een kans biedt om woningen, publieke ruimte en levendigheid terug te brengen in de stad.
Kantoorgebouwen uit de jaren ’70 en ’80 bereiken vandaag een kritieke leeftijd. Hun uniforme uitstraling en monofunctionele invulling sluiten niet langer aan bij de noden van een dynamische stad. Toch schuilt in deze gebouwen een enorm potentieel. Door hun enorme schaal en strategische ligging kunnen ze meer betekenen dan louter verouderde werkplekken. Ze kunnen helpen om woningdruk te verlichten, publieke ruimte te creëren en functiemenging te stimuleren.
Daarnaast is er een ecologische reden om deze gebouwen niet zomaar af te schrijven. Hun constructie bestaat vaak uit robuuste betonnen structuren en waardevolle materialen. Sloop lijkt op het eerste gezicht eenvoudig, maar veroorzaakt een enorme hoeveelheid bouwafval en vraagt om een grote inzet van nieuwe materialen. Dat vertaalt zich in een hoge milieu-impact. De hoofdvraag is dus: hoe kunnen we deze gebouwen transformeren zodat ze maatschappelijk inzetbaar zijn, maar op een manier die ecologisch verantwoord is?
De hoofdvraag wordt benaderd door een ruimtelijk renovatiekader, genaamd “verdeel en heers”. Dit kader is geen rigide stappenplan, maar een flexibel instrument dat zich aanpast aan context en gebouw. Omdat een groot, uniform volume moeilijk te activeren is als één geheel met een complex programma, wordt het gebouw verdeeld . Door het gebouw op te splitsen in autonome gebouwdelen ontstaan kleinere entiteiten die elk zelfstandig kunnen functioneren en een eigen identiteit kunnen krijgen.
Het heersen over ieder gebouwdeel bestaat erin deze identiteit te creëren. De basis van deze identiteit is een programmafamilie, zoals wonen of recreatie. Dit zorgt voor variatie van verschillende types functies en ruimtes op gebouwniveau en maakt het mogelijk om deze functies logisch te groeperen. Hierdoor kan de specifieke uitwerking van een functie, bijvoorbeeld studio-appartementen, zich in de toekomst aanpassen naar bijvoorbeeld grotere woningen zonder de organisatie van het gebouw aan te passen. Zo transformeert een monofunctioneel kantoorblok zich in een veelzijdig stedelijk ensemble. De strategie ligt daarmee aan de basis van het ontwerpproces en biedt een houvast om renovatie gestructureerd en toekomstgericht aan te pakken.

Om het renovatiekader aan de praktijk de toetsen, wordt het toegepast bij de casestudy, het Administratief Centrum Ter Platen in Gent. Dit modernistische kantoorgebouw, gelegen aan de ring van Gent, wordt gekenmerkt door zijn uniforme uitstraling en zijn enorme vloeroppervlakte van 25.000m² gevuld met louter kantoren. Door het kader toe te passen, wordt het gebouw verdeeld over vier gebouwdelen met programmafamilies wonen, werken, recreatie en buurtfuncties. In een masterplan wordt de abstractie van het renovatiekader vertaald en verder uitgewerkt naar een concreet ontwerpvoorstel, met specifieke ingrepen die aansluiten bij elke toegewezen programmafamilie.
Het woongedeelte blijkt de grootste uitdaging. De oorspronkelijke kantoorbeuk is diep en weinig geschikt voor daglichttoetreding. Om dat op te lossen, grijpt het ontwerp terug naar referenties zoals de modernistische galerijflat en de wintertuin, maar herinterpreteert ze op een eigentijdse manier. Een brede galerij vervangt donkere gangen doorheen het gebouw en creëert een sociaal inzetbare aankomstruimte. De wintertuin wordt vertaald als extra beschermde ruimte die flexibel inzetbaar is, of als groot stedelijk terras.
Deze ruimtelijke logica vormt de basis voor alle woonunits, maar laat toch variatie toe in typologie, met nadruk op compacte, bescheiden woningen. Herinterpretatie van architecturale referenties én de bestaande structuur van het gebouw maken van materiaalbehoud niet alleen een ecologische keuze, maar ook een bron van inspiratie voor ruimtelijke kwaliteit. Het masterplan toont dat renovatie niet gelijkstaat aan compromissen, maar aan nieuwe kansen.

