“Ik heb mijn kind gedood.” Moeders aan het woord.

Tabea
Hochstrasser
Ook dit jaar trekt niet voorbij zonder nieuws van een kindermoord. Altijd gaat zo een bericht gepaard met vraagtekens, met onbegrip. Waarom gebeurt dit? Hoe kan een moeder zoiets doen? In onze tijden blijven dergelijke vragen vaak onbeantwoord, waarna ongeloof de leegte vult. Dat was echter niet altijd zo.



De laatste woorden voor de dood



Vandaag brengen moeders na veroordeling een deel van hun leven in de gevangenis door, maar enkele eeuwen geleden betaalden ze nog de uiterste prijs: de dood. Vele ‘laatste woorden’ van vrouwen uit het achttiende-eeuwse Schotland zijn bewaard gebleven, die ze lieten optekenen vlak voor hun terechtstelling. Het gaat vaak om de bekentenissen van moeders die terechtgesteld werden voor ‘infanticide’: de moord op hun pasgeboren baby. In die periode zette de protestantse kerk in Schotland namelijk veel druk op zulke vrouwen om te bekennen, zodat het grote publiek van hun zondige verhalen zou kunnen leren om niet dezelfde fouten te begaan.



Een populair nieuwsbericht



Dergelijke bekentenissen werden verspreid in de vorm van een ‘eenbladdruk’: één blad, goedkoop en snel geproduceerd. Oftewel, betaalbaar nieuws, heet van de naald. Er werden miljoenen eenbladdrukken gemaakt tussen de 17de en 19de eeuw. Vaak werden ze voorgelezen of opgehangen in publieke ruimtes zoals de markt en tavernes – een beetje alsof je ze nu zou aanplakken in een bushokje of posten op Facebook. Eenbladdrukken zijn dan ook een belangrijke bron voor historici om de ideeën die circuleerden in de leefwereld van gewone mensen te bestuderen. De doorsnee bevolking liet vroeger immers weinig bronnen na en die zijn ook zelden bewaard gebleven. Er hebben echter genoeg ‘laatste woorden’ de eenentwintigste eeuw gehaald om de zelfperceptie en motieven van moeders veroordeeld voor infanticide te bestuderen.



Reputatie en overleven



De laatste woorden van moeders bevatten enerzijds biografisch materiaal, anderzijds uitgebreide beschrijvingen van hoe ze zwanger geraakt waren en hun misdaad gepleegd hadden: precies wat een nieuwsgierig publiek wilde weten. Vrouwen die hun kind ombrachten waren veelal jonge dienstbodes afkomstig van het platteland, relatief arm en ongehuwd. Ze spraken vaak over een minnaar die hen in de steek had gelaten. Oftewel, ze waren zwanger geraakt maar tegen hun verwachtingen in toch niet getrouwd – ze zouden een bastaardkind krijgen. Dit veroorzaakte sociale uitsluiting en deed hun toekomstperspectieven teniet. Het huwelijk was voor dienstmeisjes de enige logische stap vooruit, maar een bastaardkind tekende ze als ‘zondige vrouw’ die nooit meer een geschikte huwelijkskandidate zou zijn. Een beschadigde reputatie maakte het bovenal onmogelijk om een job te behouden en om een nieuwe job te vinden. Een verlies van inkomen liet vrouwen amper toe om zichzelf nog te voeden, laat staan een extra mond. Veroordeelde moeders spraken kortom vooral over sociaaleconomische motieven en benadrukten dat hun intenties niet boosaardig waren. Velen lieten hun kind achter in de open lucht, zodat ze het niet met eigen handen zouden moeten doden.



Onschuldig kind = schuldige moeder



De religieuze autoriteiten en de overheid vonden het goed dat dergelijke bekentenissen op grote schaal circuleerden, zodat anderen afgeschrikt zouden worden om een gelijkaardig zondig pad te kiezen. Laatste woorden eindigden dan ook steeds met een verklaring van de veroordeelde moeder dat ze haar straf als gerechtvaardigd beschouwde. Volgens de Bijbel was een kind, laat staan een baby per definitie onschuldig. Volgens de wet werd de moeder bovendien terecht schuldig bevonden en ter dood veroordeeld. Dat zij dit zelf nog eens verklaarde, legitimeerde dus zowel de logica van religieuze als wereldlijke machthebbers. Maar toch gebruikten vrouwen hun laatste woorden om ook hun eigen interpretaties van hun veroordeling uit te drukken. Terwijl ze hun straf rechtvaardig verklaarden omdat ze hun kind hadden gedood, brachten ze tegelijk ook allerlei ‘verzachtende omstandigheden’ aan. Ze beschreven zichzelf vaak als radeloos of door ongeluk getroffen; ze spraken over hoe ze onopzettelijk hun baby verwond hadden omdat ze op hun eentje hun eerste bevalling doormaakten; en soms spraken ze zelfs over anderen die hen op het slechte pad gebracht hadden. Zulke opvattingen van slachtofferschap of niet-kwaadaardige intenties circuleerden dus zij aan zij met verklaringen dat terechtstellingen gerechtvaardigd waren. Het is dan ook interessant om vast te stellen dat naarmate de achttiende eeuw vorderde, verbanning als straf begon te primeren op ophanging, tot in het begin van de negentiende eeuw de doodstraf voor infanticide in Schotland zelfs werd afgeschaft.



En vandaag?



In de achttiende eeuw spoorde de Schotse maatschappij vrouwen op de rand van de dood, veroordeeld voor de moord op hun baby, aan om het verhaal van hun misdaad te vertellen zodat ze vergeven konden worden door God. Na hun bekentenis werden veroordeelde moeders dan ook als religieuze voorbeelden weer in de samenleving geaccepteerd. Ook vandaag de dag is een samenleving nog nieuwsgierig naar het waarom van een moeder die haar kind doodt. Wanneer ze nu echter bekent moet ze verder leven als een sociale buitenstaander, geestelijk meer buiten de samenleving gesloten dan vrouwen die enkele eeuwen geleden stierven, veroordeeld voor dezelfde misdaad.

The last speech and confession and dying words of Hellen Marishal

The Last Speech and Confession and Dying Words of Hellen Marishal (1720). NLS, Ry.III.c.36(069). Reproduced by permission of the National Library of Scotland.

Download scriptie (1.32 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. dr. Johan Verberckmoes
Thema('s)
Kernwoorden