De allereerste ‘kinderen van de kolonie’

Thomas
Dirven

De allereerste ‘kinderen van de kolonie’

 

Dat er op initiatief van Koning Leopold II heel wat Belgen naar Congo vertrokken om er een kolonie uit te bouwen, behoort tot ons collectief geheugen. Dat er tijdens diezelfde periode ook Congolese kinderen de reis in de andere richting maakten, is daarentegen niet algemeen geweten. De Belgische pers rapporteerde destijds uitgebreid over de aanwezigheid van deze ‘kinderen van de kolonie’ in België. Door de vele krantenknipsels samen te puzzelen, komen de toenmalige denkbeelden over Congolezen binnen het koloniale systeem tevoorschijn.

 

‘Een rare vogel’

 

Op 26 juni 1897 schreef een Brusselse krant dat men in de straten van de stad een glimp kon opvangen van ‘een rare vogel’ die zich er sinds enkele jaren vertoonde. Het ging naar verluid om ‘een Brusselaar zoals men er maar weinig ziet’ en ‘wiens populariteit geen gelijke kende’.  De persoon in kwestie was Max Makwanga, een Congolees jongetje dat naar België was gebracht door Jean-Ernest Freitag. Die laatste was een Belgische luitenant in de Congo Vrijstaat. Hier stond hij aan het hoofd van de  militaire campagnes tegen Arabische slavenhandelaars. De krant publiceerde ook een afbeelding van Max in kostuum, met hoed, wandelstok en een sigaar in de hand om te benadrukken hoezeer hij -dankzij zijn scholing in België- was uitgegroeid tot een ware gentleman. Ook zou hij niet kunnen wachten om terug te keren naar Congo om zijn recent opgedane kennis ten dienste te stellen van de jonge Congo Vrijstaat en ‘zijn landgenoten te vertellen over alle geneugten van de Europese beschaving waarvan hij getuige was geweest’.

Schermafbeelding 2022-09-18 om 19.31.30 1

(Max Makwanga als een 'echte gentleman')

‘Petits boys’

 

Het verhaal van Max Makwanga, die als een soort Congolese huisslaaf, destijds ook wel ‘petit boy’ genoemd, naar België kwam, was echter geen alleenstaand geval. Zijn verblijf in het Brussel van het einde van de negentiende eeuw kadert in een bredere aanwezigheid van Congolese ‘petits boys’ in België voor het begin van de Eerste Wereldoorlog. De verhalen van deze jongens hebben tot nog toe niet veel aandacht gekregen, aangezien het begin van de Congolese diaspora in België gewoonlijk pas na de Tweede Wereldoorlog wordt gesitueerd. Mijn masterthesis brengt daarin verandering door aan te tonen dat, hoewel de ‘petits boys’ relatief beperkt in aantal waren, hun aanwezigheid toch een sterke impact had op de beeldvorming van de Congolese bevolking in de Belgische pers.

 

‘Geassimileerde intellectuelen’?

 

De taal die mensen hanteren is nooit neutraal. De manier waarop de Belgische pers over de ‘petits boys’ berichtte, geeft een idee van de heersende denkbeelden die toen bestonden over de Congolezen en meer algemeen over zwarte Afrikanen. Afhankelijk van welke krant je erop naslaat, kon de toon van de berichtgeving behoorlijk verschillen. Zo valt op dat in de meeste koningsgezinde en liberale kranten de ‘petits boys’ herhaaldelijk worden voorgesteld als perfect geassimileerde intellectuelen. Zij zouden de toekomstige tussenpersonen worden van de koloniale administratie in haar contacten met de Congolese bevolking. Daarnaast werden de ‘petits boys’ ook gebruikt als koloniaal propagandamiddel. Hun westerse manieren en kennis bewezen het barmhartige en succesvolle werk van hun meesters, als kolonisatoren van Congo. Ook werd het bon-ton bevonden om een ‘petit boy’ als petekind aan te nemen. Zo had niemand minder dan Koning Leopold II besloten om zelf peter te worden van het Congolese jongetje Léopold Vidi.

 

‘Ontwortelde barbaren’?

 

In anti-establishment kranten daarentegen, werd een heel ander -veel negatiever- beeld van de ‘petits boys’ opgehangen. Ze werden voorgesteld als ‘ontwortelde barbaren die niet konden aarden in het beschaafde Europa’. In het bijzonder werd het tragische verhaal van ‘petit boy’ Tonio aangegrepen om te bewijzen dat ‘de confrontatie met de westerse beschaving voor de primitieve ‘petits boys’ nefast was. Tonio was namelijk amper vier maanden na zijn aankomst in België overleden, nadat hij -volgens de kranten- geestesziek was geworden door het zien van een komedie in het Brusselse Vaudeville theater en het ervaren van het bruisende stadsleven. Hij werd ‘als eerste Congolees ooit’ begraven in Belgische bodem, op het kerkhof van Evere. Diezelfde kranten uitten dan ook zware kritiek aan het adres van de kolonialen die een ‘petit boy’ meebrachten naar België als statussymbool en exotisch curiosum.

 

Schermafbeelding 2022-09-21 om 22.09.30

(Tonio's grafsteen op het kerkhof van Evere)

‘Een ziel zo donker als zijn gitzwarte huid’

 

De kritiek had tot gevolg dat strengere regelgeving werd aangenomen. Het werd moeilijker om als koloniaal een ‘petit boy’ mee te brengen aangezien de voorafgaande toestemming van de koloniale administratie vereist was. Het wantrouwen ten aanzien van de ‘petits boys’ groeide ook doordat sommigen van hen in de pers werden afgeschilderd als potentiële revolutionairen die mogelijks een gevaar waren voor de koloniale orde. Aanvankelijk had ‘petit boy’ Sakala model gestaan als typevoorbeeld van perfecte assimilatie. Maar na zijn terugkeer naar Congo was had hij zijn geprivilegieerde status misbruikt en verlaagde hij zich tot criminele activiteiten. Hieruit werd geconcludeerd dat alle Congolezen inherent corrupt en moreel verdorven waren, waardoor ze nooit enige echte verantwoordelijkheid mochten krijgen. Een krant vermelde zelfs dat ‘Sakala’s ziel zo donker was geworden als zijn gitzwarte huid’.

Schermafbeelding 2022-09-15 om 22.42.43

(Krantenkop met groepsportret van enkele 'petits boys')

Het bronnenonderzoek voor deze masterthesis was enkel mogelijk dankzij de full text digitalisering van het Belgicapress krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek van België. Via de zoekmachine en aan de hand van trefwoorden was het mogelijk om in de miljoenen krantenpagina’s de relevante fragmenten te identificeren. Zo konden de kleinste snippers aan informatie over de ‘petits boys’ samengebracht worden op een manier die vroeger volstrekt onmogelijk was. Hierdoor kwamen ook enkele voordien volstrekt onbekende gevallen van ‘petits boys’ aan de oppervlakte, zoals bijvoorbeeld Tonio.

 

De kans dat iemand met Congolese roots, zoals Max Makwanga, in het Brussel van vandaag nog als een ‘rare vogel’ worden bestempeld lijkt eerder klein. Dit toont aan hoe radicaal onze samenleving veranderd is. Hoe hyper divers ze geworden is. Dankzij deze masterthesis krijgt het aandeel dat de ‘petits boys’ leverden in het ontstaan van deze diversiteit, als eerste kiem van de Congolese diaspora in België, de aandacht die het verdient.

Download scriptie (2.53 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Idesbald Goddeeris
Thema('s)