Is behoud echt beter dan nieuwbouw? Om die vraag te beantwoorden, werd een levenscyclusanalyse uitgevoerd. Zo’n analyse berekent de milieu-impact van alle gebruikte materialen over de volledige levensduur van het gebouw. Het resultaat is duidelijk: door de bestaande structuur te behouden en slim te integreren, ligt de ecologische voetafdruk aanzienlijk lager dan bij sloop en heropbouw, zelfs wanneer nieuwbouw gebeurt met een houten structuur in plaats van een betonskelet en er gewerkt wordt met biogebaseerde materialen.
Het meest duurzame gebouw is vaak het gebouw dat er al staat. En dat inzicht wordt steeds relevanter nu de bouwsector meer aandacht besteedt aan embodied carbon en whole life cycle-benaderingen. Dit betekent dat men niet enkel nagaat hoe energie-efficiënt een gebouw is, maar er ook voor alle gebruikte materialen wordt geëvalueerd wat hun milieu-impact is, van productie tot afbraak. Op die manier is deze analyse een eerlijk instrument om ontwerpkeuzes te sturen en maakt van renovatie een onderbouwde strategie, niet louter een ideologische keuze.
De impact van deze aanpak stopt niet bij één gebouw. Tal van vergelijkbare kantoorgebouwen staan voor dezelfde uitdagingen. Het renovatiekader is breed inzetbaar: het is geen vast recept, maar een methode die zich laat interpreteren en aanpassen. Dat maakt het interessant voor eigenaars, patrimoniumbeheerders en beleidsmakers die op zoek zijn naar schaalbare oplossingen.
Door bestaande gebouwen te omarmen, kunnen steden evolueren naar plekken die sociaal levendig én milieubewust zijn. Deze aanpak biedt niet alleen een praktische ontwerpstrategie, maar ook een sterk duurzaamheidsargument om gebouwen en structuren te behouden en aan te passen in plaats van te slopen. Zo wordt renovatie niet alleen een ecologische reflex, maar een hefboom voor betaalbaar wonen, functievermenging en een veerkrachtige stad.
Van uniformiteit naar veelzijdigheid, van een gesloten kantoorblok naar een stedelijke meerwaarde-machine: soms ligt de beste oplossing voor de hand, en is het meest duurzame gebouw voor de toekomst, een gebouw uit het verleden.
Allacker, K., De Troyer, F., Neuckermans, H., & K.U.Leuven. Faculteit ingenieurswetenschappen. Departement
architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening degree granting institution. (2010).Sustainable
Building: The Development of an Evaluation Method.K.U.Leuven. Faculteit Ingenieurswetenschappen.
Allacker, K., Trigaux, D., Verellen, E., Verstappen, N., Declercq, J., & Vander Donckt, A. (2025). Kostenstudie
TOTEM: Financiële analyse van milieu-impactoptimalisaties van gebouwen. OVAM.
https://ovam.vlaanderen.be/nl/w/kostenstudie-totem.-financi%C3%ABle-ana…
malisaties-van-gebouwen
ArchDaily. (2018). Lost Villa - Valley Land Boutique Hotel Interior Design - DAS Lab.
https://www.archdaily.com/899525/lost-villa-star-valley-land-boutique-h…
ArchDaily. (2020). Tanzhaus Zürich Cultural Center - Estudio Barozzi Veiga.
https://www.archdaily.com/933929/tanzhaus-zurich-cultural-center-estudi…
Architectura. (2025). Eerste technisch goedgekeurde herbruikbaar daksysteem op de Belgische markt.
https://www.architectura.be/nl/nieuws/eerste-technisch-goedgekeurde-her…
-belgische-markt/
Atelier Romain & Endeavour. (2023). Woonstudie Gent. Stad Gent, Dienst Wonen.
https://stad.gent/nl/wonen-bouwen/nieuws-evenementen/woonstudie-wijst-o…
nswoningen
Beta-Architecture. (2022). Campus Baden ArchStudio, Daniel Tenev, KH Studio.
https://www.beta-architecture.com/campus-baden-archstudio-daniel-tenev-…
Boesiger, W., & Stonorov, O. (Eds.). (2015).Le Corbusier - Oeuvre Complète.: Volume 1: 1910-1929(18th ed.,
2013, unmodified reprint of the first ed. 1929). Birkhäuser. https://doi.org/10.1515/9783035602852
Borthwick, G. (2011). Barbican: A unique walled city within the city. University of Edinburgh.
