Toetsen als middel, niet als doel

Nona
Van De Maele

Maandag 26 juni is de ‘beste leerkracht van Vlaanderen’ genomineerd door Klasse. In een interview met VRT NWS verklaarde hij: “Leerlingen moeten het gevoel hebben dat ze gesteund worden en de kans krijgen om te groeien in hun traject”. Laat dat nu ook de rode draad zijn van deze educatieve masterscriptie; het is namelijk een pleidooi om toetsen voornamelijk te zien als diagnostische tool om het leerproces te bevorderen. Wist u trouwens dat er begin vorige eeuw heel wat weerstand was tegen het invoeren van zo’n metingen, omdat dit het onderwijs zou ‘denatureren’ en het kind geweld zou aandoen? Vandaag is deze angst echter geweken voor het continu checken van Smartschool en klasgemiddeldes.

Van examens krijg je uitslag

U heeft het waarschijnlijk al meermaals zien voorbijkomen in de media: almaar meer jongeren kampen met matige tot ernstige psychische klachten. De toegenomen druk die ze ervaren op de schoolbanken is hiervan één van de oorzaken. Maar waarom zou deze druk nu groter zijn dan pakweg 40 jaar geleden? Daarvoor moeten we kijken naar de economische positie die België vandaag bekleedt. We behoren namelijk tot de top 20 van de meest concurrerende kenniseconomieën ter wereld en om die positie te behouden, volstaat een ‘zesjescultuur’ niet langer. Zo is de maatschappelijke focus de laatste jaren almaar meer komen te liggen op hoe onze leerlingen scoren op grootschalige internationale onderzoeken als PISA, PIRLS en TIMMS. De publieke en economische waarde van onderwijs is dus toegenomen, maar door deze vergrote focus op werk en leren is er minder tijd vrijgekomen voor ontspanning en zelfzorg.

Daarenboven is het gewoonweg niet correct om conclusies te trekken uit momentopnames omtrent de beheersing van bepaalde leerdoelen. Een score is namelijk geen meting van intelligentie, noch van onderwijskwaliteit. Toch gaat er vaak meer aandacht naar het resultaat in plaats van naar het totale individuele leerproces. Dat demotiveert leerlingen. Leerkrachten worden bovendien beïnvloed om hun les af te stemmen op de toets, in plaats van andersom. Dit brengt hun natuurlijk pedagogisch inzicht in het gedrang dat hen in staat stelt om hun les gepast af te stemmen op de noden van hun leerlingen. Er kan echter geen sprake kan zijn van goed onderwijs als leerlingen – en leerkrachten – zich niet ondersteund en gemotiveerd voelen. Beoordeling zou namelijk beter gebruikt worden om tekortkomingen in het leerproces vroegtijdig op te sporen. Op die manier krijgt elke leerling gerichte ondersteuning aan de hand van duidelijke feedback en/of remediëringsoefeningen.

Een 3 voor de toets is een 7 voor doorgroeimogelijkheden

De toegenomen focus op prestaties in combinatie met de ethisch-pedagogische dilemma’s van leerkrachten creëren bij steeds meer leerlingen faalangst. Om hieraan tegemoet te komen, kunnen – naast meer en betere ondersteuning – ook enkele aanvullende toetsvormen gebruikt worden. Het gaat dan vooral over de formatieve varianten die gericht zijn op het geven van concrete feedback en op het individuele leerproces van de leerling. Het wordt om die reden ook beoordeling voor het leren genoemd. Ipsatieve toetsing is hier een voorbeeld van. Ipsa-watte? Ipsatieve toetsing kijkt naar de individuele leerwinst van een leerling in plaats van diens resultaten te vergelijken met externe criteria of resultaten van klasgenoten. Zo kan zeer gerichte feedback voorzien worden over de persoonlijke vooruitgang. Ook zelftoetsing, waarbij leerlingen bijvoorbeeld na een toets zelf inschatten hoe goed ze het hebben gedaan, zou ze minder kwetsbaar maken voor faalangst. Het vergroot namelijk hun verantwoordelijkheid in het leerproces alsook hun metacognitie, waardoor ze goed weten hoe ze leren en wat ze daarvoor nodig hebben.

Formaliteit of formatief?

Voor dit onderzoek was het absoluut prioriteit om zowel leerlingen als hun leerkrachten een stem te geven. Via interviews werd ieders context en opinie zo goed mogelijk gekaderd. Eén van de meest relevante conclusies die is gebleken uit het onderzoek, is dat de zelfevaluaties het meest uitgebreid zijn na examens. Er is namelijk een positieve correlatie te zien tussen de grootte van het evaluatiemoment en de grootte van de zelfevaluatie, zonder te kijken naar de relevantie ervan binnen het leerproces. Wanneer we onze formatieve bril opzetten – die ons laat focussen op ondersteuning tijdens het leerproces en niet erna – zien we dat deze zelfevaluaties op die manier hun doel voorbijschieten. Na een examenperiode is er namelijk weinig tot geen ruimte voor feedbackmomenten, terwijl die net essentieel zijn voor de zelfevaluaties. Concreet luidt het advies om vooral in te zetten op zelfevaluaties doorheen het schooljaar en die telkens aan te vullen met persoonlijke en duidelijke feedback. Ze zeggen namelijk niet voor niets dat feedback het ontbijt van kampioenen is :) .

Download scriptie (1.33 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Bram De Wever
Thema('s)