De schaduwzijde van de Spaanse democratische rechtsstaat

Jana
Laporte

Wie herinnert zich de voormalige Catalaanse president Carles Puigdemont nog? Na het eenzijdig organiseren van een Catalaans onafhankelijkheidsreferendum op 1 oktober 2017 vluchtte hij naar België waar hij ging aankloppen bij de Belgische mensenrechtenadvocaat Paul Bekaert. Sindsdien woont hij in Waterloo waar hij grotendeels onder de radar leeft, maar sinds kort weer boven water komt omwille van de huidige moeizame regeringsvorming in Spanje. Puigdemont is echter niet de enige Spanjaard die zich genoodzaakt voelde te vluchten naar België. Naast Catalanen waren er ook Basken en andere Spanjaarden die geen nationalistische ambities nastreefden. “Het franquisme is zeker nog niet dood. Absoluut niet. Omdat men nooit afgerekend heeft met het verleden” aldus Paul Bekaert. Deze scriptie spitste zich toe op Spaanse politieke opposanten die hun toevlucht gevonden hebben in België in het post-Francotijdperk (vanaf 1975). Een problematiek die vandaag de dag nog steeds actueel is.

 

De mythe van de ‘onbevlekte Transitie

20 november 1975: de Spaanse dictator Francisco Franco sterft na een dictatuur van 39 jaar. Spanje wil zichzelf heruitvinden en begint aan een periode die ook wel de Spaanse democratische overgang of Transitie (1975-1982) genoemd wordt. Deze overgang wordt vooral gekenmerkt door de nieuwe Spaanse grondwet van 1978, grondige politieke hervormingen en een amnestiewet. Het officiële einde van de Transitie wordt gekenmerkt door de overwinning van de socialistische partij van Spanje, de PSOE, in 1982. Spanje treedt toe tot de Europese Economische Gemeenschap in 1986 en wordt op Europees en internationaal vlak erkend als een volwaardige democratie. Een perfecte overgang van een autoritair regime naar een democratie. Toch?  

 

Op de vlucht voor politieke vervolging

Echter niet iedereen ervaarde Spanje als een volwaardige democratische rechtsstaat na deze Transitie. Voor mijn scriptie interviewde ik acht Spaanse politieke vluchtelingen en mensen met kennis van deze thematiek. Daarnaast deed ik uitvoerig beroep op diverse rapporten van Amnesty International.

Francisco Garrido Peña, ‘Paco’, is professor aan de universiteit van Jaén en voormalig politicus. Als links-politieke activist vluchtte hij in 1980 naar België om politieke redenen. Josep Miquel Arenas Beltrán, bekend onder zijn artiestennaam ‘Valtònyc’, werd in 2018 op 23-jarige leeftijd veroordeeld tot 3,5 jaar gevangenis omwille van provocerende liederen waarin hij uithaalt naar de Spaanse staat en de koning. Maria Natividad Jáuregui Espina, ‘Jaione’, werd veertig jaar na datum als voormalig ETA-militant op 62-jarige leeftijd door België uitgeleverd aan Spanje op verdenking van betrokkenheid bij de moord op een Spaanse kolonel in 1981. Op dit moment zit ze al bijna drie jaar in voorhechtenis in een Madrileense gevangenis in afwachting van haar proces. Luis Moreno en Raquel García vluchtten in 1993 naar België omdat ze verdacht werden van onderdak te bieden aan ETA-militanten. Bovengenoemde Paul Bekaert, van wie ik eveneens een interview heb afgenomen, trad op als advocaat van de meeste Spaanse politieke vluchtelingen in België. Maar waarom voelde iemand überhaupt nog de noodzaak om te vluchten tijdens een periode van toenemende democratisering na 1975? En waarom ging een deel van deze Spaanse vluchtelingen in België zijn heil zoeken?

 

België als veilige haven

De keuze voor België was ingegeven door diverse factoren. Een eerste is dat België een verleden kent van opvang van Spaanse vluchtelingen, vooral na de Spaanse burgeroorlog (1936-1939). Daarnaast is er in België een lange traditie van solidariteit met Spaanse ballingen, zowel uit linkse als rechtse hoek. Ten derde leiden verschillen tussen de Belgische en Spaanse wetgeving ertoe dat bepaalde cases in België anders geïnterpreteerd en berecht worden. In het geval van bijvoorbeeld Jaione is er volgens het Belgische gerecht een tekort aan bewijsmateriaal en is er sprake van verjaring. Tot slot fungeerde Brussel als Europese hoofdstad en epicentrum van de Europese instellingen als een magneet voor een aantal politieke opposanten.

 

De Spaanse ‘Vuile Oorlog’

Drie jaar na de dood van Franco kwam een nieuwe grondwet tot stand. Deze grondwet benadrukte de eenheid en ondeelbaarheid van Spanje. Dit gaf aanleiding tot onvrede bij de een deel van de Basken, wat zich uitte in zowel politieke als gewelddadige actie door ETA, een Baskische afscheidingsbeweging. Maar ook de Spaanse staat maakte zich schuldig aan geweld. Zo organiseerde een deel van de Spaanse staat gewelddadige acties via onder meer de paramilitaire organisatie GAL. Dit wordt bestempeld als de ‘Vuile Oorlog’ (1983-1987). In de rapporten van Amnesty International worden ook tal van mensenrechtenschendingen aangeklaagd. Tot op vandaag zijn er nog steeds opposanten zoals Jaione die, naar eigen zeggen, nog steeds hard worden aangepakt door het Spaanse politieapparaat.

 

Spanje kampt met een onverwerkt verleden

Formeel gesproken was de Transitie in Spanje op politiek, sociaal, cultureel en economisch vlak een succes. De harde antiterreurwetgeving was echter een smet op deze onmiskenbare realisaties. Er was geen volledige breuk met het verleden. Franquistische ideeën en praktijken bleven tot op zekere hoogte verder leven in staatsinstellingen zoals het gerecht en de magistratuur, het leger, de politie en de monarchie. Hierdoor blijft dit een onafgewerkte periode in de geschiedenis van Spanje.

“Het franquisme is zeker nog niet dood. Absoluut niet. Omdat men nooit afgerekend heeft met het verleden.” – Paul Bekaert

De problematiek van Spaanse politieke vluchtelingen blijft tot op de dag van vandaag actueel en relevant. Uit sommige interviews bleek nog steeds het grote wantrouwen ten aanzien van de Spaanse staat en rechtspraak, zeker wanneer kritiek geformuleerd wordt op fundamentele pijlers zoals de Spaanse eenheid en monarchie. Een zekere hardvochtigheid zowel aan de kant van het unitaire Spanje als aan de kant van separatistische bewegingen maakt het uitermate moeilijk om het verleden actief te verwerken. Het is duidelijk dat de Spaanse amnestiewet uit 1977, waarbij men het verleden wilde vergeten zonder er kritisch over te reflecteren, geen oplossing geboden heeft. Een manier waarop dit zou kunnen opgelost worden is door het installeren van een waarheidscommissie zoals in Zuid-Afrika en Noord-Ierland. Een open dialoog die kan leiden tot verzoening is meer dan ooit wenselijk en noodzakelijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Download scriptie (4.08 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Eric Vanhaute