Bristol, K. G. (1991). The Pruitt-Igoe Myth.Journal of Architectural Education (1984),44(3), 163171.
https://doi.org/10.1080/10464883.1991.11102687
De Vos, E., & Geerinckx, S. (2016). Modernist high-rises in postwar Antwerp: Two answers to the same
question. Cidades, Comunidades e Território, 33, 113132.
https://doi.org/10.15847/citiescommunitiesterritories.jun2016.033.art07
Divisare. (2014). Cultural and Sports Center Bruther, Filip Dujardin.
https://divisare.com/projects/273010-bruther-filip-dujardin-cultural-an…
Fabrizi, M. (2019). Clusters and Growth: PREVI Housing Project by James Stirling (1976).SOCKS.
https://socks-studio.com/2019/01/20/clusters-and-growth-previ-housing-p…
FOAMGLAS. (n.d.). Gevelsystemen met niet grondgebonden prefab groenpanelen.
https://www.foamglas.com/nl-be/-toepassingen-en-oplossingen/facades/gre…
ade/b-f-green-infacade
Fundació Mies van der Rohe. (z.d.). BasketBar. EUMiesAward. https://miesarch.com/work/2504
Het Facilitair Bedrijf. (2020). GRO: Op weg naar toekomstgerichte bouwprojecten. Criteria voor site en
gebouwen versie 2020.3. Vlaamse Overheid. https://gro-tool.be/download-gro/
Jennis, S. (z.d.). Braemblokken, 't Kiel, Antwerpen. Architectuurfotograaf.
https://architectuurfotograaf.be/braemblokken-architectuur/
KEUK. (z.d.). Modulaire keuken: wissel en vervang in een handomdraai.
https://www.keuk.nl/modulaire-keuken/
Koolhaas, R. (1994). Delirious New York: A retroactive manifesto for Manhattan. (New ed.). Monacelli Press.
Kraaijvanger Architects. (z.d.). Stadskantoor Venlo.
https://www.kraaijvanger.nl/nl/projecten/stadskantoor-venlo/
Lacaton & Vassal. (z.d.). Transformation de 530 logements, bâtiments G, H, I, quartier du Grand Parc.
https://www.lacatonvassal.com/index.php?idp=80
Sara, R. (2013). CITADELS OF FREEDOM.Architectural Design,83(6), 5257. https://doi.org/10.1002/ad.1674
Spierings, T. G. M., van Amerongen, R. P., & Millekamp, H. (2004).Hogere bouwkunde Jellema. 3 :
Bouwtechniek. Draagstructuur(H. Brinksma, K. Hofkes, & N. Zimmerman, Red.; Tweede druk).
ThiemeMeulenhoff.
Staenis. (z.d.). Staenis brochure. https://www.staenis.com/docs/staenis_brochure_nl-BE.pdf
Thoburn, N. (2022).Brutalism as Found: Housing, Form, and Crisis at Robin Hood Gardens. National
Geographic Books.
TOTEM. (z.d.a). FAQ 07.02 Wat is de geaggregeerde score? https://www.totem-building.be/faq.xhtml
TOTEM. (z.d.b). FAQ 07.10 Hoe interpreteer ik de resultaten met betrekking tot het element?
https://www.totem-building.be/faq.xhtml
TOTEM. (z.d.c). FAQ 14.06. Wat is biogene koolstof en hoe wordt dit in TOTEM in rekening gebracht? Wordt
in TOTEM rekening gehouden met de impact van tijdelijke koolstofopslag?
https://www.totem-building.be/faq.xhtml
Tractebel, 51N4E, Granstudio, Boussauw, K., Reinders, L., & Van der Schans. (2019). Verkennend Ruimtelijk
Onderzoek; Boek1: Synthese. Stad
Gent.https://stad.gent/nl/plannen-en-projecten/project-viaduct-b401-naar-een…
Trzcinska, M. (2021). Add, Transform, and Utilize. Possibilities of Applying Druot, Lacaton, and Vassal's
Modernization Strategies and Solutions in Polish Large-Panel Housing Estates.Land,10(12), 1308.
https://doi.org/10.3390/land10121308
VEKA. (n.d.). Compactheid. EPB-pedia. https://www.vlaanderen.be/epb-pedia/gebouw/geometrie/compactheid
VMSW. (2021). Ontwerpleidraad sociale woningbouw 2022. Vlaamse overheid.
https://www.vlaanderen.be/sociaal-woonbeleid/sociale-woningen/realisere…
woningbouw-en-infrastructuur/ontwerpleidraad-en-simulatietabel