Socio-economische ontwikkeling en terrorisme in Afghanistan

Cara
De Vidts

 

De civiele strijd tegen de Taliban
Sinds de Amerikaanse inval in Afghanistan werd al meer dan $200 miljard besteed aan de zogeheten ‘war on terror’. Het is echter niet altijd even duidelijk waar dit geld heen gaat en nog minder of al deze buitenlandse interventies ook iets opleveren. In de media wordt de nadruk al te vaak gelegd op het militaire aspect van deze oorlog, maar enkel hierdoor zal de Taliban niet verdwijnen. Het is van essentieel belang de wortels van het probleem aan te pakken: de drijfveren waarom iemand een terrorist wordt, moeten verdwijnen. De internationale gemeenschap tracht dit te doen door middel van socio-economische ontwikkeling. Vooral de Millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties worden naar voor geschoven als de oplossing voor dit omvangrijke probleem.
Voor het merendeel van de Amerikaanse bevolking is een terrorist een werkloos, sociaal vervreemd individu die de wereld tot de Islam wil bekeren door middel van geweld. Niets is minder waar, iemand wordt terrorist door een samenloop van omstandigheden. Volgens de psycholoog Shaw krijgt de terrorist zijn sterk politieke overtuigingen van thuis mee. Deze personen worstelen in hun jeugd vaak met spanningen tussen traditie en moderniteit. Uiteindelijk zullen ze kiezen voor de traditie, omdat deze een sterkere identiteit oplevert dan de westerse liberale gedachtegang. Eens deze keuze is gemaakt, komen ze via hun sociale netwerken bij de Taliban terecht. In deze groep krijgt het individu een duidelijke rol toebedeeld, waardoor hij zijn daden moreel kan verantwoorden. De geweldplegingen worden gezien als middel om de ongelovigen uit te roeien, maar de terrorist vergeet dat hij hiermee zijn eigen samenleving ook schade berokkend. Terrorisme is een politiek verschijnsel in een land met weinig civiele vrijheden. Via islamitisch onderwijs in de madrasas, de islamitische scholen, rekruteert de Taliban jongeren uit alle lagen van de bevolking. Zij gebruiken de buitenlandse bezetting als zondebok voor de slechte staat van het land. Zo overtuigen ze de jongeren ervan dat de westerse bezetters hun cultuur en religie zullen opdringen ten nadele van de islam. Hierin schuilt de populaire misvatting dat terrorisme het gevolg is van islamfundamentalisme, terwijl dit fundamentalisme net het gevolg is van de bezetting. Zelfmoordterrorisme is dus niet het gevolg van fundamentalisme, maar van nationalisme.
De socio-economische ontwikkeling bestaat uit zeer sterk uitgewerkte programma’s voornamelijk van de Verenigde Naties, maar ook van USAID, een Amerikaanse hulporganisatie. Bij beiden wordt de nadruk gelegd op het verwezenlijken van de VN Millenniumdoelstellingen door gebruik te maken van op maat uitgewerkte programma’s. De acht traditionele Millenniumdoelstellingen, die gaan over armoedereductie, onderwijs, gezondheidszorg, gendergelijkheid en milieu, worden in Afghanistan uitgebreid met één extra doelstelling, namelijk veiligheid. Deze kwam er op vraag van het Afghaanse volk, dat stelde dat de andere doelstellingen nooit konden worden verwezenlijkt zolang de veiligheid niet werd gegarandeerd. Concreet wil dit zeggen dat er een Afghaans leger zou worden opgericht dat na een overgangsperiode het land zelf zou controleren. Eveneens werd het probleem van de opiumhandel aangekaart, in 2020 moet Afghanistan volgens deze doelstelling een opiumvrij land zijn.
De VN en USAID richtten verschillende programma’s op die de verwezenlijking van deze Millenniumdoelstellingen moeten vergemakkelijken. Door middel van deze programma’s kreeg Afghanistan een goed uitgewerkt wegennet, waardoor vervoer van middelen op een veilige en efficiënte manier kan gebeuren. Het landbouwprogramma zorgt voor een afbouw van de papaverteelt, nodig voor de opiumproductie. USAID verwacht dat hierdoor de greep van de Taliban zal verminderen, gezien deze de drugshandel in handen heeft. Hoewel dit programma succes kent en er meer en meer Afghanen overstappen naar legale teelt blijft de opiumproductie stijgen. Geografisch is er een verschuiving zichtbaar: naarmate alle noordelijke provincies opiumvrij worden, komen er meer en meer plantages in het zuiden, waar de Taliban nog steeds de plak zwaait. Om provincies toch te stimuleren opiumvrij te blijven, maakt de VN gebruik van de zogeheten Good Performance Initiative (GPI). Dit is een financiële beloning voor de provincies die erin slagen opiumvrij te blijven of vooruitgang boeken. Deze GPI blijkt een succesformule te zijn. De vraag die zich stelt, is echter of deze provincies opiumvrij zullen blijven wanneer deze financiële prikkel wordt weggenomen.
Een belangrijk initiatief dat evenwel niet geheel foutloos wordt uitgevoerd, zijn de Provincial Reconstruction Teams (PRTs). Door burgers en militairen te laten samenwerken, wil men de lokale bevolking betrekken in de strijd tegen de opstandelingen. Zo zullen de PRTs lokale overheden oprichten en de lokale gemeenschap her op bouwen. Het grote probleem hierbij is dat er vaak te veel militairen aanwezig zijn, waardoor de bevolking zich bedreigd voelt en niet geneigd zal zijn mee te werken.
Wanneer men weet hoeveel initiatieven er zijn en hoeveel miljoenen dollars deze de internationale gemeenschap jaarlijks kosten, zou men een groot positief effect verwachten. Maar dit effect blijkt eerder gering te zijn. Hoewel er vooruitgang wordt geboekt voor de meeste Millenniumdoelstellingen zijn er nog steeds een aantal die de deadline van 2020 niet zullen halen. Ook het onderuit halen van de drijfveren van terroristen is iets dat niet lijkt te lukken. Na 10 jaar is de Afghaanse justitie nog steeds corrupt en lijkt het merendeel van de bevolking sceptisch te staan tegenover de Karzai-regering. De Taliban heeft vooral in het zuiden van het land nog steeds alle macht, waardoor het moeilijk is te stellen dat ze hun greep aan het verliezen zijn. Bovendien werd Obama’s beslissing extra troepen naar Afghanistan te sturen hem niet in dank afgenomen. Integendeel, het gevoel een bezette natie te zijn, werd hierdoor nogmaals versterkt, wat de Taliban ten goede komt.
Alle ontwikkelingsorganisaties actief in Afghanistan moeten hun programma’s grondig evalueren en bijsturen. Er moet rekening worden gehouden met alle drijfveren en niet enkel met deze die in het westen aanvaard worden. De Taliban moet als een politieke actor worden behandeld en gesprekken met alle partijen zijn nodig. Indien niet, zal de Afghaanse oorlog nog decennia duren.
 

Download scriptie (657.26 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2010